| |
| |
| |
Politiek Overzicht de maand november
Internationale samenwerking
Verenigde Naties
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft deze maand weer haar vaste nummertje weggegeven tegen de koloniale politiek van Portugal. Ditmaal in de vorm van een resolutie, waarin de leiders der bevrijdingsbeweging in Angola, Guinea en Mozambique als de rechtmatige vertegenwoordigers van de bevolkingen dezer gebieden worden aangemerkt. Portugal, dat in de regel zijn schouders over dit soort resoluties van de Verenigde Naties ophaalt, heeft er ditmaal echter bij monde van ministerpresident Caetano ongewoon scherp op gereageerd. Vermoedelijk omdat de stemming over deze resolutie in vergelijking met alle voorafgaande stemmingen over hetzelfde onderwerp een lichte doch duidelijke verschuiving ten nadele van Portugal te zien gaf. Frankrijk met name stemde ditmaal niet meer tegen en dat zint Portugal niet.
| |
Samen tegen vervuiling
250 vertegenwoordigers van 91 landen hebben veertien dagen lang in Londen overlegd over de wijze waarop door internationale samenwerking de vervuiling van de zee kan worden tegengegaan. In grote lijnen zijn zij het eens geworden over een conventie, waarbij het dumpen van radio-actieve stoffen, biologische en chemische oorlogsmiddelen, ruwe olie, enkele insecticiden en duurzame plasticgoederen in de zee volstrekt wordt verboden. Andere, minder gevaarlijke stoffen als arsenicum, lood, koper en fluoriden mogen alleen met speciale vergunning in de zee worden geloosd. De contracterende partijen verplichten zich in deze conventie bovendien ieder voor zich in hun eigen wetgeving alles te doen om te verhinderen, dat de zee stortplaats wordt voor stoffen die de gezondheid van de mens, het leven in de zee zelf en het gebruik van de zeewegen kunnen bedreigen. Op de dag van de sluiting der conferentie hadden 57 landen de conventie getekend. Anderen wachtten nog op de officiële vertalingen van de tekst der conventie.
| |
Europese Gemeenschap
De ministers van Buitenlandse zaken der E.E.G.-landen hielden in Den Haag een voorbespreking over het te voeren beleid op de Europese Veiligheidsconferentie in Helsinki. Bijzonderheden over deze bespreking zijn niet bekend gemaakt. De Britse Labourpartij heeft bekend gemaakt, dat zij uit protest tegen de aansluiting van Engeland bij de EEG geen afgevaardigden naar het Europese Parlement zal sturen.
| |
Europese Veiligheidsconferentie
Veel verder dan de gebruikelijke openingsschermutselingen zijn de 35 landen die aan de Europese Veiligheidsconferentie in Helsinki deelnemen, tegen het eind van de maand nog niet gekomen. Die openingsschermutselingen gingen o.a. over de vraag welke taal men moest gebruiken om de alfabetische volgorde van de deelnemende landen vast te stellen. De beide Duitslanden wilden met alle geweld naast elkaar zitten; in het Engels kon dat niet; in het Frans wel, dus werd het Frans. Daarbij eiste Engeland, dat het niet als ‘Royaume Uni’ tussen Roemenië en de Heilige Stoel terecht zou komen doch als ‘Grande Bretagne’ zou worden aangeduid. - Veel belangrijker echter waren de openingsinterventies van Roemenië over de regeling van de te
| |
| |
volgen procedure. Roemenië stelde zich op het standpunt, dat het hier een conferentie geldt van ieder voor zich souvereine Staten, die ieder voor zichzelf kunnen spreken en beslissen ongeacht allerlei bindingen die zij met andere Staten hebben aangegaan. Geen enkele Staat mag zich dus het recht aanmeten om voor anderen te spreken of te beslissen. Besluiten van de conferentie kunnen dus slechts met algemene stemmen worden genomen. Dit standpunt - in de procedureregels door de conferentie aanvaard - toont duidelijk hoezeer de Oosteuropese landen erop gebrand zijn hun eigen stem op deze conferentie te laten doorklinken. Daarmee brengen zij de twijfel van de westerse landen of deze hele conferentie niet als een truc van Sovjet-Rusland moet worden opgevat, enigszins aan het wankelen. Te meer omdat Rusland zijn misnoegen over het optreden van Roemenië niet onder stoelen of banken heeft gestoken.
| |
Bilaterale samenwerking
- West- en Oost-Duitsland hebben hun onderhandelingen over een normalisering van hun wederzijdse betrekkingen in de loop van deze maand afgesloten met de opstelling van een verdrag, waarvan de ratificatie werd bepaald op ná de Bondsdagverkiezingen in West-Duitsland. Nadat deze verkiezingen te zijnen gunste uitvielen heeft Bondskanselier Brandt bekend gemaakt, dat hij het verdrag in Oost-Berlijn zal gaan tekenen. Daarmee schijnt nagenoeg geruisloos een der moeilijkste problemen uit de na-oorlogse wereldpolitiek opgelost: de verdeling van Duitsland. Een heuglijk feit bovendien omdat in de gesloten overeenkomst twee broederlanden, het ene aangesloten bij de NATO, het andere aangesloten bij het Warschau-pact, elkaar weer hebben gevonden. Er zal uiteraard nog wel enige tijd overheen gaan eer alle details, met name over de vrije keuze van vestiging voor alle Duitsers, geregeld zullen zijn, doch de eerste stap is gezet. De eerste stap ook naar een toelating van de beide Duitslanden tot de Verenigde Naties.
