Streven. Jaargang 27
(1973-1974)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
De Europese Veiligheids-conferentie in Helsinki
| |
[pagina 13]
| |
vindt in het Weens Congres van 1814, zou worden gevolgd, op 18 september in Genève, door een vergadering van commissies van deskundigen, (tweede etappe). De laatste en derde etappe tenslotte, bijeenkomst van regeringsleiders (voorstel van de Russen en de Amerikanen) of weer van ministers van buitenlandse zaken, zal wederom in Helsinki plaatsvinden. Het doel van de tussen 22 november 1972 en 9 juni 1973 in Helsinki gehouden voorbesprekingen van de ambassadeurs uit 35 landen was niet het oplossen van concrete problemen en het nemen van maatregelen, zoals hier en daar ten onrechte werd gemeend. De consultaties dienden ter voorbereiding van de CEVS en vooral van de tweede etappe: de vergadering van de commissies van deskundigen in Genève. Van westelijke en neutrale zijde was tijdens de consultaties steeds geïnsisteerd op een grondige voorbereiding van de CEVS, terwijl de Warschaupactlanden zulks niet nodig achtten en de formulering van de mandaten der commissies van deskundigen wilden overlaten aan de ministers van buitenlandse zaken. De opzet van deze manoeuvre van de Sovjet-Unie en haar bondgenoten was duidelijk: de ministers van buitenlandse zaken zouden tijdens hun korte bijeenkomst geen gelegenheid hebben gekregen voor een zo gedetailleerde voorbereiding van de mandaten als zij na de beëindiging van de consultaties op 9 juni jl. waren vastgesteld. Overigens zijn wegens de in vele gevallen noodzakelijke compromissen deze mandaten tamelijk vaag omschreven. De tweede etappe van de CEVS, waarbij de commissies in Genève zullen beraadslagen over concrete maatregelen met verstrekkende consequenties, zal dan ook - naar algemeen wordt verwacht - meerdere maanden duren. De wens van de Sovjet-Unie en haar bondgenoten: een tweede etappe der CEVS van enkele weken, was volstrekt onrealistisch. De Warschaupactlanden wilden oorspronkelijk op de Europese Veiligheidsconferentie slechts twee onderwerpen bespreken: veiligheid en samenwerking. Het was dan ook als een concessie te beschouwen dat de Russen hadden ingestemd met een derde afzonderlijk agendapunt: menselijke contacten, uitwisseling van ideeën en informatie, en culturele samenwerking. De kwestie van een permanent orgaan voor Europese veiligheid, op welks vorming Moskou aandringt, werd niet op de agenda van de CEVS geplaatst. Tijdens de tweede etappe van de CEVS in Genève zullen dus drie onderwerpen worden behandeld: politieke en militaire aspecten van de Europese Veiligheid; samenwerking op economisch, wetenschappelijk en technologisch gebied ten aanzien van het milieu en tenslotte samenwerking op humanitair gebied en op andere terreinen; het gaat hier onder meer om menselijke contacten en culturele uitwisseling. De oprichting van een permanent orgaan kan naar de opvatting van de NATO-landen eerst overwogen worden wanneer politieke vooruitgang op | |
[pagina 14]
| |
de CEVS een dergelijke maatregel rechtvaardigt. Daarom kwamen de Russen terug op hun oorspronkelijke vraag naar enige vorm van permanente organisatie na de beëindiging der drie etappes van de CEVS. Vele Westelijke staten achtten het Russische voorstel een dubieuze zaak en de door multilaterale voorbereiding van de CEVS in Helsinki vastgestelde agenda maakte er geen melding meer van. De Russen lieten tijdens de consultaties hun aanvankelijke bezwaren tegen de formulering van enige principes als ‘zelfbeschikking der volkeren’ en ‘eerbiediging der rechten en fundamentele vrijheden van de mens’ in de lijst van coëxistentie-beginselen vallen. Deze lijst vormde een onderdeel van het onderwerp veiligheid. | |
