Streven. Jaargang 25
(1971-1972)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 979]
| |
De ‘Vastenbrief’ van Alexander Solsjenitzyn aan patriarch Pimen
| |
De wet van oorzaak en gevolgAlexander Solsjenitzyn gaat in zijn brief volgens een heel eenvoudig en - | |
[pagina 980]
| |
minstens op het eerste gezicht - volledig logische manier te werk. Hij ziet de communistische kerkvervolging en de gevolgen daarvan, niet het minst op de Sovjet jeugd. De gevolgen van de atheïstische propaganda zijn naar Solsjenitzyns mening echter niet alleen schadelijk voor de kerk, maar ook desastreus voor alle mensen die erdoor getroffen worden. Dus is hij van mening, dat de kerk zich vooral in haar geroepen leiders, in de hiërarchie, tegen de communistische pressie zou moeten verzetten door er openlijk stelling tegen te nemen. Maar dit gebeurt niet. Waar het om de aangelegenheden van de kerk in de Sovjet-Unie gaat, daar blijven de kerkelijke leiders zwijgen. Slechts met betrekking tot zaken in het buitenland, in het verre Azië en Afrika, verkondigen zij luid hun mening. Dus moet men wel tot de conclusie komen dat de kerkelijke overheid zich opportunistisch en laf buigt voor het geweld van buitenaf en zo de mensen meer vreest als God. Maar dat staat gelijk met verraad aan hun goddelijke roeping. Is dat misschien de reden waarom Solsjenitzyn niet allereerst een brief richt aan de partijleiding en de regering, maar aan zijn patriarch? Maar de eigenlijke oorzaak van het kwaad ligt ongetwijfeld bij de vervolgers en niet bij de vervolgden, waartoe tenslotte ook de hiërarchie behoort. Daar laat de auteur overigens ook geen enkele twijfel over bestaan. Toch legt hij het hoofdaccent van zijn kritiek niet op de eigenlijke oorzaken. Waarom? Het zijn de ambtenaren van de staat die druk uitoefenen op ouders die hun kinderen laten dopen. Het is opnieuw de staat die van de priesters eist dat ze slechts op vertoon van ambtelijke papieren en na storting van een verschuldigd bedrag überhaupt pas de kinderen dopen. Waarom levert Solsjenitzyn dan kritiek op de kerkelijke doopregistratie? Natuurlijk zou de kerk tegen het atheïstisch profiteren van de registratieplicht, die eigenlijk een schending van de wet op de volledige scheiding tussen kerk en staat is, kunnen protesteren. En met niet minder recht zou ze dit kunnen doen tegen het sluiten van kerken, tegen de vergeldingsmaatregelen en de represailles die de ambtenaren op de christelijke kinderen uitoefenen, kortom tegen de continue schending van de - bij de wet gegarandeerde - vrijheid van geloof en geweten. De hiërarchie zou kunnen protesteren, maar zou dat verstandig zijn? | |
Les uit de geschiedenisZwijgen hoeft niet per se uit lafheid voort te komen. Men kan ook tot zwijgen gedoemd zijn. De orthodoxe kerkelijke leiders hebben in het verloop van de laatste vijftig jaar veel vaker hun stem verheven tegen de communistische vervolging dan men in het Westen weet. In de eerste jaren na de oktoberrevolutie hebben de bisschoppen met hun protesten ook hun eigen leven geriskeerd, want de communisten lieten zulke ‘belijders’ met hun | |
[pagina 981]
| |
leven betalen voor hun christelijke inzet. Op die manier heeft de kerk een groot aantal van de meest vooraanstaande leiders als martelaar verloren. Maar wat ze aan mensen verloor, won ze aan morele waardering. Ook de communisten zagen dat in en zochten dus naar andere, effectievere wegen - en vonden die ook. Het gelukte hun namelijk, zelfs het openlijke christelijke martelaarschap tot een problematische zaak te maken doordat ze anderen voor het spreken der kerkelijke leiders lieten boeten. De kerkelijke leiders zijn in hun doen en laten niet alleen verantwoordelijk voor zichzelf, maar steeds ook voor de aan hen toevertrouwde gelovigen. En uit dit feit hebben de communistische vervolgers munt geslagen en dat doen ze nog. Als een bisschop het waagt openlijk