| |
| |
| |
Politiek Overzicht de maand februari
● Internationale samenwerking
Verenigde Naties
Japan heeft gunstig gereageerd op een verzoek van de Secretaris Generaal der Verenigde Naties om belangrijk bij te dragen in het financiëel tekort van deze organisatie, doch stelt daar wel het verlangen tegenover om lid te worden van de Veiligheidsraad.
| |
Europese Gemeenschap
In een discussie over Euratom is besloten deze organisatie te laten voortbestaan doch een andere, meer op algemeen wetenschappelijk onderzoek - met name op het terrein van de computers - gerichte taak te verlenen.
| |
Conferenties
De Conferentie over de evenredige vermindering van troepen in Midden-Europa is vastgelopen op een schijnbare procedure-zaak: op de vraag of Hongarije als volberechtigd lid tot de conferentie wordt toegelaten dan wel slechts als bijwagen van Rusland. Rusland wil Hongarije zoveel mogelijk buiten de discussie houden omdat dáár verreweg de meeste Russische troepen zijn gelegerd. De Westerse mogendheden zien in Hongarije juist de sleutel liggen voor het probleem der evenredige vermindering. - Van de weeromstuit is ook de conferentie in Helsinki op een dood spoor gekomen.
| |
Bi-laterale betrekkingen
De beide Duitslanden. De CDU in West-Duitsland overweegt om het door Willy Brandt gesloten verdrag met Oost-Duitsland door het hoogste Gerechtshof te laten toetsen aan de Grondwet, die immers voorschrijft dat de Westduitse regering moet blijven streven naar éénwording van geheel Duitsland. Bartzel voelt weinig voor een dergelijke stap omdat hij de rechter niet wil inschakelen voor een politieke beslissing.
Amerika - China. Een bezoek van Kissinger aan Peking schijnt de weg naar een normalisering der betrekkingen van China met de Verenigde Staten nu geheel te hebben opengelegd.
Amerika - Cuba. Amerika en Cuba hebben overeenstemming bereikt ten aanzien van de strijd tegen de piraterij in de lucht. Verwacht wordt, dat Kissinger nu binnenkort naar Cuba zal gaan om te zien of de algemene betrekkingen tussen beide landen kunnen worden verbeterd.
| |
Internationale conflicten
Vietnam
Het akkoord van januari heeft nog lang niet alle problemen rond het herstel van de vrede in Vietnam opgelost.
In de eerste plaats wordt er in Zuid-Vietnam nog steeds gevochten tussen verspreide eenheden van de Vietcong enerzijds en eenheden van het Zuidvietnamese leger anderzijds. Er ging in februari vrijwel geen dag voorbij zonder dat ‘bestandsschendingen’ van deze aard werden gemeld, die telkens weer tiental- | |
| |
len slachtoffers eisten. Van Noordvietnamese inmenging in deze bestandsschendingen is echter niets gebleken evenmin als van enig groter offensief. In de tweede plaats verweet Noord-Vietnam de Amerikanen, dat zij de bepalingen van het akkoord niet loyaal naleven. Dit zou met name gelden voor de ontmanteling der Amerikaanse bases in Zuid-Vietnam en voor de regeling der vrijlating van Noordvietnamese krijgsgevangenen in het Zuiden. Wat het eerste punt betreft antwoordden de Amerikanen, dat zij hun bases niet hoeven te ontmantelen omdat zij die vóór de sluiting van het akkoord reeds aan Zuid-Vietnam hadden overgedragen. De uitwisseling van de krijgsgevangenen echter leverde aanzienlijke moeilijkheden op. Moeilijkheden zo groot, dat Noord-Vietnam tegen het einde van de maand de vrijlating van de Amerikaanse krijgsgevangenen stopzette.
Intussen kwam op 26 februari de internationale conferentie bijeen, die een nadere regeling van de vrede tot stand moet brengen. Teneinde deze regeling te ‘ont-amerikaniseren’ nemen behalve de vier partijen die rechtstreeks bij de oorlog in Vietnam betrokken waren, ook Rusland, China en Engeland aan de conferentie deel alsmede de vier landen die de commissie van toezicht op de naleving van het bestand vormen: Indonesië, Canada, Polen en Hongarije. Ook de secretaris-generaal van de Verenigde Naties neemt aan de besprekingen deel. Deze conferentie schijnt beter resultaat te beloven dan die van 1962, ten eerste omdat de verhoudingen tussen de grote mogendheden onderling zich dusdanig hebben gewijzigd dat geen hunner eigenlijk meer een mislukking wenst en ten tweede omdat reeds in de aanvang kon worden vastgesteld, dat ontmoetingen tussen de drie partijen in Vietnam zelf buiten de conferentievergaderingen ditmaal mogelijk bleken. President Thieu scheen geneigd tot een verzoenende houding en zelfs het uitschrijven van algemene verkiezingen te overwegen.
