Streven. Jaargang 25
(1971-1972)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 227]
| |
Begin van een nieuw kerk-beleven?
| |
Het failliet van een bepaalde kerkopvattingIn plaats van een Synode te worden over de priester en over de rechtvaardigheid heeft de Synode in feite de celibaatsproblematiek centraal gesteld, hoezeer zij ook vanaf de aanvang getracht heeft dit te vermijden. Veel meer nog dan de toespitsing op dit thema is de kerktheologie van waaruit deze test-case behandeld werd, symptomatisch voor de impasse waarin de ideologie van een gedeelte van het hogere kerkelijke kader de hele katholieke Kerk dreigde vast te zetten. Toen het duidelijk werd dat de grote meerderheid van de synodale ge- | |
[pagina 228]
| |
spreksgroepen (de zogenaamde ‘circuli minores’) geen enkele wijziging in het priesterstatuut voorstond inzake het klerikale karakter ervan in het algemeen en inzake het celibaat in het bijzonder, waren zeer velen ontgoocheld. Inderdaad, alle raadplegingen van priesters, alle wetenschappelijke enquêtes en de meerderheid van de synodale interventies van de kant van de bisschoppenconferenties hadden het tegendeel doen verwachten. Dit gaf aanleiding tot een groeiende frustratie. Een Franse bisschop zei dat hij thuis nu wel op rotte tomaten zou worden onthaald. Bisschop Gran van Oslo, cisterciënser en vertegenwoordiger van het Scandinaafse episcopaat, zei ons: ‘It is a real disaster’. En een van de adviseurs van de Canadese bisschoppen stelde zijn episcopaat voor om Rome maar dadelijk te verlaten zoals de witte paters Mozambique. In feite bracht kardinaal Malula (Zaïre) zo iets dergelijks in praktijk door uit de vergadering weg te lopen, na duidelijk blijk te hebben gegeven van zijn ongenoegen. Zowel de afgevaardigden van de hogere oversten bij de Synode als de internationale pers waren het erover eens: aan de geloofwaardigheid van het kerk-instituut werd een zware slag toegebracht. Er had niet eens een dialoog plaats in de aula met de aanwezige priester-auditeurs, van wie sommigen gewoon waren meegekomen als vriend van een of andere kardinaal en die bijna allemaal aangeduid waren zonder enige inspraak van de basis. Tijdens de vijf weken durende Synode kreeg de 21 leden tellende groep priester-auditeurs in de aula juist acht minuten gesprekstijd bij monde van hun Duitse woordvoerder Pfarrer Schmitt. Ook van zijn (centrum-)voorstellen kwam in de uiteindelijk voorgelegde tekst zo goed als niets terecht. In een onderneming zou men zeggen dat de topleiding brutaal de kaders negeert. Ik ontmoette een Duitse bisschop die, toen de Synode reeds twee weken bezig was, nooit gehoord bleek te hebben van de bijeenkomst van de Europese priesterraden te Genève.... Deze feiten zullen verregaande gevolgen hebben, zoals o.m. de Canadese en Franse delegaties onomwonden lieten verstaan. De pers is voldoende ingegaan op deze kant van het probleem. Maar dat is niet eens de belangrijkste kant. Belangrijker is dat zowel in de voorbereiding als in de manier waarop de Synode plaatsvond, teruggekeerd werd naar een vóórvaticaanse theologieGa naar voetnoot3. | |
Autoriteits-ideologie in plaats van dialoogIn een persoonlijk gesprek verklaarde een van de meest vooraanstaande Romeinse autoriteiten: ‘Als men nog eenmaal een Synode houdt volgens | |
[pagina 229]
| |
