Streven. Jaargang 26
(1972-1973)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
De Jezus-Revolutie in de U.S.A.
| |
‘Nieuwe christenen’De Jezus Beweging omvat zeer uiteenlopende groepen. Ongeveer 1 miljoen jongeren maken er deel van uit. Er zijn in hoofdzaak drie grote tendensen te onderscheiden: de christelijke hippies, de Straight People, de katholieke Pinkstergroepen. 1. De christelijke hippies vormen de minst talrijke (enkele tienduizenden) maar de meest dynamische en spectaculaire vleugel van de beweging. Ze worden vaak Jesus freaks genoemd, een moeilijk te vertalen term: de ‘monsters’, de ‘bezetenen’ van Jezus. Freaks zijn over het algemeen alle marginalen, vooral hippies en druggebruikers. Naast Boeddha en enkele kleinere godheden had ook Jezus van het begin al een plaatsje in het pantheon van de ‘bloemen-kinderen’. Maar de eerste echt christelijke freaks verschenen | |
[pagina 17]
| |
in San FranciscoGa naar voetnoot2, het centrum van de hippie-cultuur, in 1967-'68, toen de hippie-mode haar hoogtepunt voorbij was en de culturele revolutie in drie richtingen uiteenspatte: de communes, de radicale politisering (Yippies en Weathermen) en de massale popfestivals (Woodstock, Wight). Op dat ogenblik ontstonden in Californië buiten de steden christelijke communes volgens formules die de modellen van het traditionele klooster, de hindoeistische ashram en de jeugdherberg trachtten te verzoenen: studie en meditatie, stil gebed en vrolijk geïmproviseerde vieringen, onthaal van retraitanten; wat handenarbeid (christelijke kunstvoorwerpen, gestencilde krantjes) en landbouw voorzagen in het levensonderhoud. Maar naast die kleine rurale en meer contemplatieve communes ontstonden ook in de steden gemeenschappen, die actiever op het apostolaat, vooral onder de hippies, waren gericht. Al heel gauw waren deze Street Christians over de hele Westkust verbreid, vandaar verspreidden zij zich over de rest van de Verenigde StatenGa naar voetnoot3. In minder dan vijftien maanden was het een nationale beweging geworden. De groepen kwamen spontaan tot stand, zo'n beetje overal, weliswaar vaak onder impuls van ‘missionarissen’ uit het Westen, maar dezen hechtten meer belang aan het stimuleren van lokale initiatieven dan het stichten van organisaties. Iedere gemeenschap is in ieder geval volledig onafhankelijk, er bestaat geen enkele nationale of zelfs regionale instantie. Bijna in iedere Amerikaanse stad vind je tegenwoordig Jesus coffeehouses. Enkele opschriften: ‘De Catacomben’, ‘De Buik van de Walvis’, ‘De coffeeshop van de Charisma's’, ‘Het Huis van de Vader’, ‘De Open Poort’, ‘Het Teken van de Vis’, ‘Het Oog van de Naald’. Vaak zijn die in de plaats gekomen van kleine handelshuizen, garages, verlaten woningen, zelfs nachtclubs en bordelen. Daar leven nu en komen samen de highway missionaries, full-time apostles, bekeerlingen, vroegere verslaafden, hippies of studenten, allemaal tussen 17 en 25 jaar. Ze hebben hun hele leven aan Jezus gewijd en werken onvermoeibaar onder leiding van soms ietwat oudere ‘charismatische’ voormannenGa naar voetnoot4. De koffiehuizen zijn onthaalcentra die open staan | |
[pagina 18]
| |