| |
Laos
In het wapenstilstandsakkoord voor Vietnam werd mede bepaald, dat het aan de volken van Laos en Cambodja zelf zou worden overgelaten om de vrede ook in hun eigen land te herstellen zonder inmenging van buitenaf. Reeds vanaf oktober 1972 werden onderhandelingen gevoerd tussen de Pathet-Lao enerzijds (de bondgenoot van Noord-Vietnam) en de koninklijke regering van Prins Souvanna Phoema anderzijds, die door de Pathet-Lao werd beschouwd als bondgenoot van de Siamese kapitalisten en de Amerikaanse imperialisten. Tegelijk met de onderhandelingen over Vietnam zelf stagneerden ook deze onderhandelingen. In februari echter zijn zij weer op gang gekomen en leidden zij tot een wapenstilstandsakkoord, dat op 22 februari zou ingaan. In dit akkoord werd bepaald, dat de beide strijdende partijen samen een voorlopige regering zullen vormen, die algemene verkiezingen zal voorbereiden. De koning blijft aan het hoofd van de Staat staan, doch zal worden bijgestaan door een regering waarin beide partijen in gelijke mate zijn vertegenwoordigd. De Koning wijst echter de minister-president aan. Het program van de regering zal moeten worden gericht op vrede, onafhankelijkheid, neutraliteit en democratie. Evenals in Vietnam zal de uitvoering van het akkoord worden gesteld onder internationaal toezicht.
Nauwelijks was dit akkoord, dat Laos voor het eerst sinds 1945 vrede moest brengen, gesloten of de eerste bestandsschendingen werden reeds gemeld - ook bestandsschendingen door Amerikaanse vliegtuigen.
In Cambodja is nog geen akkoord gesloten.
| |
Het Midden-Oosten
In het Midden-Oosten hebben zich gedurende de maand februari weer enkele incidenten voorgedaan, die de spanning in dit gebied aanmerkelijk hebben opgevoerd. Het eerste was een snelle doch zeer harde aanval der Israëlische strijdkrachten van zee uit op Palestijnse opleidingskampen in het noorden van Libanon. De kampen, waar volgens Israël de terroristen werden opgeleid die over de hele wereld Israël bestoken, werden vernield en enkele tientallen Palestijnen werden gedood. Het tweede was het neerschieten van een Lybisch passagiersvliegtuig, dat op weg naar Egypte uit de koers was geraakt en terecht kwam boven Israëlische militaire installaties in de Sinai. Dit incident kostte een honderdtal mensenlevens, waaronder die van de Franse bemanning. De passagiers waren allen Arabieren uit Egypte of Lybië. Een golf van verontwaardiging sloeg over de hele wereld. Israël hield echter vol, dat
| |
| |
het tot dit neerschieten gerechtigd was omdat de gezagvoerder van het vliegtuig niet reageerde op de waarschuwingen, hem doorgeseind door de Israëlische Phantoms, die het tot landen wilden dwingen. Wel bood Israël aan smartegeld te betalen aan de nabestaanden der omgekomenen.
Uiteraard laaiden na deze incidenten de kreten om oorlog in de Arabische wereld weer op. Marokko ging ertoe over troepen ter beschikking te stellen aan Syrië om eventueel een beslissende slag bij de hoogten van Golan te kunnen openen. De grote mogendheden echter schenen het hoofd koel te willen houden en zich door deze incidenten niet te willen laten afbrengen van hun kennelijk voornemen om zich, nu de kwestie Vietnam min of meer aan kant is, meer te gaan wijden aan het herstel van de vrede in het Midden-Oosten. Frankrijk, tóch al niet erg gesteld op Israël, reageerde uiteraard zeer verontwaardigd over het neerschieten van Franse piloten en uit Washington kwamen berichten dat President Nixon overweegt naar aanleiding van het vliegtuigincident voorlopig geen Phantoms meer aan Israël te leveren. Maar intussen gingen de besprekingen over mogelijke oplossingen van de gespannen situatie in het Midden-Oosten verder. Koning Hoessein sprak met Nixon. Helemaal duidelijk is de inhoud van dit gesprek niet naar buiten gekomen, maar de Koning wekte wel de indruk, dat hij niet ongenegen was om los van zijn Arabische bondgenoten onderhandelingen over een vredesovereenkomst met Israël te openen. Egypte stuurde zijn ‘Kissinger’ in de persoon van Hafez Ismael zowel naar Moskou als naar Washington. Tegen het einde van de maand bracht de Israëlische Premier, Golda Meïr, een officieel bezoek aan de Amerikaanse President.