- De Verenigde Staten en Cuba hebben onderhandelingen geopend over de bestrijding van de hand over hand toenemende vliegtuigkapingen. Reeds vanaf 1970 hebben de Verenigde Staten tevergeefs pogingen gedaan om tot dergelijke onderhandelingen te geraken doch nu heeft Cuba, dat langzamerhand schoon genoeg krijgt van zijn image als toevluchtsoord voor vliegtuigkapers en nauwelijks meer raad weet met al deze kerels, zelf het initiatief genomen, zulks naar aanleiding van de meest recente kaping door een drietal notoire misdadigers, die Cuba om asiel verzochten. Cuba sleepte ze ditmaal voor de rechter en zij werden veroordeeld. De onderhandelingen met de Verenigde Staten lopen via de Franse ambassade in Washington, die de belangen van Cuba in de Verenigde Staten behartigt. In de Verenigde Staten leeft de hoop, dat deze contacten zoiets zullen worden als de ping-pong match, die de eerste stap vormde naar een normalisering der betrekkingen van de Verenigde Staten met communistisch China.
- Indonesië en Frankrijk zijn dichter tot elkaar gekomen door een officieel bezoek van President Soeharto aan Parijs. Ook andere EEG-landen werden door Soeharto bezocht. Kennelijk wenst Indonesië toenadering tot de Europese Gemeenschap.
| |
Internationale conflicten
Vietnam
Nog steeds heeft Persident Nixon het akkoord met Noord-Vietnam, dat de vrede in dit deel van Oost-Azië zou herstellen, niet getekend. President Thieu van Zuid-Vietnam blijft bezwaren opperen hoewel hij, door geleidelijk zijn volk psychologisch op een wapenstilstand voor te bereiden, blijk geeft in te zien, dat hij uiteindelijk het akkoord zal moeten aanvaarden. Intussen gaan de Amerikaanse bombardementen met dezelfde hevigheid voort, stuurt Amerika grote ladingen wapentuig naar Zuid-Vietnam
| |
| |
samen met adviseurs, die nu van de grote wapensfabricerende bedrijven worden gerecruteerd en geen militaire adviseurs doch burgers zijn, en is Kissinger nog steeds druk in de weer met nieuwe besprekingen in Parijs. Bij deze besprekingen schijnen nieuwe moeilijkheden te zijn opgedoken met als gevolg nieuw uitstel van het akkoord. Bij een nauwkeurige vergelijking van de tekst van dit akkoord met voorstellen die enkele jaren geleden door Noord-Vietnam werden gedaan is de Amerikaanse pers tot de conclusie gekomen, dat alle concessies daarin door Amerika zijn gedaan; geen enkele door Noord-Vietnam.
| |
Het Midden-Oosten
Israël heeft opnieuw toegeslagen tegen een van zijn Arabische buurlanden. Ditmaal Syrië. In tegenstelling tot de acties echter, die het gedurende de maand oktober ondernam in Libanon, waar het Israëlische leger ongehinderd Palestijnse kampen kon aanvallen en het Libanese leger zich afzijdig hield, kwam het op de hoogvlakte van Golan ditmaal tot een regelrecht treffen tussen het Israëlische en het Syrische leger, Israël beriep zich ter verdediging van zijn actie ook nauwelijks meer op de Palestijnse guerilla-activiteiten doch liet duidelijk uitkomen, dat het Syrië zelf wilde treffen als zijnde het enige Arabische land, dat zijn les niet had geleerd uit de oorlog van 1967; het enige land, dat na deze oorlog zijn leger op oorlogssterkte had gehandhaafd, voortdurend paraat om Israël aan te vallen. Syrië beantwoordde de Israëlische aanval met een beroep op de andere Arabische Staten de oorlog weer te hervatten. Hoewel deze andere Staten weinig blijk gaven van haast om Syrië militair te hulp te komen meende Israël toch de aandacht van de Verenigde Naties te moeten vestigen op het gevaar, dat met name Egypte bij het Suez-kanaal de strijdbijl weer zou opgraven. Egypte stelde daar een aanklacht tegen Israël wegens agressie tegen Syrië tegenover en verbond daaraan de eis Israël uit de Verenigde Naties te stoten.
