| |
| |
| |
Politiek overzicht de maand april
● Internationale samenwerking
Verenigde Naties
De Veiligheidsraad der Verenigde Naties heeft zich bezig gehouden met een bliksemaanval van Israël tegen de Palestijnen in Beiroet (zie onder Internationale conflicten). Frankrijk en Engeland namen het initiatief tot een resolutie waarin het optreden van Israël scherp werd veroordeeld. Amerika echter dreigde zijn veto over deze resolutie uit te spreken wanneer er niet evenzeer de terreurdaden van de Palestijnen in werden veroordeeld. Over nagenoeg ieder woord van de resolutie werd uitvoerig gedebatteerd en tenslotte kwam er een tekst uit, waarin alle terreurdaden werden veroordeeld die het leven konden kosten aan onschuldige burgers, doch in het bijzonder de daad van Israël werd genoemd. De Sovjet-Unie wilde namelijk niet, dat er een boos woord over de Arabische wereld in kwam, omdat daardoor de ‘slachtoffers van agressie’ op één lijn zouden worden gesteld met de Israëlische ‘agressor’. Amerika gebruikte zijn vetorecht niet, doch onthield zich van stemming.
| |
Europese Gemeenschap
Er is weer een ernstige crisis bezworen in de Europese Gemeenschap. Per 1 mei moesten nieuwe prijzen worden vastgesteld voor enkele belangrijke landbouwprodukten, met name de zuivel en het rundvlees. Frankrijk eiste forse verhogingen om aldus de consumenten de steun aan de boeren te laten betalen; Duitsland en de Benelux-landen wilden zich tot kleinere verhogingen beperken, omdat Europa reeds veel meer zuivel produceert dan het zelf gebruikt en de goede boter tegen spotprijzen moet verkopen aan andere landen - met name aan Rusland - omdat de eigen bevolking de hoge richtprijzen niet kan betalen en margarine gebruikt. De Europese Commissie zocht bij monde van de Commissaris voor Landbouw, de Nederlander Lardinois, een middenweg die tot gelijktrekking van het prijsniveau zou kunnen leiden omdat zonder een dergelijke gelijktrekking de nagestreefde munteenheid alleen maar kon worden bemoeilijkt. Frankrijk echter hield star vast aan zijn eis. Het zag er tot het laatste moment naar uit dat er geen akkoord uit de bus zou komen, doch na een marathon-zitting van de Europese landbouw-ministers in Luxemburg werd op het allerlaatste nippertje toch een compromis aanvaard.
De Europese commissie heeft aan het Europese parlement een memorandum voorgelegd, waarin zij voorstelt om in een nieuwe overeenkomst van de Gemeenschap met de Afrikaanse landen bezuiden de Sahara een belangrijk nieuw element in te voeren. Zij wil de Afrikaanse landen een vaste opbrengst garanderen uit de export van die grondstoffen waarvan hun economie in hoge mate afhankelijk is. Daarmee raakte zij een gevoelige plek in het probleem van de ontwikkelingshulp. Zolang de ontwikkelingslanden op genade of ongenade zijn overgeleverd aan de schommelingen in de prijs die hun produkten op de wereldmarkt opbrengen, zolang zij geen enkele zekerheid hebben wat de arbeid van hun bevolking hun zal opleveren, kunnen zij geen planmatigheid in hun ontwikkelingsbeleid ontplooien. Alle hulp van de ontwikkelde landen ten spijt blijft hun economie te wankel. Prijsdalingen op de wereldmarkt kunnen al hun berekeningen en hun hele welvaartsbeleid de bodem inslaan. Het voorstel van de Europese commissie beoogt hen hierin tegemoet te komen. Een opzienbarend initiatief.
| |
Een nieuw Atlantisch Pact?
President Nixon's adviseur Kissinger heeft de wereld kond gedaan dat het
| |
| |
Amerikaanse staatshoofd voornemens is om, nu de oorlog in Vietnam hem niet meer zoveel zorgen kost en nu de lucht in de betrekkingen met de Sovjet-Unie en China zienderogen begint op te klaren, zijn volle aandacht te gaan richten op Europa. Enkele Europese staatslieden zijn reeds bij hem op bezoek geweest en tegen het einde van het jaar is hij van plan zelf naar Europa op tegenbezoek te komen. Vóórdien wil hij echter een ontwerp voor een nieuw Atlantisch Pact gereed hebben, waarover de betrokken landen vóór dat tegenbezoek overleg zouden kunnen plegen en tot overeenstemming zouden kunnen komen, zodat het meteen even getekend kon worden door de staatshoofden van de landen waar Nixon op bezoek komt. Dit laatste is natuurlijk te naïef om los te lopen: de President van de Verenigde Staten als een soort huis-aan-huis salesman. ‘Wilt U maar even tekenen!’ Het zou toch wel aanbeveling verdienen eerst eens precies te weten waar het bij zo'n nieuw Atlantisch Pact om gaat. In grote lijnen kwamen Kissingers mededelingen daaromtrent op het volgende neer. Nixon acht de NAVO, die nu langzamerhand een kwart eeuw bestaat, verouderd. In de eerste plaats omdat zij een zuiver militaire organisatie is, gericht tegen het Oostblok, en ten tweede omdat zij in veel te sterke mate tegen Amerika aanleunt. Wat dit laatste betreft: Nixon wil best bijstand blijven verlenen in de verdediging van Europa; de Amerikaanse legereenheden in Europa hoeven van hem niet weg; maar Europa kan niet de zwaarste verantwoordelijkheid op Amerika blijven leggen; de Europese landen zullen in meerdere mate dan tot nu toe naar vermogen mee moeten doen. En wat het eerste betreft: Nixon vraagt zich af of de tijd van een puur defensief militair verbond niet voorbij is. Of een Atlantisch pact niet ten eerste duidelijker moet worden gebaseerd op de recente ontwikkelingen in de toenadering tussen Oost en West en ten tweede niet mede dient te voorzien in
economische samenwerking en in een zekere culturele toenadering. Vaag liet Kissinger doorschemeren, dat in dit grote geheel ook Japan zou moeten worden betrokken. - De eerste reacties op dit plan waren niet bepaald geestdriftig. Men is het met Nixon wel eens, dat de NAVO niet meer beantwoordt aan wat een Atlantisch samenwerkingsorgaan zou moeten zijn, maar ten aanzien van zijn altijd nog zéér vage plan vraagt men zich af of het, hoezeer ook aangediend als een plan ter opvijzeling van Europa, nog wel rekening houdt met Europa's eigen inzichten in de meest gewenste vormen van ‘regionale samenwerking’.