| |
India, Pakistan, Bangladesh
Nog steeds zijn de moeilijkheden tussen India, Pakistan en Bangladesh niet opgelost. India houdt naar verluidt 90.000 Pakistaanse krijgsgevangenen vast; Pakistan houdt Bengali gevangen en Bangladesh zwaait nog steeds met het dreigement een aantal Pakistaanse krijgsgevangenen als oorlogsmisdadigers te zullen berechten. Pakistan wil dit nog steeds slepende conflict, dat in Londen leidde tot een overval van Pakistani op het India House, waarbij twee van de drie overvallers door de politie werden neergeschoten, voorleggen aan de Verenigde Naties. Secretaris Generaal Waldheim heeft echter tijdens een bezoek aan de drie hoofdsteden, New Delhi, Islamabad en Dacca, de mogelijkheden onderzocht voor een onderlinge regeling. De grote mogendheden oefenen daarbij bijzondere druk uit op India. Rusland vooral is er erg op gebrand dat India aan Pakistan tegemoetkomt omdat daardoor zou kunnen worden voorkomen dat Pakistan zich nog sterker dan reeds het geval is bij China aansluit. De grote moeilijkheid is echter de erkenning van Bangladesh als zelfstandige staat. Bangladesh voelt er niets voor Pakistani vrij te laten zolang Pakistan die erkenning niet geeft Ook voor India is die erkenning van het grootste belang.
| |
● Nationale politiek
Nederland
- De kabinetsformatie. Werden de maanden december en januari geheel in beslag genomen door het werk van informateur Ruppert, formateur Burger nam de hele maand februari voor zijn rekening. Een even stug, volhardend werker als Ruppert - met dit verschil echter, dat Ruppert met uiterste nauwkeurigheid en gewetensvolle objectiviteit alle mogelijkheden van de politieke legpuzzel onderzocht alvorens verslag uit te brengen aan de Koningin, terwijl bij Burger van ‘objectiviteit’ geen sprake meer is. Hij heeft zich in het hoofd gezet zijn politieke vriend Den Uyl koste wat kost aan de macht te helpen en hij behoort tot het type mensen die, als zij eenmaal iets in hun hoofd hebben gezet, er niet tegen opzien op de grofste manier hun ellebogen te gebruiken om hun doel te bereiken. Met deze variant, dat
| |
| |
Burger maar één elleboog gebruikte: de rechter. Hij heeft de drie confessionele partijen voor de vraag gesteld of zij bereid zijn een kabinet Den Uyl een kans te geven; de drie confessionele partijen hebben hem bij herhaling verzekerd, dat zij zelfs bereid zijn aan de totstandkoming van zo'n kabinet mee te werken mits op basis van gelijkwaardigheid met de drie progressieve partijen. De drie progressieve partijen echter, die zich de handen hebben laten binden door hun opgewonden achterban, hielden zich stug in hun isolement opgesloten. Een kabinet Den Uyl zou hún signatuur moeten dragen en hún program moeten aanvaarden zonder daar tittel of jota aan te veranderen. Het program dat zij vóór de verkiezingen hadden opgesteld en waarvan zij Burger een versie overhandigden, die enigszins was aangepast aan de gewijzigde economische vooruitzichten. Er mochten wel een paar - bij voorkeur extra-parlementaire - figuren uit het confessionele kamp in dit kabinet zitting nemen om het voor de confessionele partijen in de Kamer enigszins aanvaardbaar te maken, maar dat was voor hen de uiterste grens. Burger nam deze politieke halsstarrigheid voor zoete koek; met geen stom woord heeft hij daar zelfs maar enige bedenking tegen aangevoerd. Hij wist steeds weer zo te manoevreren dat de schuld voor een eventuele mislukking van zijn poging geheel op de drie confessionele partijen kwam te rusten. Hij werkte alleen met zijn rechterelleboog op een manier die zijn toch al niet zo beste reputatie van een ongelikte beer alleen maar kon bevestigen. Hij weigerde hardnekkig in te gaan op hun eis van gelijkwaardigheid, maar wilde wel hun programma zien. Toen hem dit vertrouwelijk werd toegezonden, dwong hij hen min of meer tot het verlenen van toestemming het bekend te maken en te gebruiken ter vergelijking met het programma van de drie progressieven. In die vergelijking moffelde hij zoveel mogelijk de verschillen weg op de meest
essentiële punten door de beslissing aan de Kamer over te laten, zulks in de zekerheid dat de confessionelen dáár bakzeil zouden moeten halen - en stelde toen doodleuk: er zijn zó weinig verschillen tussen jullie program en dat van de progressieven, dat jullie geen enkele reden hebben - behalve politieke redenen - om een kabinet Den Uyl de eerste de beste dag al naar huis te sturen. Het kwam klaarblijkelijk geen ogenblik bij hem op om de progressieve drie het verwijt te maken dat zij eveneens om politieke redenen een gelijkwaardige deelname van de confessionelen aan een progressief kabinet weigerden. Toen de confessionele drie hem ronduit te verstaan gaven, dat zij een minderheidskabinet Den Uyl niet zouden gedogen en hij dus beter maar zijn opdracht kon teruggeven, probeerde hij de laatste dagen van de maand toch nog zijn oogappel te redden door enkele individuele figuren uit het confessionele kamp te interesseren voor een extra-parlementair ‘progressief kabinet met een wit randje’.
