Streven. Jaargang 26
(1972-1973)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 992]
| |
Sovjet-impressies
| |
[pagina 993]
| |
Het eenvoudigste vervoermiddelGezien de reusachtige afstanden is voor de reiziger in de Sovjet-Unie het vliegtuig ontegenzeggelijk het eenvoudigste vervoermiddel. Men moet wel een romanticus zijn, wil men b.v. de 9280 km lange afstand van de beroemde Trans-Siberische Spoorlijn per trein afleggen, een reis van 8 dagen, terwijl een vliegtuig voor datzelfde traject slechts één dag nodig heeft. Wie van de trein gebruik maakt, kan direct al bij het begin van zijn reis verrassingen beleven. De Sovjet treinen hebben nl. de eigenschap, wanneer de vertrektijd aanbreekt, zich zonder enige waarschuwing in beweging te zetten. Stiptheid is het eerste gebod. Voorzover je de vertrektijden te weten kunt komen, kun je natuurlijk de nodige maatregelen nemen, maar dat is het 'm juist! Overzichtelijke aanplakbiljetten met dienstregelingen zijn maar schaars voorhanden. Het treinpersoneel is bovendien niet erg spraakzaam of gewoonweg niet op de hoogte. Het zoeken naar je trein kan je al voor hete vuren plaatsen. Maar als buitenlandse toerist zal je hiervan meestal niets merken. Het Sovjet reisbureau ‘Intourist’ en zijn personeel doen hun uiterste best geen van hun buitenlandse schaapjes te verliezen. De gast uit de vreemde is hier werkelijk koning. Hij geniet overal voorrang. Dikwijls heeft hij daarvan geen idee. Meestal maakt hij al gauw kennis met een van de gebruikelijke storingen in de organisatie van ‘Intourist’ en ergert zich dan behoorlijk. Mocht hij bijzondere wensen hebben, dan leert men hem die al gauw af. ‘Intourist U alles geeft, waar Intourist net zin in heeft’, dichtte een buitenlander na een reis door de USSR. Maar ter verontschuldiging van ‘Intourist’ zij gezegd, dat de reisorganisatie dikwijls niet eens dat kan geven wat zij zou willen geven. De buitenlander onderschat hier gemakkelijk de moeilijkheden. Nog steeds is het aantal hotels in de Sovjet-Unie onvoldoende. Hotels en logementen zijn altijd overvol. Reserve-bedden zijn nauwelijks voorhanden. De geringste storing stuurt dan ook alle beschikkingen in de war. Wanneer plotselinge weersomstandigheden voortzetting van de reis verhinderen, weet men geen raad met de reizigers die niet verder kunnen. Op zulke ogenblikken hebben de buitenlandse reizigers beslist de voorrang boven de Sovjet-burgers. Wat de toerist uit de vreemde aan moeilijkheden beleeft, is in elk geval maar een uiterst klein gedeelte van wat van de Sovjet-burgers wordt gevergd. Ontegenzeggelijk is ook voor hen voor verre afstanden het vliegtuig het gemakkelijkste vervoermiddel, te meer omdat vliegen nog geen 5 cent per km kost, aangenomen dat men een ticket kan krijgen en dat het vliegtuig dan ook nog op tijd vertrekt. Bij slecht weer lijken de stations van de grote luchthavens op reusachtige militaire kampementen. De passagiers installeren zich ter plaatse om vooral hun vliegtuig niet te missen. De informatie | |
[pagina 994]
| |
is gelijk nul. In plaats daarvan is een stel schoonmaaksters in de weer om in de verschillende lokaliteiten voor een in de gegeven omstandigheden voorbeeldige orde en netheid zorg te dragen. Op mijn vlucht van Moskou naar Novo-Sibirsk zat ik naast een vrouwelijke ingenieur die met haar driejarig dochtertje reisde. Zij had drie nachten praktisch niet geslapen, altijd lettend op de krakende geluiden van de luidsprekers om daaruit een mogelijke aanwijzing over de start op te maken. Nu was zij gelukkig onderweg! Geen klacht kwam over haar lippen. Het was haar uiteindelijk immers gelukt een plaats te krijgen. Ik zag ook de verbazing van Sovjet-burgers over het duwen en dringen van een groep buitenlandse toeristen om een plaats aan het raam te bemachtigen. Wat betekent een raamplaats, als het vinden van een plaats op zichzelf al reden tot blijdschap is! Aëroflot bemoeit zich alleen met het vervoer. Tot aan het vliegtuig en vanaf het vliegtuig moet iedereen zichzelf helpen. Op de grond komt er geen service aan te pas. Op die manier ervaart de Sovjet-burger heel prozaïsch het verschil tussen hemel en aarde! Maar afgezien daarvan is het Sovjet-vliegbedrijf toch een instelling die bewondering verdient. | |