| |
De Organisatie van Amerikaanse Staten
In de Verenigde Staten van Amerika gaan stemmen op om de Organisatie van Amerikaanse Staten te verlaten. Deze organisatie steunt op de gedachte dat de Staten van Noord-, Midden- en Zuid-Amerika allen tesamen één geheel vormen met gemeenschappelijke belangen. In de jaren van de Tweede Wereldoorlog, toen de Latijnsamerikaanse Staten Amerika bijvielen en in de jaren van President Kennedy, die met grote plannen voor ontwikkelingshulp aan Latijns-Amerika voor de dag kwam, leefde deze gedachte inderdaad. Maar zij is sindsdien danig afgesleten. Er heeft zich in de OAS een polarisatieproces voltrokken. Er gaat geen bijeenkomst meer voorbij waarin de Verenigde Staten er niet van worden beschuldigd de organisatie te willen misbruiken voor het handhaven van zijn dominerende positie in het westelijk halfrond. Alles wat Amerika in dit gebied doet, wordt met de grootste argwaan bekeken. Als Amerika ergens niet ingrijpt, deugt het niet en als Amerika ergens wel ingrijpt, deugt het ook niet. De OAS is in feite een organisatie van Latijnsamerikaanse landen geworden, waarin Noord-Amerika niet meer past. De verhoudingen tussen Latijns- en Noord-Amerika kunnen beter ‘bilateraal’ worden geregeld of aan speciale commissies uit de Verenigde Naties worden overgelaten, meent men. Uit de richtlijnen voor de buitenlandse politiek van Amerika, zo als deze in de loop van de maand door minister Rogers zijn bekend gemaakt, blijkt niet in hoeverre deze opinie officieel wordt gedeeld.
| |
Mexico en de wereld
Het streven van de Latijnsamerikaanse wereld om zich uit de omarming van Noord-Amerika los te maken vindt een krachtig promotor in Luis Echeverria Alvarez, de President van Mexico, die verleden jaar al verschillende grote reizen heeft gemaakt om contacten buiten het westelijk halfrond te leggen en die deze maand Europa, Moskou en Peking heeft bezocht.
| |
| |
| |
● Internationale conflicten
Vietnam
Ondanks de overeenkomst die in Parijs werd gesloten, is er nog steeds geen echte vrede in Vietnam. Voor Amerika is de oorlog formeel wel voorbij, maar er is geen sprake van, dat Noord-Vietnam en de Vietcong de bepalingen van het bestand nakomen. In Cambodja gaat de oorlog zelfs in alle hevigheid voort en in Laos hebben de Amerikanen de bombardementen hervat. Nixon dreigde in de loop van de maand ook in Vietnam weer opnieuw aan de strijd te gaan deelnemen, zij het alleen met zijn luchtmacht, omdat hij de bestandsschendingen niet langer kon aanzien. Later in de maand echter verklaarde hij, dat hij aanwijzingen had die deden veronderstellen dat Noord-Vietnam toch niet van kwade wil was en daarom nog niet tot een hervatting van de vijandelijkheden zou overgaan. Tegen het eind van de maand kwam Kissinger weer in touw. Hij trok weer naar Parijs om overleg te plegen met de Noordvietnamese afgevaardigde Le Duc Tho. Noch over de inhoud noch over de resultaten van zijn besprekingen werd iets bekend gemaakt.
| |
Het Midden-Oosten
Weer hebben de Palestijnen geprobeerd een slag te slaan tegen Israël. Ditmaal op Cyprus, een centrum van luchtverbindingen tussen de Arabische Staten en Israël. Palestijnse guerillastrijders vernielden het gebouw van de Israëlische ambassade in Nicosia, probeerden op het vliegveld een Israëlisch vliegtuig te rammen en maakten aanstalten om in het luchthavengebouw een bloedbad aan te richten onder de passagiers en bemanningsleden van dit vliegtuig, die even te voren waren uitgestapt. Zij hadden er weinig succes mee; in de ambassade vielen geen slachtoffers; op het vliegveld werden zij tijdig buiten gevecht gesteld en de handgranaten en dynamietstaven die zij bij zich hadden, konden zij niet gebruiken. - Nog diezelfde nacht namen de Israëliers wraak. In een bliksemoperatie, waarvan de juiste toedracht moeilijk te achterhalen valt, drongen zij het centrum van de Jordaanse hoofdstad Beiroet binnen en richtten zij in het hoofdkwartier van de Palestijnen een slachting aan. Drie hoogste leiders van de Palestijnse guerilla-organisatie werden gedood. Tenminste veertig andere Palestijnen werden eveneens gedood of gewond. Binnen twee uren was alles gebeurd en trokken de Iraëlische commando's zich overzee weer terug. Dit léék een prompte vergelding, doch was het vermoedelijk niet. Zo'n actie kon niet in enkele uren worden voorbereid. De Israëlische legerleiding verklaarde dan ook naderhand, dat zij het begin vormde van een nieuwe strategie. Israël zou de Palestijnse aanvallers niet meer afwachten, doch zelf in de aanval blijven om verwarring te stichten in de organisatie der Palestijnen. Binnen het Israëlisch grondgebied kon daar aanstonds na de aanval in Beiroet een begin mee worden gemaakt, doordat bij deze aanval allerlei documenten uit het Palestijnse hoofdkwartier in handen van de Israëliërs waren gevallen met o.m. de namen van de Palestijnse agenten in Israël. Zo kon
het Palestijnse spionnageen sabotagenet in Israël kort nadien worden opgerold.
