Streven. Jaargang 25
(1971-1972)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 446]
| |
Chileense mijnwerkers aan het woord
| |
Gesprek met Pedro AguirreAls voorzitter van de beheerscommissie die de Amerikaanse beheerders vervangt, ervaart Aguirre de moeilijkheden die nu rijzen, als een uitdaging voor de revolutionaire krachten van het Chileense volk. Er wordt namelijk | |
[pagina 447]
| |
een dubbele eis gesteld: de produktie moet worden verhoogd (één van de leuzen van de UP luidt: ‘ook de produktie opvoeren is revolutie’) en tegelijk moeten de arbeidsverhoudingen worden veranderd. ‘Het gaat hier tegelijk om een technologische, een administratieve en een humanitaire uitdaging. Op technologisch en administratief gebied worden grote inspanningen gedaan. De plaatsen van de buitenlandse technici zijn al ingenomen door Chilenen, de produktie is al gestegen. Nu moeten wij ervoor zorgen dat de overgang van privé bedrijf naar staatsbedrijf niet alleen betekent dat de ene baas vervangen wordt door de andere. De menselijke verhoudingen in het bedrijf moeten grondig worden veranderd. De arbeiders moeten werkelijk medezeggenschap krijgen. Dat is niet zo gemakkelijk te realiseren. De arbeiders zijn daar niet genoeg op voorbereid. Sommige lagere kaders, die het met eens waren met de nationalisatie, veroorzaken problemen. Om de produktie te handhaven of te verhogen, is er tucht en orde nodig. Daar moeten o.m. de nieuw opgerichte “produktiecomité's” voor zorgen. Anderzijds moeten die comité's de bewuste participatie van de arbeiders stimuleren. Vele arbeiders zouden een onmiddellijke deelname in de winst wensen. De vakbonden zijn immers gewend economische eisen te stellen. Het is moeilijk ze te doen inzien dat ze nu niet langer de traditionele rol van tegenstanders moeten spelen’. Over het verschil tussen ‘supervisores’, administratief personeel en arbeiders: ‘De supervisores behoren tot de niet politiek bewuste middenkaders en verdedigen vooral hun professionele status (vroeger werden zij in dollars betaald, nu in escudos, hetgeen loonverlies betekent); ze worden misbruikt door de politieke oppositie. Het grootste deel van het administratief personeel is tegen de UP. Jarenlang hebben zij zich geïdentificeerd met de Amerikaanse administratie, die haar personeel met zorg uit bepaalde kringen selecteerde. In de Maatschappij zitten ook een aantal mensen die daar geplaatst zijn door de vorige regering. Dat maakt dat de regering van de UP nu moet werken met kaders uit de vorige periode. De arbeiders hebben zich als klasse verenigd in hun strijd voor economische eisen en collectieve arbeidsovereenkomsten. Nog lange tijd zullen zij voortgaan met het stellen van looneisen en eisen voor de verbetering van de arbeidsvoorwaarden. Zo dreigen zij echter de afhankelijkheidsrelatie van arbeider tot patroon te bestendigen, terwijl de situatie toch grondig gewijzigd is’. ‘De rol van de vakbonden is onverenigbaar met die van de produktiecomité's. De vakbonden zijn reformistisch, ze interesseren zich alleen voor de economische behoeften van de arbeiders. De produktiecomité's daarentegen houden zich ook bezig met de deelname van de arbeider aan het beheer van de mijnen, zij beperken zich niet alleen tot het economisch aspect. Toch blijft het bestaan van vakbonden en politieke partijen in de bedrijven onver- | |
[pagina 448]
| |
mijdelijk. Het zal moeilijk zijn, de verschillende basisorganisaties in een harmonische structuur van participatie te verenigen. De vakbonden en politieke partijen moeten zelf tot een nieuw inzicht komen en meewerken aan de mentaliteitsverandering van de arbeiders. De voornaamste hindernis in het nieuwe proces is wel degelijk het gebrek aan bewustzijn in de arbeidersklasse. Dit maakt de werkelijke deelname en het veranderen van de menselijke verhoudingen in het bedrijf moeilijk. Maar een en ander komt toch al op gang. De participatie begint vorm te krijgen en leidt al tot verhoging van de produktie’. | |