te spreken, dan neemt men niet zozeer wraak op hem in de eerste plaats, maar op zijn diocees. Tot de meest gangbare en meest effectieve middelen behoort het sluiten van kerken. De voorganger van patriarch Pimen, patriarch Alexej, moest dit vooral in 1960 meemaken, toen hij een openlijk protest had gewaagd. Hij verloor daarbij niet slechts honderden kerken, maar ook nog zijn beste kerkelijke bemiddelaar, metropoliet Nikolaj van Krutizy, de voor zijn taak uiterst bekwame leider van het departement voor kerkelijke aangelegenheden. Zelf bleef patriarch Alexej onaangetast, ja men verleende hem zelfs ter gelegenheid van zijn jubileum nog een onderscheiding... Men zou een veelvoud van andere voorbeelden kunnen aanhalen uit het recente en uit het verre verleden. Of de patriarchen nu Tichon, Sergi of Alexi heten of dat ze zich Pimen noemen, ze zijn allemaal onderworpen aan hetzelfde mechanisme van de kerkvervolging - wat overigens ook voor hun bisschoppen geldt. Noemen wij nog slechts één bijzonder kras en klassiek voorbeeld. Stalin heeft van de toenmalige metropoliet Sergi een zonder meer valse verklaring afgeperst over de religieuze vrijheid die in de Sovjet-Unie heerste, onder de bedreiging dat hij anders alle priesters als koelakken naar Siberië zou laten deporteren. Sergi heeft de dreiging van Stalin als ernst opgevat en de hem voorgelegde verklaring ondertekend, hoewel hij die niet eens zelf had opgesteld. Zou een martelaarschap wijzer zijn geweest? Dit gebeurde in het jaar 1927. Intussen zijn de tijden veranderd, maar de methoden niet. Op deze manier werden de leiders van de Russisch-orthodoxe kerk tot handlangers van het regiem gemaakt. Solsjenitzyn stelt absoluut terecht vast, dat de hele kerk uiteindelijk door de - atheïstische - raad voor kerkelijke aangelegenheden wordt geregeerd. Maar wat moeten de bisschoppen dan doen? Zij zien zich voor het dilemma geplaatst, door hun eigen protesten de ergste gevolgen over hun diocesen af te roepen. En als zij daar niet spreken waar het regiem dat op politieke gronden verlangt, gebeurt hetzelfde. Zo zijn ze tegelijk tot zwijgen en tot spreken veroordeeld. | |
[pagina 982]
| |
De communisten in de kaart gespeeld?De hiërarchie heeft uit de smartelijke ervaringen van het verleden het een en ander geleerd. Ze moest wel! De vraag is, in hoeverre Solsjenitzyn daar weet van heeft. Hij eist een protest van de patriarch tegen het feit dat men de kinderen godsdienstige opvoeding en het bijwonen van godsdienstplechtigheden onmogelijk maakt. Maar hij ziet over het hoofd dat een protest noodzakelijkerwijze het sluiten van nog meer kerken ten gevolge zou hebben. Waar moeten de kinderen dan heen, als er helemaal geen kerken meer zijn? Om dat wat er nog is, al is het nog zo weinig, te redden, daarom zwijgen de bisschoppen. Daarom durven zij ook de protesten van hun eigen gelovigen niet openlijk te ondersteunen. Doen zij onrecht? Het systeem van de communistische kerkvervolging is werkelijk infaam, want het atheïstisch regiem gebruikt de hiërarchie in twee opzichten voor zijn doeleinden. Het dwingt de leiding van de kerk de verordeningen van de ambtelijke instanties door te voeren, waardoor het de hiërarchie in de ogen van hun eigen gelovigen in discrediet brengt en een wig drijft tussen hen beiden. En naar buiten bedrijft het regiem propaganda met de Russische bisschoppen. Hoe effectief deze methode is, bewijst niet op de laatste plaats de protestbrief van Solsjenitzyn aan de patriarch. Heeft hij daarmee ongewild niet diegenen in de kaart gespeeld die hij uiteindelijk wilde treffen? Zoals we reeds hebben uiteengezet, past niets beter in de opzet van de communistische vervolgingstactiek dan dat de gelovigen het vertrouwen in hun eigen bisschoppen verliezen. Toont Solsjenitzyn zich in zijn protestbrief zelf slachtoffer van de communistische methoden tot verdachtmaking? | |
