Streven. Jaargang 26
(1972-1973)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
De buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie 1945-1970Ga naar voetnoot*
| |
[pagina 55]
| |
eenlopende concepties over de toekomst van Polen en later ook die van Bulgarije, Duitsland, Hongarijë en Roemenië. Bovendien gebruikten de leden van de anti-Duitse coalitie in Jalta en Potsdam niet dezelfde taal. Wanneer men besloot democratische veranderingen in genoemde landen door te voeren, namen de Amerikaanse en Britse vertegenwoordigers automatisch aan, dat dit een parlementaire democratie naar westelijk voorbeeld betekende en handhaving van de kapitalistische structuur; Stalin daarentegen wilde zíjn maatschappelijk systeem opleggen en in zijn ogen was het geallieerde voorstel een nieuwe poging tot imperialistische omsingeling van de Sovjet-Unie. De Angelsaksische mogendheden legden de nadruk op vrije verkiezingen; voor de Russen was ook dit een imperialistische manoeuvre: vrije verkiezingen zouden, zoals in november 1945 in Hongarijë is gebleken, anti-communistische krachten aan de macht brengen; noch de Sovjet-Unie noch het communisme waren in Oost-Europa immers populair. Na de geslaagde proef met de atoombom in juli 1945 veranderden de Angelsaksische mogendheden hun houding ten aanzien van de Sovjet invloedssfeer in Europa. In Washington dacht men nu Amerikaanse voorwaarden te kunnen dicterenGa naar voetnoot2. Binnen enkele weken na de Japanse capitulatie trad het Amerikaanse offensief aan de dag met de aanval van de minister van buitenlandse zaken, Byrnes, op de regeringen van Bulgarijë en Roemenië. Moskou reageerde daarop met een versnelde politieke en ideologische gelijkschakeling in deze landen. Krachtens de ‘containment’-politiek werd door Washington een overeenkomst met Moskou inzake de Europese problematiek verworpen. Het aanvankelijk streven naar verbetering van de Amerikaans-Russische betrekkingen werd vervangen door een op de westerse strategische superioriteit gebaseerd beleid. Hierdoor wilden de Amerikanen de terugtrekking van de Russische strijdkrachten uit Centraal Europa afdwingen. Het doel van deze Campagne was het Sovjet systeem zowel politiek als economisch over te belasten door aan de zware lasten van de wederopbouw na de oorlogsschade de last van de herbewapening toe te voegen en zodoende het herstel van de Sovjet-Unie te doen stagneren, tot een ineenstorting vanzelf zou komen. Stalin had geen andere mogelijkheid dan zich tegen de Amerikaanse druk te verzetten, geen ander perspectief dan capitulatie of agressie. | |
Het Marshall-planOndanks het feit dat de Russen niet serieus wilden onderhandelen over de aanvaarding van het Marshall-plan, toonden de Poolse en Tsjechoslowàak- | |
[pagina 56]
| |
se regeringen levendige belangstelling. Molotovs weigering om met zijn Britse en Franse collegae te onderhandelen over een voor de Sovjet-Unie aanvaardbare formule, was een politieke blunder van de eerste orde: hij verschafte de Verenigde Staten een leidende positie in West-Europa en maakte het de Russen onmogelijk van de tegenstellingen tussen deze landen te profiterenGa naar voetnoot3. Indien de Sovjet-Unie toen samenwerking met het Westen had gezocht, had zij wellicht de politieke ontwikkeling in West-Europa kunnen beïnvloeden. De verstarring of ‘defensieve agressiviteit’ van de Russische politiek, vermoedelijk als antwoord op de ‘offensieve politiek’ van de Verenigde Staten, versneide de vonning van allianties tussen de westelijke landen en de ontwikkeling van een gemeenschappelijke politiek tegenover de