plutocraten. Doch waar het allemaal op uitliep was het puurste imperialisme van Napoleon. En op een débacle voor Frankrijk, dat een oorlog verloor, die door de andere volken van Europa óók weer uit ‘morele’ verontwaardiging tegen de dictatuur van de Corsicaan werd aangespannen.
Iets dergelijks zien wij vandaag de dag in Vietnam. Wat de achtereenvolgende Presidenten en Ministers van Buitenlandse Zaken in de Verenigde Staten in werkelijkheid heeft bewogen tot het voeren van een oorlog tegen Noord-Vietnam mag men in het midden laten, maar zij hebben deze oorlog aan het Amerikaanse volk ‘verkocht’ met moralistische argumenten: verdragstrouw en bescherming van onschuldige volken tegen de opdringende dictatuur van het communisme. Het eind van het lied is echter één en al ellende. En nu keert zich ditzelfde moralisme tegen de oorlog. Het Amerikaanse volk moet er niets meer van hebben.
Wat moet Engeland nu met Rhodesië? Het racisme van Smith en de zijnen is de moralisten in de buitenlandse politiek uiteraard een doorn in het vlees. Zij willen, zoals het parlementslid Julian Critchley onlangs in The Times opmerkte, de buitenlandse politiek aanwenden als een middel tot het ten toon spreiden van deugdzaamheid. Maar wat zijn de consequenties daarvan ten aanzien van Rhodesië? Een kruistocht? Een oorlog à la Vietnam?
Critchley is van mening, dat moralisme in de buitenlandse politiek niet thuis hoort. In de buitenlandse politiek gelden niet de normen van moreel goed of moreel slecht; alleen normen van verstandig of onverstandig. Buitenlands beleid hoort zich te richten op het belang van het eigen land. Met morele verontwaardiging komt men alleen maar in de immoraliteit van een oorlog terecht.
Met andere woorden: Machiavelli heeft niet alleen voor de Vorst geschreven maar ook voor de Democratie.
Als dit de mening weergeeft van de meerderheid der conservatieven in Engeland, gaan wij dan in een botsing tussen Wilson en Heath een reprise tegemoet van de botsing tussen Gladstone en Disraeli in de vorige eeuw? Dat kan interessant worden.
H. Hermans