Autonomie van de cultuur
Het hogere niveau kan ook op min of meer autonome wijze over de lagere elementen beschikken, zoals de spreker naar eigen behoeften over letters en woorden beschikt, of zoals de cel op eigen wijze (erfelijkheid) over de aanwezige bouwstenen uit het milieu beschikt. Op soortgelijke wijze overstijgt de cultuur biologische gegevenheden. Het gegeven van seksuele verschillen, biologische behoeften, sociale relaties, enz., verwerkt elke cultuur op eigen wijze - evenwel binnen biologisch toelaatbare grenzen. Aldus moeten we ons voorstellen dat de talrijke culturele variaties die ons uit vergelijkend onderzoek in tijd en ruimte bekend zijn, variaties zijn op een thema dat onze biologische constitutie mogelijk maakt. De grenzen kwamen reeds in het voorgaande ter sprake; in dit verband moet erop gewezen worden dat elementen vervangbaar zijn. Spreekvermogen lijkt een belangrijk element in de evolutie van de mensheid, maar zodra deze wijze van symbolische communicatie eenmaal ontstaan is, komen alternatieven ter beschikking: op grotere afstand schriftelijke communicatie, voor doofstommen gebarentaal of liplezen. Hoe fundamenteel handgebruik in de menselijke evolutie ook geweest is, de gehandicapte is daarom niet minder mens, de onhandige gebruiker van een machinaal substituut evenmin.
Daarom is het mogelijk dat een cultuur zich ontwikkelt, zonder dat de cultuurdrager direct biologisch verandert; daarom is cultuur-uitwisseling mogelijk tussen populaties die erfelijk anders zijn samengesteld; daarom is cumulatie van cultuur mogelijk, zodat de drager niet individueel behoeft te voltrekken wat voorgaande generaties moesten doormaken. Bijgevolg gehoorzaamt culturele ontwikkeling aan andere wetten dan biologische evolutie. In een voorafgaand artikel vergeleek ik het neodarwinisme, dat in de biologie een belangrijke rol speelt, met het lamarckisme, dat meer op cul-