De Brezjnev-doctrine in stilte begravenDe Russen deden ook een belangrijke concessie met betrekking tot de Brezjnev-doctrine, waarmee de Kremlinleiders de interventie in Tsjechoslowakije hadden gerechtvaardigd. Op 25 juni was de sluitingsdatum voor indiening van bezwaren tegen de agenda van de CEVS, welke op 3 juli in Helsinki geopend werd. Nog uitdrukkelijker dan het non-agressiedocument dat Brezjnev en Nixon in Washington hadden ondertekend, sluit de agenda van de CEVS een herhaling van de inval in Tsjechoslowakije uit. Het is natuurlijk maar een stuk papier, maar het is de moeite waard te zien hoever de Russen waren geretireerd. In 1968 werd betoogd dat de nationale soevereiniteit van een land moet worden achtergesteld bij de internationale klassebelangen van de socialistische statengemeenschap. Maar in de formule voor de CEVS is dit veranderd. De agenda spreekt van ‘soevereine gelijkheid’, ‘vreedzame regeling van geschillen’ en ‘non-interventie in binnenlandse aangelegenheden’ als beginselen die voor elke deelnemende staat gelden in zijn verhouding tot alle andere deelnemende staten, ‘ongeacht hun politieke, economische en sociale systemen’. Daaraan is zelfs toegevoegd dat deze beginselen van toepassing zijn op alle aspecten van hun wederzijdse betrekkingen, een krachtige taal, die ontbrak in de eerste voorzichtige Westelijke voorstellen. Om het nog duidelijker te stellen was overeenkomstig een Roemeense suggestie in de agenda opgenomen, dat de staten ‘buiten hun militaire allianties om’, dit wil zeggen als onafhankelijke staten, aan de CEVS zullen deelnemen. | |
ConcessiesIn ruil voor deze en andere concessies deed het Westen enige kleinere. De meest belangrijke lag waarschijnlijk op het militaire vlak; in het bijzonder | |
[pagina 15]
| |
betreffende de westelijke voorstellen voor maatregelen ter versterking van het wederzijds vertrouwen op militair gebied. De Russen aanvaardden dat de landen van de NATO en het Warschaupact elkaar zouden waarschuwen wanneer militaire manoeuvres worden voorbereid, maar zij wilden dit niet graag doen voor andere belangrijke militaire troepenverplaatsingen. De agenda vermeldt thans alleen dat de zaak zal worden ‘bestudeerd’. Sommige westelijke landen, met name de Bondsrepubliek, waren ook afkerig van aanvaarding van de ‘onschendbaarheid van grenzen’ als belangrijk beginsel. De vertegenwoordigers van de regering Brandt-Scheel waren tijdens de multilaterale voorbereiding van de CEVS bang dat aanvaarding van de ‘onschendbaarheid van grenzen’ een eventuele hereniging van Duitsland zou uitsluiten. De overige NATO-landen gaven echter toe en de Bondsrepubliek beperkte zich tot een unilaterale uiteenzetting van haar standpunt. Bij de economische samenwerking waren de Warschaupactlanden de vragende partij en bij de menselijke contacten de Westeuropese landen. Over de vraag welke concessies door beide partijen ‘precies’ gedaan zijn, valt moeilijk te oordelen wegens de vage formulering van de mandaten. De EEG-landen, die in Helsinki voor de eerste maal van een gemeenschappelijk optreden blijk gaven, namen in handelskwesties een wezenlijk harder en homogener standpunt in dan op het politieke gebied van menselijke contacten. Aanvankelijk wilden de Russen in het geheel niet ingaan op de westelijke eis van grotere bewegingsvrijheid van mensen tussen Oost en West. De Russen insisteerden op de uitdrukkelijke vermelding van staatscontrole en namen pas, toen hun starre houding de conferentie in gevaar dreigde te brengen, genoegen met een meer algemene formulering. In de definitieve tekst van het mandaat heet het, dat de behandeling en regeling van deze kwestie zal geschieden door de ‘belanghebbende staten’. In deze formulering ligt voor de Warschaupactlanden de mogelijkheid om wanneer tijdens de tweede fase de commissies regels gaan vaststellen voor een grotere bewegingsvrijheid, de zaak alsnog te blokkeren met een beroep op de competenties van de Oosteuropese regeringen. Men kan zich afvragen of de zeer geringe concessies van Moskou op dit punt het houden van de eigenlijke conferentie inderdaad rechtvaardigen, in aanmerking genomen dat de NATO-landen juist de grotere bewegingsvrijheid aanmerkten als een toetssteen voor de Russische bereidheid tot détente. Verrasend grote concessies deden de Warschaupactlanden met betrekking tot de kwestie van vrijere informatie en vrijer contact tussen Oost- en West-Europa. Nadat de Sovjet-Unie en haar bondgenoten vrijere uitwisseling van contacten en informatie eerst van de hand hadden gewezen als een poging tot ideologische ondermijning van de socialistische statengemeenschap, is | |