- Sociale onrust. Het akkoord over lonen en prijzen dat eind verleden jaar door werkgevers en werknemers werd aanvaard, was bedoeld ter beteugeling van de inflatie; het heeft echter niet kunnen voorkomen, dat bij het openen van onderhandelingen over nieuwe collectieve arbeids-overeenkomsten ernstige conflicten ontstonden, die tot een grote staking bij de Hoogovens en tot een golf van zogenaamde ‘prikacties’ in tal van kleinere bedrijven leidden. De vakbonden stelden eisen, die weliswaar in hun totaal niet uitgingen boven hetgeen in het sociaal akkoord was overeengekomen, doch duidelijk een algemene loonpolitieke koers insloegen. De vakbonden eisten ‘centen’ inplaats van ‘procenten’; verhogingen dus met gelijke bedragen voor alle werknemers, de laagst- zowel als de hoogst-betaalden. De totale verhoging van de loonsom per bedrijf kwam daardoor niet uit boven het bedrag, toegelaten in het sociaal akkoord; de koek werd echter anders dan procentueel gelijkmatig over de verschillende groepen werknemers verdeeld. In theorie zou dit de werkgevers onverschillig moeten laten, omdat zij in totaal niet meer hoefden te betalen dan was overeengekomen, maar in feite liet het hen niet onverschillig. Zij weigerden op de eisen van de vakbonden in te gaan niet zozeer om zichzelf op te werpen als behartigers van de belangen der hogere personeelsleden - de vakbonden claimden, dat zij voldoende leden van het hogere personeel onder hun gelederen telden om zich als rechtmatige behartigers der belangen ook van dit personeel te mogen aandienen - doch meer omdat zij in beginsel de gedachte verwierpen om via onderhandelingen over de collectieve arbeidsovereenkomsten ingrijpende wijzigingen te brengen in de sociale verhoudingen, hoezeer deze ook uit sociaal-politiek oog- | |
| |
punt wezenlijk zouden zijn. A fortiori ontzegden zij de vakbeweging het recht om op deze sociaal-politieke gronden tot stakingen over te gaan en
aldus het bedrijfsleven schade toe te brengen. Hoogovens spande een kort geding aan om een uitspraak over dit recht uit te lokken. Aan het einde van de maand was deze zaak nog sub judice, omdat de rechter niet onverwijld een beslissing wilde nemen teneinde partijen nog een kleine afkoelingsperiode te geven, waarin zij onderling tot overeenstemming konden komen. - Intussen hebben een aantal kleine bonden van hoger personeel, verenigd in een eveneens kleine Centrale, die qua ledental uiteraard ver achterblijft bij de vakbonden der arbeiders, een zetel opgeëist in de Sociaal Economische Raad. De vakbonden willen daar - leve de democratie! - niet aan meewerken. Volgende maand zal de SER over deze uitbreiding beslissen.
- Onrust aan de universiteiten. Nadat minister van Veen (Onderwijs) de Universiteitsbesturen duidelijk de wacht aanzegde omtrent het aanpakken van studenten die blijven weigeren de duizend gulden collegegeld te betalen, is het gedurende de hele maand februari aan alle universiteiten onrustig geweest. Overal hebben groepen studenten administratielokalen, aula's, instituten bezet. In Leiden leidde dit tot regelrechte vechtpartijen tussen bezetters enerzijds en een groep corpsleden anderzijds, die, naar tradities uit het oude studentenleven, in eigen beheer orde op zaken wilden stellen. De bezetters waardeerden dit niet en riepen de politie te hulp, die zich echter, eveneens naar oude traditie, niet met onderlinge vechtpartijen tussen studenten bemoeide. Elders riepen de Universitaire overheden de hulp van de politie in om de bezette gebouwen en lokaliteiten te ontruimen. De universitaire arbeid stagneerde door dit alles aanzienlijk.
- Geweld. In het politiekorps en in het leger zal een speciale groep scherpschutters worden gevormd, die getraind worden in het optreden tegen gewelddadige overvallen.
- Ambtenarenprotest. Dat de overheid gettair beleid de bijdrage van de ambtetenarenorganisaties om redenen van budgetair beleid de bijdrage van de ambtenaren in hun pensioenpremie verhoogde, namen de ambtenaren niet zonder scherp protest. Zij hielden een massale demonstratie in Den Haag - de grootste, die Den Haag ooit had gezien - en dwongen aldus, gesteund door de Tweede Kamer, de Minister van Binnenlandse Zaken de toezegging af dat over de gewraakte maatregel alsnog overleg met de ambtenarenbonden zou plaatsvinden.