Gesprekken met arbeidersWe bezochten de mijnmaatschappijen El Teniente en Andina, beide gelegen in het Andesgebergte. Een trein van de maatschappij bracht ons in twee uur van Rancagua naar Sewell, het hoogst gelegen punt van het mijncomplex El TenienteGa naar voetnoot3. Het laatste uur rijd je door terreinen afgebakend door de maatschappij, onder houten tunnels die in de winter de sneeuwlawines moeten opvangen. Eerst kom je voorbij de smelterij en de ‘concentrador’, om tenslotte in Sewell aan te komen, waar de mijnschachten beginnen en de mijnwerkers hun huizen hebben. Het enige panorama van het dorp is rook, oud ijzer, kale bergen. La Andina ligt op 3800 m hoogte, midden in de sneeuw. Je komt er langs een van de mooiste bergwegen die je je kunt voorstellen. La Andina is een middelgroot bedrijf (75.000 ton per jaar), maar heeft grote toekomstperspectieven. Hoe ervaren de arbeiders de veranderingen in het bedrijf? Vooral wat de participatiestructuren betreft. De participatie moet worden geïnstitutionaliseerd op alle niveaus van het nationale leven en in het bedrijfsleven. In de genationaliseerde bedrijven zorgen daar de produktiecomité's voor. Hun taak is: de arbeiders bewust maken van het belang van de sociale eigendom van de produktiemiddelen, zodat zij waken over het materiaal en de installaties; middelen zoeken om de produktiekosten te verminderen en hierover gesprekken bevorderen; alle arbeiders de mogelijkheid verlenen tot integrale vorming; de deelname op alle niveaus bevorderen, enz.. Zes vertegenwoordigers van de arbeiders nemen deel in de beheerscommissie, het opperste orgaan van het bedrijf. Deze commissie vertegenwoordigt anderzijds de Staat en beschikt over beslissingsmacht. Haar besluiten zijn bindend voor alle arbeiders. De Commissie bepaalt ook het algemene beleid van het bedrijf. Daarbij moet ze rekening houden met de nationale planifi- | |
[pagina 449]
| |
catie. Alle arbeiders worden bereikt via de Algemene Vergaderingen van de produktie-eenheden en van de Vergaderingen van Arbeiders. Hoe ervaren de arbeiders deze structuren? De antwoorden van arbeiders, vakbondsleiders en ‘supervisores’ hebben we gegroepeerd rond vijf thema's: de vakbonden, de produktiecomité's, de politieke partijen, de produktieverhoging, de algemene bewustwording. 1. De vakbonden. Nu de ‘patroon’ vertrokken is uit de genationaliseerde bedrijven, zou men een veranderde houding mogen verwachten van de vakbonden tegenover het nieuwe beheer van de mijn. Is dat inderdaad het geval? ‘De vakbond staat ten dienste van de arbeiders en moet hen verdedigen bij de patroon die hen wil uitbuiten. Zo is het altijd geweest’. - ‘Vroeger hield de vakbond zich bezig met het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden. Nu is dat niet meer zo belangrijk. Nu moet bewustzijn worden gewekt en gezegd dat de arbeider moet werken en het materiaal met zorg behandelen. De vakbond heeft als taak de produktiestrijd te leveren’. - ‘De vakbonden moeten niet verdwijnen, maar ze moeten wel ophouden uitsluitend looneisen te stellen, stakingen te leiden. Zo heb ik het tenminste begrepen, maar de meesten hebben het zo nog niet begrepen. De vakbond moet een school worden, een organisatie die de arbeiders op de hoogte moet houden van alles wat er in Chili gebeurt. Vroeger, toen we eisen stelden, vochten we tegen de “gringos”, uit wie we alles moesten halen wat er uit te halen was. Nu is dat anders en we zouden dat allemaal moeten leren inzien. Ik heb het begrepen, want ik heb er cursussen over gevolgd, daar heb ik dat geleerd’. Vakbondsleiders vertellen ons: ‘De nieuwe taak van de vakbond zou kunnen bestaan in het inschakelen van ons allen in een nieuw proces. De arbeiders hebben nu politieke macht. We moeten die macht