[pagina 16]
| |
tenslotte op de agenda vermeld dat de CEVS bijzondere aandacht zal besteden aan de circulatie van en toegang tot mondelinge, gedrukte, gefilmde en door de radio uitgezonden informatie tussen Oost en West. Ook lieten de vertegenwoordigers van de Warschaupactlanden een harde Tsjechoslowaakse formule vallen en aanvaardden zij, dat de CEVS zou trachten verbetering te brengen in de omstandigheden waaronder journalisten in het buitenland hun werk moeten verrichten. Ook de sectie ‘menselijke contacten’ van de agenda bevat een onverwacht goed uitgewerkte lijst van aanbevelingen, waaronder aandacht voor de kwestie der gezinshereniging, betere toeristische voorzieningen zowel voor individuele personen als voor groepen, reizen voor persoonlijke en professionele doeleinden, enz.. Ofschoon het woord ‘ideeën’ in de definitieve tekst van de agenda over menselijke contacten ontbreekt, waren de westelijke doelstellingen op geen enkel terrein in zo grote mate gerealiseerd als bij de uitwisseling van contacten en informatie.
Het Westen boekte in Helsinki in kwantitatief opzicht bepaalde successen. Meer dan tactische concessies werden door de Russische delegatie echter nauwelijks gedaan. Volgens de beproefde tactiek begonnen de Russen telkens met maximale eisen te presenteren en deden het dan als als een royale concessie voorkomen, wanneer tenslotte de door het Westen aangeboden compromissen werden geaccepteerd. Dank zij deze tactiek bereikte de Sovjet-Unie haar voornaamste doel: de eerste ronde van de CEVS kon in deze zomer beginnen. Desalniettemin was de algemene indruk onder de Westelijke diplomaten in Helsinki dat de Westelijke landen tijdens de multilaterale voorbereiding van de CEVS minder hebben gegeven dan zij teruggekregen hebben, en dat de Europese neutralen zich meer pro-Westers hebben opgesteld dan zij hadden verwacht. Welke concrete resultaten de langdurige Oost - West dialoog zal opleveren, zal zich op zijn vroegst pas bij de onderhandelingen tijdens de tweede fase in Genève gaan aftekenen. | |
Problematiek van de menselijke contacten tussen Oost en westHet is geen geheim dat de Oosteuropese landen en de Sovjet-Unie gereserveerd staan tegenover de behandeling op de CEVS van alle kwesties betreffende menselijke contacten tussen Oost en West. Minder bekend is de theoretische motivering van de houding van de communistische regeringen om te komen tot een gezamenlijke standpuntbepaling. Brezjnev verklaarde op het XXIVe Congres van de CPSU in maart 1971 dat vreedzame coëxistentie geenszins een verzwakking van de ideologische | |
[pagina 17]
| |
strijd tussen socialisme en kapitalisme impliceerde. Op een over deze problematiek in Hongarije gehouden conferentie verklaarde het hoofd van het instituut voor sociale wetenschappen van het Centraal Comité, Sandor Lakos, dat vreedzame coëxistentie een grotere invloed van de twee systemen op elkaar met zich mee zou brengenGa naar voetnoot1. Deze uitspraak was belangrijk volgens Jonathan Steele in The Guardian van 9 juli 1973, omdat in het Westen soms wordt aangenomen dat de Oosteuropese regeringen de Oost - West contacten juist scherper zullen controleren. De ontwikkeling is waarschijnlijk een onwillige aanvaarding van meerdere contacten, maar met een grotere krachtsinspanning om zeker te stellen dat het communistische systeem er niet door zal worden ondermijnd. De twee westelijke denkbeelden die de meeste zorg aan Oost-Europa baren, waren de opvatting dat de Oosteuropese landen consumptiemaatschappijen aan het worden zijn en de convergentietheorie, gebaseerd op het feit dat Oost en West geconfronteerd worden met dezelfde problemen: industrialisatie, automatisering, technische efficiency en economisch beheer. De convergentietheorie, die vroeger al dikwijls als anti-communistisch wapen door de Oosteuropese landen was bestreden, werd nog feller aangevallen. Een van de theoretische maandbladen