Het optreden van Israël werd door de Veiligheidsraad der Verenigde Naties veroordeeld (zie Internationale Samenwerking). Bij de discussies over deze veroordeling kwamen ook de wapenleveranties van Amerika aan Israël ter sprake. Amerika stelde daarbij, dat deze leveranties niet ten doel hadden de oorlogstoestand in het Midden-Oosten te bestendigen, doch het evenwicht in dit gebied te waarborgen. Op de vraag echter of dit doel niet uitging boven het doel dat de Amerikaanse politiek zich vroeger stelde, het waarborgen van het voortbestaan van de staat Israël, kwam geen antwoord.
Frankrijk legde de Israëlische beschuldiging dat de Mirages die het aan Libië leverde, naar Egypte werden doorgeleverd, naast zich neer.
| |
Nieuw-Zeeland contra Frankrijk
Nieuw-Zeeland maakt ernst met zijn protest tegen het voornemen van Frankrijk om in de Stille Oceaan een nieuwe kernproef te ondernemen. Het wil deze zaak voorleggen aan het Internationale Hof van Justitie in Den Haag.
| |
| |
| |
● Nationale politiek
Nederland
- De kabinetsformatie. De vijfde maand van deze meest moeizame kabinetsformatie uit de parlementaire geschiedenis van Nederland, heeft nog steeds geen nieuwe Regering opgeleverd, al zag het er wel naar uit, dat in de eerste dagen van mei het Uylen-ei toch eindelijk wel gelegd zou worden.
Burger zag het in de eerste dagen van april niet meer zitten. Hij kon er maar geen hoogte van krijgen in hoeverre de drie confessionele partijen een kabinet Den Uyl zouden ‘gedogen’. Veel hoop gaven de confessionelen hem dan ook niet. Met name niet de KVP, wier fractieleider, Andriessen, hem duidelijk te verstaan gaf, dat hij zijn geestverwanten zou ontraden in een kabinet Den Uyl zitting te nemen. Deze mededeling deed voor Burger de deur dicht; hij gaf zijn opdracht aan de Koningin terug.
Na opnieuw de hele cyclus van gebruikelijke raadplegingen te hebben doorlopen en daarin bovendien nog een aantal ongebruikelijke raadplegingen met enkele Ministers van Staat te hebben betrokken, gaf de Koningin wederom een informatie-opdracht, ditmaal aan een tweetal politici: de zittende KVP-minister van Justitie, prof. Mr. A.A.M. van Agt, en het anti-revolutionaire Eerste-Kamerlid prof. Dr. W. Albeda. Een gelukkige keus. De nog jonge Van Agt, die in het kabinet Biesheuvel zijn entree maakte in de politiek, ontpopte zich in korte tijd - amper twee jaren - als een uitstekend politicus; eerlijk vooral en daardoor algemeen respect afdwingend. Ook bij de ‘progressieven’. Reeds aanstonds bij zijn optreden bekende hij, dat hij liever deel had uitgemaakt van een kabinet met de Partij van de Arbeid. Den Uyl had al eerder laten doorschemeren, dat hij hem, evenals Boersma, wel uit het kabinet Biesheuvel wilde overnemen. Hij werd dus gezien als de man die de vertrouwensmoeilijkheden tussen de KVP enerzijds en de linkse groeperingen anderzijds zou kunnen overbruggen. Daarbij had hij de steun van Albeda nodig, omdat deze oud-vakbondsman meer thuis was in de economische problematiek, die nu eenmaal bij de samenstelling van een regeringsprogram een belangrijke rol speelt.
Van Agt en Albeda volgden een andere lijn dan Burger en Ruppert. Zij zetten zich aan de samenstelling van een ‘werkdocument’, waarvan zij, steunend op het gezamenlijk verkiezingsprogram van de linkse drie én dat van de drie confessionele partijen, een ruwe schets van een regeringsprogram ontwierpen, zulks met de bedoeling dat deze schets als uitgangspunt voor verdere discussies zou dienen. Discussies eerst met de fractievoorzitters, waarbij de vraag moest worden gesteld of de fracties akkoord konden gaan met een eventueel kabinet Den Uyl op grondslag van dit werkdocument. Discussies voorts met de kandidaat-ministers, aan te zoeken door een (of twee) formateurs, die nader zouden moeten worden aangewezen.
Het was duidelijk, dat nu voor het eerst Den Uyl voor een keus werd gesteld: ófwel water in de wijn van zijn eigen program gedogen ófwel géén kabinet Den Uyl. Als rechtgeaard politicus wrong Den Uyl zich in allerlei bochten om aan de ene kant die scheut water te accepteren en aan de andere kant - tegenover zijn aanhang - bij hoog en bij laag vol te houden, dat hij niet anders dan de pure wijn van zijn eigen program schonk. De informateurs konden de Koningin meedelen dat hun document de basis voor een nieuw kabinet had gelegd. Zij hadden in feite de arbeid van Burger voortgezet, doch waren over diens breekpunt heen gekomen.
Op het advies van Van Agt en Albeda verleende de Koningin toen aan de heren Ruppert en Burger samen de opdracht een kabinet te formeren. Zij moesten het Uylen-ei van Van Agt en Albeda uitbroeden tot een Uyls-kuiken. Daarbij stuitten zij weer opnieuw op moeilijkheden. De Christelijk-Historische Unie, die aanvankelijk geneigd scheen om mee te doen mits zij ook een zetel in het kabinet kreeg toegewezen, liet het afweten toen bleek, dat de drie linkse partijen geen zevende zetel voor de drie confessionelen wensten te aanvaarden. Het moest tien tegen zes blijven. De CHU achtte deze verhouding oneerlijk in het licht van de verhoudingen in het Parlement en haakte af. De twee andere confessionele partijen echter bleven meedoen. Niet helemaal zonder slagen om de arm echter. De kandidaat-ministers zouden zich immers eerst
| |
| |
nog over het regeringsprogram moeten buigen en de confessionelen behielden zich voor over het kabinet eerst te beslissen wanneer het met het definitieve program, zo als het uit het ministersberaad tevoorschijn zou komen, voor de Kamer kwam. Bij het aanbreken van de meimaand was het zo ver nog niet, maar werd het optreden van een kabinet Den Uyl wel ieder ogenblik verwacht.