Intussen werd bekend, dat Syrië samen met Lybië en Egypte een samenzwering binnen het Jordaanse leger aanmoedigde en financierde in de hoop na het welslagen van een aanslag op het leven van koning Hoessein Jordanië als republiek weer in het gareel van de pro-Palestijnse en anti-Israëlische politiek te krijgen. De samenzwering werd echter tijdig ontdekt en een aanslag mislukte. Langzamerhand vraagt de buitenwereld zich echter af of de politieke samenwerking tussen de Arabische landen nog wel zo hecht is als deze landen het willen doen voorkomen en of het leiderschap van de Arabische wereld na de dood van Nasser niet geleidelijk Egypte uit te vingers begint te glijden in de richting van de jonge koning van Saoudi Arabië, die als een doorgewinterd zakenman met de oliemaatschappijen onderhandelt en uit zijn participatie in de concessies een fortuin verzamelt, dat Saoudi Arabië langzamerhand tot de economisch machtigste der Arabische Staten maakt.
| |
Nationale politiek
Nederland
- De verkiezingen. Langzaam en keurig netjes is Nederland in de loop van de maand warm gelopen voor de verkiezingen van 29 november. Met plakkaten, terwille van de milieuvervuiling gedwee aangebracht op de daartoe van overheidswege beschikbaar gestelde borden dan wel uitdagend doch niettemin vreedzaam opgehangen achter de ramen van particulieren die, naar Nederlandse aard, nodig hun politieke credo moesten belijden. Met opwekkend bedoelde doch vaak vervelende partijprogrammaatjes voor radio en televisie. Met eindeloze televisiediscussies - een specialiteit van Hilversum. En met vergaderingen, die aanvankelijk slechts handjesvol mensen trokken doch later aanzwollen vooral rondom kandidaten die meer dan anderen uitblonken door duidelijkheid en die tot nut en vermaak van volle zalen recht van de lever spraken.
Voor de tweede maal kreeg Nederland vervolgens tijdens deze campagne een ‘schaduwkabinet’ gepresenteerd door de
| |
| |
Partij van de Arbeid samen met haar bondgenoten, ‘D.'66’ en de ‘Politieke Partij Radicalen’. Aangezien deze ‘progressieve drie’ zich hermetisch hadden afgesloten voor iedere samenwerking met de confessionele middengroep presenteerden zij dit schaduwkabinet a priori als een minderheidskabinet.
De verkiezingen brachten uiteindelijk enkele belangrijke wijzigingen in de samenstelling van de Tweede Kamer. Die wijzigingen blijken duidelijk uit een vergelijking van het aantal kamerzetels, door de drie belangrijkste groepen behaald in de jaren 1967, 1971 en 1972:
|
1967 |
1971 |
1972 |
P.v.d.A. |
37 |
39 |
43 |
D.66 |
7 |
11 |
6 |
P.P.R. |
- |
2 |
7 |
Links |
44 |
52 |
56 |
K.V.P. |
42 |
35 |
27 |
Anti-Rev. |
15 |
13 |
14 |
Christ. Hist. |
12 |
10 |
7 |
Midden |
69 |
58 |
48 |
V.V.D. |
17 |
16 |
22 |
D.S. 70 |
- |
8 |
6 |
Rechts |
17 |
24 |
28 |
Daarnaast kwamen er nog 18 leden in de Tweede Kamer, verdeeld over 6 partijen. Van deze 18 leden mocht men er 9 (de communisten en PSP) rekenen tot de linkerzijde en 9 beschouwen als min of meer neigend naar rechts.
Duidelijk blijkt uit deze cijfers, dat ook de Nederlandse politiek niet aan een zekere polarisering is ontkomen. De linkse groep heeft sedert 1967 twaalf zetels gewonnen; de rechtse groep elf. De confessionele middenpartijen hebben er sedert 1967 een-en-twintig verloren. De kiezers van deze middenpartijen zijn duidelijk naar links en naar rechts aan het afvloeien.
Uit diezelfde cijfers zou men kunnen opmaken, dat het persoonlijk élan, het charisma van de politieke leider, dat in de Nederlandse politiek slechts uiterst zelden een rol heeft gespeeld, weer aan het opduiken is. Even schéén het op te duiken toen Mr. van Mierlo in 1966 met zijn ‘D.66’ voor de dag kwam en in 1971 speelde zijn persoonlijkheid nog duidelijk in de kaart van deze partij. Zijn aantrekkingskracht is echter thans gevoelig getaand, vermoedelijk omdat hij zelf zijn imago als een jonge, frisse recht-door-zee-gaander heeft geschaad door zijn gemanoeuvreer naar een bondgenootschap met de Partij van de Arbeid, wier principieel socialistische gerichtheid lang niet al zijn aanhangers beviel. Opvallend is inderdaad, dat de drie recht-door-zee-kandidaten, die aan deze verkiezingsstrijd hebben deelgenomen, Biesheuvel, de Gaay Fortman en Wiegel, alle drie winst hebben geboekt. Kwam dit alleen door hun persoonlijkheid of ook doordat bij hen persoonlijkheid en duidelijkheid hand aan hand gingen? De commentatoren zijn daar nog niet over uitgepraat.
Evenmin waren zij aan het eind van de maand uitgepraat over de vraag: wat nu? De cijfers tonen duidelijk aan, dat geen van de drie groepen, links, rechts of midden, over een meerderheid van de 150 kamerleden beschikt. Ware een coalitie tussen links en de confessionele middengroepen mogelijk, dan zou Nederland een uitzonderlijk sterke regering kunnen krijgen; deze mogelijkheid is echter door de Partij van de Arbeid vastberaden afgewezen. Een coalitie van rechts met de confessionele middenpartijen zou slechts de kleinst mogelijke meerderheid opleveren en bovendien de middengroepen in een kamp drijven waar zij zich eigenlijk niet bijster gelukkig voelen. Druk speculeerde men daags na de verkiezingen nog over de mogelijkheden van een minderheidskabinet, een extra-parlementair kabinet en een nationaal kabinet.