Sovjet-Unie. Met de inwerkingtreding van het Marshall-plan is de politieke verdeling van Europa een feit geworden. In West-Europa werden de communisten uit de regeringen verwijderd, in Oost-Europa slaagden zij en de linkse socialisten erin een dominerende positie te verwerven. Dit werd vergemakkelijkt door de naoorlogse ineenstorting van de regeringssystemen en als gevolg van de directe Sovjet interventie. Na de voltooiing van de politieke gelijkschakeling volgde de vorming van het Sovjet blok door middel van het sluiten van bilaterale verdragen tussen de verschillende Oosteuropese landen. In Europa werd na de communistische staatsgreep in Tsjecho-Slowakije en de Berlijnse blokkade het ‘containment’ de officiële Amerikaanse politiek en de Verenigde Staten begonnen met de herbewapening. Angst voor het communisme ontwikkelde zich tot anti-communisme. Het Marshall-plan was het begin van een nieuwe fase in de Oost-West-betrekkingen: het begin van een Europese samenwerking zonder de Russen, tegen de Russen, en met de Amerikanern | |
Het Duitse probleemDe politieke verhoudingen als gevolg van de scheiding van het continent waren onverbrekelijk verbonden met de conflicten rond de Duitse ontwikkeling. De onoplosbaarheid van het probleem van de Europese deling bleef lang daarna nog het gevolg van de onoplosbaarheid van het Duitse probleemGa naar voetnoot4. | |
[pagina 57]
| |
De ‘containment’-politiek van de NATO moest ervoor zorgen dat de Russen niet meer invloed in Europa zouden krijgen. Deze conceptie van G. Kennan werd echter door het zgn. militaire anticommunisme van de NATO-landen van zijn plaats gedrongen. Terwijl het oorspronkelijke doel van de westelijke politiek was het uit de weg ruimen van de Europese en Duitse verdeeldheid, droeg de NATO ertoe bij dat deze verdeeldheid duurzaam werd. Wellicht steunden de tegenstellingen tussen de Sovjet-Unie en de Angelsaksische mogendheden op een fundamenteel misverstand. Londen en Washington veronderstelden dat de Russen West-Europa wilden veroveren of zijn regeringen door middel van een revolutionaire omwenteling ten val brengen; de Kremlinleiders veronderstelden dat de Amerikanen van plan waren Oost-Europa terug te winnen en de politieke Systemen in deze landen te wijzigen. Beide veronderstellingen waren onjuist. De totstandkoming van de NATO, de pogingen tot herbewapening van de Bondsrepubliek en de oorlogen in Korea en Vietnam hebben de tegenstellingen tussen Oost en West verder verscherpt. Vermoedelijk daarom lanceerden de Russen verschillende voorstellen tot oplossing van het Duitse vraagstuk. Eén van de belangrijkste daarvan was de nota van 10 maart 1952 waarin een vredesverdrag met Duitsland werd voorgesteld: Duitsland zou worden herenigd en geneutraliseerd. Ze werd door de westelijke mogendheden en de regering-Adenauer negatief beantwoord. | |
‘Massive Retaliation’ en ‘Brinkmanship’De machtsaanvaarding van president Eisenhower en de dood van Stalin (1953) waren voor de verdere ontwikkeling van de Oost-West-betrekkingen van groot belang. De Sovjet-Unie wilde waarschijnlijk haar Westpolitiek wel herzien, terwijl de Amerikanen niet bereid waren een politiek van ontspanning te voeren. Zij waren zelfs gedwongen hun politiek te verharden, want de dreigende Franse nederlaag in Vietnam impliceerde de mislukking van de ‘containment’-politiek. De oorlogen in Korea en Vietnam hadden inderdaad enige zwakke plekken daarin aan het licht gebracht. Het gevaar was namelijk niet denkbeeldig dat de Russen andere lokale conflicten zouden uitlokken. Washington vreesde dat dit op den duur zou leiden tot een versplintering van de Amerikaanse militaire macht. Het initiatief zowel wat betreft de aard als de plaats van het conflict zou daarbij geheel aan de communistische landen blijven. De nieuwe politiek kwam in het kort hierop neer: ontwikkelen van de Amerikaanse nucleaire capaciteit en door middel van ‘Massive Retaliation’ en ‘Brinkmanship’ het Sovjet blok in bedwang houden. Deze conceptie vormde het fundament van de Dulles-politiek. In concreto beoogde zij de omsingeling van het Sovjet blök en zelfs de | |