Voor de samenwerking tussen de drie confessionelen resulteerde deze lijdensweg van de kabinetsformatie in uitstel van de beslissing over de vorming van één partij. De leider van de Christelijk-Historische kamerfractie, Tilanus, zag in het feit, dat straks twee confessionele partijen wél in het kabinet zouden zitten en de derde niet, geen onoverkomelijk bezwaar tegen verdere samenwerking. Alle drie de partijen immers zouden zich bij de beoordeling van het nieuwe kabinet op het gezamenlijk eigen program beroepen. Maar om nu, hangende de hele problematiek rond deze formatie, hals over kop op 19 mei, zoals oorspronkelijk in de bedoeling lag, over de vorming van één partij te beslissen, leek noch hem noch de beide andere fractieleiders erg raadzaam. Deze beslissing werd dus tot nader datum uitgesteld.
- Sociale onrust. - Het conflict tussen de werkgevers enerzijds en de industriebonden anderzijds over de nieuwe collectieve arbeidscontracten nam scherpere vormen aan. De prikacties werden voortdurend voortgezet en uitgebreid. Veel succes oogstten de vakbonden er echter niet mee. Een paar bedrijven, met name in de textielindustrie, gingen wel door de knieën, maar het gros van de werkgevers trok één lijn: geen politiek van inkomsten-nivellering door middel van collectieve arbeidsovereenkomsten. Tegen het eind van de maand werd echter duidelijk, dat de vakbonden hun kracht hadden overschat. Tegen Pasen hadden de stakingsacties hun weerstandskassen 15 miljoen gulden gekost; nog éénmaal zo'n aderlating en hun weerstandskassen zouden zijn uitgeput en zij zouden minstens enkele jaren lam zijn geslagen.
Daar kwam bij, dat de vakbonden in de zuivelindustrie aan de onderhandelingstafel met de werkgevers kwamen zitten met het mes van een stakingsdreiging, die tot gevolg zou hebben dat er in Nederland een melkcrisis zou uitbreken. De huisvrouwen zouden geen melk meer kunnen krijgen en de boeren zouden hun melk niet meer naar de fabriek kunnen brengen en ze ten einde raad maar in de sloot moeten gooien. Met deze dreiging haalden de vakbonden zich de verontwaardiging van vrijwel het hele Nederlandse volk op de hals. De huisvrouwen raakten in paniek; de boeren toonden zich woedend en dreigden in hun coöperatieve fabrieken zelf te gaan werken om de melkproduktie voortgang te doen vinden en iedereen vroeg zich af hoe een dergelijke dreiging zich liet rijmen met de zogenaamde bewogenheid van de vakbonden met het lot van landen waar kinderen verhongeren bij gebrek aan voedsel. De voorzitter van de NVV-bond in de zuivelindustrie, Sake van der Ploeg, een algemeen gezien man in vakbondskringen, achtte die messentrekkerij, vooral waar de verschillen tussen de standpunten van werkgevers en arbeiders langzamerhand miniem waren geworden, uit den boze. Hij achtte - terecht - dit hele gedoe schadelijk voor het aanzien van de hele vakbeweging. Toen hij ziin bond niet achter zich kreeg, legde hij spontaan het voorzitterschan neer. Zijn bond zag zich uiteindelijk toch gedwongen een comoromis te aanvaarden, maar Sake van der Ploeg mocht niet meer terugkeren. Het tweede slachtoffer van een radicaliseringsproces in de vakbeweging.
Intussen draaiden ook de industriebonden bij, nadat de voorzitter van de Sociaal-Economische Raad. drs de Pous, naar verluidde in afspraak met de bonden, openlijk een beroep op hen had gedaan om weer aan de tafel te komen zitten. Door in te gaan op dit beroep konden zij hun gezicht redden. Uiteindelijk werd een compromis aanvaard, krachtens hetwelk de hogere inkomens aan de top iets minder prijscompensatie doorberekend kregen dan aan de voet. Voorlopig is de arbeidsvrede weer hersteld.
- Legerproblemen. - Het demissionaire kabinet Biesheuvel werd in de vermoedelijk laatste maand van zijn optreden geconfronteerd met een levensgrote ruzie in de legertop. Een ruzie, die zich toespitste om twee generaals. Generaal IJsselstein en generaal Meijnderts. Beiden hebben zij in Indonesië gediend toen daar de militaire acties werden ondernomen. IJsselstein stond aan het hoofd van de badinrichtingen en wasserijen; Meijnderts voerde het bevel over
| |
| |
een legeronderdeel dat aan de acties deelnam. De een werd de wasbaas genoemd en de ander de vechtjas. De wasbaas staat nu aan het hoofd van de Generale Staf; de vechtjas aan het hoofd van het Eerste Legerkorps. De aanleiding van de ruzie tussen deze twee is een futiliteit. De wasbaas zocht kennelijk vlooien in de vechtjas. De oorzaak zat dieper. Deze twee heren vochten de eeuwige strijd uit tussen de ‘salon-officieren’ van de staf in Den Haag en de officieren te velde, die in dagelijks contact staan met de defensieproblemen in het grondvlak. De theoretici tegenover de practici. Het conflict liep zo hoog op, dat de Minister-President er zich mee moest bemoeien, hetgeen tot de kinderachtige vertoning leidde dat een aantal stafgeneraals ‘in burger’ door de ramen van 's ministers kantoor moesten binnensluipen om ruchtbaarheid te vermijden. Een onderzoek werd opgedragen aan Prof. Langemeyer, maar een beslissing - vermoedelijk het ontslag van beide kemphanen - was eind van de maand nog niet genomen.
Intussen zijn plannen bekend gemaakt tot wijziging van de dienstplicht. Het leger wil de jonge mannen niet meer op hun twintigste, maar reeds op hun achttiende jaar oproepen en op de duur de diensttijd tot twaalf maanden verkorten. Tevens zouden de mogelijkheden tot het verkrijgen van vrijstellingen of uitstel van dienst aanzienlijk worden beperkt. - Bevolkingsstatistiek. - Volgens het Centraal Bureau van de Statistiek kwam de vruchtbaarheid van de Nederlandse gezinnen in 1971 reeds dicht in de buurt van het punt waarop een bevolking op den duur niet meer groeit.
| |
Verenigde Staten van Amerika
- Het Watergate-schandaal. - President Nixon zit met een levensgroot schandaal opgescheept. Op 17 juni 1972 werden vijf mannen gearresteerd die, voorzien van elektronische afluisterapparatuur, de kantoren van de Democratische Partij in het Watergate-gebouw te Washington probeerden binnen te komen. Zij bleken in dienst te staan van de commissie die de verkiezingscampagne voor de Republikeinen leidde. Eind januari werden zij door een jury schuldig bevonden.