Algemeen verwachtte men een moeilijke formatieperiode.
- Het sociaal akkoord, waarbij werkgevers en werknemers zich wederzijds verplichten samen de strijd tegen de inflatie aan te binden door matiging van prijsstijgingen en looneisen, is nog steeds niet getekend. De vakbonden legden hun onderling dispuut bij en verklaarden zich tot tekenen bereid, vooral toen van regeringszijde een prijsstop werd afgekondigd. Die prijsstop echter vormde voor de werkgevers en de middenstanders een onoverkomelijk bezwaar. Na de afkondiging daarvan dreigden nu zij het akkoord niet te ondertekenen.
| |
België
Val van de regering
Zonder voorafgaande consultatie van kamer en senaat en zonder dat de pers ingelicht was over de stand van de onderhandelingen, deelde premier Eyskens op
| |
| |
22 november het parlement het ontslag van de regering mee.
Staking bij ACEC
Enkele duizenden arbeiders betoogden te Gent om aandacht te vragen voor hun onzekere situatie gekenmerkt door vele gedwongen werkloosheidsdagen en de vele afdankingen in de conjunctuurgevoelige sector van de uitrustingsgoederen. Zij wezen op de negatieve effecten van reorganisatie en rationalisatie van de ondernemingen voor de arbeidersgroep waarvan zo vaak gezegd wordt dat zij niet risicodragend is.
Nationale tewerkstellingsconferentie
Gezien de blijvende werkloosheidsplaag in België had op 27 november op aanvraag van de vakbonden een nationale tewerkstellingsconferentie plaats. Door de val van de regering nam de regeringsafvaardiging in stilzwijgen deel aan de gebeurtenis. Het was de eerste maal dat de holdings aanwezig waren. Zoals te voorzien stelden zij zich op het standpunt van de rentabilitiet van de investeringen, terwijl de vakbonden vooral om overheidsinvesteringen vroegen, omdat naar hun oordeel de privésector hier in gebreke blijft. Hoewel 30% van de tewerkgestelden vrouwen zijn, was van vakbondszijde geen enkele vrouw afgevaardigd.
| |
Verenigde Staten van Amerika
Met overweldigende meerderheid heeft het Amerikaanse volk president Nixon voor een tweede termijn van vier jaren in zijn ambt herkozen. Het kostte Nixon weinig moeite om deze overwinning te behalen; hij hoefde er het Witte Huis nauwelijks voor te verlaten. Zijn tegenspeler, senator McGovern, kreeg, geheel overeenkomstig de uitslagen van de opiniepeilingen, geen schijn van een kans zulks ondanks het feit, dat uit die opiniepeilingen eveneens bleek, dat de meerderheid van het Amerikaanse volk Nixon eigenlijk niet mag. Commentatoren schrijven deze merkwaardige situatie toe aan een zekere huivering bij het Amerikaanse volk om de opperste macht in handen te leggen van iemand, wiens persoonlijkheid wel sympathiek aandoet en wiens ideeën ook wel aanslaan bij een onderstroom van idealisme, die nog steeds in de Amerikaanse psyche aanwezig is, maar wiens hervormingsbeloften nog te vaag bleven om er de draagwijdte van te kunnen overzien. Liever nog maar vier jaar voortsukkelen met een Nixon, wiens goede en kwade eigenschappen men langzamerhand wel kent, dan zich in een avontuur storten met een hervormer van wie men niet weet hoe ver hij uiteindelijk zal gaan.
Dat het Amerikaanse volk Nixon met gemengde gevoelens heeft herkozen blijkt duidelijk uit het feit, dat de president er niet in slaagde zijn partij in het Congres en in de Senaat een graantje van zijn succes te laten meepikken. Hij blijft in het Congres met een Democratische meerderheid opgescheept.
Inmiddels heeft hij in een interview zijn program voor de eerstkomende vier jaren bekend gemaakt. Hij wil:
- in de eerste plaats een eind maken aan de oorlog in Vietnam;
- daarbij in de tweede plaats aansturen op een machtig defensief establishment, dat de Verenigde Staten een leidende rol in de wereld verzekert;
- vervolgens de federale bureaucratie en het federale budget zodanig besnoeien, dat gedurende zijn tweede ambtsperiode geen nieuwe belastingverhogingen nodig zullen zijn;
- tenslotte een soort morele kruistocht gaan voeren tegen de verwordingsverschijnselen in de hedendaagse Amerikaanse samenleving, die het resultaat zijn van al te grote lankmoedigheid over de hele linie, een kruistocht, erop gericht het Amerikaanse volk weer verantwoordelijkheidsbesef en zelfdiscipline bij te brengen.