toepassen in de sociale sector, waar de arbeiders deelnemen in het beheer van de bedrijven, zodat deze veranderingen alle arbeiders ten goede komen. Vroeger was er strijd, harde strijd tegen het kapitalisme. Nu is er nog altijd strijd, maar anders: de vakbonden doen voorstellen, zeggen welke voordelen ze wensen voor de arbeiders, en de kameraden in het beheer van het bedrijf moeten dan maar zeggen in hoeverre ze aan die eisen kunnen voldoen’. - ‘De vakbond bewaart zijn volledige onafhankelijkheid ten opzichte van de nieuwe structuren. Zijn taak is: controle uitoefenen over alwat in het bedrijf gebeurt. Hij moet steeds de veroveringen van de arbeiders verdedigen, maar zal natuurlijk ook meewerken aan het bevorderen van de produktieverhoging’. Vele arbeiders en vakbondsleiders vermelden het gebrek aan eenheid tussen de verschillende vakbonden. In El Teniente bijvoorbeeld zijn er 9 verschillende vakbonden. Waarom? Een vakbondsleider: ‘Omdat het kapitalistisch systeem daar baat bij had. De grote zorg van de arbeiders hier in El Teniente is nu het vormen van één enkele vakbond met arbeiders en administratief personeel samen, niet om samen tegen | |
[pagina 450]
| |
de regering te vechten, want de regering is op weg naar het socialisme, maar om waakzaam te zijn tegenover het imperialisme’. Een arbeider: ‘Er zijn te veel verschillen tussen de vakbonden voor arbeiders en die voor het administratief personeel. De politieke ideeën lopen uiteen. Zij komen nooit bij ons, wij nooit bij hen. Wij hebben niets te winnen bij één gezamenlijke vakbond. Wij zullen nooit samengaan’. Een vakbondsleider: ‘Eén enkele vakbond, van arbeiders en administratief personeel, is vooral een streven van de basis. De leiders zijn het daarmee dikwijls niet eens, ze zijn bang dat ze hun job verliezen. In ons eerstkomend Congres gaan we daarover ruzie maken’.
2. De produktiecomité's. Een vakbondsleider: ‘Zodra de regering van de UP de macht had overgenomen, ontstonden hier vanzelf allerlei produktiecomité's in alle produktiesectoren, zo maar, door de arbeiders zelf opgericht. Maar de laatste tijd zijn de CUT (vakbond) en het bedrijf tussenbeide gekomen om anarchie te vermijden. Natuurlijk moet ieder arbeider in zijn sectie, in de smelterij, in de schachten, rekening houden met bepaalde algemene reglementen, maar elk produktiecomité kan zelfstandig bepalen hoe in iedere sectie de produktie opgevoerd zal worden’. Niet alle arbeiders beseffen even goed wat zo'n produktiecomité voor hen eigenlijk betekent: ‘De produktiecomité's werken parallel met de vakbonden, maar zijn wel autonoom. Ik begrijp het wel, ik heb er een foldertje over gelezen, maar ze begrijpen het nog niet allemaal. Velen dachten dat het comité hun persoonlijk voordeel zou brengen. Ik heb begrepen dat dat niet het geval was, integendeel. Iedereen die het eens is met de regering, zelfs als hij niet voor deze regering gestemd heeft (want de regering heeft gezegd: “het heeft geen belang vanwaar een arbeider komt, het enige wat belang heeft is dat hij een arbeider is”), dus iedere arbeider voelt zich door deze regering aangesproken. Als Chileen heb ik een ander Chileen, de regering, goed begrepen. En in een van de komende Algemene Vergaderingen zal ik dat ook zeggen’. - ‘Zo'n comité dient om materiaal te sparen: spijkers bijvoorbeeld werden vroeger weggegooid, nu worden ze opnieuw gebruikt. De kameraden zeggen ons wat we te doen hebben. En als wij een idee hebben, luisteren ze daar ook naar’. - ‘Ik doe er niet aan mee. Ik werk hier al acht uur en dan ga ik naar huis. Zij vergaderen onder elkaar. Die comité's moeten ervoor zorgen dat alles goed gaat en dat er niets misloopt’. 3. De politieke partijen. Bewustmaking, ‘concientización’, moet de participatie van de arbeider aan het revolutionaire proces stimuleren. Deze taak wordt vooral waargenomen door de militanten van de politieke partijen, met alle gevaren vandien. Hoe handelen deze politieke partijen binnen het koperbedrijf? Hoe reageren de arbeiders erop? Een vakbondsleider: ‘De politieke kaders vallen min of meer samen met die van de vakbond. Vroeger werd een vakbondsleider gekozen door zijn kame- | |