Lang vóórdien - op 29 augustus - had President Nixon reeds verklaard, dat noch hij noch enig lid van zijn staf in het Witte Huis iets met dit vuile zaakje te maken had. Enkele dagen echter na de veroordeling van de vijf inbrekers maakte de rechter voor wie de zaak diende, bekend, dat er volgens hem meer mensen bij waren betrokken. Een maand later besloot de Senaat een speciale commissie van onderzoek naar deze affaire in te stellen. Langzaamaan kwam toen het balletje aan het rollen. In maart kwam rechter Sirica weer op de proppen met de mededeling dat naar zijn stellige overtuiging hoger-geplaatsten erbij waren betrokken en spoedig daarna doken in verschillende kranteberichten namen op van inderdaad hooggeplaatsten, zowel in Nixons regering als in de staf van het Witte Huis. Enkele van Nixons naaste medewerkers en vrienden werden zodanig gecompromitteerd, dat de President geen andere uitweg meer overbleef dan hen te laten gaan. Deels op eigen verzoek, deels met ontslag. De Minister van Justitie, Kleindienst, trad af omdat ook hij bij de zaak betrokken werd. Steeds verder rolde de bal. Het ging niet meer alleen om die inbraakpoging, waarbij afluisterapparatuur in het hoofdkwartier van de tegenpartij moest worden geplaatst. De beschuldigingen gingen verder. Aan de vijf inbrekers zou geld zijn geboden om hen te doen zwijgen over hun opdrachtgevers. Documenten die betrekking hadden op de zaak, zouden op last van de minister van Justitie zijn verbrand. De hele affaire zou zijn gefinancierd uit illegaal bijeengebrachte fondsen, die ten dele in een brandkast in het Witte Huis werden bewaard en eveneens ten dele afkomstig zouden zijn van corrupte bronnen. Er zouden vanuit de Republikeinse partij eveneens illegale acties zijn ondernomen in de zaak van de publikatie der Pentagon Papers. Ernstige twijfels rezen over de vraag of de President van de plannen om afluisterapparatuur in het Watergate gebouw te plaatsen op de hoogte was.
Nixon verloor zienderogen aan populariteit. Een meerderheid van Amerikanen, ondervraagd door de opiniepeilers, achtte hem schuldig. Het werd met de dag duidelijker, dat hij zich in een ernstige vertrouwenscrisis bevond. Of hij deze crisis te boven zou komen door een radiotoespraak die hij begin mei zou houden, moest worden afgewacht. In de loop van de maand mei zullen de openbare hearings van de Senaatscommissie beginnen - met televisie en al. Het is
| |
| |
duidelijk dat de Democraten, die nog altijd een meerderheid hebben in beide huizen van het Congres, dit schandaal, dat het grootste wordt genoemd dat ooit in de Amerikaanse geschiedenis is voorgekomen - groter dan het Teapot Dome schandaal onder President Harding - tot het uiterste zullen uitbuiten om er bij de Congresverkiezingen van het volgend jaar zijde bij te spinnen.
De Democraten hebben trouwens - ook afgezien van het Watergate-schandaal - reeds duidelijk te verstaan gegeven, dat wat hen betreft de jacht op Nixon is geopend. Tijdens zijn eerste ambtstermijn hebben zij de pas ingehouden naar het voorbeeld van Johnson, die dit ook deed tijdens Eisenhowers eerste ambtstermijn. In zijn tweede ambtstermijn echter is een Amerikaanse President veel kwetsbaarder dan in zijn eerste, omdat een na Roosevelt aangenomen amendement op de Grondwet een derde ambtstermijn verbiedt en de oppositie dus de zekerheid heeft bij de volgende verkiezingen een andere kandidaat tegenover zich te krijgen, die voordien niet anders dan in de schaduw van de President heeft kunnen leven. Zeker onder Nixon, die autocratischer dan enig ander President regeert. Op dat punt beginnen de Democraten hem nu aan te vallen. Senator Muskie heeft het openningsschot al gelost en Nixon er openlijk van beschuldigd een éénmansregering te willen voeren. Een dictatuur dus. En dat is een hoofdzonde in de Amerikaanse politiek.
| |
West-Duitsland
Door heel voorzichtig op het midden te mikken en zich van iedere zweem naar extremisme te onthouden heeft Bondskanselier Brandt zijn ‘socialistische’ partij weliswaar geen absolute meerderheid in de Bondsdag kunnen veroveren, maar wél de liberalen voor zich kunnen winnen en daarmee een regering kunnen vormen. Op het congres van zijn partij in Hannover rees echter deze maand de vraag of zijn in feite meer pragmatisch dan socialistisch beleid door zijn achterban werd gesteund. Duidelijk bleek op deze partijdag, dat de Jongsocialisten ten eerste scherpe kritiek hadden op zijn beleid en de partij een forse zwenking naar links wilden doen maken, en ten tweede aanzienlijk sterker vertegenwoordigd waren dan ooit tevoren. Brandt viel fel tegen hen uit. Hij had van de socialistische partij een volkspartij gemaakt en dat moest zo blijven; zo niet, dan zou hij aftreden. Hij kapittelde de jongsocialisten vooral ook om hun aanvallen op zijn buitenlands beleid. Dat hij goede betrekkingen had aangeknoopt met de landen van het Oostblok vonden zij prachtig, maar hij moest zich los maken van het Westen, met name van Amerika, vonden zij. Brandt wees hen erop, dat zijn Oost-politiek niet steunde op wantrouwen tegen het Westen, maar alleen mogelijk werd door de goede betrekkingen met het Westen te onderhouden. Hij zette zijn hele persoonlijke prestige in en won daardoor de strijd tegen links. Hij werd herkozen tot voorzitter. Maar of de jongsocialisten zich daardoor uit het veld laten slaan, valt te betwijfelen.
| |
Frankrijk
Begin april heeft premier Messmer zijn nieuwe kabinet gepresenteerd, bestaande uit 22 ministers en 16 staatssecretarissen. De Gaullisten hebben in dit kabinet nog steeds de overhand met 13 ministers en 11 staatssecretarissen.