voor iedereen: slaapzalen, ontmoetingszaal + kapel, discotheek; er worden gratis niet-alcoholhoudende dranken aangeboden. Ieder vindt er op ieder uur van dag of nacht zowel materiële als geestelijke hulp. De gemeenschappen leven van giften en vooral van de verkoop van hun krantjes, die ze zelf drukken of krijgen van zustergemeenschappen. Van die krantjes zijn er zo'n 50-tal; totale oplage: ongeveer 1 miljoen. Stijl en make-up zijn die van de underground-persGa naar voetnoot5. Met een bewonderenswaardige vasthoudendheid en een ontzaglijk lef klampen de ‘Straat-christenen’ urenlang voorbijgangers aan, om te ‘getuigen’, om hun boodschap over te brengen dat Jezus van ze houdt, om ze ter plaatse te bekeren: de missionaris nodigt de bekeerling uit met hem op het trottoir neer te knielen en zich deemoedig aan zijn Verlosser te wijden. Jonge mensen die zo bekeerd worden en gered, worden op hun beurt ‘highway missionaries’; oudere ‘burgers’ worden naar de kerk van hun keuze verwezen, maar dan moeten zij ‘voortaan geen zondagschristenen meer zijn en 100% van hun geloof leven’. De ‘evangelische hippies’ zijn ook werkzaam in alle grote rock-festivals (pop of acid). Ook daar werven zij bekeerlingen. Om het contact te vergemakkelijken hebben sommige gemeenschappen hun eigen orkestje; de Jesus People van Spokane bijvoorbeeld bedienen zich van de Wilson-McKinley's, vroeger een ‘acid’ groep, die haar muziek nu verzacht heeft ter ere van Jezus. De meeste ‘Straat-christenen’ hebben hun hippie-uitzicht bewaard: lang haar met een hoofdband, baard, blootsvoets in sandalen, goedkope sieraden. Deze laatsten zijn dan wel verchristelijkt: kruisjes, rozenhoedjes. Zoals ook hun stickers: ‘Jesus saves’, ‘The Messiah is the Message’, ‘Smile, God loves you’. Allen hebben het herkenningsteken van de straat-christenen van Los Angeles overgenomen: opgeheven hand, wijsvinger naar omhoog met er naast een kruisje; eronder het opschrift ‘One Way’: Jezus is de enige weg. 2. De Straight People gebruiken dezelfde slogans en dezelfde emblemen, maar volgen een heel andere stijl. Het gaat hier om ‘brave’, ‘fatsoenlijke’ studenten van burgerlijken huize, die zich sedert 1969 met honderdduizenden aangesloten hebben bij de evangelische organisaties die reeds bestonden aan de universiteiten of jonge, enthousiaste kernen stichtten binnen de gevestigde kerken. De belangrijkste groeperingen zijn: Campus Crusade for | |
[pagina 19]
| |
Christ, gesticht in 1951 en geleid door Bill Bright, 3000 vrijgestelden op 450 campussen; Young Life, ontstaan in 1941, groepeert 1.300 ‘christelijke clubs’; Inter-Varsity Christian Fellowship, bracht in december 1970 voor een congres in de universiteit van Illinois 12.000 leden bijeen; Youth for Christ, in 1951 gesticht door Billy Graham, heeft zich van hem los gemaakt en is op het ogenblik werkzaam in 2.700 middelbare scholen. Het zijn sterk georganiseerde groepen, ze worden gesteund door grote weldoeners en door de rijkste kerken. Tussen hun activiteiten en die van de hippies bestaan zulke grote verschillen, dat er van concurrentie geen sprake is. De Jesus freaks leggen zich vooral op het persoonlijke getuigenis toe en op de individuele bekering. De grote christelijke jongerenbewegingen geven de voorkeur aan massabijeenkomsten (mass-rally evangelism) in de stijl van de traditionele reveilbewegingen, aangepast aan de tegen-cultuur. Om volk te trekken doen ze vaak een beroep op onafhankelijke predikanten die bij de jeugd een zekere populariteit genieten vanwege hun directe taal of hun speetaculaire inzet voor druggebruikers, alcoholica prostituees of jonge delinquentenGa naar voetnoot6. Die grote rally's hebben een enorm succes gekend. Daar werden de jonge mensen gerecruteerd die dan in de lokale cellen, op hun campus, in de school, in de kerk, stimulerend gingen werkenGa naar voetnoot7. Als een van de organisaties die bij de Straight People (ook bij de meeste christelijke hippies) het meest in trek is, geldt Teen Challenge en haar stichter en leider David Wilkerson. Deze pastor van een kleine Pinksterkerk in Pennsylvania werd in 1958 beroemd toen hij zich, na een mysterieuze openbaring, ging