Tegelijkertijd heeft hij een groot aantal van zijn directe medewerkers in het Witte Huis ontslagen. Hij kon moeilijk anders. Deze medewerkers hebben hem tijdens de verkiezingscampagne danig in opspraak gebracht door allerlei corrupte, mala fide en zelfs ronduit criminele praktijken, gericht tegen de Democratische partij. Een onderzoek naar deze praktijken heeft hij tot dusverre nog op de lange baan kunnen schuiven in de hoop dat hij een in meerderheid Republikeins Congres achter zich aan zou slepen, maar nu dit niet is gelukt kan hij een grondig onderzoek door het Congres niet langer meer tegenhouden; de Democraten zijn vastbesloten die corruptiezaken tot op de bodem uit te zoeken en in het oproepen en horen van getuigen heeft het Congres ver-reikende bevoegdheden. En als de jongens die hij nu ontslagen heeft, doorslaan, staat hij er niet al te mooi op met zijn ‘morele kruistocht’.
Uit zijn program blijkt overigens wel,
| |
| |
dat hij er niet progressiever op is geworden.
| |
West-Duitsland
De verkiezingen van 19 november hebben kanselier Willy Brandt een ruime meerderheid in de Bondsdag opgeleverd. Deze uitslag kwam in tweeërlei opzicht als een verrassing. Brandt kondigde zijn voornemen om deze verkiezingen uit te schrijven aan toen de verdragen, die de vrucht vormden van zijn verzoeningspolitiek tegenover het Sovjet-blok, met niet meer dan de kleinst mogelijke meerderheid door de Bondsdag werden aanvaard. Men meende toen algemeen, dat hij zijn hoogste troeven had uitgespeeld en dat hij, gezien het povere resultaat van zijn binnenlands beleid met name ten aanzien van de inflatie, de kiezers met lege handen tegemoet zou moeten treden. De Ostpolitik echter blééf troef en Brandt bleek daar nog meer van achter de hand te hebben. Vlak voor de verkiezingen sloot hij met Oost-Duitsland de onderhandelingen af over een basisakkoord tot normalisering der betrekkingen. De C.D.U. verklaarde, dat een door haar gevormde Regering dit verdrag niet zou tekenen. De kiezers wilden het blijkbaar anders. De tweede verrassing lag in het feit, dat de liberalen tegen alle verwachting in niet onder de rode streep van 5% der stemmen terecht kwamen waardoor zij helemaal uit de boot van de Bondsdag zouden zijn gevallen, doch integendeel aanzienlijke winst boekten. Winst, waarvan de kiezers wisten, dat zij Brandt ten goede zou komen omdat de liberalen zich tijdens de verkiezingscampagne met handen en voeten aan de S.P.D. hadden gebonden. De S.P.D. is nu de grootste partij van West-Duitsland en beschikt samen met de liberalen over een ruime meerderheid.
Daaruit blijkt in feite een zeer belangrijke verschuiving. Voor het eerst sedert de tweede wereldoorlog is de socialistische partij de grootste van West-Duitsland. Bij de eerste verkiezingen kon zij ternauwernood 8 miljoen stemmen verwerven (28%); thans haalde zij meer dan het dubbele van dit aantal. Dit betekent, dat Brandt erin is geslaagd haar imago van onvaderlandslievendheid en van onbekwaamheid tot het dragen van regeringsverantwoordelijkheid af te schudden; zij draagt meer het karakter van een brede volkspartij dan van een principieel-marxistisch-socialistische partij.
Haar bondgenootschap met de liberalen versterkt dit nieuwe imago.
De C.D.U. bleef niets anders over dan zijn wonden te likken, doch die wonden dichtten zich in de loop van de maand november nog niet. Zij werden integendeel zorgvuldig opengehouden door Franz Josef Strauss, de leider van de Beierse C.S.U., de bondgenote van de C.D.U.. Strauss eiste een grondige herziening van het beleid der C.D.U., hetgeen in feite neerkwam op een aantasting van Barzels leiderschap.
| |
Frankrijk
President Pompidou heeft voor de derde maal sedert zijn optreden een reis gemaakt naar Afrika voor een bezoek aan enkele voormalige Franse koloniën, die thans als zelfstandige Staten in een soort monetair-economisch Gemenebest met Frankrijk zijn verbonden. Deze veertien Staten staan allemaal bij Frankrijk in de schuld en Pompidou heeft ter gelegenheid van zijn reis thans meegedeeld, dat hij hen gezamenlijk een miljard francs van deze schuld kwijtscheldt. Dat is ongeveer een kwart van het geheel. Pompidou ging er daarbij van uit, dat het bestaan van die schulden in het algemeen de belangrijkste rem vormt op de vooruitgang van de ontwikkelingslanden. Wat zij aan voortgaande ontwikkeling winnen zien zij als rentebetalingen weer over de grens verdwijnen. De staatsschulden draineren hun economie. De Afrikaanse Staten willen echter meer. Zij willen, zoals generaal Eyadéma, president van Togo, bij de ontvangst van Pompidou in Lomé verklaarde, een herziening van de monetaire verdragen, waarbij Frankrijk de koers van hun franc op twee Franse centimes garandeert. Op grond van het feit dat hun dollarreserves in de loop van de laatste jaren aanzienlijk zijn toegenomen, vragen zij een opwaardering van deze koers. Pompidou schijnt daar niet bijster veel voor te voelen en wees er in Togo op, dat de dollarreserves, waarop de Afrikaanse Staten zich beroepen, alleen konden worden gekweekt dank zij de Franse garanties.