[pagina 451]
| |
raden en zijn politieke partij zorgde voor zijn scholing. Maar een communist kon zich in het bedrijf nooit als zodanig laten kennen. Als hij naar de vergaderingen van zijn partij ging, mocht niemand dat weten. Nu hoeft hij zich niet meer te verbergen. Overal waar militanten zijn worden nieuwe cellen gevormd. Zo gaan de kameraden zich steeds meer inschakelen in het revolutionaire proces en worden zij steeds bewuster’. - ‘Er bestaan nog wel conflicten tussen de verschillende partijen binnen het bedrijf. Wie zal de macht krijgen over de arbeidersbeweging? Maar niet meer zoals vroeger. We beschouwen elkaar niet meer als vijanden, eerder als twistende broeders. Elke partij voert haar eigen propaganda, maar allemaal inspireren ze zich aan hetzelfde programma van de UP. Ze vechten allemaal tegen dezelfde vijand’. Een supervisor van La Andina houdt er een andere opinie op na: ‘De CUP's (Comités Unidad Popular) bestaan uit mensen die pas bij de UP zijn aangesloten. Ze gedragen zich opportunistisch en oneerlijk. Dat vloeit zeker voort uit hun bruuske verandering van politieke ideologie. Ze spreken van deelname in de strijd voor produktieverhoging, maar terwijl wij hierboven tot aan onze hals in de modder zitten, overuren maken die niet worden betaald, lopen zij rond zonder iets produktiefs te doen’. Ook over de politieke opinievrijheid bestaan tegenstrijdige meningen. Een arbeider van El Teniente: ‘Hier is de UP in de meerderheid en de anderen houden hun mond. Als ik van de Partido Nacional (rechts) of van de Christendemocraten zou zijn, zou ik ook mijn mond houden. Doe ik dat niet, dan word ik geboycot’. Een andere: ‘Hier kan iedereen vrij zeggen wat hij denkt. Er zijn hier kameraden die niet tot de UP behoren. Zij hebben geen enkel probleem. Ieder is vrij. Ik ben het niet eens met een hele boel dingen die hier gebeuren, heb heel veel kritiek, maar ik kan dat allemaal zeggen in de Algemene Vergadering’. Wat de uiterst linkse partijen betreft, die heel actief zijn op het platteland en in de slums van de steden, zegt een vakbondsleider: ‘Tot nu toe is de MIR (Movimento de Izquierda Revolucionaria) hier niet doorgedrongen; de arbeiders willen van die uiterst linkse groepen niets weten. Wij, kameraden-arbeiders, hebben jarenlang moeten vechten om een Volksregering aan het bewind te krijgen, een regering van de arbeiders. Nu moet de MIR ons niet komen vertellen hoe men een volksregering aan het bewind moet brengen of hoe wij moeten strijden. Dat kunnen wij hun zelf wel vertellen. Zij hebben geen eelt op hun handen zoals wij. Als ze ergens vaste voet krijgen, dan alleen omdat ze profiteren van het feit dat de compañeros ideologisch niets weten’. 4. Produktieverhoging. De UP staat voor een dubbele uitdaging: de produktie moet worden opgevoerd en tegelijk moeten de arbeiders participatie krijgen. Het ene kan in strijd komen met het andere, het ene kan het andere op de achtergrond schuiven. De verhoging van de produktie hangt overigens niet uitsluitend af van de arbeiders en hun bewustzijn. Er komen technische problemen bij kijken, men heeft af te rekenen met sabotage van | |
[pagina 452]
| |