van de Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij, Ifjukommunista, van mei 1973 onderscheidde vier perioden in het naoorlogse anti-communisme: tot 1957 de eerste, gebaseerd op de visie dat communistische maatschappijen gesloten en terroristisch zijn; daarna de periode waarin de convergentietheorie opkwam; vervolgens in de jaren zestig de tijd dat het Westen het ‘nationaal communisme’ exploiteerde; en thans de vierde periode, gekarakteriseerd door de slogan van vrije uitwisseling van mensen, ideeën en informatie: ‘de uitwendige vorm van de convergentietheorie’. Het is geen toeval dat Hongarije het land is waar de meeste aandacht aan de ideologische strijd tussen Oost en West wordt gegeven. Het heeft een economisch systeem dat dichter bij het z.g. ‘marktsocialisme’ staat dan dat van enig ander Oosteuropees communistisch land, behalve Joegoslavië, en het heeft bovendien ook een van de meest ontspannen binnenlands-politieke systemen. De Hongaarse ideologen richten scherpe kritiek op de wijze waarop in hun land de sociale wetenschappen worden beoefend. In zijn conferentie-redevoering waarschuwde Lakos de sociologen tegen misleidende vergelijkende studies, omdat schijnbaar gelijksoortige instellingen in Oost- en West-Europa ‘fundamenteel verschillende rollen’ vervullen. | |
[pagina 18]
| |
Verloop der eerste ronde van de CEVS in HelsinkiTijdens de openingszitting der eerste ronde van de CEVS op 3 juli in het fraaie congresgebouw Finlandia zei de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Kurt Waldheim, dat de ontwikkeling van de situatie in Europa die tot deze conferentie had geleid, de uitdrukking van een belangrijke nieuwe koers was in internationale aangelegenheden. Waldheim omschreef de door hem bedoelde koers als het nieuwe evenwicht van de voorzichtigheid. Dit hield volgens hem de duidelijke vermindering der bereidheid van de grote mogendheden in om met elkaar tot confrontatie te komen, de neiging om minder het accent te leggen op de militaire aspecten van hun betrekkingen en het duidelijk waarneembare ontstaan van een tijdperk van onderhandeling, dialoog en contact. Waldheim merkte verder op dat ontspanning een woord was dat vaak werd gebruikt om betere politieke betrekkingen te beschrijven tussen de grote mogendheden, maar hij wilde er de nadruk op leggen dat, hoewel dit van kardinale betekenis was, echte ontspanning veel dieper ging. Alle naties moesten erbij betrokken zijn en de actieve rol die de kleinere Europese landen bij de voorbereiding van de CEVS hadden gespeeld, bevestigde dit. Waldheim uitte er tenslotte zijn vreugde over dat de CEVS zich ook zal bezighouden met de problematiek van de ontwikkelingslanden. De 35 ministers van buitenlandse zaken hadden een dubbele opdracht: enerzijds de bekrachtiging van de gedetailleerde aanbevelingen van hun ambassadeurs, anderzijds de beklemtoning van deze ‘historische’ gebeurtenis door hun gezamenlijke aanwezigheid. Voorheen waren nooit zoveel Europese ministers van buitenlandse zaken bijeen met de bedoeling op het eigen continent een tijdperk van vrede, veiligheid en samenwerking in het leven te roepen. Onder voorzitterschap van de minister van buitenlandse zaken van de DDR, Otto Winzer, werd de eerste werkzitting van de conferentie begonnen. Het eerst kwam Andrej Gromyko aan de beurt. Deze, in april 1973 tot het politburo toegetreden Sovjet minister van buitenlandse zaken, zei dat culturele samenwerking, ontwikkeling van contacten en uitwisseling van informatie tussen Oost en West niet in strijd mocht komen met de wetten, gewoonten en tradities van een land. Deze formulering had een veel beperkter karakter dan de omschrijving van het - ook door de Sovjet-Unie goedgekeurde - mandaat voor de commissies van deskundigen die zich in september met dit onderwerp in Genève zullen bezighouden. De door Gromyko gebezigde termen leken de mogelijkheid open te laten dat de Russen naar believen de kraan van de Oost-West contacten konden dichtdraaienGa naar voetnoot2. | |
[pagina 19]
| |