de huidige, zeer autoritaire procedure, dan zal het wel de laatste Synode zijn; en voor het realiseren van Vaticanum II is het voortbestaan van het synodale instituut nochtans van wezenlijke betekenis’. Hier volgen enkele voorbeelden voor dit manco in de procedure. Het permanente secretariaat van de Synode (de titel dekt de werkelijkheid helemaal niet), samengesteld uit 15 bisschoppen, waarvan 12 gekozen door de bisschoppenconferenties en 3 door de paus, moet als een soort ‘steering committee’ optreden. Het is sedert begin 1971 niet meer samengekomen; het heeft tijdens de Synode nooit vergaderd; niet eens alle leden waren op de Synode uitgenodigd. De voorstellen die door dit secretariaat en de bisschoppenconferenties waren ingediend tot verbetering van de procedure, zijn door Mgr. L. Rubin, secretaris van de Synode, tijdens de voorbereidingsfase doorgespeeld aan het Staatssecretariaat. Hierover vond geen enkele dialoog plaats en door het Staatssecretariaat werden eenzijdig uitvoeringsbesluiten getroffen, zonder enige verantwoording. Terloops dient opgemerkt dat Rubin, de enige schakel tussen de paus en de Synode tijdens de voorbereiding, slechts tweeof driemaal per jaar kans heeft de paus te ontmoeten. De Curie schijnt de Synode zo onbelangrijk mogelijk te willen houden. En de Synode is nochtans, na het Concilie, het belangrijkste inspraak-instituut waarover de Kerk beschikt. Verder is er de wijze waarop de beide werkstukken tot stand kwamen. Nadat een van bovenuit benoemde pauselijke commissie van theologen een document over het ambtelijk priesterschap had opgesteld dat, ofschoon erg onvolmaakt, toch de verscheidene naast elkaar bestaande kerktheologieën enigermate aan bod liet komenGa naar voetnoot4, werd het werk van deze commissie, volgens insiders door ingrijpen van de paus zelf, onvoldoende genoemd. In het geheim werd een commissie opgericht onder leiding van kardinaal Höffner, de zeer conservatieve kardinaal van Keulen, waarvan, zoals bij de laatste commissie voor de studie van de geboorteregeling vóór Humanae Vitae, de samenstelling zelf de uitslag zou garanderen. Een erg eenzijdige, sacrale en piramidale kerkopvatting kreeg daar de bovenhand en zou achteraf het hele debat over de priester te Rome blijvend hypothekeren. Met het oeuvre van een Yves Congar, wel de grootste huidige ecclesioloog, werd geen rekening gehoudenGa naar voetnoot5. | |
[pagina 230]
| |
Enigszins hetzelfde gebeurde inzake ‘de rechtvaardigheid in de wereld’. Niet de pauselijke commissie Justitia et Pax, doch het Synode-secretariaat bereidde een stuk voor, dat zonder consultatie van vermelde commissie de wereld in werd gezonden. Op eigen initiatief bereidde de commissie dan zelf een tekst voor, overigens opmerkelijk goed, die rond 19 oktober gereed kwam en - zonder voorafgaande controle door het Staatssecretariaat (een unicum) - aan synodeleden en pers werd meegedeeld. Vervolgens werd aan de bisschoppen die naar de Synode kwamen, geen degelijk feiten-dossier overhandigd. Door de enorme inspanning van het secretariaat van de commissie Justitia et Pax werd over het thema rechtvaardigheid op het laatste ogenblik nog basismateriaal ter beschikking gesteld. Inzake priesterschap bleven de bisschoppen tot het einde van de Synode zonder enige betrouwbare en officiële informatie over de feitelijke toestand. Hoe kunnen zij, die uit zoveel landen komen, adviseren over de wereldkerk zonder een minimale kennis van de ‘state of the nation’?Ga naar voetnoot6. Tijdens de Synode zelf was er zo goed als geen mogelijkheid tot open debat, behalve in de allerlaatste dagen, toen zowel progressieve als conservatieve bisschoppen het welletjes vonden en tegen het hele gekanaliseerde gebeuren openlijk durfden protesteren. Honderden interventies werden na elkaar afgelezen. Voorstellen tot