wijden aan de redding en bekering van jonge druggebruikers en delinquenten in Brooklyn. Het verhaal van zijn avontuur kun je lezen in de autobiografische roman The Cross and the Switchblade, waarvan meer dan 6 miljoen exemplaren zijn verkocht; in 1971 is er een film van gemaakt door Don Murray, met in de rol van Wilkerson de acteur-zanger Pat Boone, die onlangs met veel spektakel bekeerd is tot de Jezus-Revolutie. De invloed van David Wilkerson is buitengewoon groot geweest. Zijn Pinkstergeloof (pentecostalism), zijn absoluut vertrouwen op God, de nadruk die hij legt op gebed en geestelijk leven als onontbeerlijke grondslagen voor de actie, en zijn pragmatisch oecumenisme zijn dingen waar bijna alle ‘revolutionairen van Jezus’ zich openlijk aan inspireren. Zelfs diegenen die ten aanzien van zijn persoon en zijn methoden reserves aan de dag leggen, nemen zijn pentecostalisme over: de proclamatie dat de terugkeer van de | |
[pagina 20]
| |
jongeren het werk van de Geest is, de voorkeur voor charismatische communautaire experimenten, de overtuiging dat het Christendom in de eerste plaats een persoonlijke relatie tot Jezus is, buiten en boven alle denominaties. De afwezigheid van elk sectarisme is inderdaad een van de meest verrassende aspecten van de Jesus Revolution. De beweging heeft zich ontwikkeld ‘in de marge van, niet tegen de gevestigde kerken’ (Time). Organisatorisch staan de Straight People los van de grote protestantse confessies van de Nationale Raad van Kerken. Het feit dat iemand tot een van hun groepen behoort, belet helemaal niet dat hij na zijn bekering bovendien nog werkt voor een kerk van zijn keuze. Wie in de beweging niet geïntegreerd of gebruikt kan worden, is vrij om terug te keren naar zijn oude gemeente, al is die ook katholiek. De Jesus Revolution streeft niet alleen een vernieuwing van het christendom in de maatschappij na, maar evenzeer een vernieuwd christendom in de kerken. 3. De katholieke Pinkstergelovigen vormen de meest onverwachte, maar daarom niet de minst indrukwekkende tak van de Jezus-Revolutie. Honderdduizenden katholieken maken er deel van uit. Ze zijn op het toneel verschenen (eerst aan de Duquesne Universiteit te Pittsburg, Ohio, daarna aan de Notre Dame te South Bend, Indiana) in 1967-'68, op hetzelfde ogenblik dus dat de eerste groepen van christelijke hippies ontstonden en de grote evangelische organisaties op de campussen hun aantallen zagen verdubbelen. Die gelijktijdigheid is significatief. Gemeenschappen van katholieke pentecostalisten hebben zich sindsdien vermenigvuldigd over het hele land, onder leken, maar ook in sommige kloostersGa naar voetnoot8. Het centrum van de beweging blijft de Notre Dame Universiteit. Daar houden ze ieder jaar een congres. Met de twee andere tendensen heeft de katholieke Pinksterbeweging gemeen: een grote openheid voor de wondere werking van de H. Geest en een intens communautair geestelijk leven. Wonderen - het spreken in tongen, miraculeuze genezingen enz. - beschouwen zij als bijkomstig. Hoofdzaak is de vreugde van het samen bidden en van het bereiken van een persoonlijke relatie met Jezus door het aanroepen van zijn Geest. Ook deze groepen worden geleid door ‘charismatische’ voorgangersGa naar voetnoot9 en bedienen zich van informele riten (een doopsel in de H. Geest, door handoplegging of onderdompeling). Contacten bestaan tussen de charismatische katholieken en andere Pink- | |
[pagina 21]
| |