[pagina 58]
| |
bevrijding van de Oosteuropese Volkeren. Propagandistisch diende daarbij net anti-communisme als ideologie en in militair-strategisch opzicht hoopte Dulles dat een herrezen Duitsland de ontbinding van het Sovjet blok zou bespoedigen. | |
De Duitse herbewapeningHet bondgenootschap van een ‘militaristisch’ Amerika met een ‘revanchistisch’ Duitsland was in de jaren vijftig de nachtmerrie van alle Oosteuropese regeringen. Daarom hebben de Russen van 1953 tot 1955 alle middelen benut om de herbewapening van de Bondsrepubliek en de voltooiing van de organisatorische opbouw van de NATO te verhinderen. Hun propagandistische aanvallen werden begeleid door diplomatieke manoeuvres om de Duitse en Franse regeringen het opgeven van het EVG-project af te dwingen. Uit de Russische houding concludeerde men in het Westen dat de bereidheid tot compromis van een Molotov snel zou toenemen, wanneer deze dreiging maar door onherroepelijke maatregelen geconcretiseerd werd. De verrassing was des te groter toen na de mislukte vier-mogendheden-conferentie in Berlijn de definitieve verdeling van Europa en Duitsland een feit werd. Het veranderde Sovjet politieke, ideologische en strategische denken draagt de stempel van een politicus van groot formaat. N.S. Chroesjtsjov's vooruitgangsoptimisme was zo groot, dat hij erop vertrouwde de Verenigde Staten politiek op den duur te kunnen verslaan. Hij geloofde zo sterk in de superioriteit van het Sovjet systeem, dat hij meende dat de Russische economie het kapitalisme voorbij zou streven wanneer de Sovjet-Unie niet meer de enorme last van de bewapening zou moeten dragen. Hij zag in dat het marxisme-leninisme ook zonder ‘export van de revolutie’ in andere continenten kon doordringen. Hij was er tenslotte van overtuigd, dat de Sovjet maatschappij zelf naar een pauze in de koude oorlog, naar vrede en opbouw, naar consumptiegoederen en sociaal-economische zekerheid verlangde. | |
XXe Congres van de C.P.S.U.Het XXe Partijcongres bracht o.m. de volgende veranderingen: de aanspraak van de Kremlinleiders op de ideologische en politieke leiding van het Sovjet blok werd soepeler geformuleerd, de principiële rechtsgelijkheid van de socialistische staten werd onderstreept en een eigen weg naar het socialisme binnen zekere grenzen toegelaten. Men legde nieuwe nadruk op de mogelijkheid van coëxistentie van landen met verschillende maatschap- | |
[pagina 59]
| |
pelijke stelsels. Na februari 1956 traden echter in het Sovjet blok onverwachte moeilijkheden op. Onder meer het schijnbaar onoplosbare probleem van de handhaving van de autoriteit der communistische partijen en die van de Sovjet-Unie in een situatie waarbij het socialisme niet meer van buiten uit bedreigd werd. In 1957 en 1958 werd het gevoel steeds sterker dat de koude oorlog tussen Oost en West hoe dan ook moest worden beëindigd. Persoonlijke contacten tussen de regeringsleiders zouden het internationale klimaat verbeteren. De mislukking van de topconferentie in 1955 te Genève en die van de Sovjet interventie in Hongarijë waren vergeten. Het