Gevangenen zijn machteloosIn zijn vastenbrief herinnert Solsjenitzyn aan de protesten, zeven jaar geleden, van de priesters Jakoenin en Esjliman, van de toenmalige aartsbisschop van Kaloega, Jermogen, alsook aan het schrijven van de groep gelovigen uit Wjatka (thans Kirov), die zich aan de zijde schaarden van de intussen in een strafkamp gestorven Boris Talantov. De regeringsinstanties namen de bestraffing van Boris Talantov zelf ter hand en zij dwongen de kerkelijke leiders de beide priesters te suspenderen en de aartsbisschop in een klooster te interneren. Ondanks hun kritiek op de kerkelijke leiders en de daarop aanvangende vervolging en vernedering hebben echter noch de geestelijken noch de leken zich van hun kerk afgescheiden; zij voelden zich in geweten verplicht haar te gehoorzamen als te voren. De waarde van hun protestbrief heeft de bekende Russische kerkhistoricus, P. Chrysostomus O.S.B., als volgt getaxeerd: | |
[pagina 983]
| |
‘De getuigenissen van deze geestelijken en leken zijn roepen om hulp; zij getuigen van de bedreigde situatie van de christenen in Rusland. Men kan hun houding en hun nood begrijpen. Van de andere kant zou het verkeerd zijn de situatie van de christenen in Rusland alleen te bekijken onder het gezichtspunt van deze documenten, omdat die, heel begrijpelijk, niet vrij zijn van een zekere emotioneel gekleurde eenzijdigheid bij de beoordeling van de situatie van de christenen daar. Ze schijnen alleen de nood van hun bedreigde christelijke gemeenschappen voor ogen te hebben en zij overschatten zonder meer de mogelijkheden welke de hiërarchie ter beschikking staan om de bedreigde christenen te hulp te komen. Ongetwijfeld zijn mensen als Talantov om hun moed en hun bereidheid tot het martelaarschap te bewonderen. Maar het is de vraag of hun eis aan de hiërarchie om zich tegen de staat te verzetten en het sluiten van kerken te verhinderen, überhaupt tot de reële mogelijkheden behoort’Ga naar voetnoot1. Met andere woorden: de kroongetuigen van Solsjenitzyn overschatten de invloed en de macht van de Russisch-orthodoxe kerkelijke hiërarchie. Is de opsteller van de ‘vastenbrief’ misschien in dezelfde fout vervallen? Is hij zich bewust dat de bisschoppen, samen met hun hele kerk, gevangenen van de communisten zijn, slechts met dit onderscheid dat de hiërarchie onder een heel bijzondere druk staat? Zijn fout zou te begrijpen zijn, want in de liturgische ruimte van het kerkgebouw verschijnen de bisschoppen nog altijd als kerkvorsten, maar wat hun macht betreft, zijn het bedelaars die afhankelijk zijn van de aalmoezen van een atheïstisch regiem. | |
Opportunisten, verraders en lafaarden - of martelaars?De Russisch-orthodoxe bisschoppen hebben door hun voorzichtig optreden een modus vivendi weten te vinden met de staat, ook al is deze modus vivendi voor de kerk hoogst labiel en precair. Nadat zij bij openlijke protesten altijd verloren hadden, hebben zij deze weg gekozen om tenminste datgene wat er nog is, te redden. Daarmee hebben ze een bepaalde optie gesteld. Voor Solsjenitzyn is deze optie verkeerd. Hij ervaart een dergelijke handelwijze als zelfvernietiging en bovendien als een leugen. Daarmee roept hij de hiërarchie tot een va-banque spel op. Hij gaat van de overtuiging uit dat alleen een openlijk protest, desnoods zelfs het martelaarschap, de situatie van de kerk zal kunnen wijzigen. Over het risico dat de kerk als geheel loopt, maakt hij zich geen zorgen. | |
[pagina 984]
| |