Onder de nieuwe figuren in dit kabinet bevindt zich ook minister Jobert van Buitenlandse Zaken. Zijn benoeming betekent niets anders dan dat President Pompidou het buitenlands beleid van Frankrijk zelf in de hand wil houden. Jobert immers was vóór zijn ministerschap Secretaris-Generaal van het Elysée. Een van Pompidous naaste medewerkers en vertrouwelingen.
Pierre Messmer heeft inderdaad bij zijn eerste optreden in het Parlement een sociaal program aangekondigd, dat o.m. een herwaardering van de handenarbeid, een zekere egalisering dus van de inkomens, een zeker verhaal van de premies der sociale verzekeringen op de algemene belastingen, een verhoging van het minimum inkomen, betere ouderdomsvoorzieningen en zo meer inhield. Dit program vertoonde echter drie grote zwakheden. Ten eerste week het nogal af van hetgeen Messmer in oktober van verleden jaar beloofde te zullen nastreven; ten tweede bleef het vaag ten aanzien van de termijnen waarbinnen de toegezegde sociale verbeteringen zouden worden gerealiseerd en ten derde liet het de vraag hoe deze verbeteringen zouden moeten worden gefinancierd, onbeantwoord. Messmer bepaalde zich in de debatten over zijn regeringsverkla- | |
| |
rung tot politieke schermutselingen. In zijn toon ontbrak iedere begeestering - met het gevolg, dat de weifelende middengroep der Réformateurs hem nagenoeg unaniem, diep teleurgesteld, zijn steun onthield. Hetgeen overigens niet verhinderde, dat hij een vertrouwensvotum won.
| |
Engeland
Tegen het midden van de maand zijn de Engelse kiezers opgeroepen voor de verkiezing van de plaatselijke en provinciale bestuursraden. Bij deze verkiezingen heeft Labour grote overwinningen behaald, met name in de grote steden, die recentelijk tot ‘metropolitan districts’ werden omgevormd. Er zijn zes van deze districten en in alle zes, met inbegrip van Groot-Londen, heeft Labour de absolute meerderheid behaald. De conservatieven troosten zich met de zekerheid dat het platteland nog achter hen staat, en met de wetenschap dat nog niet de helft van de kiezers ditmaal, naar de stembus is gekomen en dat de uitslag voor een parlementsverkiezing wel eens heel anders had kunnen uitvallen. Maar dat zijn doekjes voor het bloeden.
| |
Noord-Ierland
Nog steeds gaat de terreur voort, thans voornamelijk gericht tegen de Britse soldaten. Het wachten is nu op de verkiezingen, die op 28 juni zullen worden gehouden. Het ziet ernaar uit dat deze verkiezingen voor de extremisten in een zware nederlaag zullen uitmonden.
| |
Argentinië
De verkiezingen in tweede termijn hebben de uitslag van de eerste keus bevestigd: Hector Cámpora is definitief tot President gekozen en zal in mei als zodanig optreden. Hij heeft zich meteen naar Spanje begeven om contact op te nemen met de ex-dictator Juan Perón. Na zijn verkiezing zijn de linkse terroristen actiever geworden dan ooit. Redenen voor de zittende president Lanusse om Cámpora met de meeste aandrang te verzoeken terug te keren naar Argentinië.
| |
Rusland
De Sovjet-Unie heeft weer eens een zuivering doorgevoerd in haar top-orgaan, het Politbureau. Pjotr Sjelest, die het er niet mee eens was dat President Nixon verleden jaar in Rusland werd ontvangen, en Gennadi Voronof, die indertijd een beschermeling was van Chroesjtsjov, zijn met pensioen gestuurd. Drie nieuwe mannen, alle drie aanhangers van Brezjnevs politiek, zijn tot het Politbureau toegetreden.
| |
België
De IMBRAMCO-affaire
Midden mei bracht de Ibramco-affaire de regeringscoalitie in gevaar en de Belgische publieke opinie in beroering. Er waren drie weken nodig om in deze heimelijke zaak alle gegevens op te delven. De discussie werd ten gronde gevoerd. Het lijkt wel onvermijdelijk dat er in België eerst incidenten moeten gebeuren vooraleer men tot een openlijke beleidsdiscussie komt. Een voor alle partijen aanvaardbare oplossing vermocht de regeringscoalitie te redden en de zaak was afgehandeld.
Deze zaak kwam niet zo maar uit de lucht vallen. Tijdens de conflicten met de petroleumfederatie van vorig jaar september pakte Simonet (toenmalig minister van Economische Zaken) uit met onderhandelingen over het oprichten van een Belgisch-Iraanse raffinaderij in het Luikse als eerste stap in de richting van een overheidsbeleid inzake energie en als begin van controle op de petroleumsector, die voor België totaal in handen is van de grote wereldconcerns. Men is
| |
| |
er bijv. nog nooit in geslaagd de exacte samenstelling van de prijs van de petroleum te achterhalen.
In Waalse socialistische regeringskringen vatte men reeds begin 1969 het plan op met een overheidsinitiatief in de petroleumsector de strijd aan te binden tegen de Waalse sociaal-economische teruggang. Begin december 1972 nam het aftredend kabinet Eyskens-Cools de beslissing tot het oprichten van een gemengde studievennootschap. Daarin zou de Belgische staat de helft van het kapitaal bijdragen. Het hoofddoel van de vennootschap zou zijn: de voorstudie van de inplanting en de werking van een raffinaderij van het gemengde type. Op dat ogenblik was er geen sprake van dat men onmiddellijk een staatsraffinaderij zou oprichten, aangezien men toen reeds lonkte naar de liberalen met het oog op een eventuele driepartijenregering voor de komende ronde.