Van der Stoel, minister van buitenlandse zaken van Nederland, vroeg zich naar aanleiding van deze passage tegenover de pers af of niet met één hand door de Russen weer werd teruggenomen wat zij met de andere hand al hadden gegeven. Gromyko's uitlating maakte hem bepaald niet optimistisch over de kans op resultaten bij de tweede ronde van de CEVS in Genève. Het bevestigde voor hem de overtuiging dat er heel hard en moeizaam onderhandeld zal moeten wordenGa naar voetnoot3. | |
Russische doeleindenIn de rede van Gromyko werd het lot bezongen van een groot aantal principes, zoals dat van de onschendbaarheid der grenzen en vreedzame coëxistentie, zonder dat hij echter veel praktische ontwikkelingen aanduidde om tot verdere ontspanning te komen. Wel kondigde hij aan dat de Sovjet-Unie de vergadering een ontwerp-tekst zou voorleggen betreffende de veiligheidsaspecten die op de CEVS aan de orde zijnGa naar voetnoot4. In het betoog van Gromyko trok voorts de aandacht dat de Sovjet-Unie positief stond tegenover de gedachte dat troepenmanoeuvres over en weer werden aangekondigd en hierbij waarnemers werden uitgewisseldGa naar voetnoot5. Recente Oosteuropese publikaties wekken de indruk dat de Russen weinig geneigd zijn over zogenaamde ‘confidence building measures’ te praten. Hieruit wordt de conclusie getrokken dat de Russen geen twijfel laten bestaan over wat de Sovjet-Unie met de CEVS voor ogen staat. Die doeleinden vallen tot de volgende vier punten te herleiden. Te weten: de formele erkenning door het Westen van de naoorlogse status quo; het voorkomen ten koste van alles dat de twee Duitse staten herenigd worden; het benutten van de Westerse technologische kennis voor de Sovjet economie en tenslotte het neutraliseren van West-Europa via twee wegen. Ten eerste door het scheppen van een militair vacuum door een demilitarisering van de Bondsrepubliek en de terugtrekking van de Amerikaanse strijdkrachten uit West-Europa. Ten tweede door het scheppen van een permanent Europees overlegorgaan, waarin de Russen geleidelijk aan de meeste invloed zullen hebben en ook over zaken in West-Europa mee kunnen beslissen. | |
[pagina 20]
| |
Constructief-sceptische Britse houdingEind juni toonde minister Douglas Home zich in het Britse Lagerhuis terecht constructief-sceptisch ten aanzien van de weldaden voor Europa, voortvloeiende uit het akkoord tussen Brezjnev en Nixon. Een afspraak om geen kernwapens te gebruiken maakte nog geen einde aan andere euvelen, zoals de onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting en de vrees voor arrestaties. Euforie in San Clemente hield nog geen grotere vrijheid voor Dresden en Praag in. Douglas Home sprak echter voorzichtig verwachtingen uit met betrekking tot de resultaten van de Europese Veiligheidsconferentie. Het multilaterale voorbereidend werk garandeerde dat de CEVS zich met substantiële zaken zou bezighouden, waaronder vrijere berichtgeving, vrijheid om over het zogenaamde ‘ijzeren gordijn’ heen familiebanden te onderhouden en dergelijke. Het agendapunt met betrekking tot menselijke contacten tussen Oost en West, verklaarde Douglas Home, kwam in hoge mate aan de wensen van het Westen tegemoet. Niet dat de Berlijnse muur zou worden geslecht of dat alle Joden de vrijheid zouden krijgen de Sovjet-Unie te verlaten, maar enige verbetering in de situatie leek mogelijk. Deze evaluatie was realistischer dan die van Nixon of Brezjnev. Douglas Home meende dat er na de beëindiging van de eerste etappe van de CEVS nog heel wat arbeid in commissies verricht zou moeten worden. Hij was er echter niet zeker van, dat er genoeg vooruitgang gemaakt zou worden om een grote topconferentie van de 35 regeringsleiders te rechtvaardigen. In tegenstelling tot zijn woorden op 27 juni in het Britse Lagerhuis, waren de verwachtingen van Douglas Home, die op de derde dag van de conferentie sprak, eerder pessimistisch t.a.v. mogelijke resultaten van de CEVS. In zijn toespraak pleitte hij er krachtig voor dat de Europese staatslieden in Oost en West, in plaats van lege verklaringen af te leggen, overgingen tot concrete stappen op het pad van de ontspanning. Zijn woorden leken een duidelijke reactie op de wijze waarop de ministers uit de Warschaupactlanden de veiligheidsconferentie benaderden. Hierbij was de indruk gewekt dat de vertegenwoordigers van de Sovjetblokstaten er voornamelijk op uit waren te komen tot een aantal intentieverklaringen. | |