sterkerken. Jerry Harvey, die de katholieke Pinksterbeweging gelanceerd heeft in Los Angeles, heeft ook ‘vruchtbare’ oecumenische ontmoetingen georganiseerd. Niet zelden zijn er in christelijke hippie-groepen religieuzen te vinden, zoals bijvoorbeeld de jezuiet John Leira, die dan helemaal als lid van de gemeenschap worden beschouwd. Toch blijven de katholieke Pinkstennensen trouw aan de Kerk. Zij gaan naar de mis, ontvangen de sacramenten, blijven trouw aan het instituut, de hiërarchie en de traditionele leer. De Amerikaanse Bisschoppenconferentie heeft zich over hen op 14 november 1969 ‘voorzichtig, maar gunstig’ uitgelaten. Per slot van rekening is het katholieke pentecostalisme een soort ‘vrome broederschap’, die zichzelf beschouwt als een lekenbeweging voor liturgische en geestelijke vernieuwing. | |
Revolutionair?Wat hebben al die verschillende groepen voor revolutionairs? In Europese ogen is hun uitgesproken a-politieke opstelling onthutsend. Voor velen is de Jezus-Revolutie een contra-revolutie, ‘een mooi voorbeeld van recuperatie’, waarbij de ‘versierselen van de tegen-cultuur’ alleen maar dienen om de ‘traditionele waarden’ te vermommenGa naar voetnoot10. De redenen om zo te denken zijn drieërlei: De ‘nieuwe christenen’ (vooral de Straight People) zijn vurige patriotten en dus verbeten anti-communisten: ‘Communism the curse, Jesus Christ the cure’. Hun nationalisme gaat gepaard met hun afschuw voor atheïsme en materialisme; het marxisme verwerpen zij dus en bloc. Van de andere kant oefenen zij geen enkele politieke activiteit uit, nemen geen stelling, zelfs niet tegen de oorlog in Vietnam of tegen het racisme. Zelfs de Jesus freaks, de meest radicalen, onderhouden goede contacten met de politie. In Chicago, de stad waar in augustus 1968 op het ogenblik van de Democratische Conventie de politie zo'n ravage aanrichtte onder de Yippies, deed de ambulante prediker Arthur Blessitt zijn toehoorders de politie begroeten met de kreet: ‘God loves you! We love you!’ Tenslotte wordt de mening dat het hier om een recuperatie van de hippie-revolte gaat, gevoed door het feit dat sommige groepen gesteund worden door miljardairs uit Texas en Californië en dat de show business van Jezus een topnummer heeft gemaakt. 2. De moraal van de ‘Jezus-revolutionairen’ is uitgesproken conservatief. Zij zijn tegen drugs, tegen de ‘sexploratie’, tegen contraceptie, abortus, voor- en buitenhuwelijkse betrekkingen. Welnu, morele tolerantie is, bijvoorbeeld volgens J.-F. Revel in Ni Marx, ni Jésus, een van de kenmerken van de 20e-eeuwse revolutie in de Verenigde Staten. Voor dié revolutie zijn | |
[pagina 22]
| |
de ‘nieuwe christenen’, zelfs in de ogen van een niet-marxist als Revel, door hun strakke beginselvastheid van meet af aan afgeschreven. 3. Tenslotte en vooral: het Christendom van deze jongeren schijnt niet zó nieuw te zijnGa naar voetnoot11, in vele opzichten zelfs een teruggang: piëtisme, millennarisme, fundamentalisme. In de ogen van moderne mensen heeft hun geloof in duivel en hel, in engelen en wonderen iets obscurantistisch. De ‘nieuwe christenen’ verafschuwen de secularisatietheologie en de theologie van ‘de dood van God’. Zo gezien vertonen zij alle kenmerken van de restauratieve revivals die Amerika in de loop van zijn geschiedenis voortdurend heeft gekend. In tijden van crisis grijpen mensen altijd terug naar het geloof der vaderen. Toch zijn er in de Jezus Beweging echt revolutionaire elementen aan te wijzen. Bovenstaande kritiek, hoe gegrond misschien ook, raakt eigenlijk het specifieke fenomeen niet. Ze oordeelt van buitenaf, vanuit een vooropgezette idee van wat de revolutie moet zijn. Maar een beweging die een ‘revolutie door Jezus’ wil zijn, moet beoordeeld worden naar de (revolutionaire) betekenis van het christendom. En dan komt het erop aan, eens nader te bekijken wat dat fundamentalisme, dat millennarisme, dat pentecostalisme van de Jezus-Revolutie juist betekenen. Misschien toch wel iets anders dan een terugkeer naar een voorbije religiositeit. ‘Revolutionair’ kan de Jezus Beweging genoemd worden om verschillende redenen. 