Heimelijk werd echter door Simonet namens de Belgische staat een conventie afgesloten met de National Iranian Oil Company tot het oprichten van de N.V. IBRAMCO (Iranian-Belgian Refining and Marketing Company). Deze N.V. kwam tot stand op 12 maart 1.1., drie B.S.P. ambtenaren vertegenwoordigden de Belgische staat met een participatie van 3.000 B. Fr. aan Belgische aandelen op een kapitaal van 6 miljoen frank. Het hoofddoel van deze naamloze vennootschap was ‘de oprichting en de exploitatie van een raffinaderij en de commercialisatie van petroleumprodukten’.
Dit waren even zovele flagrante inbreuken op de regeringsbeslissing, die ondertussen in het regeerakkoord door de tripartite was overgenomen. Was het daarom dat dit B.S.P.-zaakje het licht niet mocht zien? In ieder geval, toen de zaak uitlekte, blies de P.V.V. alarm en vond in de pers ruime weerklank. De socialistische kranten verdedigden Ibramco en verscholen zich achter het principe van het staatsbedrijf waar zij ideologisch alleen achter zouden staan. De minister waste zijn handen in onschuld, terwijl de oppositiepartijen de verpolitiekte administratie laakten en de machtshonger van de Belgische Socialistische Partij aanklaagden. In industriële kringen waarschuwde men voor verlieslatend overheidsbeheer.
Baeyens, secretaris-generaal van Economische Zaken en één van de drie Belgische beheerders van Ibramco, werd aangewezen als een gevaarlijk machtig B.S.P.-ambtenaar die in naam van de staat heel wat industriële bedrijvigheid controleert. Die dus via Ibramco als man met vele confidentiële inlichtingen de privénijverheid oneerlijke concurrentie kan aandoen. Hij schijnt een sleutelfiguur te zijn in de Ibramco-affaire en de mop wordt verteld, onder socialisten, dat de Belgische participatie maar 3.000 fr. bedroeg omdat Eyskens die dag niet meer op zak had!
De zaak werd voor en achter bekeken en gaf aanleiding tot een groot debat in het parlement over het overheidsbeleid inzake de energiesector, over de wenselijkheid van gemengde ondernemingen en over de taak van hoge politieke ambtenaren. En ook over de controlefunctie van het parlement! Vooral de P.V.V. vreest staatsinmenging in industriële aangelegenheden en kwam op voor de belangen van het vrij initiatief. De oppositie kloeg over zonderlinge
| |
| |
praktijken van politici en ambtenaren. De C.V.P. laakte de gehele geschiedenis, maar bevestigde dat zij principieel voor een gemengd initiatief in een energiesector blijft pleiten. In de Kamer noemde zij zich bij monde van Tijl Declercq voorstander van een ‘autonoom beleidsorgaan voor petroleum en aardgas, met een uitgesproken publiekrechtelijk statuut, dat zou beschikken over eigen financiële middelen en dat structureel zou geïntegreerd worden in een globaal energiebeleid’. Het doel van dit instrument zou erin bestaan ‘op het vlak van de petroleum-en aardgasindustrie de bevoorrading te verzekeren, de prijzen te beheersen, de pollutie te bestrijden en de investeringen te controleren en te richten’.
De minister beloofde dat het beheer van Ibramco gewijzigd zal worden; de opzet wordt éérst een studie, waarvan men de resultaten zal afwachten. De Belgische participatie werd ondertussen reeds opgevoerd tot 3 miljoen F. Na het kamerdebat werd een gemotiveerde motie door de meerderheidspartijen ingediend en op 8 mei werd daarover gestemd ten gunste van de regering. Meteen was de Ibramco-affaire afgevoerd.
| |
De havenstaking
Na de eerste week van mei waren havenarbeiders van Gent en Antwerpen een volle maand in staking. De resultaten zijn erg verschillend. De haven van Gent waar de staking begon, ligt volledig lam. Van de haven van Antwerpen zeggen de publiciteitsmedia dat ze normaal werkt. Voor zover men iets kan opmaken uit het gegooi met cijfergegevens, zouden er te Antwerpen een 4.000 dokkers staken en een 80.000 man aan het werk zijn. (Gent telt 950 havenarbeiders en Antwerpen 12.000). De eisen van de stakers zijn: 100 F. per dag loonsverhoging tegen de stijgende levensduurte, 13e maand, herziening van het ploegenstelsel.
De vakbonden erkenden de staking niet, omdat het programmatieakkoord loopt van 1-5-'72 tot 30-4-'74. Dit akkoord voorziet een loonsverhoging van 70 F. per dag, aanpassing van de lonen aan het indexcijfer, opvoering van de eindejaarspremies (13e maand) tot 40 F. per gewerkte dag, verhoging van het bijkomend pensioen tot 10.000 F. per jaar. De loonsverhogingen en loonaanpassingen aan het indexcijfer bedroegen volgens de vakbonden, van april 1972 tot nu, 153 F. per dag. Op 1 mei 1973 was een loonsverhoging voorzien van 57 F. per dag (40 F. + 17 F. index). Dit akkoord werd door de dokwerkers goedgekeurd met een meerderheid van 95%. Dat de basis vóór de afsluiting ervan effectief werd geraadpleegd, wordt niet betwist.
Gedurende de eerste weken van de staking was er omzeggens geen contact tussen de intersyndicale van de havenvakbonden en de stakers. Het kwam echter toch tot onderhandelen, nadat het gewestelijk verbond Gent van de socialistische vakbond onverwacht de stakers ging steunen. Dit gebeurde vlak voor 1 mei en het gebaar was duidelijk geïnspireerd door de vrees voor ongeregeldheden in de 1 mei-optochten. (Herinneren we eraan dat de vakbonden in België elk een dubbele organisatorische structuur hebben. De centrales zijn
| |
| |
georganiseerd per bedrijfstak. Ze zijn verantwoordelijk voor alle beroepsaangelegenheden en zijn alleen en zelfstandig bevoegd inzake loonovereenkomsten e.d.. De gewestelijke verbonden groeperen per arrondissement alle werknemers, interprofessioneel, en hebben hoofdzakelijk een administratief en dienstverlenend karakter, zoals b.v. het uitbetalen van werkloosheidsvergoedingen. De stakersgelden worden in het ABW per centrale beheerd, in het ACV door de nationale interprofessionele organisatie. De gewestelijke verbonden zijn dus niet bevoegd om in een staking enig initiatief te nemen).