zoeken naar een vreedzame coëxistentie was in het Westen sterker dan de verontwaardiging. De Sovjet diplomatic maakte van deze stemming handig gebruik en stelde de Amerikanen voor, Chroesjtsjov naar Washington uit te nodigen. In juli 1957 slaagde Chroesjtsjov erin de neo-stalinisten uit het partijpresidium te verwijderen en in september publiceerde Adam Rapacki een nieuwe versie van Edens disengagement-plan. Tevens werd in Moskou verklaard dat de tijdens het XXe Partijcongres aangenomen moderne formulering van het leninistische principe van coëxistentie tussen het socialisme en het kapitalisme de grondslag van de buitenlandse politiek van alle socialistische landen moest vormenGa naar voetnoot5. | |
Topconferentie en de gebeurtenissen in Polen en HongarijeKort na Stalins dood werd de idee van een topconferentie als een mogelijkheid tot oplossing van de Oost-West tegenstellingen voorgesteld. Zij was in het Westen ontstaan en werd door de Russen aangenomen nadat de Kremlinleiders onderling een zekere mate van overeenstemming over de nieuwe Westpolitiek hadden bereikt. In Genève waren de belangrijkste punten op de agenda: Duitsland en de ontwapeningsvraagstukken. Moskou wilde de Amerikaanse bases uit Europa weg krijgen en de herbewapening van de Bondsrepubliek verhinderen of vertragen. De westelijke mogendheden drongen aan op een oplossing van het Duitse vraagstuk. Zij meenden toen nog dat zonder de hereniging van Duitsland de Europese vrede niet kon worden hersteld, en dat West-Europa zonder Amerikaanse militaire aanwezigheid en zonder een omvangrijke Westduitse defensiebijdrage niet in staat zou zijn de politieke en militaire druk van de Sovjet-Unie te weerstaan. Daarom waren zij ook allerminst geïnteresseerd in een discussie met Moskou over het staken van de nucleaire experimenten. Als gevolg van de onverwachte revolutie in Oost-Europa (1956) en door de | |
[pagina 60]
| |
oorlog in het Midden-Oosten trad in de diplomatieke onderhandelingen tussen Oost en West een korte pauze in, niet zozeer door de gebeurtenissen in Hongarijë als door het feit dat de Amerikaans-Britse betrekkingen n.a.v. het Suez-avontuur een dieptepunt bereikten. Het ‘special relationship’ tussen Londen en Washington werd eerst op de conferentie van Bermuda op 24 maart 1957 hersteld. In dezelfde maand hervatte Boelganin zijn briefwisseling met Eisenhower en stelde hij de stopzetting van de nucleaire experimenten onder controle van een internationale commissie voor. | |
Spoetnik effectOp 4 oktober 1957 werd de Sovjet superioriteit op het gebied van intercontinentale raketten onderstreept door de eerste Spoetnik. Boelganin stelde in januari 1958 een nieuwe topconferentie voor. Het antwoord van de westelijke mogendheden was niet zonder meer negatief. Rekening houdende met de teleurstellende resultaten in Genève wilden zij nu een tweede topconferentie vooraf laten gaan door een conferentie van de ministers van buitenlandse zaken, om te zien of voldoende gemeenschappelijke standpunten aanwezig waren om het succes van een topconferentie te garanderen. In maart 1958 werd in Moskou aangekondigd dat de Sovjet-Unie eenzijdig de experimenten met kernwapens voor zes maanden zou beëindigen. Deze keer was de westelijke reactie negatief. Hierdoor was het Kremlin duidelijk geprikkeld, omdat de nieuwe Westpolitiek dreigde te mislukken. Toen Chroesjtsjov Boelganin opvolgde als minister-president, voelde hij zijn positie sterk genoeg om een militante toon tegenover het Westen aan te slaan. Zoals later zou blijken stelde hij zijn Berlijn-ultimatum teneinde het initiatief