1. De ‘nieuwe christenen’ stellen zich kennelijk contestatair op, maar hun originaliteit bestaat hierin, dat hun contestatie zich tegelijkertijd tegen verschillende onverzoenlijk gewaande tendensen richt. a. Heftig bestrijden zij alle wettisch en farizeïsch ritualisme van de gevestigde kerken. De slogan van Truth: ‘Not religion, but a personal relationship with Jesus’. Religie betekent concreet: zich tevreden stellen met de zondagspraktijk, een louter uitwendig Christendom. Maar ‘je word al evenmin een christen door alle zondagen naar de kerk te gaan als je een kip word door regelmatig een kippenfokkerij te bezoeken’Ga naar voetnoot12. Dat wil niet zeggen dat zij alle cultus en liturgie verwerpen. Met enthousiasme en creatieve verbeelding willen zij zelfs daar iets aan doen. Maar het belangrijkste is dat je de hele week door christen bent, dat je je helemaal aan Jezus wijdt en zijn wil probeert te doen. Uitdrukkelijk wordt die kritiek op rite en ceremonieel alleen door de christelijke hippies geformuleerd. Maar impliciet denken de Straight People er net zo over: zij nemen afstand van hun kerken, willen ze van binnen uit hervormen. De katholieke Pinkstermensen zijn nog bescheidener: zij willen | |
[pagina 23]
| |
hun liturgische initiatieven integreren in de vernieuwingsstroming binnen de Kerk. b. Verzet tegen de religie, maar daarom nog geen secularisatie of een andere progressieve theologie. Met de God-is-dood-theologie drijven zij rijkelijk de spot. Even hardnekkig keren zij zich tegen de liberale theologen van De stad van de mensGa naar voetnoot13 als tegen de conservatieven, die alles bij het oude willen laten. c. De Jezus Beweging contesteert niet alleen de ‘rechtse’ en ‘linkse’ christenen, maar ook de grondslagen van de Amerikaanse samenleving. Daarin zijn zij het eens met de tegen-cultuur; ook zij stellen het collectieve egoisme aan de kaak, dat leidt tot oorlog, rassendiscriminatie, milieuverontreiniging. Dezelfde sleutelwoorden: ‘peace’, ‘love’, ‘freedom’, ‘paradise’. The Goad (26 aug. 1971): ‘In Jezus vinden wij wat we in de hippiebeweging altijd hebben gezocht’. Zo gezien wordt de Jezus-Revolutie de logische uitloper, zelfs de vervulung van de hippe tegen-cultuur. Dat hun beweging een ‘recuperatie’ wordt genoemd, vinden zij belachelijk. De samenleving is absurd en er is een geestelijke revolutie nodig. De exploitatie van de Jezusmode in de show business vinden zij zelf een schandaal. Godspell, zegt Carl Parks, is ‘een godslasterlijke clownerie’. 2. De contestatie van de traditionele revolutionairen verhoogt ongetwijfeld de revolutionaire kwaliteit van de Jezus Beweging. Als Jezus maar één van de vele idolen was op het revolutionaire lijstje, op gelijke voet met Rousseau, Mao en Marx, waar bleef dan de radicale originaliteit, de idee die in Staat is het aanschijn van de wereld te veranderen? In hun kritiek en hun analyse willen de Jezusjongeren verder gaan dan de klassieke revolutionairen. Alle politieke systemen zijn al even slecht, de oplossing ligt niet in een politieke revolutie, die andere wapens veronderstelt dan de liefde; zelfs geweldloosheid is hypocrisie: ‘Zij die het hardst om vrede schreeuwen, zijn de eersten om op anderen in te slaan, overtuigd als ze zijn van hun eigen gelijk’. Politiek engagement haalt niets uit. De grond van het drama van de mensheid is immers dat zij zich los heeft gemaakt van God. Dat is de oorzaak van alle wanorde in de wereld. Heel zeker is er in deze wereld een revolutionaire strijd te leveren. Maar die gaat tegen geen enkele categorie van individuenGa naar voetnoot14: de vijand is Satan, het gaat om een geestelijke strijd. | |
