Streven. Jaargang 25
(1971-1972)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 866]
| |
De oppositie van de CDU/CSU tegen de ‘Oostverdragen’
| |
[pagina 867]
| |
dat het Duitse volk nooit zou berusten in de scheiding van Duitsland en nooit het bestaan van twee Duitse staten zou aanvaarden. Wanneer de herenigingspolitiek niet meer behartigd werd, zou volgens hem de toestand in Europa veranderen en zou de Bondsrepubliek op den duur geen weerstand kunnen bieden aan de Sovjet-UnieGa naar voetnoot5. Meer dan een beginselverklaring was dit echter niet. ‘Die deutsche Einheit war nie das erste Ziel’Ga naar voetnoot6. Want Adenauers concrete politieke doelstelling was een vervlechting van de Bondsrepubliek met West-Europa. Niet alleen omdat reeds in de jaren vijftig de hereniging van Duitsland en zijn aansluiting bij de NATO niet te verwezenlijken wasGa naar voetnoot7, maar ook en vooral omdat Adenauer in een nieuwe samenwerking met Frankrijk en Italië een christelijk-liberaal tegenwicht op het oog had ter versterking van zijn binnen- en buitenlands politiek beleidGa naar voetnoot8. Hieruit volgde dat Adenauer streefde naar een verzoening en harmonische samenwerking met het Westen, maar hij wilde lange tijd niets weten van tactische veranderingen van zijn buitenlandse politiek die op hun beurt tot een ‘Ausgleich’ van de Oosteuropese landen met de Bondsrepubliek konden leidenGa naar voetnoot9. Reeds in het begin van de jaren zestig, maar vooral sinds de machtsaanvaarding van president Nixon rijpte in Oost en West het inzicht dat de Duitse kwestie geen obstakel mocht blijven voor de dringende oplossing van de wereldproblemen. Tevens werd in Washington, Londen en Parijs geleidelijk duidelijk dat de hereniging van Duitsland, als garantie voor de Europese veiligheid, een normalisering van de Oost-West betrekkingen in de weg stond. Hierna werd de aanvankelijk overheersende rol van de Duitse kwestie in de NATO tot gematigder proporties teruggebracht. De regering Brandt-Scheel moest dus bij het bepalen van haar ‘Ostpolitik’ van de nieuwe realiteiten uitgaan, van de niet te evenaren rol van de Sovjet-Unie als Europese supermogendheid en van de verminderde betekenis van Duitsland in het kader van de algemene Oost-West politiek. Niettemin beschuldigde de CDU-CSU oppositie Brandt dat hij de Duitse nationale belangen ten achter stelde bij een ontwikkeling in Europa die de positie van de Sovjet-Unie versterkte en de nationale aanspraken van Duitsland, met name de hereniging, verzwakteGa naar voetnoot10. In de tussentijd vond echter een herverdeling van | |
[pagina 868]
| |
de kaarten in de Europese politiek plaats en werd steeds meer als politieke tendens zichtbaar dat de voor Duitsland verantwoordelijke grote mogendheden de Bondsrepubliek en de D.D.R. door middel van een viermogendhedenovereenkomst inzake Berlijn zullen dwingen om hun betrekkingen te normaliserenGa naar voetnoot11. Voor Bon was geen openingsveld ten aanzien van de D.D.R. mogelijk zonder een normalisering, respectievelijk verbetering van de betrekkingen met Moskou. Omgekeerd moesten de Kremlinleiders er rekening mee houden dat de Bondsrepubliek de naoorlogse internationale statusquo in Europa alleen dan zou kunnen aanvaarden indien de verhoudingen tussen Bonn en Oost-Berlijn genormaliseerd zouden worden. Het verdrag dat Brandt en Kosygin op 12 augustus 1970 te Moskou ondertekenden, maakte het aanknopen van directe onderhandelingen tussen de Bondsrepubliek en de D.D.R. mogelijk. De