Aparte rol van FrankrijkZoals kon worden verwacht, vertolkte in Helsinki de Franse minister van buitenlandse zaken, Michel Jobert, een aparte rol. Bovendien was Joberts redevoering ook de meest originele op de conferentie. Hij had zich tot taak gesteld om ‘voor het kind dat mij misschien beluistert’ | |
[pagina 21]
| |
uiteen te zetten waar het bij de veiligheidsconferentie eigenlijk om ging. Jobert deed dat volgens de beste tradities van zijn land in een speelse, literaire toespraak, waarin hij onder meer zijn collegae op de conferentie vroeg met twee voeten op de grond te blijven, realistisch te zijn en rekening te houden met de taboes en verbodsbepalingen die nog lang zouden blijven bestaan. Tevens concludeerde hij dat veiligheid moest verdiend worden, men won haar niet in de tombola. Vervolgens greep Jobert de kans om de onafhankelijkheid van elke staat te verdedigen en wees op het gevaar van een suprematie van twee supermogendheden. De veiligheid kon niet ‘werkelijk Europees’ zijn, indien zij van buitenaf bepaald en gecontroleerd was, zoals het met de onderhandelingen over wederzijdse troepenvermindering in Centraal-Europa in Wenen het geval zou zijn. De Russen waren ongetwijfeld teleurgesteld door Joberts toespraak. Immers nog niet zo lang geleden was Frankrijk de voorloper van een toenadering tot de Oosteuropese staten en de Sovjet-Unie, en bepaalde Westerse landen bekritiseerden toen de Franse ontwapeningspolitiek. De Russen zijn thans van mening dat de Franse weigering deel te nemen aan de op 18 september beginnende onderhandelingen over troepenvermindering in Centraal-Europa de ontwapening in gevaar zal brengen, terwijl men in Moskou uit de rede die Jobert op de conferentie hield, opmaakte dat Frankrijk zeer scherp zal optreden zodra men in de tweede etappe van de CEVS te Genève van algemene verklaringen zal overgaan tot concrete onderhandelingen. | |
Amerikanen bleven op de achtergrondDe toenemende Russisch-Amerikaanse samenwerking, die vorig jaar door het SALT-akkoord en dit jaar door het nucleaire niet-aanvalsverdrag werd bevestigd, zou volgens Rogers een gunstige uitwerking hebben op de veiligheid in Europa. ‘De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie hebben een belangrijke bijdrage te leveren voor een veilig en samenwerkend Europa. Zoals de confrontatie tussen onze staten bijdroeg tot de verdeling van Europa, zo droeg de recente verbetering in onze betrekkingen ertoe bij, de Europese landen weer tot elkaar te brengen’, aldus de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken. Tegelijkertijd, misschien om zijn Franse collega Jobert gerust te stellen, verklaarde Rogers dat de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie niet ‘alleen’ alle problemen moesten regelen en dat de Amerikanen verder zullen samenwerken met hun bondgenoten, wat evenwel het streven naar betere betrekkingen met de Oosteuropese landen en de Sovjet-Unie niet kon be- | |
[pagina 22]
| |
letten. Tenslotte, om in de lijn van de NATO-partners te blijven, sloot Rogers zich aan bij de eis om humanitaire maatregelen, als het meest tastbaar bewijs van werkelijke ontspanning. De rede die minister Rogers hield, maakte een veel minder geïnspireerde indruk dan die van Douglas Home en leek typerend voor de wijze waarop de Verenigde Staten zich tot nu toe bij de ontwikkeling naar een Europese veiligheidsconferentie steeds enigszins op de achtergrond hadden gehouden. | |