in de politieke strijd tussen Oost en West te herwinnen. Hij riep de Amerikaanse, Britse en Franse regeringen op om het probleem West-Berlijn binnen de zes maanden op te lossen. Bij de verscherping van de Oost-West tegenstellingen n.a.v. de Amerikaanse interventie in Libanon, het zenden van Britse troepen naar Jordanië en Chroesjtsjovs Berlijn-ultimatum speelde het conflict tussen Moskou en Peking een belangrijke rol. Reeds tijdens de meeting van de twaalf regerende communistische partijen in november 1957 te Moskou en op het VIIIe Congres van de C.C.P. had Mao Tse-Toeng de Russische interpretatie van de vreedzame coëxistentie scherp aangevallen. Maar in juli 1958 gingen de Chinese leiders veel verder: zij wilden niets minder dan de Sovjet Westpolitiek torpederen. Terwille van de continuering van hun Westpolitiek besloten de Kremlinleiders het conflict met Peking te riskeren. Er waren meer dan genoeg indicaties om te veronderstellen dat het ‘gevaar’ | |
[pagina 61]
| |
uit het Oosten op de duur niet uitsluitend van ideologische of politieke aard zou blijven. Vermoedelijk daarom volgde de Sovjetdiplomatie gedurende de jaren 1958-1962 een zig-zag-koers. Toen Chroesjtsjov in september 1959 in Camp David een lang gesprek met Eisenhower voerde, liet hij zich over zijn geschil met de Chinezen niet uit, terwijl Eisenhower weigerde over het Russische plan inzake de wijziging van de vier-mogendhedenstatus van Berlijn te onderhandelen. | |
Mislukte Topconferentie in ParijsVan 3 tot 23 december bracht Eisenhower een reeks bezoeken aan de Westeuropese hoofdsteden. Hierop reageerden de Russen positief en kondigden in januari 1960 aan dat een derde van het Sovjetleger zou worden gedemobiliseerd. In overeenstemming met wat in Camp David was afgesproken, scheen nu de weg naar een nieuwe topconferentie vrij te zijn. De Grote Vier kwamen overeen dat deze in mei 1960 te Parijs zou worden gehouden. Zoals bekend mislukte zij voordat de besprekingen konden worden aangevangen, niet vanwege het U-2-incident (1 mei 1960), maar door het feit dat de Chinezen tijdens Chroesjtsjovs bezoek op 25 september 1959 en daarna bij herhaling verklaarden dat zij geen internationale overeenkomst zouden aanvaarden die zonder deelneming van Peking tot stand werd gebracht. Chroesjtsjov had dus zijn vrijheid van handelen verloren. Hij kon zijn Westpolitiek niet continueren zonder de eenheid van het communistische blok op het spel te zetten. Pas een jaar later werd de dialoog op topniveau voortgezet. Ondertussen bereikte de spanning over Berlijn haar hoogtepuntGa naar voetnoot6. Chroesjtsjov verklaarde voor de Verenigde Naties dat de Sovjet-Unie militair sterk genoeg was om als antwoord op een Amerikaanse agressie een vernietigende slag toe te brengen. Naar mag worden verondersteld waren de Kremlinleiders vastbesloten een normalisering van de Oost-West betrekkingen in Europa en in het bijzonder de oplossing van het Duitse vraagstuk, zolang deze niet aan de belangen van de Sovjet-Unie beantwoordden, uit te stellen. Gezien het feit dat de belangen van de Westelijke mogendheden en die van de regering-Adenauer diametraal tegenover de socialistische landen stonden, bleef slechts weinig ruimte over voor nieuwe politieke initiatieven. Hierbij kwam dat de positie van de westelijke regeringen door toenemende binnenlandse politieke te- | |
[pagina 62]
| |