verdragen met Moskou en Warschau vormen de grondslag van Brandts ‘Ostpolitik’. Tevens heeft de Bondskanselier zijn gehele politieke prestige in dit beleid geïnvesteerd. Ook Brezjnev heeft zijn ontspanningspolitiek tegenover het Westen op de samenwerking met de Bondsrepubliek gebouwd. ‘Das maximale Aufgebot aller diplomatischen, prozeduralen und psychologisch-propagandistischen Mittel scheint zu zeigen’, dat het Duits-Russische verdrag van 12 augustus 1970 ‘einen Eckstein der landfristigen aussenpolitischen Planung des Kreml darstellt, die auf die Erhaltung der gegenwärtigen Herrschaftsverhältnisse ausgerichtet ist’Ga naar voetnoot12. Dit betekent naar alle waarschijnlijkheid dat het aanknopen van onderhandelingen tussen Oost en West over wederzijdse, uitgebalanceerde vermindering van strijdkrachten, en mogelijk ook de SALT-besprekingen, op losse schroeven zouden komen staan, indien de Bondsdag de verdragen met Moskou en Warschau niet zou ratificeren. | |
Barzel in MoskouEen van de prominentste vertegenwoordigers van de door Brezjnev tijdens zijn bezoek aan Oost-Berlijn in oktober 1971 genoemde ‘reactionaire en chauvinistische kringen’, Rainer Barzel, bracht medio december 1971 een bezoek aan Moskou. Voor wat betreft de betrekkingen tussen de Bondsrepubliek en de Sovjet-Unie, maakten de Kremlinleiders duidelijk dat het verdrag van Moskou niet op een nieuwe manier geïnterpreteerd kon worden. Hierna zag de kandidaat-kanselier van de CDU/CSU geen aanleiding zijn afwijzende houding tegenover het in augustus 1970 tot stand gekomen verdrag te veranderen. Wel legde hij de nadruk op de noodzaak van een | |
[pagina 869]
| |
vrije uitwisseling van mensen, informatie en meningen tussen de twee Duitse staten. Vervolgens had Barzel er bij zijn gesprekspartners op aangedrongen de negatieve houding van de Sovjet-Unie jegens de EEG te laten varen. Hij vond het van groot belang, dat de Europese Gemeenschap zou deelnemen aan de voorbereiding voor de Europese veiligheidsconferentie. Ook suggereerde hij de instelling van een speciale commissie voor de contacten tussen de EEG en de Sovjetblok-landen. Hij legde uit, dat binnen twee jaar de EEG een gemeenschappelijke handelspolitiek zou hebben en als onafhankelijke eenheid kon optreden wanneer op de Europese conferentie voor veiligheid en samenwerking handelsproblemen aan de orde zouden komenGa naar voetnoot13. Gezien het feit dat de Russen de indruk wilden vermijden dat zij op aandringen van de oppositieleiders in Bonn hun houding tegenover de EEG veranderden, gaven zij op Barzels denkbeelden geen bevredigend antwoordGa naar voetnoot14. Op 17 december j.l. bracht Barzel verslag uit van zijn reis naar Moskou aan de CDU/CSU bondsdagfractie. Na afloop van de bijeenkomst werd een stellingname gepubliceerd waarin werd gezegd dat de reis van Barzel naar Moskou de doorslaggevende bezwaren van de fractie tegen het verdrag van 12 augustus 1970 alleen maar bevestigd had. Wel was de CDU/CSU bondsdagfractie voorstander van een vredespolitiek met de socialistische landen, maar het verdrag in zijn huidige vorm was onvolledig, omdat het de kern van de problemen, namelijk de toestand van de Duitsers in Duitsland, regelt noch oplost. Ook ontbreekt, volgens de stellingname, in het verdrag van Moskou de verplichting van beide zijden de nagestreefde vredespolitiek te verbinden aan het herstel van de Duitse politieke eenheid op grond van het zelfbeschikkingsrecht. Last but not least, onder verwijzing naar de weigering van de Kremlinleiders