Geduld als deugd‘Tijd’ en ‘haast’ zijn voor de Russische en de westerse mens verschillende begrippen. De Russische taal kent een groot aantal uitdrukkingen die wij met ‘dadelijk’ vertalen, maar die volgens Russische opvatting een tijdsbestek van enkele minuten tot verscheidene weken kunnen omvatten. In de praktijk van het Russische leven leer je dat wel ontdekken. Het geduld waarmee de Russen de kunst van het wachten verstaan, maakt op de West-Europeaan een echt Aziatische indruk en wordt meestal verward met passiviteit. Maar dan heb je het helemaal mis, want achter dat geduld gaat vaak een onwrikbare, hardnekkige vasthoudendheid schuil. Het klimaat en de oneindige wijdheid van hun land hebben bij de Russen de kunst van het wachten in vlees en bloed doen overgaan. Het leven is voor hen als een van die lyrische, langzame en melancholieke volksliederen die de Rus ‘liederen met een lange adem’ noemt. Eén voorbeeldje slechts. Op het vliegveld van Samarkand wilde mijn vliegtuig met bestemming Moskou maar niet vertrekken. De temperatuur in het vliegtuig, waar de zon op brandde en waarin zolang het aan de grond stond, de air-conditioning niet werkte, steeg tot bijna 60o. Maar geen van de passagiers mopperde. Wat was er aan de hand? Een van de passagiers die voor deze vlucht had geboekt, had geen plaats kunnen vinden. Er moest dus iemand zijn die òf geen ticket had òf voor een andere vlucht had geboekt. In het vliegtuig voor Tasjkent ontbrak nl. nog één reiziger. Op een desbetreffende vraag van de stewardess | |
[pagina 995]
| |
geeft niemand antwoord. Na drie kwartier gaat de stewardess eindelijk over tot individuele controle. Er blijkt inderdaad één passagier geen ticket te hebben. Het is een man uit Oezbekistan. Bij het verlaten van het vliegtuig haalt hij onder grote hilariteit van de bemanning uit de bagageruimte twee grote netten met watermeloenen te voorschijn, die hij in Moskou had willen verkopen. In plaats daarvan wordt hij nu aan de politie overgeleverd. Ofschoon door deze illegale passagier het hele vliegschema in de war was gebracht - 1½ uur vertraging bij ondragelijke hitte - verspilde geen van de passagiers ook maar één woord aan het gebeurde. | |
De Sovjet ‘Tuin van Eden’Vergeleken met Centraal-Rusland en in het bijzonder met Siberië, dat met temperatuurwisselingen van ongeveer 100°C tussen zomer en winter buitengewoon zware eisen aan de mensen stelt, maken de zuidelijke streken van de USSR de indruk van een in de woestijn geplante boomgaard. De geprefabriceerde huizen, die in het strenge noordelijke klimaat gauw verweren en er onaantrekkelijk uitzien, maken in het zuiden een veel betere indruk. Hetzelfde kan men ook van de mensen zeggen, speciaal van de vrouwen. Dank zij het subtropische klimaat kunnen zij het grootste deel van het jaar licht en dus goedkoop gekleed gaan. Veelkleurige zijden stoffen zijn dan ook geen zeldzaamheid, in het bijzonder bij de Oezbeekse vrouwen die de oude nationale klederdracht dikwijls in gemoderniseerde vorm hebben behouden. Hier is een zekere welstand te merken, want de vruchten van eigen erf mogen in eigen beheer worden verkocht. Deze vruchten zijn in de noordelijke streken gezocht, omdat zij daar niet groeien. Daarom is de verkoop van de in de bagage meegenomen vruchten wel een vliegreis naar het noorden waard. Weliswaar is het loon van hen die in het noorden werken, veel hoger, maar het levensonderhoud is er ook belangrijk duurder. De koop van een watermeloen is daar al een gebeurtenis. Toen in Novosibirsk een wagonlading meloenen arriveerde, vormde zich al gauw voor het stalletje waar zij verkocht werden, een file. Een man die met zijn beide zoons een meloen wilde kopen, nam zorgvuldig elke meloen afzonderlijk in zijn hand, rook eraan, onderzocht de dikte van de schil en betaste de plek waar de steel begint. Daarna beraadde hij zich met zijn beide zoons. Geduldig wachtten achter hem de overige kopers en volgden oplettend het gebeuren, zich wat benauwd afvragend of er voor hen nog wel een behoorlijk stuk zou overblijven. Niemand drong, niemand schold. In het zuiden zijn vruchten, afgezien van het bergachtige Kirgizië en Tadsjikistan, niets bijzonders. Het is niet toevallig dat de hoofdstad van Ka- | |