genstellingen werd verzwakt. Zowel de Westeuropese regeringen als de oppositionele partijen waren niet meer bereid, al was het maar wegens de steeds toenemende kosten van bewapening, een politiek te voeren die als uiteindelijke doelstelling de beëindiging van de confrontatie met de Sovjet-Unie ten gunste van de Verenigde Staten beoogde. Het politieke denken werd over het algemeen gedomineerd door een defensieve houding tegenover de ‘communistische uitdaging’. Men aanvaardde de status quo en de verdeling van Europa in twee politieke en ideologische invloedssferen. | |
Berlijn-ultimatum en Cuba-crisisDe gematigde reactie van de westelijke mogendheden op de Berlijnse muur en enkele weken later de Amerikaanse mededeling dat onderhandelingen met de Sovjet-Unie over Berlijn medio september 1961 zouden plaatsvinden, gaven Chroesjtsjov de kans zijn Berlijn-ultimatum stilzwijgend in te trekken. Een andere veronderstelling is, dat de Russen dit ultimatum lieten vallen omdat zij erin slaagden de Sovjet invloed in de onmiddellijke nabijheid van de Verenigde Staten uit te breidenGa naar voetnoot7. De op 22 oktober 1962 uitgebroken Cuba-crisis werd gevolgd door een week van bijna ondraaglijke spanning. Tenslotte zegevierde het gezond verstand. De Sovjet-Unie aanvaardde de Amerikaanse blokkade. Chroesjtsjov wist zijn gezicht te redden met de bewering dat hij een Amerikaanse invasie in Cuba had voorkomen. De diplomatieke nederlaag van de Sovjet-Unie werd beperkt door het benadrukken van haar verantwoordelijkheid voor de vrede. De Amerikanen maakten van hun overwinning ook niet een triomf over de Sovjet-Unie. Enkele weken later liet Kennedy de Jupiterraketten uit Turkije verwijderenGa naar voetnoot8. Eén van de consequenties van de Cuba-crisis was dat Moskou, Washington en Londen erin slaagden op 5 augustus 1963 een kernstop-akkoord te ondertekenen. Wel verhinderde dit de Chinezen niet om op 15 oktober 1964 hun eerste atoombom tot ontploffing te brengen, maar het was een manifestatie van de gemeenschappelijke belangen van de supermogendheden en de stilzwijgende erkenning van hun wereldwijde verantwoordelijkheid voor de handhaving van de internationale status quo. Deze politiek werd ook door | |
[pagina 63]
| |
Brezjnev en Kosygin consequent voortgezet. De veronderstelling is dus onjuist dat Chroesjtsjov op 15 oktober 1964 ten val gebracht werd, omdat hij in oktober 1962 gecapituleerd had voor het ‘Amerikaanse imperialisme’. Wel heeft de Cuba-crisis de discrepantie belicht tussen het ‘revolutionaire internationalisme’ en de belangen van de Sovjet-Unie als supermogendheid. Onder deze omstandigheid waren de Kremlinleiders gedwongen hun buitenlandse politiek nog duidelijker dan in het verleden van de doelstellingen van de communistische wereldbeweging te scheiden. Vergeleken met het Stalin-tijdperk waren de problemen die Chroesjtsjov op het terrein van de buitenlandse politiek moest oplossen, veel gecompliceerder. Bij zijn streven naar ontspanning ontmoette hij niet alleen in het Partijpresidium, maar ook daarbuiten hevig verzet. Het staat in ieder geval vast dat hij door middel van de bijeenroeping van de communistische wereldconferentie een poging wilde doen om zijn ontspanningspolitiek door de belangrijkste communistische partijen te laten goedkeuren. Intussen vertoonde ook het socialistische blok ontbindingsverschijnselen. Na de afval van Joegoslavië in 1948 en Albanië in 1962 kwamen er vanaf 1964 moeilijkheden met Roemenië. | |