de EEG te erkennen, werd gesteld dat het verdrag, indien het geratificeerd werd, de Europese politiek in gevaar zou brengen, benevens het Europese evenwicht veranderenGa naar voetnoot15. Een maand later bracht Barzel een bezoek aan Washington. Bij zijn besprekingen met Nixon, Laird en Rogers speelde echter de ‘Ostpolitik’ een ondergeschikte rol. De president en zijn medewerkers achten de problematiek van de ratificatie van de verdragen met Moskou en Warschau een binnenlandse aangelegenheid van de Bondsrepubliek. Daar staat tegenover dat Barzel alle kansen heeft gekregen om de redenen uiteen te zetten die de CDU/CSU bondsdagfractie ertoe brachten het verdrag van Moskou af te wijzen. In aansluiting hierop stelde Barzel dat in geval het verdrag van | |
[pagina 870]
| |
Moskou door de Bondsdag werd verworpen, men de ontspanningspolitiek tegenover de Sovjet-Unie en de overige Oosteuropese landen zou voortzetten. In tegenstelling tot de Amerikaanse terughoudendheid met betrekking tot een discussie met de oppositieleider over de ‘Ostpolitik’ van de regering Brandt-Scheel stond op de voorgrond van Barzels gesprekken in Washington het vraagstuk van de Atlantische samenwerking. Zowel Barzel als zijn Amerikaanse gesprekspartners achtten het noodzakelijk de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en West-Europa te institutionaliseren. Barzel deed in dit verband het voorstel te komen tot een verdrag voor coördinatie en consultatie tussen het ‘Europa van Tien’ en de Verenigde StatenGa naar voetnoot16. | |
Politieke crisis in BonnSinds de totstandkoming van de verdragen met Moskou en Warschau heeft de CDU/CSU-oppositie alle in het verleden beproefde psychologische en demagogische wapens tegen de bondsregering afgevuurd. Bij de parlementaire behandeling van de verdragen heeft het onverminderd verzet van de oppositie bevestigd dat zij geen verzoening met de Oosteuropese landen nastreefde op basis van de naoorlogse internationale status quo. In dit verband hebben Barzel, Kiesinger en Strauss over een beslissing gesproken die tot de meest riskante behoort die ooit in de Bondsdag getroffen werden. Want de afgevaardigden moesten beslissen over een politiek die verdragen sluit waarin het recht van zelfbeschikking evenmin als het recht op hereniging wordt genoemd noch gegarandeerdGa naar voetnoot17. Volgens Brandt is de noodzaak om de Bondsrepubliek met de Oosteuropese landen te verzoenen dwingender dan zich vruchteloos te concentreren op de onverzoenlijkheid van twee onderscheiden systemenGa naar voetnoot18. De oppositie schilderde daarentegen de gevolgen die uit een ratificatie van de verdragen met Moskou en Warschau zouden voortspruiten, dramatisch af. Naar de woorden van Schröder zal de kloof tussen de beide Duitslanden dieper, de samenwerking met het Westen losser en de veiligheid van de Bondsrepubliek bedreigd wordenGa naar voetnoot19. De rechts-nationalistische Springerpers ging echter veel verder en schreef dat het Pentagon de Bondsrepubliek als een onbetrouwbare bondgenoot beschouwde. Tevens werd betoogd dat de regering-Brandt in Amerikaanse ogen onder de verdenking stond dat zij geleidelijk de NATO zal verlaten om over te lopen naar het kamp van het Warschau- | |
[pagina 871]
| |