[pagina 996]
| |
zakstan, Alma Ata, ‘vader van de appels’ heet. Maar de grote vruchtbaarheid van deze streken is niet zonder meer een geschenk. Zij moet door vernuftige en kostbare bevloeiing de grond worden afgedwongen. Dit geldt speciaal voor de oases in de zoutwoestijnen van de Kyzyl- en Kara-Koem. Het zout is vijand nummer 1. Het dreigt niet alleen de velden te verwoesten, maar ook de prachtige cultuurmonumenten uit de tijd van Timoerlenk en Oeloeg-Beg. Wat tegen aardbevingen bestand was, loopt nu de kans langzaam maar zeker door de werking van het zout te verbrokkelen. In het bijzonder lopen de als majolica geglazuurde tegels gevaar, die in het verblindende licht in alle kleuren van de regenboog glinsteren. Timoerlenk, die in de 14e eeuw een mongools wereldrijk stichtte, haalde kunstenaars uit alle delen van zijn rijk. Ruim een eeuw profiteerde Samarkand van de glans der Timoeriden, de twee daarop volgende eeuwen van de afstraling ervan... Van even korte duur als de pracht en heerlijkheid van de Timoeriden lijken ook hun cultuurmonumenten te zijn. Sultan Mohammed Mirza bouwde ongeveer 100 jaar na de dood van Timoerlenk een van de mooiste grafmonumenten ter wereld, boven welks ingang - als het ware als commentaar op de tekenen van verval in het rond - de spreuk prijkt: ‘Gelukkig hij die de wereld verlaat, voordat deze hem laat varen’. De Sovjets, die nadat zij de macht in Centraal-Azië hadden verkregen, de invloed van de Islam probeerden te breken, toonden lange tijd weinig begrip voor de getuigen van islamitische hoogcultuur, die tegelijkertijd herinnerden aan de vroegere macht en onafhankelijkheid van de Oezbeken. Pas in de laatste tijd worden de grootse bouwwerken met inzet van dienovereenkomstige bedragen op grootscheepse wijze gerestaureerd. Men kan daar verschillende gevolgtrekkingen uit maken. Het is niet alleen maar een nieuw ontwaakte belangstelling van de Sovjets voor monumenten van oude kunst die hier aan de dag treedt, maar evenzeer het feit dat de Oezbeken in hun republiek weer meer te vertellen hebben en Moskou hen om politieke redenen met grotere omzichtigheid en tegemoetkomendheid moet behandelen. Naar buiten biedt het pas ontwaakte toerisme een schitterend alibi. Maar belangrijker dan alle herstelwerkzaamheden is de bevloeiing en het winnen van nieuw bouwland, waarop vooral het ‘witte goud’ van Oezbekistan, de katoen, groeit, terwijl in de woestijn van Kyzyl-Koem echt goud wordt gewonnen. De landbouw kent hier speciale moeilijkheden. Het is volstrekt onvoldoende het land alleen maar te bevloeien. Eerst moet het zout weggespoeld worden. Daartoe leidt men water tot een hoogte van 30 tot 40 cm over de velden, teneinde het vervolgens, als het zout is opgelost, de woestijn in te leiden, waar het water verdampt en een zoutplas achterblijft. Als men dit wegspoelen een keer vergeet, vindt men op het veld een zoutlaag van circa 5 cm, die alle groei verhindert. | |
[pagina 997]
| |
Elke windvlaag uit de woestijn brengt zout naar de oasen. Wat de mensen ook doen, het zout dat zij wegwerken, komt steevast terug. Maar toch loont deze Sisyphus-arbeid de moeite. De ontzilte grond, die vervolgens omgeploegd en bevloeid wordt, blijkt onder de subtropische klimatologische omstandigheden uiterst vruchtbaar te zijn. Daarom heeft ook de regering in Moskou er belang bij, zoveel mogelijk woestijnoppervlak te ontginnen. Er bestaan gigantische plannen om de Siberische rivieren om te leiden naar het zuiden. Wat voor negatieve gevolgen een dergelijk ingrijpen in de natuur kan hebben, en of de winst uit dit bevloeiingsproject voor het zuiden niet door geweldige verliezen in de noordelijke streken te niet zal worden gedaan, hoort voorlopig nog tot het gebied van de vermoedens. De ontwerpers van deze projecten zien alleen maar de voordelen die zouden volgen uit de bevloeiing van de Kyzyl- en Kara-Koem-woestijnen. Misschien moet in de hoofden van de Sovjetleiders eerst nog de gedachte veld winnen, dat de natuur minder gemanipuleerd kan worden dan de mens. | |