- Euthanasie. Voor de rechtbank in Leeuwarden diende een proces tegen een vrouwelijke arts, die haar grotendeels verlamde en zwaar lijdende moeder van 78 jaar oud, op haar dringend verzoek door het toedienen van een overdosis morfine aan een zachte dood had geholpen. De rechtbank veroordeelde haar tot een symbolische straf - een week voorwaardelijk - omdat zij, hoezeer ook uit nobele overwegingen handelend, eigenmachtig en zonder overleg met de behandelende geneesheer, zonder dat haar daad dus voldoende medisch gerechtvaardigd was gebleken, de dood had toegediend.
| |
Suriname
In het begin van de maand braken in Suriname stakingen uit, die in hoofdzaak een politiek doel hadden. De vakbonden, die er zich op beriepen, dat zij indertijd de regering Pengel ten val brachten en de regering Sedney in het zadel hielpen, voelden zich door het beleid van deze regering teleurgesteld. Noch het economisch noch het sociaal beleid van deze regering kon in hun ogen genade vinden. Als stakingen bleken deze acties weinig efficiënt. Slechts een betrekkelijk klein aantal arbeiders, ambtenaren en leerkrachten legde het werk neer. Weliswaar stokte het telegraaf- en telefoonverkeer en werden een aantal scholen tijdelijk gesloten, maar voor het overige functioneerde het economisch leven nagenoeg normaal. De vakbonden schreven dit gedeeltelijk toe aan de angst voor repressailles die bij vele Surinaamse werknemers leeft, en gedeeltelijk aan hun eigen zwakheid. Zij verkeren nog in een periode van opbouw en beschikken nog niet over voldoende middelen om hun eisen kracht bij te zetten.
Tot een efficiënte staking kwam het dus niet maar wel bleef het onrustig in Paramaribo. Demonstratieve optochten en relletjes bleven aan de orde van de dag. Gedeeltelijk ontaardden zij in geweldpleging en brandstichting, voornamelijk ten koste van Hindustaanse kooplieden. De vakbonden zaten daar wel enigermate verlegen mee omdat zij de hele actie wensten te zien als een gezamenlijk optrekken van de hele arbeidersklasse, niet
| |
| |
doorkruist door rassentegenstellingen. Op ruime schaal werden politie-eenheden tegen betogers, plunderaars en brandstichters ingezet. Daarbij zijn tegen het einde van de maand enkele doden gevallen. De in Suriname aanwezige legeronderdelen werden echter streng in hun kampementen geconsigneerd. Nederland heeft duidelijk te kennen gegeven niet bereid te zijn om, zoals enkele jaren geleden op Curaçao gebeurde, de Surinaamse regering met Nederlandse militairen tehulp te komen. De Nederlandse militairen zijn in Suriname alleen aanwezig ter bescherming tegen eventuele buitenlandse interventies; zij mogen onder geen enkele voorwaarde op enigerlei wijze in binnenlandse aangelegenheden worden betrokken.
Aangezien onder deze omstandigheden de Surinaamse regering het niet raadzaam achtte, dat leidende politieke figuren zich buitenslands zouden begeven en er midden in deze crisis dus geen delegatie naar de Koninkrijksconferentie op Curaçao kon worden gezonden, werd deze conferentie tot maart uitgesteld.
| |
Engeland
De maatregelen van premier Heath ter beteugeling van de inflatie hebben Engelang in een golf van stakingen gestort. Dat begon met 47.000 arbeiders in de gasbedrijven; spoedig sloten zich daar 220.000 leden van het ziekenhuispersoneel, 52.000 arbeiders in de Fordfabrieken, 29.000 treinconducteurs en 4.500 Londense onderwijzers bij aan. Voor het eerst in Engeland dreigden ook 250.000 ambtenaren in staking te gaan. De stakers verwijten de Regering, dat zij wel de loonstop hanteert, maar niet kon voorkomen dat de prijzen, vooral van de levensmiddelen, nog steeds snel stijgen. Tegen het einde van de maand was het wachten op het buitengewoon congres dat de vakverenigingen begin maart bijeen hebben geroepen. Harold Wilson, de leider van Labour, dringt aan op nieuwe verkiezingen. Heath zwijgt en wacht af.