pact, pact, omdat zij zonder dwingende reden door de knieën ging voor de pax sovietica. Indien de binnenlandse politieke tendens niet omslaat, zal het eindpunt onvermijdelijk een linkse dictauur zijn, die sterk zal worden gesteund door de Sovjet-UnieGa naar voetnoot20. Het fatale van dergelijke verdachtmakingen is, dat zij gebaseerd zijn op een erfelijke politieke belasting, een historisch gemotiveerde, maar onbegrijpelijke schrik voor links. De nationale uitverkoop, waarvan F.J. Strauss de regering-Brandt van begin af aan beschuldigt, het ‘Superversailles’ zoals Barzel de ‘Ostpolitik’ van Brandt tot voor kort noemde, impliceert dat de sociaaldemocraten in de Bondsrepubliek per definitie de dienaren zijn van een communistische mogendheid en derhalve in welke gestalte ook een bedreiging van het vaderland. Waartoe dergelijke politieke praktijken leiden, hoeft geen betoog meer sedert de bestrijding van links een van de belangrijkste argumenten werd om het nationaal-socialisme in Duitsland te vestigen. Onder deze omstandigheden had Willy Brandt alle reden om bezorgd te zijn over de toekomst van zijn ‘Ostpolitik’. Bovendien heeft het overlopen van de sociaal-democratische afgevaardigden Hupka en Seume naar de CDU de parlementaire meerderheid van de links-liberale coalitie tot een minimum teruggebracht. Einde 1969 beschikten de SPD en de FDP nog over 254 zetels. In april 1972 nog slechts over 249, terwijl het aantal zetels van de CDU-CSU oppositie van 242 op 247 kwam. Temidden van deze crisissfeer in Bonn lanceerde de Pravda een felle aanval, waarin de Bondsdag werd gewaarschuwd dat verwerping van de verdragen met Moskou en Warschau een terugkeer naar het tijdperk van de koude oorlog inhoudtGa naar voetnoot21. | |
Politieke consessiesDe politieke ontwikkelingen in de Bondsrepubliek hebben Moskou medio februari gealarmeerd. Ambassadeur Walentin Falin reisde naar Moskou en | |
[pagina 872]
| |
adviseerde Gromyko verdere ‘Vorschusskonzessionen’ aan de Duitse verdragspartner. Op verzoek van het Kremlin hebben de D.D.R.-autoriteiten op 22 februari besloten de met de Bondsrepubliek overeengekomen regelingen betreffende het interduitse verkeer reeds met Pasen en Pinksteren in werking te stellen. Uit Oost-Berlijn reisde Erich Honecker naar Moskou. In het over de resultaten van zijn gesprekken met Brezjnev gepubliceerd communiqué staat onder andere: ‘Die bevorstehende Ratifizierung der Verträge’ tussen de Sovjet-Unie en de Bondsrepubliek, tussen Polen en de Bondsrepubliek en ‘des nachfolgende Inkrafttreten des vierseitigen Abkommens’ tussen de D.D.R. en de Bondsrepubliek ‘über der Transitverkehr sowie der Vereinbarungen der Regierung der D.D.R. mit dem Senat von Westberlin - all das muss zu einer vielseitigen, gegenseitig Vorteilhaften Zusammenarbeit und zur weiteren Normalisierung der Beziehungen’ van de socialistische landen met de Bondsrepubliek bijdragen en ‘der Sache der Festigung des europäische Friedens neue Impulse verleihen’Ga naar voetnoot22. Een reden tot optimisme was ook dat de Sovjet-Unie in het recente handelsverdrag met de Bondsrepubliek voor het eerst sedert negen jaar bereid was geweest een Berlijnclausule te accepterenGa naar voetnoot23. Gromyko's redevoering op 12 april voor de commissies van buitenlandse zaken van de Opperste Sovjet zou de CDU/CSU-oppositie te denken moeten geven. Onder andere Barzel beweerde dat de Sovjet-Unie een verwerping van de ‘oostverdragen’ niet al te zeer zou betreuren. Moskou stelt een ontspanning in Europa zo sterk op prijs dat het heel spoedig zou instemmen met nieuwe onderhandelingen voor een verdrag dat Bonn gunstiger voorwaarden zou verschaffenGa naar voetnoot24. Gromyko wilde de christen-democraten deze illusie ontnemen en verklaarde dat Bonn in