Mohammedaanse tradities onder een SovjetsausjeMet uitzondering van Chiwa en Boekara kwamen de tot de Turkse stam behorende volkeren van Centraal-Azië en de Tadsjieken in de 19e eeuw onder Russisch gezag. Het tsaristisch bewind liet deze mohammedaanse volkeren het recht op vrije uitoefening van hun godsdienst, hetgeen mede de rechtspraak volgens islamitische overlevering inhield. In de niet religieuze scholen was weliswaar het gebruik van de nationale talen verboden en het Russisch verplicht. Maar zulke scholen waren er niet veel. Met het communisme werd dit totaal anders. Met de hulp van het Rode Leger werden alle pogingen tot behoud van de nationale zelfstandigheid, ook waneer deze van communisten uitgingen, onderdrukt. In de Islam zagen de Russische communisten niet alleen een ideologische, maar ook een politieke tegenstander, die de verschillende volken van Centraal-Azië tot een eenheid verbond. In 1928 begon de eigenlijke strijd. Tot 1937 werden ongeveer 26.000 moskeeën gesloten en de opleidingsinstituten voor geestelijken opgeheven. De beslissende slag die de oude traditie van deze volken werd toegebracht, bestond echter hierin, dat in 1929 het latijnse alfabet werd ingevoerd, waardoor zij geïsoleerd raakten van hun vroeger cultuurgebied. De jonge generatie kon nu de heilige geschriften niet meer lezen. Om de breuk volledig te maken werd in 1939 het latijnse alfabet weer afgeschaft en voor ieder volk afzonderlijk een enigszins gewijzigd kyrillisch alfabet ingevoerd. (Hiermee was ook het isolement t.a.v. de Turkse invloed verzekerd, want Kemal Ataturk had in Turkije eveneens het latijnse alfabet ingevoerd). | |
[pagina 998]
| |
Na de tweede wereldoorlog werd de strijd tegen de Islam beperkt, maar onder Chroesjtsjov weer in versterkte mate hervat. Vandaag bestaat in het hele gebied van de Sovjet-Unie nog maar één enkel opleidingsinstituut voor mohammedaanse geestelijken, de Medresse Mir-i-Arab in Boekara, waarop maar 30 tot 40 leerlingen mogen studeren. Ook is alleen nog maar een klein aantal moskeeën voor de eredienst open. Maar de Islam is daarom nog lang niet dood. Dat moeten de Sovjets vandaag zelf toegeven. Alleen de manifestatie naar buiten heeft men in belangrijke mate kunnen onderdrukken. De godsdienstige zeden en gebruiken leven echter vrolijk en onuitroeibaar voort in het leven van elke dag. Ik had gelegenheid dit zelf te constateren, toen ik in de oase Boekara spontaan op een groot familiefeest werd uitgenodigd dat gegeven werd ter ere van de geboorte van de eerste zoon. De hele familie in de meest uitgebreide betekenis van het woord was ervoor bijeengekomen. Ieder bracht een geschenk mee, vooral etenswaren en drank. Er werd gegeten zonder vork en mes. Ieder greep met z'n vingers in de schotels en maakte zo nodig gebruik van een stuk brood als opscheplepel. Afgezien van de aanwezigheid van de vrouwen, die zich bescheiden op de achtergrond hielden, en van het rijkelijk genot van alcohol, was er niets van te merken, dat de meer dan 50-jarige Sovjet heerschappij het leven had veranderd. Er heersten de oude oriëntaalse zeden en gebruiken, de oude liederen weerklonken. Alleen met mij werd uit beleefdheid Russisch gesproken. Een van de grootste verworvenheden van de Sovjet heerschappij is ongetwijfeld de emancipatie van de vrouw. Dat deze emancipatie echter nog beperkt is, ondervonden twee meisjes uit Moskou die, onbekend met de islamitische wetten, 's avonds alleen in Boekara op verkenningstocht waren gegaan. Ik heb ze moeten bevrijden uit de greep van verontwaardigde Oezbeekse vrouwen, die deze ‘schaamteloze wezens’, die 's nachts zonder begeleiding van een man door de straten zwierven, vasthielden en verschrikkelijk uitscholden. De oude wetten zijn echter niet slechts met betrekking tot de vrouw van kracht gebleven. Een buitenlander die in een bazar wilde fotograferen, veroorzaakte een volksoploop en moest zijn film aan de politie geven, die in dit geval een streng gelovige Mohammedaan beschermde die om godsdienstige redenen ‘zijn gezicht niet wilde verliezen’. Ook met betrekking tot de kleding wordt niet alles geaccepteerd. Een Oostenrijker die een korte broek droeg en om die reden door een dreigende groep inheemsen werd omringd, kon ik alleen maar uit deze netelige situatie redden door de eigenaar van de zaak waar dit zich afspeelde, te verzekeren dat korte broeken in Oostenrijk deel uitmaakten van de nationale klederdracht. Weliswaar hebben de volkeren van het onder Sovjet-bewind staande Azië | |