Nieuwe leiders in het KremlinBrezjnev en Kosygin introduceerden in het Kremlin een nuchtere en zakelijke manier van werken. Zij concipieerden in 1965 ook een nieuwe binnenen buitenlandse politiek, een middenweg tussen de politiek van Stalin en die van Chroesjtsjov. De val van Chroesjtsjov markeerde nog meer dan de Cuba-crisis het einde van de naoorlogse periode. Met Brezjnev en Kosygin begon een nieuw tijdperk. Naar alle waarschijnlijkheid was Chroesjtsjov tijdens het XXe, XXIe en XXIIe Congres van de Partij gedwongen om de autoriteit van Stalin te vernietigen, enerzijds om de zijne op te kunnen bouwen en anderzijds om zijn binnen- en buitenlandse politiek te kunnen rechtvaardigen. Voor zijn opvolgers was het Stalinisme niets meer dan een noodzakelijke episode in het ontwikkelingsproces van de Sovjet-Unie. Brezjnev en Kosygin wilden aanvankelijk ook de betrekkingen met de Chinese leiders verbeteren. Na hun machtsaanvaarding op 14 oktober 1964 werd gedurende enkele weken in de propagandaoorlog tussen Moskou en Peking gepauzeerd. Maar al gauw verkondigden de Chinezen dat de nieuwe Kremlinleiders de revisionistische en grootmachts-chauvinistische politiek van Chroesjtsjov continueerden. De gehele Sovjet binnen- en buitenlandse politiek werd als neo-kapitalistisch en imperialistisch gebrandmerkt. Intussen was ook een Amerikaans-Russisch bipolair machtsevenwicht tot stand gekomen, zodat betreffende verschillende internationale vraagstuk- | |
[pagina 64]
| |
ken tussen Moskou en Washington een stilzwijgende overeenstemming viel waar te nemenGa naar voetnoot9. Tegelijkertijd raakten de Amerikanen in toenemende mate geïrriteerd omdat hun plannen voor de ‘modernisering’ van het Atlantische defensiesysteem bij herhaling door de Franse en Westduitse regeringen werden getorpedeerd. In de Westeuropese hoofdsteden kreeg men de indruk dat de Amerikanen meer behoefte hadden aan een dialoog met de Russen dan aan een arrangement met hun bondgenotenGa naar voetnoot10. Daar staat tegenover dat een coördinatie van de politiek van de Westelijke landen tegenover het Sovjet blok noodzakelijk was, omdat de Russen niet bereid waren de hooggestemde verwachtingen met betrekking tot de ontspanningspolitiek te honoreren. Zij zagen namelijk in dat de positie van de Sovjet-Unie als dominerende mogendheid gedurende de naoorlogse jaren slechts weinig was veranderd, terwijl het Westen in de jaren zestig meer dan ooit bereid was de Russische voorwaarden met betrekking tot de normalisering van de Oost-West-betrekkingen in zekere mate te aanvaarden. | |
Conferentie in Karlovy VaryNa 1965 waren de Sovjet defensieuitgaven snel gestegen. Tevens werd het proces van destalinisatie geleidelijk aan gestopt en de ideologische controle werd op alle gebieden van het Sovjet leven versterkt. Deze interne verharding had een directe uitwerking op de buitenlandse politiek op een moment dat in het Westen werd verondersteld dat in de Amerikaanse en de Russische politiek zich parallelle ontwikkelingen manifesteerden. De Amerikanen waren niet in staat de oorlog in Vietnam te winnen, terwijl de Russen schijnbaar machteloos de desintegratie van het Sovjet blok moesten aanzien. Op de conferentie van de Europese communistische partijen in Karlovy Vary werden de Verenigde Staten als de agressieve imperialistische mogendheid gebrandmerkt, maar werd ook een plan gelanceerd voor een Europees Veiligheidssysteem, dat de NATO en het Warschaupact moest vervangen en waarvan de handhaving gegarandeerd zou worden door de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten en de overige Europese landen. Dit plan werd in het Westen als een van de instrumenten tot sanctionering van de Sovjet hegemonie over Europa beschouwd. | |
[pagina 65]
| |