mei 1972 zou moeten kiezen tussen vriendschap of vijandschap met de Sovjet-Unie. Er zouden geen goede betrekkingen mogelijk zijn indien de Bondsrepubliek niet het noodzakelijke begrip toonde voor de belangen van de Sovjet-Unie waarvan ‘het minimum zijn neerslag vindt in het verdrag’. Met andere woorden: na eventuele heropening van de onderhandelingen kan Moskou geen gunstiger termen aanbieden. Gromyko zei voorts dat een nietratificatie door de Bondsdag de relaties tussen de Bondsrepubliek en de Sovjet-Unie ernstige schade zou berokkenen en de Berlijn-overeenkomsten zou ondermijnenGa naar voetnoot25. Een van de invloedrijkste leden van het politburo, Mickail Soeslov, zei op de laatste bijeenkomst van beide commissies van bui- | |
[pagina 873]
| |
tenlandse zaken van de Opperste Sovjet dat de Bondsrepubliek, indien het verdrag van Moskou niet wordt bekrachtigd, niet alleen het vertrouwen van de Sovjet-Unie zal verliezen, maar ook dat van andere Europese landen. Bovendien zou de Bondsrepubliek ook zijn plaats als een van de belangrijkste economische partners van de Sovjet-Unie verliezenGa naar voetnoot26. De Kremlinleiders hebben zulke waarschuwingen al eerder laten horen, maar nog niet zo openlijk. De CDU/CSU behoort Gromyko's verklaring ernstig te nemen. De christen-democraten kunnen zich trouwens tevreden stellen met de constatering dat een van hun belangrijkste argumenten juist is gebleken. Zij hadden namelijk bij herhaling verklaard dat Brandt iets meer had kunnen bedingen wanneer hij, gezien zijn kleine parlementaire meerderheid, niet vanuit zo'n zwakke positie met de Russen had onderhandeld. Dat meerdere is in de laatste weken voorafgaande aan de ratificatie te Bonn in feite verkregen, toen de Kremlinleiders de moeilijkheden voor een ratificatie van de verdragen met Moskou en Warschau in de Bondsdag zagen toenemen. Moskou heeft zich gevoegd voor de wens dat men het recht van het Duitse volk op zelfbeschikking (‘Brief zur deutschen Einheit’) zou erkennen; het heeft de D.D.R. aangemoedigd meer bezoekers uit het Westen toe te laten; het heeft West-Berlijn ingesloten in de handelsovereenkomst met de BondsrepubliekGa naar voetnoot27. En Brezjnev is op 20 maart jl. in een rede op het congres van de Sovjet vakbeweging overgegaan tot de erkenning dat de Europese Gemeenschap een niet te miskennen element is in West-EuropaGa naar voetnoot28. Laatstgenoemde verklaring kan als een direct antwoord op de klacht van de CDU/CSU-oppositie worden geïnterpreteerd dat de Kremlinleiders hun verdrag met Bonn als een hefboom tegen de EEG zouden kunnen gebruiken. Na deze Russische concessies zullen de christen-democraten, indien zij in hun tegenstand zouden volharden, de indruk wekken dat zij in werkelijkheid de hele ontspanningspolitiek verwerpen en elk middel willen aangrijpen om Brandt en zijn links-liberale coalitie ten val te brengen. Op 13 april volgde in Bonn de explosie. De ‘grote onbekende’ had weer eens toegeslagen. Een bloemlezing, samengesteld uit uitlatingen die Duitse en Russische regeringspolitici tijdens de onderhandelingen ter voorbereiding van het verdrag van Moskou zouden hebben gedaan, werd gepubliceerd. Staatssecretaris Bahr zou aan Gromyko toegegeven hebben dat Bonn af moet zien van pogingen zich op vreedzame wijze met de D.D.R. te herenigen. Bovendien | |
[pagina 874]
| |