[pagina 999]
| |
onder de druk van buiten concessies moeten doen aan de eisen van hun grootrussische meesters, zoals b.v. op het gebied van de ontwikkeling, van de emancipatie van de vrouw, en van het recht. Maar ondanks alle tendensen tot russificering verdedigen zij taai hun overgeërfde taal tegen de invloeden van het westen, en vol trots dragen zij zelfs in de steden de oude klederdrachten, mannen zowel als vrouwen. | |
De grootrussische koloniale macht en haar onderdanenWanneer men over de grootrussische communisten spreekt als over een koloniale macht, dan mag men daarbij niet over het hoofd zien dat dit ‘kolonialisme’ zich toch op essentiële punten van de ons bekende koloniale systemen onderscheidt. Zoals zo vaak begon de Sovjet-heerschappij met onderdrukking, in zoverre het noodzakelijk was de tegenstand van brede lagen van de bevolking tegen de nieuwe orde te breken. Vervolgens bezetten overwegend grootrussische kaders de leidende plaatsen in de centraalaziatische Unierepublieken, waarbij men tegelijkertijd moet bedenken, dat er op dat tijdstip nog een aanzienlijk tekort bestond aan inheemse kaders. Wat de vormen van de stalinistische terreur betreft, deze beperkten zich volstrekt niet tot Centraal-Azië. Een werkelijke liberalisering begon eigenlijk pas met de destalinisatie en het aan de dag treden van de breuk met China. In elk geval hebben de Sovjets (in algehele tegenstelling tot andere koloniale mogendheden) terstond zorg besteed aan een breed opgevat ontwikkelingsprogramma en aan de uitroeiing van het analfabetisme. Overigens met zeer groot succes, zoals men vandaag kan vaststellen, want er bestaat buiten de Sovjet-Unie geen Aziatisch volk dat zulk een peil van ontwikkeling bezit. Met de groeiende ontwikkeling slaagden langzamerhand ook inheemse leidende figuren erin door te dringen in de bestuurscolleges. Dit proces is nog volop aan de gang. Op het gebied van de volksgezondheid werden niet minder grootse prestaties geleverd. De elders in Aziatische landen nog altijd veel voorkomende besmettelijke ziekten brachten de Sovjets in hun gebied onder controle. De buitenlandse toerist hoeft voor zijn reizen niet meer ingeënt te worden. En als men zich wat betreft architectuur, mensen en zeden geheel en al in een oosterse wereld bevindt, steden, dorpen en huizen munten uit door een zeer onoosterse zindelijkheid en verzorgdheid. Hetzelfde geldt ook van de mensen zelf. Maar dat is nog lang niet alles. Tussen 1959 en 1970 valt er in de republieken van Centraal-Azië een bevolkingsexplosie te constateren, een teken hoezeer de levensvoorwaarden verbeterd zijn. In de loop van 11 jaar nam de inheemse bevolking jaarlijks met ongeveer 4% toe, een groeiritme dat men in bijna geen land ter wereld en bij geen volk aantreft. Het gevolg | |
[pagina 1000]
| |
hiervan is, dat de volken van Midden-Azië hun aandeel in de totale bevolking van de USSR met circa 7% vergrootten. En dit zonder dat de levensstandaard daardoor daalde, integendeel! De grote irrigatieprojecten hebben ook de oogstopbrengst vergroot. En al moet de groei van de bevolking van Midden-Azië de Russen tot nadenken stemmen, zij zijn er aan de andere kant ook blij mee. Door de nabijheid van China lijkt het zeer geraden uit strategische overwegingen de grensgebieden zoveel mogelijk te bevolken. En de tevredenheid van deze volken heeft in het politieke spel een beslissende betekenis: als beveiliging van het achterland en als uithangbord! Het is bepaald niet alleen onzelfzuchtigheid die de grootrussische meesters zorg doet dragen voor het welzijn en de tevredenheid van de bevolking van Centraal-Azië. Maar deze volkeren profiteren op dit ogenblik heel duidelijk van deze situatie. En zij hebben in de afgelopen decennia ook de weg terug gevonden naar hun eigen cultuur, waarvan