[pagina 24]
| |
3. Het gaat om een individuele revolutie en ieder moet bij zichzelf beginnen. Revolutie is in de eerste plaats bekering van het hartGa naar voetnoot15. En dat is ongetwijfeld de meest bevredigende manier om de Jezus-Revolutie te begrijpen. Haalt zo'n revolutie iets uit? Zeker, als iemand zich aan Jezus geeft, wordt zijn leven ondersteboven gekeerd, dat is al een revolutie. Maar geen missionaire ijver en geen goede werken zullen erin slagen alle mensen te bekeren en zo alle problemen definitief op te lossen. De uiteindelijke zegepraal is pas te verwachten met Christus' ‘terugkomst in de glorie’. | |
Een sentimenteel christendom?Welnu, de Jezus-revolutionairen zijn overtuigd dat die terugkeer nakend is. En het is juist dat millennarisme, samen met hun pentecostalisme en fundamentalisme, dat hun beweging verdacht en ‘verouderd’ doet lijken. Inderdaad, de kwaliteit van hun Christendom is niet helemaal overtuigend, maar toch weer niet zo belachelijk als je op het eerste gezicht zou denken. 1. Het millennarisme in de strikte betekenis van het woord (het geloof dat het duizendjarige vrederijk nabij is) karakteriseert slechts een heel kleine minderheid van de ‘nieuwe christenen’. Alleen de Children of God, de ‘enfants terribles’ van de BewegingGa naar voetnoot16, en twee of drie groepjes in Californië zijn ervan overtuigd dat het einde van de wereld vlakbij ligt: een kwestie van enkele maanden, hoogstens enkele jaren. De overgrote meerderheid is voorzichtiger. Hun idee is gewoon dat het Volk Gods op aarde tijden beleeft ‘die de laatste zijn’. Daarvoor halen zij zowel menselijke als exegetische argumenten aan: atoomgevaar, overbevolking, maar vooral de overtuiging dat het succes van de Jezus Beweging een tweede Pinksteren is, in de bijbel (Joël) voorspeld als een terugkomst van de Geest, voorafgaand aan de terugkomst van de Messias. 2. Het pentecostalisme is dus de grond van hun millennarisme. Dat Pinkstergeloof is echter iets heel anders dan de spectaculaire fantasieën van de Pinkstersekten die alom in Amerika het licht zagen rond 1900. De charismatische katholieken bijvoorbeeld, die voor hun experimenten dan toch maar de goedkeuring van hun bisschoppen hebben gekregen, zóeken de | |
[pagina 25]
| |
‘gaven van de Geest’ niet als wonderen of bewijzen, maar zien ze als middelen om de Kerk opnieuw de kracht en de geestdrift te geven van de aanvangstijd. Deze gematigdheid en kerkelijke gerichtheid onderscheiden dit pinkstergeloof van dat van alle pentecostalistische denominatiesGa naar voetnoot17. Het Pinkstergeloof vormt de band tussen de verschillende tendensen van de Jezus-Revolutie en rechtvaardigt in zekere zin de benaming: als het eerste Pinksteren een ‘revolutie’ in de wereld teweeg heeft gebracht, waarom zou een tweede Pinksteren daartoe dan niet in staat zijn? Maar concreter en onmiddellijker dient de pinksterervaring, in deze oogsttijdGa naar voetnoot18, om het graan van het onkruid, de ‘Jezus-revolutionairen’ van de ‘gewone’ christenen te onderscheiden. De eersten zijn Spirit-filled, vol van de Geest, en wijden hun hele leven aan Jezus; de anderen zijn niet ‘van harte’ bekeerd. In dat perspectief hebben de belijdenisverschillen geen enkel belang meer. ‘Nieuwe christenen’ voelen zich kernleden van de door de Geest vernieuwde Kerk zowel in een bijeenkomst van charismatische katholieken als in een hippie-commune of een rally van Straight People. Dit pragmatische oecumenisme heeft sympathieke, maar ook verdachte kanten: in feite veronderstelt het een soort ‘ondergrondse’ kerk, die de ‘besten’ uit alle confessies bijeenbrengt en een soort supersekte dreigt te worden. 