| |
Canada
De officiële uitslag van de verkiezingen, die op 30 oktober plaatsvonden, zal pas
| |
| |
op 5 december bekend zijn. Een Sinterklaasverrassing kan dit niet meer opleveren. Na een kleine correctie kwam wel vast te staan, dat Trudeau's liberalen en zijn tegenspelers, de conservatieven, beiden over evenveel zetels (109) in het parlement kunnen beschikken. Trudeau heeft echter besloten ondanks zijn duidelijke nederlaag niet overeenkomstig de in Canada evenals in Engeland gevolgde traditie aanstonds na de verkiezingen af te treden doch daarmee tot 5 december te wachten. Dit biedt hem ruimschoots gelegenheid om zich te bezinnen op een voor Canada gloednieuwe situatie, waarin de vorming van een regering alleen mogelijk is door het aangaan van een coalitie. Canada heeft nog nooit een coalitieregering gehad. Trudeau heeft in de loop van de maand november druk onderhandeld met de nieuwe partij van de Democraten, met wier steun hij een meerderheid kan verwerven. Beiden zien dit bondgenootschap als in hun belang aangezien zij zich geen van beiden gebaat achten met nog weer eens nieuwe verkiezingen in het nabije verschiet.
| |
Chili
President Allende heeft het stakingsconflict, dat voor de economie van zijn land noodlottig dreigde te worden, opgelost door drie militairen in zijn kabinet op te nemen en één van hen, generaal Carlos Prats, opperbevelhebber van het leger, met de portefeuille van Binnenlandse Zaken te belasten. Prats heeft het vertrouwen van de stakende groepen weten te winnen en Chili de rust geschonken, waarin het zich op de verkiezingen van maart 1973 kan voorbereiden.
| |
Argentinië
De voormalige dictator van Argentinië, Juan Perón, is na een afwezigheid van 17 jaren uit zijn laatste ballingsoord, Madrid, via Rome naar zijn land teruggekeerd, zulks na daartoe verkregen toestemming van het militair bewind onder leiding van President Alejandro Lanusse. Zijn terugkeer verliep weliswaar niet geheel geruisloos maar liep door de uitgebreide voorzorgsmaatregelen die de regering had getroffen, niet uit de hand. Het zag er aanvankelijk naar uit, dat Perón nauwelijks een kans zou krijgen om met zijn aanhangers in contact te komen; naderhand echter werd hem de gelegenheid geboden om met de vertegenwoordigers van alle partijen op enkele na te overleggen over een nationale bundeling van politieke krachten. Lanusse scheen dit ook in zijn eigen belang te achten. Wat Perón echter voor zichzelf met deze besprekingen hoopt te bereiken was aan het eind van de maand nog allerminst duidelijk.
| |
Ierland
Ierland is in de loop van deze maand eensklaps nauw betrokken geraakt bij de moeilijkheden in Noord-Ierland. De ongeregeldheden, die daar nog steeds voortgingen, dreigden ook in Dublin de kop te gaan opsteken zulks naar aanleiding van de arrestatie van een der IRA-leiders, MacStiofain, die in een interview met de Ierse radio tot geweld had opgeroepen. MacStiofain werd als lid van een verboden organisatie door de Ierse rechter tot de minimum straf veroordeeld die op overtreding van dit verbod staat, een half jaar. Aanstonds na zijn arrestatie was MacStiofain echter in hongerstaking gegaan en toen hij voor de rechter verscheen gaven de doktoren hem nog maar enkele dagen te leven. Hij wierp zich als martelaar voor de Ierse zaak in Noord-Ierland op en prompt kwam zijn aanhang in beweging. Een poging om hem met wapengeweld uit het ziekenhuis te bevrijden mislukte, doch het werd wel dreigend onrustig in de straten van Dublin. Hij is inmiddels naar een streng bewaakt militair ziekenhuis overgebracht.
| |
| |
| |
België
De regeringscrisis
Toen wij vorige maand schreven dat alles grondig scheef zat op het politieke vlak, zat iedereen zowat te wachten op de val van de regering. Toen deze niet onmiddellijk volgde, berekende men dat het iets voor na de eindejaarsfeesten zou worden. Zo kwam de ontknoping op 22 november tenslotte nog als een verrassing.
De aanleiding was de Voerkwestie en de afbakening van het Brussels gewest. De CVP was van oordeel dat de maat vol was en liet dit weten. De socialisten reageerden hier uitbundig gelukkig op: zij konden zeggen dat de CVP-broeders (‘De Saeger en zijn beulknechtjes’, schreef J. Van Eynde in Volksgazet) Eyskens hadden gehalsrecht. Ook de PSC waste de handen in onschuld: zij hadden het niet hoeven te doen! Waarschijnlijk waren de politici zich er niet van bewust hoe deze onverkwikkelijke poppekast naar het publiek overkwam.