| |
Frankrijk
Op 4 en 11 maart gaan de Fransen naar de stembus. De maand februari stond dus in het teken van de verkiezingscampagne. De partijen zijn verdeeld over drie blokken: het regeringsblok achter Pomdidou, het linkse blok van socialisten en communisten achter Mitterand en het middenblok achter Servan-Schreiber. Ofschoon opiniepeilingen bij de eerste verkiezingen een meerderheid voor het linkse blok voorspelden, viel tegen het eind van de maand nog moeilijk te zeggen in hoeverre die meerderheid in het aantal kamerzetels tot uitdrukking zou komen en in hoeverre zij zich bij de tweede stemming zou handhaven. In districten waar het linkerblok bij de tweede stemming een socialist naar voren schuift, maakt het een redelijke kans op overwinning; waar het echter met een communist voor de dag komt, zal deze vermoedelijk niet meer dan 11% van de middengroepen trekken. Pompidou heeft te verstaan gegeven, dat hij in het geval van een linkse overwinning gebruik zal maken van zijn grondwettelijk recht om zich in het geval van belangrijke wetsvoorstellen over het hoofd van het parlement heen bij referendum tot het volk te richten.
| |
Ierland
Begin februari kondigde premier Jack Lynch plotseling aan, dat hij nog voor het einde van de maand, op 28 februari, verkiezingen zou uitschrijven. Zijn partij, de Fianna Fail, is nu al veertig jaren nagenoeg onafgebroken aan het bewind. In 1965 haalde zij de helft van de zetels in het parlement; in 1969 kreeg zij er nog drie meer. Intussen is echter ‘t aantal zetels door het weglopen van enkele opposanten tegen Lynch geslonken tot 69. Lynch behield door de steun van de onafhankelijken nog wel een meerderheid, maar hij wilde kennelijk toch een uitspraak van de kiezers uitlokken om die meerderheid weer helemaal in eigen hand te krijgen. Hij hoopte door zijn bliksemsnel besluit een op komst zijnde coalitie tussen zijn twee tegenspelers, de liberalen en de socialisten, de pas te kunnen afsnijden. Dit is hem echter niet gelukt. Enkele dagen na de aankondiging van de verkiezingen kreeg deze coalitie haar beslag en vrijwel aanstonds daarna kwam deze nieuwe coalitie met een door twee uitermate deskundige figuren, één liberaal en één socialist, opgesteld verkiezingsprogram, dat vérgaande sociale maatregelen inhield. Voor het eerst in de Ierse geschiedenis werd in een politiek program voorbijgegaan aan de oude ruzies die Ierland verdeeld hiel- | |
| |
den. Lynch kon niet anders dan op de voet volgen met een soortgelijk program, dat echter duidelijk een tweedehands karakter droeg en alle tekenen vertoonde van inderhaast te zijn samengesteld. Lynch hamerde er bij zijn kiezers echter op, dat het van belang was hem een meerderheid te schenken omdat Ierland in verband met de gebeurtenissen in Noord-Ierland en in verband met zijn toetreding tot de EEG een sterke regering nodig heeft.
| |
Noord-Ierland
Nog steeds houdt het terrorisme aan, doch langzaam maar zeker schijnen zowel bij de katholieken als bij de protestanten de gematigde elementen meer afstand te gaan nemen van de radicalen. Lord Whitelaw heeft de publikatie van zijn witboek over de status van Noord-Ierland in het Britse koninkrijk uitgesteld tot na 8 maart als de Noord-Ieren bij referendum hebben uitgemaakt of zij in het koninkrijk willen blijven dan wel een nauwere binding willen aangaan met de Ierse Republiek.
| |
Uruguay
Uruguay gold altijd als het meest democratische land van Zuid-Amerika; democratisch vooral in zoverre, dat de militairen zich niet actief met de politiek bezig hielden. De laatste keer dat een generaal probeerde vanuit een brandweerkazerne naar de macht te grijpen, is veertig jaren geleden. Nadien bleven de militairen loyaal aan het burgerlijk gezag. Toen echter verleden jaar het terrorisme van de Tupamaros hoogst verontrustende vormen aannam, riep president Juan-Maria Bordaberry het leger te hulp om deze plaag te onderdrukken. Het leger deed dit uitermate efficiënt. In nog geen jaar tijds werden 2228 Tupamaros voor de krijgsraad gesleept en veroordeeld; nog 55 wachten hun berechting en tegen 321 anderen zijn arrestatiebevelen uitgevaardigd. Deze strijd tegen de Tupamaros bracht het leger echter tot de bevinding, dat deze guerillas alleen duurzaam kunnen worden bestreden door de sociale toestanden in het land te verbeteren en een eind te maken aan een corruptie die in het laatste jaar pijnlijk voor het voetlicht kwam. De militairen stelden in die geest dus eisen aan de President. Aanvankelijk nam de marine in zoverre afstand van die eisen, dat zij vasthield aan de oude loyayliteit van de strijdkrachten jegens het burgerlijk gezag. Zij ging daarbij zo ver, dat zij de hele binnenstad van Montevideo afsloot en het presidentiële paleis onder scherpe bewaking stelde. Zij ankerde haar kruiser bovendien zodanig, dat deze met haar kanonnen het hoofdkwartier van het legergarnizoen onder schot kon houden. Dit betekende echter niet, dat zij met de sociale eisen van leger, luchtmacht en politie niet akkoord ging. President Bordaberry ging tenslotte door de knieën en ontsloeg overeenkomstig de eisen van de militairen zowel zijn minister van Binnenlandse Zaken, tevens hoofd van de politie, als zijn minister van Defensie, die strak aan de lijn van de loyaliteit vasthield. De politie werd onder de legerleiding gesteld. Een sociaal program, waarin grote
nadruk valt op de landhervorming, werd afgekondigd. Merkwaardigerwijs hebben ook de communisten het optreden van de militairen toegejuicht.