procedure-verbetering, b.v. van het Franse episcopaat, kardinaal Döpfner, bisschop Dammert van Peru, werden gewoon niet beantwoord door de zeer zwakke en eenzijdig behoudsgezinde voorzitters (de kardinalen Duval, Munoz Vega en Wright). Na vier weken wisten de synodeleden nog steeds niet wat nu juist van hen verwacht werd: het opstellen van een gemeenschappelijke tekst, gericht aan de paus? een serie praktische aanbevelingen? een verklaring voor de Kerk? Uiteindelijk kwam men niet verder dan het doorgeven van een verward dossier, uitsluitend bestemd voor de paus. Daarenboven was de agenda zo topzwaar, met ochtend- en namiddagzittingen, dat er zo goed als geen tijd overschoot voor informele bijeenkomsten en horizontale groepsvormingen onder bisschoppen onderling. Verder was de vrijheid van spreken tijdens de Synode niet onbeperkt. Toen b.v. J. Lécuyer, generaal-overste van de paters van de H. Geest, in naam van de tien hogere oversten-synodeledenGa naar voetnoot7, zich uitsprak voor de wijding van | |
[pagina 231]
| |
gehuwde mannen, werd onmiddellijk door kardinaal Antoniutti, prefect van de religieuzen-congregatie, achter de schermen een offensief ingezet tegen de religieuzen-gedelegeerden en werd hun representativiteit in twijfel getrokken (terwijl nooit de vraag werd gesteld in hoeverre de aanwezige Curie-leden en de 25 door de paus benoemde synodeleden representatief waren). Enkele dagen later stelde kardinaal Seper, prefect van de congregatie van het geloof en opvolger van Ottaviani, voor dat de religieuzen niet zouden stemmen, daar de Synode toch slechts handelde over de seculiere clerus, zoals hij ook vond dat de gedelegeerden van de Oosterse ritus zich dienden te onthouden, daar het de discipline voor de Latijnse clerus betrof. Het curiale maneuver was doorzichtig. Ook de aanwezigheid van de paus heeft enkele jongere bisschoppen zodanig geïnhibeerd, dat zij ter plaatse de stellingen van hun bisschoppenconferentie afzwakten. Tenslotte moet gewezen worden op de dagelijkse commentaren van een zekere Concetti op de frontpagina van L'Osservatore Romano, waarin stelselmatig de ‘theologische fouten’ in de interventies van de open bisschoppen werden rechtgezet. Onvermijdelijk krijgt men de indruk dat de hele procedure afgestemd was op het verkrijgen van een zo groot mogelijke eensgezindheid in de richting van de statu-quo-optie, vooraf genomen door de Vaticaanse curie zelf, met een apriori afwijzen van genuanceerde en gedifferentieerde antwoorden op vragen die, gezien hun grote morele implicaties, in geweten alleen genuanceerd en rekening houdend met de verscheidenheid beantwoord kunnen worden. In deze handelwijze komt het drama van deze Synode tot uiting: de onmacht van het systeem om Vaticanum II trouw te blijven. Profetische stemmen als die van Th. van Asten, de moedige generaal van de witte paters, van kanunnik Canivez, algemeen overste van een Frans seculier instituut, van de Canadese bisschoppen bleven, althans voorlopig, zonder echo. Het is het failliet van een autoriteitsideologie voor wie uniformiteit synoniem blijft van universaliteit. Als er geen drastische maatregelen genomen worden, zal het met de Synode van 1973 niet veel beter gaan. Het volstaat te wijzen op twee feiten. Vooreerst heeft de jongste Synode 12 van de 15 leden van het Synode-secretariaat belast met de voorbereiding van de volgende Synode. Van een conservatieve en in verwarring eindigende Synode kan moeilijk verwacht worden dat zij een dynamisch ‘dagelijks bestuur’ zal afvaardigen. Vervolgens - en hier raken we een van de moeilijkste vragen waarmee de hele Kerk geconfronteerd wordt - kan men van de huidige bisschoppengeneratie moeilijk een snelle mentaliteitsverandering verwachten (al kan de recente evolutie in Spanje misschien als een tegenbewijs worden aangehaald). Immers, de traditionele centralisatie-ideologie schijnt mede-oorzaak te zijn van het gemis | |