oppositiegroepen, de mijnen die de Amerikanen achterlieten verkeren in slechte staat, machineonderdelen moeten nog steeds uit de Verenigde Staten komen, enz.. In El Teniente is de produktie dit jaar gedaald vanwege een aantal technische problemen. In de andere mijnen is ze gestegen. Wat denkt de arbeider over deze aspecten en problemen? ‘Ik wist niet dat de produktie hier gedaald was. Wij hebben de produktie doen stijgen. Als ze gedaald is, dan is dat te wijten aan “buiten” (de smelterij). Wij werken hier harder dan ooit’. - ‘Als de produktie gedaald is, dan is dat te wijten aan alles wat de Amerikanen hier achtergelaten hebben’. - ‘De eerste maanden was de produktie misschien lager. Er was sabotage’. - ‘Alle kameraden hebben gedaan wat ze konden om de produktie op te voeren. Ieder waakt over de anderen. De luilakken worden op het matje geroepen in het produktiecomité. We houden enkele beambten en supervisores in de gaten, dat ze ons niet boycotten’. - ‘De supervisores zijn in staking geweest en in die tijd hebben wij de produktie verhoogd! We wilden hun laten zien dat we ze niet nodig hebben’. Een supervisor van La Andina (vóór de staking): ‘De strijd voor de produktie werd hier gevoerd met een technisch bekwame equipe, die werkte met veel plichtsbesef, in een uitstekend klimaat van wederzijds vertrouwen en eerbied. In geen enkel mijncentrum van het land is de politiek van de regering om de arbeiders te doen deelnemen in het produktieproces zo goed geslaagd als hier. We hebben daar allemaal aan meegewerkt, zowel arbeiders als supervisores’. Sabotage en provocatie zijn in de mijnen dagelijkse kost. Dat dit met politieke bedoelingen gebeurt, is duidelijk. Een vakbondsleider van El Teniente: ‘Onzichtbare handen trachten de produktie te boycotten. We kunnen niemand persoonlijk beschuldigen, maar we weten dat er groepen zijn en zelfs organisaties. We weten dat de beweging Patria y Libertad (uiterst rechts) invloed heeft in de “Rol Especial” (dat zijn alle mensen die vroeger in dollars werden betaald). Onlangs hadden we problemen met de “espesadores”, heel gevoelige machines waarin de koperbrij dikker wordt gemaakt. Valt daar een vreemd voorwerp in, dan stokt de machine. Die dingen kunnen er natuurlijk per ongeluk in vallen, maar het leek meer op sabotage. Ook de nieuwe machines, nog gebouwd door de Braden, doen aan sabotage op lange termijn denken. Hoe was het mogelijk investeringen te doen met zo weinig planning? Wij dragen er nu de gevolgen van. Ze hebben bijvoorbeeld machines gebouwd die veel water nodig hebben, maar er is hier bijna geen water. Enkele dagen geleden heeft iemand geprobeerd de rubberen transportband door te snijden: de band was 3 cm ingesneden aan beide kanten. Een arbeider die zo'n band zou willen vernielen, zou hem ineens hebben doorgesneden. Nu was de bedoeling duidelijk dat die band het pas enkele uren later zou begeven, een soort tijdbom’. | |
[pagina 453]
| |
rustiger. Ze hebben blijkbaar ingezien dat het nutteloos is te vechten tegen de grote meerderheid van de arbeiders’. 5. Algemeen bewustzijn. In de arbeidersklasse en de vakbonden bestaan dus nog altijd tegenstellingen. De graad van bewustzijn is niet bij iedereen dezelfde. Nu Chili zelf over zijn koper beschikt, hadden velen verwacht dat dat direct loonsverhoging mee zou brengen. Maar de algemene problemen van het land maken dat onmogelijk: de prijs van het koper op de wereldmarkt is zelfs gedaald. Heeft de mijnarbeider ook oog voor de algemene belangen van het land? Zien zij zichzelf als een geprivilegieerde groep (ze verdienen meer dan de meeste fabrieksarbeiders)? Zijn zij bewust in een nieuw proces te leven? ‘Er is hier niets veranderd. Alles is zoals vroeger’. - ‘We produceren meer, nu zouden wij ook meer moeten verdienen. Dat is normaal. Zolang ze dat niet verstaan, zullen we altijd luilakken blijven. Dat Chili schulden heeft, is onze schuld niet. Dat is de schuld van één enkele klasse, die vroeger alle privileges had. De revolutie kan toch niet alle offers op de arbeiders schuiven’. - ‘Om meer te produceren moet men eerst meer verdienen’. - ‘Waarom zou er geen geld zijn voor loonsverhoging? Vroeger werden een hoop mensen in dollars betaald; wat daarmee nu wordt uitgespaard, kan naar ons gaan’. Vakbondsleiders getuigen soms