Streven. Jaargang 26
(1972-1973)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 250]
| |
Van libertarisme tot anarcho-kapitalisme
| |
‘Verkoop de straten’Het ‘limited state libertarianism’ (men zou geneigd zijn te zeggen: het ‘klassieke’ libertarisme, indien het niet zo gek klonk voor een pas enkele jaren | |
[pagina 251]
| |
oude beweging) heeft veel gemeen met het klassieke liberalisme. Beide systemen geloven in het mechanisme van privé-eigendom en vrijheid van contract als middel tot het verhogen van de welvaart en het harmoniseren van conflicterende waarden en belangen in een maatschappij. Toch zou het oppervlakkig zijn in het libertarisme alleen maar een heruitgave van het vroegere liberalisme te zien. Het volgende voorbeeld kan dit illustreren. Een veelbesproken probleem in de Verenigde Staten is, wat men dient te doen met de legerdeserteurs die thans in het buitenland verblijven. Met name George McGovern heeft heel wat last gehad, omdat men hem verdenkt vóórstander te zijn van totale amnestie voor de gedeserteerden. Een onafhankelijk libertarisch kandidaat voor de verkiezingen van november 1972 besloot het echter nog wat bonter te maken. Vanzelfsprekend, verklaarde hij, moeten de gedeserteerden volledige amnestie krijgen. Bovendien moeten ze ook nog schadevergoeding krijgen en deze dient betaald te worden uit de zak van Nixon, Johnson en de directeur van het militair oproepingsbureau. ‘Idiote demagogie’ is wellicht de impulsieve reactie die bij zo'n uitlating opkomt. Vanuit de libertarische beginselen is het nochtans een schoolvoorbeeld van eenvoudige logica: ieder mens heeft eigendom over zichzelf; Johnson en Nixon schenden dit eigendomsrecht door de dienstplicht in te stellen (het deserteren is gewoon wettige zelfverdediging tegen deze agressie) en moeten dus gedwongen worden de slachtoffers van hun ingreep schadeloos te stellen (als de vergoeding uit de staatskas wordt betaald, is dat alleen maar een tweede agressie, nl. tegen de belastingbetalers). Dit eenvoudige voorbeeld illustreert alvast één belangrijk verschilpunt met het klassieke liberalisme: waar dit laatste vooral om economische aangelegenheden bekommerd was, heeft het huidige libertarisme evenzeer, zoniet meer oog voor zaken als militaire dienst, drugs, abortus, seks, de vormen van samenleven, uiteraard steeds in deze zin, dat ook hier ieder individu volledig zelfbeschikkingsrecht moet krijgen. Een tweede verschilpunt is dat de libertariërs de vrije markteconomie veel radicaler in praktijk willen omzetten dan de vroegere liberalen: er dient, om de typische formulering van Ayn Rand te gebruiken, scheiding van staat en economie te zijn zoals, en om dezelfde reden als er scheiding van kerk en staat gekomen is. In de liberale staat is deze scheiding van staat en economie verre van volledig. Monetaire aangelegenheden en het uitbouwen van de economische infrastructuur worden nergens volledig aan de privésector overgelaten. (Aangezien het hier ‘toevallig’ twee dingen betreft waarbij vooral de kapitaalkrachtigen voordeel halen uit de staatsinterventie - denk aan de mogelijkheid tot kredietexpansie en aan het feit dat vooral de industrie behoefte heeft aan een goede infrastructuur - is het interessant zich even te bezinnen over de vraag in hoeverre dit pro-big-business-dirigis- | |
[pagina 252]
| |
me, vermomd als laissez-faire-kapitalisme, bijgedragen heeft tot de vandaag algemeen aanvaarde opvatting dat een vrije markt alleen de gegoede klasse bevoordeelt). Tegenover deze compromis-houding van het klassieke liberalisme stellen de libertarische economisten dat de markt heel goed in staat is zelf een ruilmiddel, d.i. geld, te creëren en dat investeringen inzake infrastructuur fundamenteel niet van andere investeringen verschillen, zodat er dan ook geen reden is de ene wel en de andere niet aan de staat toe te vertrouwen. Het is deze opvatting die aanleiding heeft gegeven tot het karakteriseren van libertariërs als ‘mensen die de wegen willen verkopen’. Veruit het belangrijkste verschilpunt echter vormen de opvattingen over belastingen. Klassieke liberalen hebben