Verruiming van de menselijke contacten tussen Oost en WestDe Nederlandse minister van buitenlandse zaken, mr. Van der Stoel, hield op de vierde dag van de CEVS een krachtig pleidooi voor verruiming van de menselijke contacten tussen Oost en West. Veel wantrouwen was het gevolg van misverstanden en veel misverstanden waren, volgens de bewindsman, het gevolg van gebrek aan kennis of van vooringenomen ideeën. Daarom drong hij aan op verruiming van het recht van ieder volk om elkaars landen over en weer te kunnen bezoeken, op meer uitwisseling van informatie en dergelijke. Ook dienden kunstenaars niet bij hun werk gehinderd te worden door hun eigen regeringen. In zijn toespraak vroeg minister Van der Stoel om erkenning van het recht voor ieder volk om in volledige vrijheid, zonder inmenging van buiten, over zijn eigen maatschappelijke systeem te beslissen. In dit verband kondigde hij aan dat Nederland, dat, zoals Van der Stoel zei, een lange traditie had op het gebied van het internationale recht, een document zal ontwerpen voor de conferentie over de regels die de betrekkingen tussen staten dienden te bepalen. Hij onderstreepte hierbij dat het er niet om ging in Europa een speciaal rechtsstelsel te scheppen dat anders zou zijn dan het stelsel dat in de rest van de wereld geldt. | |
Slotcommuniqué van de eerste etappe van de CEVSTijdens de eerste etappe van de CEVS hadden de ministers van de Warschaupactlanden vooral over principes en intenties, zoals de ‘onschendbaarheid van de grenzen’, ‘de vreedzame coëxistentie’ en ‘de territoriale integriteit’ gesproken. Hierbij was duidelijk dat de Sovjet-Unie en haar bondgenoten van de Europese Veiligheidsconferentie in de eerste plaats een bevestiging van de naoorlogse status quo en in het bijzonder de Duitse deling verwachtten. De ministers van buitenlandse zaken van de NATO-landen en die van de Europese neutralen legden in hun toespraken het accent op de verruiming | |
[pagina 23]
| |
van de menselijke contacten tussen Oost en West en op concrete resultaten op het terrein van de ontspanning. In de op 7 juli gepubliceerde slotverklaring werd bevestigd dat de 35 ministers van buitenlandse zaken hun goedkeuring hadden gegeven aan de agendapunten die tijdens de van 22 november 1972 tot en met 9 juni 1973 gehouden multilaterale voorbereidende besprekingen in Helsinki werden opgesteld. Op 18 september zijn de drie commissies van deskundigen (tweede etappe van de CEVS) - die respectievelijk zijn belast met de behandeling van vraagstukken betreffende: 1. veiligheid in Europa, 2. samenwerking op het gebied van economie, wetenschap, technologie en het milieu, 3. samenwerking op humanitair en ander gebied - met hun activiteiten begonnen. Algemeen wordt er rekening mee gehouden dat de tweede etappe van de CEVS in Genève - de uitwerking van de in de multilaterale voorbereidingen opgestelde agendapunten - minstens een half jaar in beslag kan nemen. De resultaten van het werk in de commissies zullen worden goedgekeurd in de derde en laatste etappe van de CEVS op een bijeenkomst van staats- en regeringshoofden, een denkbeeld dat Brezjnev en Nixon zo in verrukking bracht. De Westeuropese landen en vooral Frankrijk willen echter slechts dan met het houden van een door de Russen en Amerikanen voorgestelde conferentie van 35 staats- en regeringshoofden instemmen, indien de resultaten van de tweede etappe van de CEVS in Genève zo'n plechtige bezegeling zullen rechtvaardigen. De van 3 tot en met 7 juli in Helsinki gehouden conferentie van de 35 ministers van buitenlandse zaken uit Europa en Noord-Amerika was heel wat minder spectaculair dan de eind juni plaatsgevonden ontmoeting in de Verenigde Staten tussen Brezjnev en Nixon. Maar de multilaterale voorbereidingen van de CEVS en de in Helsinki gehouden eerste ronde van deze conferentie hebben even merkbaar als de Russisch-Amerikaanse topontmoeting bijgedragen tot de dooi in de Oost-West betrekkingen. Men moet nog veel doen om tot een reële samenwerking op economisch, militair en humanitair gebied tussen Oost en West te komen; hetgeen de verwachting rechtvaardigt dat in Genève hard en langdurig zal worden onderhandeld. In de tweede etappe van de CEVS zullen niet meer algemene verklaringen door de bewindslieden uit Oost en West worden afgelegd, maar zullen deskundigen met reële punten geconfronteerd worden die in het belang van de normalisering van de Oost-Westbetrekkingen een oplossing moeten krijgen. |
|