van een meer algemeen bewustzijn: ‘Wij willen geen geprivilegieerde groep zijn. Dat zegt de reactionaire pers van ons. Onze strijd is altijd een strijd tegen het imperialisme geweest en elke overwinning die wij op dat gebied hebben geboekt, was een overwinning voor het hele land. Op het ogenblik mogen wij niet verder gaan dan wat de regering en het land kunnen toestaan. Elke verovering die verder gaat, is geen overwinning meer voor het hele land. Dan handelen we tegen de belangen van de andere arbeiders’. - ‘Er bestaan tegenstellingen tussen de arbeiders onderling, tussen de arbeiders en de beambten. Heel weinig arbeiders willen het houden zoals vroeger, ze zijn bijna allemaal voor verandering. Maar sommigen hebben nog niet begrepen waarin die verandering bestaat, dat de menselijke verhoudingen moeten veranderen, voor iedereen’. Een Vakbondsleider van het administratief personeel in La Andina over het bewustzijn van de supervisores: ‘Een twintigtal supervisores nemen nu ook deel aan de vakbond. Zo verdwijnt stilaan de negatieve indruk die een groep van hen gelaten had na de staking. Die gebleven zijn na de staking, zijn gebleven uit vaderlandsliefde. Ze kunnen meer verdienen in het buitenland. Nu zijn de verhoudingen sterk verbeterd’. Een supervisor van La Andina daarentegen: ‘Na de staking zijn er velen van ons ontslagen. Die gebleven zijn, durven niet meer openlijk over de regering spreken. Er zijn mensen ontslagen die dat niet verdienden. Minder bekwame technici hebben hun plaats ingenomen. Hun enige verdienste is dat ze lid zijn van de UP. Er zijn er bij van wie ik weet dat ze verleden jaar tegen de UP hebben gestemd. Opportunisten. Dat is gevaarlijk, | |
[pagina 454]
| |
ook voor de UP. Zelf werk ik voort zonder veel geestdrift. Op het eind van het jaar gaan er velen weg. Als ingenieur en technicus krijg je veel mooie aanbiedingen in het buitenland’. Wie houdt zich bezig met ‘bewustzijnsvorming’ in de mijn? Wat doen de vakbonden ervoor? De politieke partijen? ‘De vakbond komt naar ons en deelt ons een en ander mee; wij moeten maar zien wat we ervan verstaan. We zijn gewend ons werk te doen, anders niets’. - ‘De vakbondsleiders interesseren zich alleen voor de job die ze in de wacht moeten slepen. Hebben ze die, dan houden ze zich met ons niet meer bezig. Ik ben van de UP, maar ik kan u zeggen dat er dingen zijn die slecht gaan. Ze willen dat we de produktie verhogen, maar leveren ons geen materiaal. Een hoop bureaucraten’. - ‘Elke week komen we een kwartiertje samen, ze leggen ons dan uit hoe de zaken in elkaar zitten. Vroeger gebeurde dat nooit. Zo is er in El Teniente bijvoorbeeld niet genoeg water, daar wisten we vroeger niets van. Het bedrijf geeft ons ook een weekblad, zo weten wij wat er aan de hand is, ook elders’. | |
Om te besluitenEen traditie van strijd, het gevoel uitgebuit te worden, zijn handen en longen te verkopen voor enkele pesos, de gewoonte neergeslagen te worden zodra men iets anders wil dan werken, gehoorzamen zwijgen, de wetenschap dat eigen initiatief nergens toe dient: generaties lang is dit het enige bewustzijn geweest van deze mensen. Het is duidelijk dat dat niet in één jaar kan veranderen. De participatie van de arbeider is aarzelend, de taak van de vakbond is nog niet duidelijk opnieuw bepaald, de technici staan voor een moeilijke overgangsperiode, de politieke partijen treden schoorvoetend uit de schaduw. Ook de overheid aarzelt: produktie of deelname? Op lange termijn sluiten die twee elkaar niet uit, integendeel. Op korte termijn moet echter een moeilijk evenwicht worden gezocht. Het gevaar, dat teveel aandacht wordt besteed aan de produktie en dat de participatiestructuren van bovenaf worden opgelegd, is niet denkbeeldig. De Chileense weg naar het socialisme is een moeizame weg. Maar voor wat er reeds gerealiseerd is, kan niemand de ogen sluiten. |
|