boden, waren goed verzorgd. De P.V.V. wil het totstandkomen van de persoonlijke gewetensvrijheid bevorderen en zegt daarmee het accent, dat nog op de welvaartsmaatschappij rust, te willen verleggen naar een welzijnsmaatschappij. De wetgeving is er om door het waarborgen van een ethisch pluralisme de ontwikkelingsgang van de zeden mogelijk te maken. De wetgever zal voornamelijk tussenbeide komen om de vrijheid van derden te beveiligen. De P.V.V. wenst een open discussie over ethiek en zeden en beoogt aldus de participatiedemocratie te bevorderen.
Aan de orde waren: de persvrijheid, het recht op informatie en op privacy, de problemen van euthanasie, drugs en homofilie, het statuut van de vrouw met o.m. de wijziging van het huwelijksgoederenrecht, het erfrecht, de echtscheiding, de sociale wetgeving, het afschaffen van de samengevoegde inkomens voor de belastingen, de zwangerschapsonderbreking en de anticonceptie.
Over deze zeer uitgebreide materie kreeg men een lijvige documentatiemap en resoluties, die eerst in commissie werden besproken en waarover naderhand in de plenaire zitting werd gestemd. De uitgewerkte teksten kunnen als opvallend progressief worden beschouwd, maar de discussie kende alle toonaarden. Opvallend was dat vooral de oudere parlementairen, zo levensvreemd als de Wetstraat zelf, de conservatieve snaar bespeelden of de vraagstelling zelf in het belachelijke trokken! De stemming in de plenaire zitting was gematigd progressief. De zaal reageerde gunstiger op de resoluties dan de commissiewerking liet voorzien. Een aantal nog te veel omstreden punten werd opzij gelegd voor verdere studie.
Het congres sprak zich uit voor het toelaten van therapeutische en eugenetische abortus; voor passieve euthanasie, alleen in het geval van ‘klinische dood’. Dat zijn geen wereldschokkende stellingnamen, er wordt alleen in geformaliseerd wat in de praktijk in feite al verworven is. De vraag naar ruimere liberalisering werd naar verder onderzoek verwezen. Wat het druggebruik betreft kantte het congres zich tegen de repressieve houding van de Belgische wetgever. Door het vrijgeven van soft drugs moet een preventief beleid tot stand komen: de druggebruiker moet worden behoed voor het isolement dat hem naar het milieu van de zware jongens en de misdaad drijft. De resolutie over homofilie was de meest liberale van het congres. Alle discriminatie moet plaats maken voor integratie van de homofiel; de homofiele relatie moet een beschermend rechtsstatuut krijgen en homoseksueel contact met minderjarigen mag niet langer strafrechtelijk worden vervolgd. Verder: de staatsinstellingen en -diensten moeten glazen huizen zijn. Veiligheidsgeheimen zijn de uitzondering en zelfs dan moet er controle zijn door een parlementaire commissie. Om een veelzijdige pers te bevorderen moeten er overheidssubsidies komen, niet via de partijen, maar rechtstreeks door hulp voor het aanschaffen van grondstoffen en voor de investering van de drukkerijen. De privacy van het individu moet absoluut worden beschermd en het recht op vrije meningsuiting gewaarborgd. Het huwelijksgoederenstelsel moet gebaseerd zijn op gelijkberechtiging van man en vrouw, consequent doorgetrokken in het beheer van de goederen. Het