steeds het principe van verplichte belastingen aanvaard. Libertariërs verwerpen het en stellen er het beginsel tegenover van het ‘betalen voor geleverde prestatie’. Zo oppert Ayn Rand de mogelijkheid dat bepaalde contracten slechts rechtsgeldigheid zouden bezitten (d.w.z. dat de Overheid de uitvoering ervan desnoods zou afdwingen) indien een bepaald percent van de erin verhandelde geldwaarde aan de staat wordt afgestaanGa naar voetnoot2. Het verschil met een belasting is, dat niemand verplicht wordt deze som af te staan. Wie b.v. meent dat zijn medecontractant betrouwbaar is en dat de staat dus niet tussenbeide moet komen, hoeft niets te betalen. | |
Rechtsverschaffing als handelsartikelMet een heleboel restricties kunnen we ons dus van de libertarische staat een beeld vormen dat ongeveer gelijk is aan dat van de klassiek-liberale: alle eigendom in privé-handen en vrijheid voor iedereen om over zijn persoon en eigendom te beschikken, wat tevens de mogelijkheid tot ruil insluit. Geweld is alleen toegelaten onder de vorm van wettige zelfverdediging. Naast of boven deze ‘privé-sector’ is er dan de staat, die moet zorgen dat het raderwerk gesmeerd blijft lopen doordat op deze principes geen inbreuk wordt gepleegd. Dit gebeurt o.m. door politiemacht en gerecht. Op dit punt gekomen, stopt het ‘limited state libertarianism’: geweld is het enige dat in een vrije-marktmaatschappij uit den boze is; geweld is dus geen marktfenomeen en het idee, zich tegen geweld te verdedigen zonder buiten het markt-mechanisme te treden, houdt geen steek. De eerste die tot de conclusie kwam dat de redenering hier helemaal niet hoefde op te houden, was Murray RothbardGa naar voetnoot3, leerling van de economist | |
[pagina 253]
| |
Ludwig von Mises, wiens ideeën ten grondslag liggen aan de economische visie van de libertarische beweging. Rothbard argumenteerde als volgt: het uiterste waartoe de niet-anarchist kan gaan, is mij toelaten af te zien van de diensten van de staat, door mij b.v. toe te laten dat ik weiger te betalen voor politiebescherming. Ik kan dus in mijn eigen bescherming voorzien. Wat de niet-anarchist mij echter niet kan toelaten is een derde weg in te slaan, nl. bescherming te zoeken bij een andere organisatie, eventueel een andere staat. Zou hij dit wel doen, dan verliest de staat elke territoriale basis en elk monopolie en dan is hij niet langer een staat, maar wel een privé-organisme. Dit laatste is dan ook precies de bedoeling van de anarcho-kapitalisten. Welk recht, aldus Rothbard, heeft de staat om mij te beletten elders bescherming te zoeken? Bescherming zoeken tegen agressie is mijn recht, en zelf beslissen waar ik die zal zoeken eveneens. Wanneer de staat mij verbiedt mijn bescherming tegen agressie elders te zoeken, pleegt de staat zelf agressie. Voorstander zijn van de beperkte staat is dus nog altijd voorstander zijn van beperkte agressie. En aangezien de libertariër élke agressie veroordeelt, kan hij alleen maar anarchist zijn, d.w.z. voorstander van een totale vervanging van de staat door de vrije markt. De uitgevers van de Libertarian Connection, Natalee Hall en Skye d'Aureous, formuleerden het in een correspondentie aldus: ‘Men kan aantonen dat rechtsverschaffing en -bescherming economische goederen zijn, d.w.z. zij zijn het voorwerp van menselijk handelen en worden niet zomaar in de natuur gevonden. Zij moeten tot stand gebracht worden door de produktieve activiteit van vele individuen... Dit is een economisch proces en kan beschreven worden door economische wetten. Von Mises heeft aangetoond dat economische goederen maximaal geproduceerd worden onder vrijemarktvoorwaarden, waarbij de gemaakte winst het verdelen van de goederen bepaalt. Dit is de rationele methode. Een staatsmonopolie in het produceren van rechtsverschaffing en -bescherming kan in deze diensten dan ook niet zo goed voorzien als de vrije markt’. | |
