de rechten en de waardigheid van de mens te willen kleineren, ligt er toch een probleem in de manier waarop hij geprotesteerd heeft. Hij heeft namelijk zonder het te willen ook de tegenstanders van de Sovjet-Unie, die het helemaal niet om de rechten van de mens maar alleen om politieke doeleinden te doen is, een wapen in de hand gegeven. Als het geval Boekovski niet tevens voor anticommunistische propaganda te gebruiken was geweest, dan zouden velen er zich niet zo voor hebben ingespannen. Toen ongeveer tien jaar geleden monniken uit het Potsjajev-klooster in een psychiatrische inrichting werden geïnterneerd en ‘behandeld’, kreeg hun lot in de westelijke pers lang niet zoveel publiciteit, want hun lijden was niet zo gemakkelijk in politieke munt om te zetten. Tragisch, maar waar.
Voor het regiem daarentegen vormde de anticommunistische perscampagne ten gunste van Boekovski slechts het evidente bewijs dat de oppositie zich in de gunst van uitgesproken anticommunistische bewegingen in het buitenland mocht verheugen en erdoor ondersteund werd; waarmee men de oppositie tot staatsvijand kon verklaren. Doordat Boekovski het propagandistische uithangbord van anti-Sovjet krachten is geworden, heeft hij beslist schade toegebracht aan die groepen in de USSR die al lang, met taai volhouden en niet zonder succes naar een liberalere houding toewerken. Het gevaar bestaat nu dat de inspanning van deze groepen geïdentificeerd gaat worden met staatsvijandelijke pogingen, waardoor het hele liberaliserings-proces tot stilstand zou worden gebracht. Het protest van Boekovski brengt zo ongetwijfeld het risico mee, dat het uiteindelijk de zaak gaat schaden die het zou willen dienen.
Menige lezer zal bij een dergelijke redenering wellicht verontwaardigd vragen: ‘En de in psychiatrische klinieken opgesloten leden van de oppositie dan? Moet men die tenhemelschreiende vertrapping van de rechten en de waardigheid van de mens maar stilzwijgend slikken?’ Het antwoord luidt: neen. Maar men moet een dergelijk protest niet zonder meer gelijkstellen met anticommunistische propaganda, omdat het hier uiteindelijk namelijk niet alleen om een communistisch mechanisme gaat. Dergelijk onrecht heeft immers over de hele wereld plaats.
De verdedigers van een bestaande orde gaan normaal gesproken steeds van de veronderstelling uit dat hun staatsbestel het beste is dat bereikt kan worden (minstens voor henzelf). Een verandering van het bestaande bestel komt zulke mensen altijd als waanzin voor. En van de andere kant, omdat de ijverigste voorvechters van een verandering in de bestaande maatschappelijke orde meestal met een zeker fanatisme voor hun ideeën vechten, wordt de vermeende (of werkelijke) waanzin van zulke ideeën ook gemakkelijk op de voorvechters ervan overgedragen. Ook wij staan aan dat gevaar bloot. Wij behoeven ons slechts af te vragen, of wij diegenen die we in ons eigen