mediteren voor het grote scherm. Film heet hier de godsdienst. De exclusiviteit van de eredienst doet me het medemenselijke contact nog sterker aanvoelen. Is het zonde?...).
Reeds is het beeld licht gewijzigd. We vliegen nu, altijd even traag, over de kruinen van de bomen. De hemel in. Af en toe ontmoeten we een wolk. Gaandeweg komen we dichter en dichter bij het zonlicht. Dat merken we aan de lenzen van de camera, die naargelang we dichter bij het licht komen of ons ervan verwijderen, elkaar verdubbelen en ontdubbelen in geometrische, optische patronen, die het realisme van het beeld systematisch ontkrachten en vertalen in de abstractie van de optica zonder meer.
Het blijft duren, en het is heel mooi, en ik ben ontroerd. Door het natuurschoon, door de geometrische abstractie, door de fascinatie van het scherm, door de Verfremdung die uitgaat van het hele cinematografische gebeuren, door de aanwezigheid van E. naast mij. En door mijn eigen emotie, en door mijn eigen analytische geest, die dit allemaal ragfijn weet te situeren.
Het duurt zo een half uur. Maar nu gaat Snow dit gegeven verder uitwerken, nog tweeëneenhalf uur lang. Voor mij hoeft het niet meer: de systematische exploratie van telkens hetzelfde landschap, dat nu eens in een circulaire, dan weer in andere camerabewegingen altijd maar verder wordt geanalyseerd en theoretisch ontrafeld en verbrokkeld. Een andere keer kijk ik wel verder. Want onze vriendin Chantal, die deze film al een paar keer heeft gezien, heeft ons gezegd dat hij iedere keer mooier wordt.
De eerste beelden van Hitchcocks Marnie zijn een exacte, doch veel scherpere transpositie van de eerste beelden van The Birds. In The Birds: Tippi Hedren, in een strak pak, de onwezenlijk blonde haren netjes opgestoken, loopt over straat op heel hoge naaldhakken. In Marnie: dezelfde Tippi Hedren op een stationsperron, in een gelijksoortig strak pak, op dezelfde spitse hakken. In The Birds steekt ze een druk kruispunt over in San Francisco. Het merkwaardige in een film van Hitchcock is, dat je van in het begin, ook als je nog niets van de film weet, in het eerste beeld al, alles ziet. Dit is gewoon een druk stadsbeeld; vol redundantie, vol realistische details. En toch is het eerste wat je ‘ziet’ (bij nadere analyse; aanvankelijk ‘ervaar’ je het alleen maar): een spel met spitse hakken op vlakken. Door de kleuren - die ook weer heel realistisch zijn - scherp afgelijnd. Een heel realistisch beeld, dat barst van de abstractie. Die abstrahering van de verschillende elementen in de ruimteperceptie blijft mij, achteraf gezien, het meest bij in de reeks films die Hitchcock gemaakt heeft in de jaren zestig en vijftig, met