In de loop van de volgende dagen gaf Houben zijn ontslag als voorzitter van het CVP-PSC overlegorgaan. Deze traditionele figuur, symbool van de eenheid van de christelijke democratie, nam het niet dat de twee jonge voorzitters hem bedankten voor zijn bereidwillig aanbod, in hun naam te onderhandelen bij de vorming van de nieuwe regering. Vermoedelijk wordt dit het eind van de dubbelzinnigheid waarmee CVP en PSC een partijeenheid simuleerden telkens wanneer dit hun belangen diende.
Nog voor het eind van de week werd Jos De Saeger door de koning tot informateur benoemd met een ietwat ongewone opdracht: nl. de voorwaarden te onderzoeken die kunnen waarborgen dat een regering duurzaam de communautaire problemen zal oplossen. Terwijl nu De Saeger alle partijen polst naar hun standpunt en bereidheid tot medewerking, worden twee vragen druk besproken:
1. Zal men de regering uitbreiden of niet, of zal men een buitengouvernementele meerderheid zoeken in het kader van een soort communautair pact?
2. Heeft het zin op dit ogenblik de communautaire problemen af te zonderen van de andere politieke en sociaal-economische vraagstukken?
Als struikelblok voor de CVP - BSP coalitie wordt nu het ontbreken van de vereiste twee derde meerderheid sterk beklemtoond. Dit inspireert het zoeken naar uitbreiding van de regering naar drie partijen (Pan, het satirisch weekblad, gewaagt reeds van een ‘omnipartite’). In principe lijkt geen enkele partij weerhoudend. Alhoewel de eerste reactie van de BSP negatief was, lijkt haar stilzwijgen nu eerder op een laten vergeten van onbesuisde uitlatingen van het eerste ogenblik. Nochtans zijn de meningen hierover verdeeld. Wanneer het inderdaad zo is dat de aangelegenheid louter communautair is en alleen over taalafbakeningen gaat, dan lijkt het zinnig om deze zaak vooraf en met nationale samenwerking uit de voeten te helpen. Bekijkt men het echter anders, dan vreest men de implicaties van het louter communautair benaderen van deze impasse. Zoals wij reeds vroeger schreven, gaat het om veel meer dan commu- | |
| |
nautaire verdeeldheid. Het gaat vooral om het verwezenlijken van een nieuw machtsevenwicht, nu het vroegere machtsevenwicht verstoord werd door de regionalisering. Het gaat om de beslissingsorganen en de machtsverhoudingen in de drie op te richten gewesten en in de twee taalgemeenschappen Vlaanderen en Wallonië tussen conservatieven en progressisten, tussen centralisten en federalisten, tussen christenen en vrijzinnigen, tussen de politici van de verzuiling en die van het pluralisme, tussen de oude generatie en de opkomende nieuwe generatie.
De hervorming is te ingrijpend om ze aan taalpartijen over te laten! Dit is dan ook de stelling die slechts aarzelend veld wint: de arbeidersbeweging en de vakbonden moeten tot het inzicht komen dat zij aan de discussie moeten deelnemen met een duidelijk standpunt betreffende de democratische opbouw van de nieuwe instellingen met het oog op de sociaal-economische politiek die naderhand via deze structuren zal moeten worden gevoerd. Maar ondertussen zei voorzitter Houthuys nog dat het ACV in deze politieke crisis geen standpunt zou innemen!
Van deze regeringscrisis voorspelt men dat ze een paar maanden gaat duren. Wellicht komen er toch nog verkiezingen van, aangezien de CVP noch op Brussel noch op de Voer wil toegeven. Maar de traditionele partijen weten best waarom zij met hand en tand verkiezingen zullen weren. De aard van de inzet belooft hun geen stemmenwinst. Geeft niet, speculeren sommigen, laat de taalpartijen maar winnen en dan regeringsverantwoordelijkheid nemen. Dan valt ze vanzelf als eenheid door de mand. Misschien komt er daarna kans voor een nieuwe opstelling en een hergroepering op andere krachtlijnen dan die in de huidige Belgische partijen historisch gegroeid zijn.
| |
ACV en Maatschappelijke Zekerheid
Er heerst heel wat onbehagen rond de maatschappelijke zekerheid in België. Dit onbehagen slaat eigenlijk niet zozeer op wat de maatschappelijke zekerheid doet - iedereen is het erover eens dat er veel is gerealiseerd - maar veeleer op wat ze zou kunnen doen en niet doet.
De maatschappelijke zekerheid (MZ) beheert een enorm kapitaal. Tot nu toe is zij in feite een verdelingsmechanisme. Die ene keer dat voorgesteld werd het overschot van de kinderbijslagen in infrastructuurwerken te investeren, ontstond al onmiddellijk een homerische ruzie. Oorspronkelijk was het de bedoeling langs de MZ een herverdeling van de inkomsten te realiseren. H. Deleeck heeft aangetoond dat daar in het huidige stelsel niets van terecht komt. En dan? Het stelsel veranderen of er zich bij neerleggen?