| |
Argentinië
Ook in Argentinië hebben de militairen hun zegje gezegd over de politiek. Zij hebben verklaard de uitslag van de verkiezingen op 11 maart te zullen eerbiedigen, ongeacht wie de meerderheid verwerft. Alleen: Perón mag niet meer terugkeren voordat een nieuwe regering is gevormd, er mag geen gratie worden verleend aan de guerilla-strijders en de militairen zullen de burgerministers ‘bijstaan’ in de uitvoering van hun taak.
| |
Chili
Overal ter wereld en in Latijns-Amerika in het bijzonder werden de parlementsverkiezingen in Chili tegemoetgezien. Het land worstelt met een ontstellende schaarste aan allerlei goederen - vooral levensmiddelen - en met het niet meer doelmatig functioneren van allerlei diensten. De tegenstanders van President Allende schrijven dit vol venijn toe aan het wanbeheer van zijn linkse regering. Vooral de vrouwen, die dagelijks in queue moeten staan voor de winkels, worden bewerkt tegen Allende, die op zijn beurt maatregelen in petto schijnt te houden om door middel van distributie een eerlijker verdeling van de schaarste te scheppen en de zwarte handel de kop in te drukken.
| |
| |
| |
Politiek Overzicht
België
Standpunten inzake abortus
In de Kamer werd een wetsvoorstel inzake abortus ingediend door Mevr. Dinant (Communistische Partij) dat de volgende hoofdpunten bevat: 1) De vruchtafdrijving uitgevoerd op verzoek van de vrouw door een vrouwenarts in een verpleeginstelling binnen de twaalf weken na de bevruchting wordt niet meer strafbaar gesteld; 2) de vrouw die haar zwangerschap laat onderbreken is nooit strafbaar; 3) de bepalingen betreffende de anticonceptiva worden uit het strafwetboek geschrapt.
Van haar kant kwam de CVP - PSC met een standpunt naarbuiten waarvan zij volgens haar woordvoerder W. Martens niet meer zal afwijken, zelfs niet onder druk van de coalitiepartners. Dit standpunt wil de bestaande toestand inzake abortus legaliseren en maakt gebruik van een enge interpretatiemogelijkheid. Daarnaast wil de CVP vooral efficiënter werken op preventief gebied: 1) De strafbaarheid van abortus kan alleen worden weggenomen wanneer de zwangerschap het leven of de gezondheid van de moeder ernstig in gevaar brengt; 2) inzake beleid wil de CVP - PSC uitgaan van volgende drie principes: verantwoord ouderschap moet bevorderd worden, de eerbied voor het menselijk leven moet centraal staan, in noodsituaties moet hulp geboden worden om abortus te voorkomen. Daartoe moeten de bepalingen over de voorbehoedsmiddelen uit het strafwetboek worden gehaald en onder medische reglementering gebracht. Er zal wat gedaan worden voor een beter statuut van het onwettig kind, de moeder zal onbekend kunnen blijven, gezinshulp en seksuele opvoeding zullen bevorderd worden. Het valt te voorzien dat de hele discussie zich zal toespitsen op de interpretatie van de term ‘gezondheid’. Wordt het de interpretatie van de Wereldgezondheidsorganisatie? Of blijft het een strak medische bepaling? Reeds nu verwierpen CVP en PSC op hun persconferentie de eugenetische, de sociale en de ethische indicatie. De wet zal de term omschrijven.
| |
De strijd tegen de inflatie
Op 8 februari liet De Standaard een plan-Claes uitlekken, genoemd naar de huidige minister voor economische zaken Willy Claes, tot ongenoegen van sommige van zijn collega's in de regering. Op basis van dit eerste ontwerp werd de volgende dagen een ‘anti-inflatieplan van de regering’ ontworpen en wie de twee teksten vergelijkt, kan nagaan welke maatregelen de regering bij dit toiletmaken heeft weggewerkt.