Maar als de kerk tot openlijk verzet tegen de macht van de staat overgaat, riskeert zij de totale ondergang. Is het te wensen dat de hiërarchie door haar verzet de staat ertoe prikkelt het instituut van de kerk nog meer te vernietigen dan het nu toch al het geval is? Ligt er niet reeds een grotere waarde in het feit dat tenminste de huidige stand van zaken behouden blijft, opdat het teken van de christelijke hoop niet volledig vernietigd worde? Heel zeker lijkt de huidige kerkelijke leiding steeds opnieuw dichter bij het gezag van de staat te staan dan bij de belangen van hun gemeenschappen. Tenslotte ligt het aan iedere bisschop afzonderlijk, in hoeverre en hoe intelligent hij de hem gelaten vrijheidsmarge uitbuit. Ieder afzonderlijk is in een spel verwikkeld waarbij het niet slechts om het bestaan van de spelers gaat, maar ook om het bestaan van de kerk. En ieder reageert verschillend op deze ‘Russische roulette’, de ene moedig, intelligent en energiek, de ander laf, dom en schuchter. Beslist niet alle Russische bisschoppen zijn tegen de hoge eisen van hun ambt opgewassen. Maar mensen die tekortschieten zijn er overal en zelfs in de meest intieme kring van de leerlingen van Christus was een verrader. Mag men daarom de apostelen allemaal veroordelen? Wij herhalen: Solsjenitzyn verlangt het protest van de hiërarchie en omdat zij niet protesteert, gaat hij met haar in de clinch. Maar de tragiek wil dat zelfs een Solsjenitzyn niet alle protesten van de Russische bisschoppen kent. Hoe inefficiënt een protest in het jaar 1971 was, demonstreerde bisschop Pavel van Novisibirsk (die intussen bij wijze van straf naar Wologda verplaatst werd). Waarom vermeldde Solsjenitzyn deze aartsbisschop niet? Waarschijnlijk alleen hierom omdat hij zijn protest niet kende. En wat heeft de aartsbisschop bereikt? Alleen maar représailles, anders niets. | |
Heeft het gras de bomen verraden?Wij kunnen op grond van alles wat hierboven gezegd is, niet volledig instemmen met het oordeel van Solsjenitzyn. Hij roept zijn geestelijke herders tot het offer op, jazelfs tot het martelaarschap, onder verwijzing naar de geloofsgetuigen van de eerste eeuwen. Volgens zijn mening riskeren de bisschoppen alleen hun eigen welzijn als ze verzet plegen. Heeft Solsjenitzyn er enig vermoeden van hoeveel bisschoppen onder het hun opgelegde kruis van het onvrijwillig zwijgen en van het onvrijwillig spreken bijna te gronde gaan? Zij ondergaan een dubbel martelaarschap, vervolgd te worden door de communisten en veracht door hun eigen gelovigen. En de reden voor hun houding is dat het juist niet om hun eigen welzijn gaat, maar om de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de hele kerk. | |
[pagina 985]
| |
Het martelaarschap is een van die christelijke charismata die niet aan allen gegeven is. En naast het martelaarschap heeft de kerk ook behoefte aan andere charismata en ook plaats daarvoor. Heeft Solsjenitzyn dat over het hoofd gezien? In de roman ‘Kanker Paviljoen’ citeert Sjoeloebin de volgende verzen van Poesjkin: ‘In onze verachtelijke tijden
... was de mens, welk ook zijn element,
tiran, verrader of gevangene!’Ga naar voetnoot2.
Solsjenitzyn is hier echter in de persoon van Kostoglotov van mening dat Poesjkin zijn doel voorbijschiet: ‘Een storm velt bomen, maar buigt alleen het gras. Wil dat dan zeggen, dat het gras de bomen verraadt? Ieder leeft zijn eigen leven’Ga naar voetnoot3. Heeft Solsjenitzyn dit door hemzelf geformuleerde inzicht vergeten? Waarom past hij dit princiep niet toe op de kerkelijke hiërarchie? Ook daar zijn er tenslotte bomen en gras. En zo komen wij tot de conclusie dat ook Alexander Solsjenitzyn met zijn vastenbrief zijn doel voorbijgeschoten is. De steen die op Solsjenitzyns borst ligt, drukt ook op de borst van de patriarch en zijn hiërarchie. Zou niet tegenover de politiek van de staat die op de vernietiging van de godsdienst uit is, de solidariteit met de hiërarchie - alle kritiek inbegrepen - niet sterker moeten zijn dan bij Solsjenitzyn het geval is. De Nobelprijswinnaar Solsjenitzyn heeft zich in de geadresseerde vergist. Hij had zijn brief niet moeten richten tot de patriarch Pimen, maar aan het regeringsdepartement voor kerkelijke aangelegenheden en via dit departement aan diegenen die voor de vervolging van de kerk uiteindelijk verantwoordelijk zijn. |