onder meer een indrukwekkend aantal schrijvers en dichters getuigenis aflegt. Toen ik in Samarkand hoorde, dat in de opera Jewgenij Onegin werd gespeeld, deed ik erg mijn best een entreebiljet te krijgen. Een Oezbeekse vriend bezorgde het mij, waarbij hij over heel zijn gezicht glunderde. Toen ik hem inviteerde, wees hij dit ontdaan van de hand. Van dit soort toneel, beweerde hij, had hij geen verstand. Ik ging dus op mijn eentje - en beleefde en parodie. Op het toneel bevonden zich onvergelijkelijk meer mensen dan in de zaal. Afgezien van twee bezoekers vielen er geen afstammelingen van Aziatische volken te bekennen, en dit tweetal bekeek het schouspel met onbewogen gezicht. De enscenering was prachtig, romantisch en zeer Russisch, de spelers deden erg hun best, maar de hele opera paste in het Oezbeekse milieu als een tang op een varken. De volgende dag vroeg mijn vriend grinnikend naar mijn indrukken en toonde zich erg gelukkig met mijn kritische uitlatingen. Wanneer daarentegen nationale stukken worden gespeeld, is het beeld volkomen anders, zoals ik in Tasjkent kon vaststellen. De Oezbeekse opera Dilarom van Asjrafi vond, ofschoon hij tot de geijkte stukken behoort, een enthousiast inheems publiek. Dit was hùn muziek, hun geschiedenis, hùn cultuur, en zij lieten dat ook merken. | |
Siberische problemenDe volken van het Siberische gebied zijn er veel slechter aan toeGa naar voetnoot1. Zij werden in de loop van de Russische kolonisatie - zoals de Amerikaanse Indianen - steeds meer naar onherbergzame streken teruggedrongen. Wanneer men de bevolkingskaart bekijkt, valt het op dat de kolonisten van | |
[pagina 1001]
| |
de andere zijde van de Oeral zich altijd in het zuiden van het Siberische gebied vestigden en wel in een brede wig die - in overeenstemming met het slechter worden van de klimatologische omstandigheden - van west naar oost zienderogen smaller wordt. Binnen deze wig wordt uitsluitend Russisch gesproken. De Aziatische volken in het eigenlijke Siberische gebied, 21 in getal, leven, voor het grootste deel bijeengehouden in nationale gewesten en districten, in de noordelijke gebieden in zeer harde klimatologische omstandigheden. Vol trots wijzen de Sovjets er steeds weer op dat sommige van deze volken, die nog onder het tsarisme met spoedig uitsterven werden bedreigd, onder de Sovjet-heerschappij nu weer in aantal toenamen. De communisten hebben zich voor deze volken inderdaad erg ingespannen. Scholen en ziekenhuizen werden gebouwd en ook verder werd veel gedaan om de uiterst harde levensvoorwaarden te verlichten. Tegelijkertijd echter zien de Sovjets er nauwlettend op toe, dat deze volken hun huidige gebieden niet verlaten. Niet zonder reden mogen slechts in uitzonderingsgevallen buitenlandse gasten deze bevolkingen bezoeken. Voor het Sovjet regime vormen de Siberische volken vooreerst de enige mogelijkheid om het aantal van hen die zich in Siberië vestigden, enigermate constant te houden. Wil men de geweldige bodemschatten ontginnen, dan heeft men hiervoor mensen nodig. Maar waar die vandaan te halen, als ze niet vrijwillig komen? Reeds onder het tsarisme bestonden de nieuwkomers overwegend uit gevangenen en bannelingen. Stalin nam dit systeem over en verbande duizenden naar het Siberische gebied. Maar nauwelijks waren met de destalinisatie de brutale dwangmaatregelen verminderd, of ieder die er maar even de kans toe zag, keerde terug. En anderen dienen jaar op jaar een verzoek in om te mogen uitreizen. Ook zij die zich vrijwillig voor een bepaalde tijd verbinden, vestigen zich er bijna nooit duurzaam. Hierin brachten de door Chroesjtsjov ingevoerde premies en hogere lonen geen verandering. Sedert jaren stagneert het aantal bewoners van Siberië; dit bedraagt nu circa 20 miljoen. Waneer men er rekening mee houdt dat 10 miljoen van hen geconcentreerd zijn in grotere steden en woonoorden, dan bedraagt de bevolkingsdichtheid buiten de agglomeraties één man per vierkante kilometer. Maar ook het leven in de steden is niet eenvoudig. In Irkoetsk, een stad met 400.000 inwoners, kan men nog altijd vrouwen met een juk het water van de put naar huis zien dragen. Maar een gemeentelijke watervoorziening en riolering roept bij temperaturen die soms dalen tot 50o onder nul, geweldige problemen op. Ook de woonruimte is zeer beperkt. Dat meerdere gezinnen samen één keuken hebben, is eerder regel dan uitzondering. En nog altijd blijken de oude, lage, houten huizen, die jaar op jaar dieper in de modder wegzinken, | |