| |
| |
Het betrof voornamelijk tweeërlei voorstellen. Vooreerst maatregelen die onpopulair zouden zijn bij bepaalde traditioneel onafhankelijke sectoren zoals bijvoorbeeld de banken (wat betreft hun speculatieve mogelijkheden), de farmaceutische en de petroleumsector (die nog steeds buiten het prijzenbeleid vallen) en de kleine ondernemingen met minder dan 5 miljoen zakencijfer waarvan men niet altijd kan zeggen dat zij zich zo sober gedragen. Daarenboven verdween een maatregel die erin voorzag de BTW-tarieven op de eerste levensbehoeften te verlagen ten voordele van de kleine verbruiker, gezien deze sociale maatregel de schatkist zowat 5 miljard zou kosten. Hoewel daarrond niet veel misbaar wordt gemaakt, is het toch reeds lang bekend dat de kleine inkomens en de mensen die buiten het produktieproces vallen, op korte termijn de eerste gedupeerden zijn in perioden van inflatie. Men is aan hen voorbijgegaan.
Wat bleef over? Een verstrenging van de verkoop op afbetaling en de individuele kredietverlening; het renteloos te plaatsen bedrag bij de Nationale Bank werd verhoogd van 17 miljard tot 25 miljard; de prijzen voor openbare diensten worden voor twee maanden bevroren; de periode voor vooropzeg inzake de prijsverhogingsaangifte in de privésector worden tijdelijk van twee op vier maanden gebracht; matiging inzake lonen en winsten wordt aanbevolen; arbeidsintensieve programma's krijgen voorrang.
Zonder dat ze het nodig vonden het parlement even in te lichten, legden de ministers hun plan voor aan het Nationaal Comité voor Economische Expansie op 19 februari. Debunne, voorzitter van de socialistische vakbond, verkreeg daar dat de aansporing tot een matigende houding werd geschrapt, omdat de ervaring heeft geleerd dat hiermee de poort wordt open gezet voor een inkomensbeleid op de kop van de kleine man die allesbehalve de herverdelingspolitiek die de vakbonden voorstaan, bevordert. De grootste bekommernis van de vakbonden gaat trouwens naar het in toom houden van de prijzen en naar de dreigende werkloosheid.
De prijzenpolitiek is in België een bedenkelijk geval, daar er zoveel sectoren aan ontsnappen. Follow-up van de maatregelen ontbreekt haast volledig en er wordt weinig klaarheid en orde geschapen in de samenstelling van de prijs aan verbruiker.
Wat de werkloosheid betreft, men spreekt van 130.000 werklozen, dit betekent 20.000 meer dan voor twee jaar in dezelfde periode. Eind januari werden er in België 116.776 werkzoekenden genoteerd. Een klassieke deflatiepolitiek bevordert de werkloosheid en tegen dit spookbeeld vechten de vakbonden.
In Wallonië gaan stemmen op die pleiten voor een uitgesproken regionale economische politiek, omdat de conjuncturele inzinkingen die in Vlaanderen op een paar maanden worden gekeerd, in Wallonië de welvaart langdurig uitschuren, zodat ook de werkloosheid aldaar veel ernstiger is. De cijfers van het Nationaal Instituut voor Statistiek inzake de industriële produktie getuigen daarvan zeer treffend. De verouderde economische structuur (men denke b.v. aan de steenkolenindustrie, die dit jaar waarschijnlijk 10 miljard kost) maakt een actieve overheidsinterventie noodzakelijk. In Wallonië liggen meer en meer de regionalistische actie en de progressistische actie in elkaars verlengde.
| |
| |
| |
De sociale akkoorden voor 1973-1974
Op 16 februari kwamen de sociale partners klaar met het ontwerp van interprofessioneel akkoord. De voornaamste punten daaruit:
- een gewaarborgd maandloon komt tot stand voor de arbeiders midden 1974. Een niet vergoede carensdag voor ziekten die minder dan 14 dagen duren en de waarschuwing dat het absentisme niet mag toenemen, houden de zaak in toom;
- de opzegtermijn voor arbeiders met 10 jaar anciënniteit wordt verdubbelt; tegen 1975 wordt een 40-uren arbeidsweek in het vooruitzicht gesteld en een vierde week vakantie;
- in beginsel werd een gelijklopende ontwikkeling in het vooruitzicht gesteld tussen de pensioenen en de lonen van de actieve werknemers.
Bleven in de bus steken: het gratis vervoer voor de werknemers en het minimum maandinkomen van 12.000 BF.
Enkele bedenkingen:
De tendens om het bediendenstatuut te benaderen wordt versterkt. Maar de zwakkere sectoren waar o.m. 79% van de werkneemsters thuishoren, kregen het verhoopte minimummaandloon niet gerealiseerd. Dat voor de huisvrouw de keus tot buitenhuiswerkzaamheden gemakkelijker wordt, ligt niet in het verschiet, gezien men duidelijk opteert voor langere vakantieperioden en niet voor de verkorte werkdag.
12-3-1973
Rita Jolie-Mulier en Ward Bosmans
|
|