3. Een zeker fundamentalisme tenslotte. Maar het gaat hier om iets anders dan de angstvallig letterlijke interpretatie van de bijbel zoals sommige uit vroegere revivals ontstane confessies die verstaan. De Jezus-revolutionairen lezen en gebruiken de bijbel te pas en te onpas, ze kennen hem van buiten, en in hun ogen is elke interpretatie die zogenaamd de geest van de tekst wil respecteren, maar daarvoor het tegendeel leest van wat er staat, fantaisistisch of te slechter trouw. Hun fundamentalisme bestaat gewoon in een aandachtige, volgehouden, naïeve en eerlijke lezing van de Schrift. Zij willen de Schrift au sérieux nemen, zonder er iets uit weg te laten. Dit geldt vooral voor de morele voorschriften van het N.T.; de rituele en andere voorschriften van het O.T. weten zij te schiften. Laten we zeggen: ze wijzen elke willekeurige interpretatie af, ingegeven door hun eigen inspiratie of door de socio-culturele context. Zij weten welke hermeneutische problemen de Schrift stelt en komen ervoor uit dat zij slechts vertalingen gebruikenGa naar voetnoot19. In het algemeen maken ze van de Schrift een evenwichtig en redelijk gebruik. De theologie die zij er impliciet uit halen, stemt overeen met de leer van de | |
[pagina 26]
| |
christelijke traditie, maar blijft uiterst summier. Hier dreigt inderdaad het gevaar van een zeker anti-intellectualisme. Daar kun je nog een heilzame reactie tegen sommige excessen van het liberale protestantisme in zien, maar de exclusieve nadruk op de bekering van het hart en de persoonlijke relatie tot Jezus kan leiden tot een exces van sentimentalisme, dat door de dynamiek van de beweging meer aangewakkerd wordt dan onder controle gehouden. De vraag is dan, of het hier niet meer om een primair dan om een ‘primitief’ Christendom gaat: afwezigheid van objectieve structuren (sacramenten, ambt); geen begrip voor de geschiedenis van de Geest in de Kerk door de eeuwen heen (een H. Geest schijnt er niet geweest te zijn tussen het eerste Pinksteren en het begin van de 20e eeuw, toen de eerste Pinksterbewegingen ontstonden); een al te oppervlakkig en te gemakkelijk geslaagd geestelijk leven (zonder boete, strijd en kruis, zonder de geestelijke nacht van de grote mystieken). Dus alleen maar een revival zoals er al zovele zijn geweest? Toch blijft het een feit dat die nooit zo iets te zien hebben gegeven als deze Jezus Beweging. Het is inderdaad de eerste keer in de geschiedenis dat een geestelijk reveil niet beperkt blijft tot een streek, een socio-professionele categorie of een etnische minderheid. Ongelooflijk snel heeft het fenomeen zich over heel de Verenigde Staten uitgebreid. En het is het werk van jongeren, van wie men wist dat zij revolutie gingen maken. Een reveil van jongeren is er vroeger nooit geweest. En voor de eerste keer ook wordt het niet geïnspireerd door één onbetwiste leider, mondt het niet uit in een nieuwe sekte en nieuwe verdeeldheid onder de christenen. Het meest opmerkelijke tenslotte: het is de eerste keer dat de katholieke Kerk aan zo'n beweging meedoet. De crisis van de Amerikaanse beschaving heeft ongetwijfeld bijgedragen tot deze vernieuwing van het christendom. Als de Geest hier werkelijk aan het werk is, kunnen ook de tekorten en dubbelzinnigheden van de beweging worden overwonnen. Een christelijke renaissance zou niet alleen in de Kerk een revolutie betekenen, maar ook in de beschaving van dit einde van de 20e eeuw. |
|