[pagina 1002]
| |
beter bestand tegen de klimatologische omstandigheden dan de geprefabriceerde stenen huizen, die in korte tijd verweren. In de oude wijken vindt men hoge houten trottoirs, omdat als het dooit, de niet geteerde straten en wegen in een onbegaanbaar moeras veranderen. De zomer met temperaturen van om en bij de 30o is kort. Nauwelijks is de herfst gekomen, of het Siberische land, waarvan onder de zomerzon een eigenaardige bekoring uitgaat, krijgt een verschrikkelijk melancholieke kleur, terwijl de steden een sombere en onvriendelijke indruk maken. De winter werpt weer nieuwe problemen op. Bij windstil weer worden zelfs de werkzaamheden buiten pas stop gezet als de thermometer tot beneden de 50o daalt, terwijl bij storm de grens bij min 30o ligt. De bevoorrading roept extra moeilijkheden op. Ofschoon in de afgelopen jaren hierin enige verbetering is gekomen, was b.v. in 1970 en 1971 in de Siberische steden (althans langs de legale weg) nauwelijks bont te krijgen. Het regime gaf er de voorkeur aan pelterijen voor harde valuta naar het buitenland te verkopen. Het vergt een ijzeren gezondheid en grote gehardheid, wil men dit alles kunnen verdragen. De mogelijkheid om aan de rand van de stad te kunnen jagen en in de rivieren (voorzover deze niet ook al vervuild zijn) te vissen, is slechts voor enkelen aanlokkelijk. Juist de vrijetijdsbesteding werpt bijzondere problemen op, want enerzijds dwingt het klimaat de mensen 8 maanden lang voornamelijk binnenshuis te blijven, aan de andere kant is er onvoldoende woonruimte en ontbreken daardoor de mogelijkheden tot persoonlijke vormgeving aan die vrijheid. De jeugd van de schoolplichtige leeftijd is in dit opzicht bevoorrecht in vergelijking met de volwassenen, want voor hen zijn er aanvullende mogelijkheden tot velerlei activiteiten in scholen, pionierhuizen en clubs. Voor de volwassenen is daarentegen het aanbod van zinvolle ontspanningsmogelijkheden te gering. Misschien is dit wel een van de redenen waarom men zo gemakkelijk naar de wodkafles grijptGa naar voetnoot2. Alle maatregelen van de communisten hebben daar tot nu toe niets aan kunnen veranderen. Aan het sluitingsuur wordt met ijzeren consequentie de hand gehouden. Nachtleven is in de Sovjet-Unie alleen toegestaan aan deviezen-binnenbrengende buitenlanders in voor hen gereserveerde lokaliteiten. De Sovjet burger moet echter om 23 uur de café's en kroegen verlaten. Maar ook tegen dat tijdstip brengt menigeen het nog tot een zalige roes. Wie de deur niet meer op eigen kracht kan bereiken, wordt kort en bondig op straat gezet. Voor wie dan nog niet wakker wordt, zorgt de politie. Voor het grootste hotel in Irkoetsk stond de politieauto klaar om de klanten naar de ontnuchteringscel te brengen. | |
[pagina 1003]
| |
De Sovjet-economie lijdt reusachtige verliezen door de arbeiders die met een kater op hun werk komen. Een echt Russisch feest waarbij niet alleen bedenkelijke hoeveelheden worden gedronken, maar ook - indien maar enigszins mogelijk - heel flink wordt gegeten, kan niet zonder gevolgen blijven. Desondanks treedt hier een bijzonder menselijke en sympathieke kant van de Russische aard naar voren: de gezelligheid en de gastvrijheid. | |