Politieke chaos en anarchistische ordeBij wijze van illustratie - en alleen met die bedoeling - hebben de anarcho-kapitalisten geprobeerd concreet te schetsen hoe hun staatloze maatschappij eruit zou zien. Niet iedereen is immers gemakkelijk te overtuigen door ‘vage’ morele of theoretisch-economische argumenten als de boven aangehaalde. Meer bepaald hebben zij de opwerping proberen te ontkrachten - die onmiddellijk opduikt wanneer iemand het woord ‘anarchisme’ uitspreekt - dat een dergelijke maatschappij gekenmerkt zou zijn door ordeloosheid, chaos en geweld. | |
[pagina 254]
| |
Als uitgangspunt kan men een soort universeel ‘recht op secessie’ nemen: wie niet langer tevreden is met de bescherming die zijn eigen staat hem biedt, of vindt dat hij daarvoor een te hoge prijs moet betalen, krijgt het recht, met behoud van zijn eigendom, zich van die staat af te scheiden en tegen gunstiger voorwaarden bescherming te ‘kopen’ bij anderen. Er zouden beschermingsmaatschappijen ontstaan ongeveer zoals er verzekeringsmaatschappijen zijn. Prestaties zouden wellicht geleverd worden op basis van lidmaatschap. Morris en Linda Tannehill menen zelfs argumenten te hebben om aan te nemen dat het de verzekeringsmaatschappijen zelf zouden zijn die de politionele taak op zich nemen. Immers: 1) daden van agressief geweld resulteren in onkosten voor de verzekeringsmaatschappijen; deze hebben er dus belang bij agressie te beperken; 2) hoe rustiger en vrediger een bepaalde samenleving is, hoe meer waardeproduktie optreedt; waardeproduktie betekent dingen die in aanmerking komen om verzekerd te worden en dus verhoogde activiteit en winst voor de verzekeringssectorGa naar voetnoot4. Bestaat dan niet het gevaar dat de privé-maatschappijen hun macht voor agressieve doeleinden gaan gebruiken, in plaats van zich te bepalen tot verdediging? Hierop antwoorden de anarcho-kapitalisten dat zij moeilijk agressiever kunnen optreden dan de huidige staten, die onschuldigen (b.v. druggebruikers) in de gevangenis stoppen, mensen beroven van hun eigendom (belastingen voor doeleinden waar de betrokkenen het niet mee eens zijn) en zelfs van hun leven (dienstplicht in oorlogen waar ze eveneens vaak niet mee akkoord gaan). Wanneer ik daarentegen niet akkoord ga met het optreden van verzekeringsmaatschappij A, kan ik steeds dreigen naar B over te gaan. Een maatschappij die mij alleen aanvaardt als ik een jaar in het Verre Oosten ga vechten, zou alvast met heel goede argumenten moeten komen. Het is juist de staat, aldus de conclusie, die chaos en geweld in het leven roept of institutionaliseert; een welbegrepen anarchie zou deze kwalen zoveel mogelijk uitbannen. | |
Eigendom als twistappelEen deel van de libertarische beweging is aldus gekomen tot een consequent en volledig verwerpen van de staat als sociaal instrument, zodat we hier van een alternatieve vorm van anarchie kunnen sprekenGa naar voetnoot5. Hoe ver- | |
[pagina 255]
| |
houdtdit anarchisme zich tot de traditionele, in Europa meer bekende richting, die we kunnen bestempelen als ‘anarcho-communisme’? Het voornaamste geschilpunt vormt het begrip eigendom. Bij de anarcho-kapitalisten staat dit begrip centraal. Aanvaard je een uitdrukking als ‘eigendom hebben over je eigen lichaam’, dan kun je zelfs zeggen dat heel het anarcho-kapitalisme niets anders is dan het tot het einde doordenken van het eigendomsprincipe. Anarcho-communisten daarentegen verwerpen dat principe, althans in de zin van privé-eigendom. Aan de basis van deze tegenstelling ligt een verschillende opvatting over het verband tussen staat en eigendom. De anarcho-communisten zien de staat als de schepper van privé-eigendom; door de oorzaak (de staat) op te heffen, hopen zij ook het gevolg (de privé- eigendom) op te doeken. De anarcho-kapitalisten daarentegen zien privéeigendom als de ‘natuurlijke’ toestand, die door de staat juist beknot wordtGa naar voetnoot6. Sommigen onder hen achten, in de veronderstelling dat de staat ooit verdwijnt, een ‘akkoordje’ met de anarcho-communisten mogelijk: ‘laat ons met onze privé-eigendom ongemoeid, dan laten wij jullie met je communes ook met rust’. Maar misschien kunnen anarchisten en niet-anarchisten samen alvast troost putten uit het feit dat dit in elk geval zorgen voor morgen zijn. Waarschijnlijk zelfs pas overmorgen. |
|