De MZ werd opgebouwd binnen de werknemersgroep: voor en door arbeiders en beambten. Later groeide de idee om hetzelfde te doen voor andere groepen zoals de zelfstandigen, en tenslotte werd de vraag gesteld waarom de hele bevolking niet van dezelfde voordelen zou kunnen genieten.
Het tekort in bepaalde sectoren, dat enorme proporties aanneemt, doet van- | |
| |
zelfsprekend ongerustheied ontstaan rond de financiering en het in de hand houden van de uitgaven.
Tenslotte is er de vaststelling dat de MZ een machtsinstrument is geworden voor degenen die haar beheren. Soms heeft men de indruk dat bepaalde sectoren helemaal anders georganiseerd zouden kunnen worden, maar dat de drang tot zelfhandhaving van bepaalde organisaties die zichzelf hebben uitgebouwd als gelduitdeler, een rem vormt op elke poging om de zaken fundamenteel anders aan te pakken.
Het Algemeen Christelijk Vakverbond (A.C.V.) heeft een congres gehouden over de MZ. Tegenover de zo juist opgesomde deelproblemen werden ook een reeks deel-antwoorden gesteld. Het A.C.V. ziet in de MZ klaarblijkelijk geen uitdrukkelijk politiek instrument, door de overheid te hanteren in een langetermijnpolitiek voor de hele bevolking. De MZ is veeleer een instrument voor de vakbeweging zelf, om een bestaansminimum en een gewaarborgde levens-standaard te verzekeren aan de werknemersgroep. De idee dat dit moet gebeuren door de solidariteit binnen de groep blijft centraal staan en wordt nog aangescherpt. Een andere financieringswijze voor het geheel dan een heffing op de lonen wordt afgewezen, en het A.C.V. wil de werkgevers buiten de beheers-organen van de MZ, juist omdat het om lonen gaat, die dus alleen van de werknemers zijn.
Het A.C.V. zegt dat het de illusie heeft opgegeven dat langs de MZ een herverdeling van de inkomsten zal gebeuren. Dat is de taak van de overheid langs een inkomenspolitiek. De MZ kan alleen binnen de eigen groep inkomens compenseren, door de plafonds voor de bijdragen af te schaffen en de uitkeringen te regelen met minima en maxima. Deze uitkeringen zouden opgetrokken moeten worden tot 70% van het gederfde inkomen, altijd met inachtname van een maximum.
Dezelfde solidariteitsgedachte speelt niet tegenover andere groepen dan de werknemers. Het A.C.V. is principieel wel voorstander van een veralgemeende MZ voor heel de bevolking, maar dan op voorwaarde dat iedere actieve betaalt volgens zijn inkomen. Die waarborg kan met het huidige belastingstelsel echter niet geboden worden. Enkel de arbeiders hebben een ‘glazen portemonnee’ - de anderen frauderen. In een veralgemeend stelsel zouden de werknemers dus mee moeten betalen voor anderen, zoals de zelfstandigen, en dus ook meer moeten bijdragen dan nu. En daar voelt het A.C.V. niets voor. Geen sprake dus van fiscalisering van de bijdragen, en geen sprake van een veralgemeend stelsel.
Enkel de gezondheidszorg wil het ACV voortaan langs de belasting op het inkomen financieren, wat tevens betekent dat de financiële zorgen volledig aan de staat worden overgelaten. De motivering klinkt nogal eigenaardig, omdat wat over de MZ werd gezegd nu ineens niet meer geldt voor de ziekteverzekering, en omgekeerd. Maar het Verbond van de Belgische Nijverheid (V.B.N.) en de socialistische vakbond (A.B.V.V.) vertelden vroeger al dat ze van de
| |
| |
miserie met de ziekteverzekering wilden verlost worden, en dat is het werkelijke argument.
Zo wat van op afstand gezien doet een congres van een vakbond over de MZ eigenaardig aan. Er worden verbeteringen aan het stelsel voorgesteld die zeker behartenswaardig zijn. Arbeiders, beambten en ambtenaren hoeven niet fundamenteel meer ongerust te zijn. Als hun iets overkomt, dan blijft hun een redelijk, aan de welvaartsstijging gekoppeld inkomen verzekerd. Maar de vakbonden vinden het toch zo vanzelfsprekend, zo evident, dat re naar de toekomst toe wordt voortgedacht in de termen van hun verleden, dat men er ongerust bij wordt. De uitgangspunten van het verleden wegdenken en vervangen door nieuwe wordt gewoon ‘onmogelijk’ verklaard. ‘Tabula rasa’ bestaat niet.
De vakbeweging bestempelt zichzelf op die manier als volstrekt reformistisch. We mogen vast op hen rekenen om correcties aan te brengen binnen het bestaande bestel, maar problemen die binnen dat bestel niet kunnen worden opgelost, dat is niets voor de vakbond. Het ontbreekt hun hiervoor aan iedere vorm van fantasie, omdat ze geen enkel risico durven nemen om ook maar het geringste voordeel te laten verloren gaan dat ze voor hun mensen hebben verworven.
3.12.'72
Rita Jolie-Mulier en Ward Bosmans
|
|