Het geloof der vaderenVeel wordt ook vandaag nog geschreven over de z.g. ‘Russische ziel’ - weliswaar alleen maar in het Westen. Een feit is, dat brede lagen van het Russische volk in de loop van de afgelopen decennia het Christendom de rug hebben toegekeerd. Dit betekent niet, dat zij allen het communisme als hun wereldbeschouwing belijden. Velen huldigen veeleer een platvloers materialisme, zoals wij dat ook bij ons aantreffen en dit verontrust de overtuigde communisten niet minder dan de overtuigde christenen. Overtuigde christenen zijn er trouwens ook vandaag nog in de Sovjet-Unie. Men spreekt in het algemeen van nog altijd 50 miljoen Russisch-orthodoxe gelovigen. Maar wat betekenen getallen, als het om het geloof gaat? Wel zijn de 7500 kerken die na de kerkvervolging van Chroesjtsjov nu nog bestemd zijn voor de eredienst, altijd overvol. Ik kon mij er ook van overtuigen, dat met het groter worden van de afstand van de grote steden het aantal jeugdige personen in de kerken belangrijk toenam, hetgeen niet betekent dat men niet ook in Moskou of Leningrad jeugd in de kerken vindt. Banken kent men in de Russische kerken niet. De mensen staan, meestal uren achtereen, dicht opeengepakt. In de grote kathedralen zijn het er op feestdagen duizenden. Voor de kerk is de dienst nog de enige mogelijkheid om de gelovigen te bereiken, want elke caritatieve activiteit is verboden, zoals ook het onderricht aan minderjarigen. Toeristen uit het westen die de taal niet kennen, vervelen zich dikwijls in de Russische kerken. Zij vinden de liturgische diensten buitensporig lang en zijn van mening, dat ‘modernisering’ hier dringend gewenst is. Maar de meeste gelovige Sovjet burgers denken er anders over. Want alleen nog maar binnen de muren van de kerk vinden zij dat wat het regime elders uit het openbare leven tracht uit te bannen, nl. het religieuze. Hier horen zij grote stukken uit de H. Schrift, een schaars artikel, dat nauwelijks te koop is. En de hele liturgie is voor wie haar begrijpt, niet slechts een cultushandeling, maar tegelijkertijd een permanente katechese. Men vergist zich ook als men denkt dat de Russische kerkelijke gemeenten arm zijn. Dikwijls is het tegendeel het geval, want de gelovigen hebben heel wat over voor het onderhoud van de kerken. Als men overdag een kerk | |
[pagina 1004]
| |
binnenkomt, vindt men er doorgaans een aantal vrouwen die aan het schoonmaken zijn. Dikwijls zijn ze door de kerkelijke gemeente speciaal daarvoor aangesteld. De reactie van de communisten ten opzichte van de gelovigen is heel verschillend. Deze ligt tussen openlijke afwijzing en discriminatie enerzijds en algehele onverschilligheid aan de andere kant. Telkens weer beleefde ik, dat partijleden geen flauw vermoeden hadden van het bestaan van open kerken in hun stad. En nog geringer was in dat geval hun kennis van religieuze aangelegenheden. De partijleiding ziet weliswaar het voortbestaan van het godsdienstige leven met lede ogen aan. Zij voelt hierin een bedreiging van het communisme. Sinds kort nemen officiële instanties ook weer een vijandiger houding aan ten opzichte van de kerk. Zij hebben daartoe alle redenen, want het is hun niet ontgaan, dat de kerk in de jaren na de dood van Chroesjtsjov niet aan aanzien heeft ingeboet, maar veeleer gewonnen. De reden voor dit feit zou in laatste instantie wel eens bij het communisme zelf kunnen liggen. Ondanks al hun pogingen kunnen de communisten niet verhinderen dat de toenemende ontwikkeling van de burgers ook hun kritisch vermogen scherpt. Velen komen tot het inzicht, dat de communistische wereldbeschouwing geen bevredigend antwoord kan geven op essentiële vragen. Hun belangstelling voor de godsdienst groeit daardoor. Zulk een ontwikkeling is wel in krasse tegenspraak met de marxistische voorspelling over het afsterven van de godsdienst. De ironie van het geval wil echter, dat juist op dit ogenblik de regering een aanvang maakt met de restauratie van oude kerken en het vergulden van de uivormige koepels. Dit gebeurt onder het motto van zorg voor de oude cultuur, maar de oude Russische cultuur was nu eenmaal bij uitstek kerkelijk. En ook al denkt het regime er niet aan de herstelde gebouwen weer open te stellen voor de eredienst, maar richt het ze nu in het gunstigste geval tot musea in, dan is deze ongewilde negatie van de kerkelijke cultuur uit het verleden voor de kerk zelf volstrekt positief. Men kan de kerk vervolgen, maar men kan er zich niet aan onttrekken haar desondanks in haar grootheid te rekennen. Misschien wordt toch juist in deze lijdende en vervolgde kerk iets zichtbaar van de diepere zin van de tweespalt in het Russisch messianisme. Zoals Kologriwow het uitdrukte: ‘De Rus is hetzij vóór of tegen God, nooit echter zonder God!’ |