Zesdaagse oorlogIn de jaren zestig nam de Sovjet invloed in het Midden-Oosten aanzienlijk toe. De Russen waren echter niet in staat de activiteiten van nun nieuwe Arabische vrienden op adequate wijze te controleren. Alhoewel de nederlaag van de Arabieren in de ‘zesdaagse oorlog’ geen vermindering van de Russische invloed in het Midden-Oosten tot gevolg had, waren de uitwerkingen ervan in Europa des te onaangenamer. De pro-Arabische Russische politiek was bij de Europese communisten allerminst populair en men verheugde zich, vooral in Oost-Europa, dat de Sovjet-Unie, zij het indirect, een nederlaag had geleden. Als gevolg van de politieke tegenslagen nam de invloed van diegenen in het Kremlin toe die een meer militant binnen- en buitenlands beleid voorstonden. Onmiddellijk na de ‘zesdaagse oorlog’ bracht Kosygin een bezoek aan de Verenigde Staten. Zijn gesprekken met Johnson in Glassboro verliepen echter zonder noemenswaardig resultaat. Alhoewel de verstandhouding ter vermijding van elke vorm van directe confrontatie bleef voortbestaan, waren noch de Russen in staat de Amerikanen in de kwestie Vietnam te helpen, noch slaagden de Amerikanen erin door middel van een vermindering van de Russische invloed in het Midden-Oosten een politieke regeling tussen Israël en de Arabische staten af te dwingen. Naar aanleiding van de uitbreiding van het Amerikaanse engagement in Zuidoost-Azië na 1965 veranderde het machtsevenwicht in Europa ten gunste van de Sovjet-Unie. Tot groot geluk van de Westeuropese regeringen hadden de Russen er geen belang bij om van deze situatie te profiteren. Want de crisis in het Midden-Oosten en de gevolgen daarvan in Oost-Europa dwongen de Kremlinleiders om hun West-politiek opnieuw te herzien. | |
Tsjechoslowaakse crisisDe tijdens de jaren zestig gevoerde discussies over de ontspanning tussen Oost en West en de uitwerking daarvan op lange termijn waren op de veronderstelling gebaseerd dat de interne situatie binnen de blokken tamelijk stabiel was. Politieke waarnemers voorspelden ‘het einde van de ideologie’ en de totstandkoming van een technocratische maatschappij. Weliswaar bestonden nog meningsverschillen over prioriteiten, over instrumenten en wegen voor de uitvoering van een bepaald politiek beleid, maar de consensus was groter dan ooit tevoren. Maar plotseling gebeurden er vreemde dingen. Tot grote verrassing van de ‘zwijgende meerderheid’ werd de ‘Erschöpfung aller Ideologie’ door de studentenrevoluties van 1967 en 1968 ‘in Frage’ gesteld. | |
[pagina 66]
| |
Het proces van politieke, economische en sociale modernisering in Tsjecho-Slowakije viel ongelukkigerwijze samen met een tijdelijke verharding van de Sovjet binnen- en buitenlandse politiek en was vennoedelijk daarom een provocatie in de ogen van de Kremlinleiders. De Russen waren er zeker van dat de invasie in Tsjecho-Slowakije de kloof binnen het communistische blok zou verdiepen en tevens de westelijke staten zou alarmeren. De bezoeken van Tito en Ceausescu medio augustus 1968 aan Praag werden echter door de Russen geïnterpreteerd als pogingen tot vorming van een revisionistisch blok. Nadat de storm voorbij was, lanceerden de Kremlinleiders een diplomatieke campagne die de westelijke landen moest overtuigen dat de invasie in Tsjecho-Slowakije een normalisering van de Oost-West betrekkingen niet in de weg stond. Samenvattend mag worden gesteld dat de Russen sinds 1955 de Europese NATO-bondgenoten hebben getracht ervan te overtuigen dat er geen Sovjet militaire bedreiging bestond en dat de handhaving van de NATO een werkelijke ontspanning verhinderde. Terwijl de Russen een desintegratie van het westelijke defensiesysteem ten doel stelden, waren zij niet bereid een dergelijke evolutie in het Sovjet blok te dulden. |
|