zou Bahr het verdrag met Moskou ‘een ander woord voor een grensverdrag’ genoemd hebbenGa naar voetnoot29. Gromyko's redevoering voor de Opperste Sovjet was niet geheel bestemd voor Bonn. Hij verdedigde zijn beleid ook voor zijn onmiddellijk gehoor. Hij had vele en lastige vragen over het verdrag van Moskou met de Bondsrepubliek te beantwoordenGa naar voetnoot30 en er is geen reden om deze mededeling in twijfel te trekken. De Bondsrepubliek is niet de meest populaire onder de mogelijke vrienden van de Sovjet-Unie. Een onhandige toenaderingspoging tot Bonn was in 1964 een van de oorzaken van Chroesjtsjovs val. Minister Gromyko verzekerde zijn gehoor dat de Duitse oorlogsmisdaden niet vergeten waren. Ook dekte hij zich tegen een mogelijke mislukking van de verzoeningspogingen tussen Bonn en Moskou door te zeggen, dat de Kremlinleiders wisten dat in de Bondsrepubliek nog politieke groeperingen zijn die de loop van de geschiedenis terug zouden willen draaien. Niettemin hebben de commissies van buitenlandse zaken van de Opperste Sovjet met algemene stemmen aanbevolen dat het niet-aanvals- en samenwerkingsverdrag met de Bondsrepubliek wordt bekrachtigdGa naar voetnoot31. Deze en dergelijke opmerkingen moeten niet op de laatste plaats de westelijke publieke opinie er aan herinneren, hoezeer Brezjnev zich persoonlijk verbonden heeft aan een politiek gericht op ontspanning in Europa. Indien de verdragen met Moskou en Warschau door de Bondsdag niet geratificeerd zullen worden, zal de secretaris-generaal van de CPSU bijna zeker aan kritiek van zijn partijgenoten worden blootgesteld. Het is in elk geval duidelijk dat een vermindering van de spanningen in Europa, verkregen na zorgvuldige en lange onderhandelingen, momenteel zowel in het belang van het Sovjetblok als van het Westen is. | |
Duitsland-concept van de CDU/CSUDaar staat tegenover dat de CDU/CSU-oppositie en vooral de Springerpers sedert 1969 suggereren dat als gevolg van de ‘Ostpolitik’ van de regering Brandt-Scheel, de Bondsrepubliek de ondergang nabij is. Het Duitsland-concept van de CDU/CSU: ‘het gehele Duitse volk door vrije zelfbeschikking te herenigen’, is als gevolg van de veranderingen op het terrein van de internationale betrekkingen achterhaald. In Adenauers concept gold de Bondsrepubliek als de kern en het model voor geheel Duits- | |
[pagina 875]
| |
land en de bondsregering als de legitieme woordvoerder tevens voor de zgn. DDR. Voor een partij die geen rekening wilde houden met de wens van de overige NATO-partners om de betrekkingen met de Sovjetlanden ten koste van de ‘legitieme belangen van de Bondsrepubliek’ te normaliseren en die zich dermate vereenzelvigt met heden en toekomst van de B.R.D. dat zij het verlies van haar heerschappij gelijk stelt met nationaal verval, is de aantasting van haar Duitsland-concept door de links-liberale coalitie een aan-slag op het nationaal bestaan. De invloedrijke ‘Duits nationale’ vleugel van de CDU/CSU-oppositie streeft nog steeds naar de hereniging van het gehele Duitse volk door middel van vrije verkiezingen. Zij willen deze, voor de overige Europese landen allerminst ongevaarlijke, doelstelling verwezenlijken door een politiek van kracht tegenover de Sovjet-Unie óf door de vorming van een as Bonn - Peking. Zij rechtvaardigen hun politiek, wellicht niet ten onrechte, door de bewering dat verzoening een begrip is dat in het wereldbeeld van het communisme in het geheel niet voorkomt en niet voorkomen kan. Concessies aan het communisme zijn niet in staat om in de geest van toenadering en verzoening de spanningen tussen Oost en West op te heffenGa naar voetnoot32. Naar het oordeel van de ‘Duits nationalen’ binnen de CDU/CSU is de Sovjet-Unie van de jaren zeventig evenmin een statische mogendheid, die wat machtsambities betreft verzadigd is, als Sovjet-Rusland veertig jaar geleden. De Sovjet-Unie was en is per definitie de vijand, die zich bevoegd acht om direct of indirect over geheel Europa te heersenGa naar voetnoot33. Uitgaande van deze niet geheel ongegronde veronderstelling wordt beweerd dat de links-liberale coalitie door haar ‘Ostpolitik’ niet alleen de rechtsbasis van de Duitse politiek de rug heeft toegekeerd, maar ook het westen door haar beleid tegenover het Sovjetblok ernstig heeft verzwakt. Met name wordt de regering-Brandt verweten dat zij de verantwoordelijkheid voor geheel Duitsland van zich heeft afgeschud en van de ‘Westdeutse rompstaat’ een doel op zich zelf gemaakt. Dit komt neer op een formele erkenning van de verdeling van Duitsland. Tevens wordt de regering-Brandt-Scheel verweten dat zij door de verdragen met Moskou en Warschau de Bondsrepubliek wil verplichten, ‘de territoriale onschendbaarheid van alle staten in Europa binnen de huidige grenzen zonder voorbehoud te eerbiedigen’, zodat de Bondsrepubliek ‘alle annexaties van de Sovjet-Unie zou | |
[pagina 876]
| |
bekrachtigen als zijnde definitief’. De eerbiediging van deze naoorlogse status quo betekent volgens de ‘Duits nationalen’ dat de links-liberale coalitie ook bereid was de Brezjnev-doctrine te aanvaarden en de onderdrukking van verschillende volkeren aan de andere kant van het ijzeren gordijn. Ten onrechte worden de sociaal-democraten ervan beschuldigd dat zij zich in Moskou heimelijk verplicht zouden hebben te zorgen voor een herziening van de schoolboeken, voor de ontbinding van organisaties die de Russen niet bevallen, zomede van publiciteitsorganen en radio-inrichtingen, voor de vestiging van de Duitse Communistische Partij als een binnenlands controle-orgaan, voor een revaluatie van de Russische Ambassadeur in Bonn tot hoge commissaris van de Sovjet-Unie en voor enorme herstelbetalingenGa naar voetnoot34. Uit deze en andere ongegronde beschuldigingen aan het adres van de regering Brandt-Scheel mag worden geconcludeerd dat de sedert 1969 plaatsgevonden interne polarisatie van de Bondsrepubliek zorgwekkender is dan wat er volgens Barzel en F.J. Strauss van worden zal indien de verdragen met Moskou en Warschau door de Bondsdag worden geratificeerd. Als conclusie uit het bovenstaande volgt ook dat de ‘Duits nationale’ vleugel van de CDU/CSU erin slaagde op het terrein van de binnenlandse politiek een spanningsveld te maken dat herinneringen wakker roept aan de laatste jaren van de Weimarse-republiek. ‘Pas op voor de bocht’, waarschuwde Günter Gaus, ‘Weimar ligt in de Bondsrepubliek om de hoek’Ga naar voetnoot35. Niet vanwege de verdragen van Moskou en Warschau. Daarmee zou men, zelfs volgens Die Welt, nog kunnen leven indien een andere regering erover waakte. Het gaat niet zozeer om de verdragen als wel om de gehele politiek van de sociaal-liberale coalitie. De christelijk-democraten willen een eind maken aan de ‘door links-extremistische infiltratie’ veroorzaakte verwarring in Bonn. Aangemoedigd door hun overwinning in Baden-Würtenberg heeft de CDU-CSU voor 27 april een constructieve motie van wantrouwen aangekondigd. In verband met de agitatie tegen de regering-Brandt legde men de nadruk op het uitblijven van ‘werkelijke hervormingen’, op het ‘gevaar van de links-extremisten’ en op het ‘mislukte’ economisch en financieel beleid van Karl Schiller. |
|