Na de onderhandelingen te St.-Niklaas tussen de vakbondcentrales en het stakerscomité van Gent ontstond de grootste verwarring. De tekst zelf van het akkoord maakt niet zo erg duidelijk wat de havenarbeiders na de werkhervatting zouden ontvangen. De inhoud kan als volgt worden samengevat. De staking zou niet worden erkend, er zou geen stakersgeld worden uitbetaald, maar wel een premie van 3.000 F. bij de werkhervatting, bedoeld als een ‘overbrugging’ met de eerste loonuitkering die pas veertien dagen later kan volgen. Men zou trachten te bekomen van het patronaat dat de eindejaarspremie te Gent hetzelfde bedrag zou bereiken als te Antwerpen (in beide gevallen was die premie 40 F. per gewerkte dag, maar in de haven van Gent zouden er minder gewerkte dagen kunnen gemaakt worden). Bovendien was er sprake van specifieke premies voor de haven van Gent. Het zou o.m. gaan om een premie die verband houdt met de slechte toestand of de afwezigheid van sanitair in de haven van Gent (een arbeider die in een café naar de wc moet gaan, is dan verplicht een pint te nemen; hiervoor zou hij dus wel een premie kunnen gebruiken). Er was ook sprake van een premie voor degenen die slechts een halve dagtaak kunnen maken. Tenslotte ligt de syndicale premie (terugbetaling van de lidgelden op kosten van de patroon) lager te Gent dan te Antwerpen: 1.500 F. t.o.v. 2.000 F. per jaar. Dit zou ook worden rechtgetrokken.
Op de stakersvergadering te Gent, waar over deze voorstellen moest beslist worden (5 mei), werden echter heel andere dingen gezegd. Het eindbesluit was het werk te hervatten, als de dokwerkers van Antwerpen ook akkoord zouden gaan met de voorstellen. Zo ver kwam het echter niet. De intersyndicale van de vakbonden maakte bekend dat wat de stakersleiders op de vergadering te Gent hadden voorgesteld, uit hun fantasie voortsproot, maar niet uit het akkoord van St.-Niklaas. Enkele dagen later was er opnieuw een bijeenkomst te Gent. De havenarbeiders van Gent beslisten toch het werk te hervatten, maar na een dramatische oproep tot solidariteit door de Antwerpse havenarbeiders, werd de beslissing ongeldig verklaard. De staking werd voortgezet. De vakbonden repliceerden daarop met het akkoord van St.-Niklaas weer in te trekken. In de tweede week van mei kon alles herbegonnen worden.
De staking van de havenarbeiders is vanuit de rationaliteit van het huidige sociaal-economische systeem volkomen onbegrijpelijk. Het gangbare programmatieakkoord is verre van slecht. Juist nu gebeurt er een belangrijke loonsverhoging. De eisen zijn zowat ‘ondenkbaar’. Er kan geen gevolg aan gegeven worden, in geen enkel economisch systeem, zonder de hele loonpolitiek op de
| |
| |
helling te zetten en een ernstige inflatie te riskeren. Nu mag men wel stellen dat de arbeiders dat ook weten. Andere belangrijke spontane stakingen bleven tot nu toe dan ook rationeel binnen het systeem. Een hoge looneis werd verantwoord vanuit een achterstal tegenover andere ondernemingen of bedrijfstakken.
In zijn boek Afscheid van de havenarbeider wijst Prof. Van Isacker erop dat stakingen van havenarbeiders bijna altijd irrationeel zijn. Havenarbeiders zijn weinig gebonden aan het bedrijf, aangezien ze geen doorlopend contract hebben met een patroon, maar per dag worden aangeworven. Het is dan ook niet zo moeilijk in de haven een staking te organiseren. Het volstaat hen te beletten zich te engageren en dit engagement gebeurt op één centrale plaats. Tegenover de losse binding met de patroon kan dan nog een zeer sterke onderlinge solidariteit geplaatst worden. Dergelijke argumentatie wordt dan ook door de vakbonden gebruikt om de staking te verklaren: de Communistische Partij, Alle Macht aan de Arbeiders (Amada) en de Revolutionaire Arbeidersliga hebben de staking in gang gestoken en beletten de aanwervingen, wat vooral in Gent gemakkelijk georganiseerd kan worden.
We kunnen dit argument echter niet aanvaarden. Amada en Ral volgen een revolutionaire strategie. Ervan uitgaande dat de arbeiders wel tot revolutionaire actie bereid zijn, maar niet bewust zijn, gebruiken ze dergelijke stakingen om het systeem te doen vastlopen, wat hen het lang verwachte revolutionaire moment moet opleveren. Wij geloven echter dat de arbeiders zich zeer goed bewust zijn van hun situatie, maar niet bereid zijn het bezit en de welvaart die ze verwierven, te riskeren in een revolutionair avontuur. Deze thesis wordt bevestigd door het feit dat de dokwerkers Amada en Ral aan de deur hebben gezet. Extreem linkse organisaties leveren nooit een motief voor een staking: ze maken gebruik van de bestaande motieven.
Wat kan dan het irrationele motief zijn voor deze staking? Het lijkt ons onmogelijk een concrete verklaring te geven zonder grondige kennis van het milieu. Als theoretische verklaring zou kunnen gelden de steeds maar groeiende opsplitsing tussen de arbeiders en de vakbonden. Deze laatste zijn veel meer organisatie geworden dan vereniging van arbeiders. Hun uitgangspunt is nu eerder het deelnemen aan het beheer van de staat dan het standpunt van de arbeiders. Programmatieakkoorden, referendums per brief, concertatie-economie en zo verder, het staat allemaal zo mijlen ver verwijderd van een combattief arbeiderssyndicalisme. Het is zeer goed mogelijk dat arbeiders zich nauwelijks herkennen in de huidige vakbonden. De contradictie tussen wat de arbeiders aanvoelen als het geheel van hun belangen en wat de vakbond daar momenteel van maakt, kan zee goed het onderliggende motief zijn van het recente verschijnsel der spontane stakingen.
9 mei 1973
Rita Jolie-Mulier, Ward Bosmans
|
|