van Indië daardoor voortdurend werden geconfronteerd met het feit dat het niet om hen alléén ging.
Van deze hele fraaie opzet is niets terecht gekomen. De balk waarop het Koninkrijk moest rusten, kreeg geen steunpunt in het Oosten. Indonesië ging zijn eigen weg en verwierf zich op eigen kracht de status van een mogendheid in de wereld van Azië. Nederland had het nakijken met zijn mooie idee van het Nieuwe Koninkrijk.
Had Nederland zich nu op dat moment nuchter opgesteld, dan had het dit hele idee maar opgegeven. Enige mogelijkheid om dat Nieuwe Koninkrijk op te bouwen als een, naar eigentijds inzicht in het zelfbeschikkingsrecht der volken nieuw gestructureerde voortzetting van wat éénmaal het oude Koninkrijk was, zat er niet meer in.
Maar Nederland zou Nederland niet zijn als het zó maar een idee, dat langzamerhand in de ogen van sommigen het karakter had gekregen van een soort heilig ideaal, zou prijsgeven. Dat Nieuwe Koninkrijk moest en zou er komen. Dan maar alléén met die twee kleintjes in de West.
Die twee kleintjes vonden dat al lang best. Degenen tenminste die daar in de politiek de dienst uitmaakten of hoopten te zullen gaan uitmaken. Als ‘gelijkwaardige partners’ zouden zij evenals Nederland zelfstandige Staten worden met een eigen kabinet, eigen ministers, eigen hoofdambtenaren tot in de hoogste rangen, eigen parlementariërs en als het een beetje wilde eigen diplomaten. Het Statuut dat tenslotte uit een nieuwe Ronde Tafel Conferentie te voorschijn kwam, deed daar nog een schepje bovenop door hun ook nog ieder een ministerszetel in het Nederlandse kabinet ter beschikking te stellen. Het werd in beide gebieden eenvoudig een feest. De glorie van de nieuwbakken Excellenties kon niet op. Zij hadden het zelf voor het zeggen, dus hun salarissen gingen evenals hun pensioenen steil omhoog; dure autos met chauffeurs in uniform stelden zij zich ter beschikking; en dan die heerlijke dienstreisjes naar Nederland. De kikkers waren er nog bescheiden bij.
Van het hele mooie idee van een Nieuw Koninkrijk was niets anders overgebleven dan een belachelijke vertoning. Een paskwil.
He hele idee komt nu opnieuw op de helling. Er is een nieuwe ‘Koninkrijksconferentie’ in voorbereiding. Het Statuut moet nodig worden herzien. Nu is er in de loop van de bijna twintig jaren die het Statuut tot heden heeft overleefd, heel wat over zo'n herziening te doen geweest. De drie partners dachten daar in verschillende perioden anders over.
Reeds na een paar jaar vonden de Nederlandse Antillen, dat er nader aan het Statuut gedokterd moest worden. Zij voelden zich betrekkelijk safe in de welvaart, die de aanwezigheid van twee grote olieraffinaderijen hun