[pagina 232]
| |
aan leiderschap dat volgens alle waarnemers deze Synode kenmerkteGa naar voetnoot8. In tegenstelling met Vaticanum II stonden geen algemeen erkende grote tenoren op. De kardinalen Alfrink en Suenens waren geïsoleerd; de Canadezen werden door de Curie niet au sérieux genomen; de Fransen, van wie men een initiatief verwachtte, leken in hun vrijheid van optreden erg geremd door de onduidelijke houding van de bisschoppen uit de Franse achterban. Onder de religieuze oversten vond men nog de meeste echte leiders (omdat zij door hun basis gekozen zijn? omdat zij duidelijk dichter bij hun leden staan? omdat zij onbevangener met elkaar durven spreken?), maar zij worden door het apparaat, en klaarblijkelijk ook door een aantal bisschoppen, gewantrouwd. Door de verticale benoemingspolitiek, door de vergrijzing van het bisschoppelijk corps (de gemiddelde leeftijd van de synodeleden was ongeveer 60 jaar), door het kwantitatieve en kwalitatieve verminderen van de roepingen, staat een kwaliteitsdaling van het hogere kerkelijke kader in het verschiet. Wanneer men anderzijds rekening houdt met de democratisering van het onderwijs, met het feit dat in gehele continenten de helft van de bevolking geen 21 jaar oud is, dan moet men wel besluiten dat een van de meest dringende taken van de Kerk, naar het voorstel van bisschop Tepe (Brazilië), erin bestaat, te voorzien in een jonger en meer dynamisch leiderscorpsGa naar voetnoot9. | |
Contradictie tussen de autoriteits-ideologie en het thema gerechtigheidHet is jammer dat de Synode-leiding het voorstel van kardinaal Marty en de Franse bisschoppenconferentie niet heeft overgenomen: eerst beginnen met de rechtvaardigheid, dan met de praktische vragen over de priester en tenslotte enkele doctrinale accenten. Aldus zou men vanaf de aanvang de taak van de priester in de gemeenschap van de gelovigen ten dienste van de wereld geheel anders gezien hebben, zoals overigens gevraagd werd door diverse Zuidamerikaanse bisschoppenconferenties en door een schrijven van meer dan 1.000 Zuidamerikaanse priesters (dat nooit besproken werd)Ga naar voetnoot10. | |
[pagina 233]
| |
Al bleven de interventies inzake rechtvaardigheid even ongelijk van waarde als die betreffende het priesterschap, de officiële teksten (en o.m. de brief van Paulus VI aan kardinaal Roy) waren duidelijk heel wat beter en gaven de discussie over de rechtvaardigheid een meer geëngageerd karakter. Iedereen erkende nu een pluriforme aanpak van zozeer uiteenlopende situaties. Zowel in de officiële stukken als in de beste interventies (Th. van Asten; R. Echarren, hulpbisschop van Madrid; J. Weber, bisschop van Graz, Oostenrijk; kardinaal Landazuri-Ricketts, Lima; S. Carter, Kingston, Jamaica) kwam als grondlijn naar voren: de Kerk moet eerst voor eigen deur vegen indien zij aan de wereld rechtvaardigheid wil preken. Het is geen toeval dat juist de bisschoppen en bisschoppenconferenties die het sterkst voor pluriformiteit inzake ambtelijk priesterschap pleitten, ook het duidelijkst en het meest progressief waren inzake rechtvaardigheid: b.v. Canada, Scandinavië, Oostenrijk, Nederland, Peru, de hogere oversten, tegenover anderzijds b.v. de USA, Duitsland, Argentinië, Portugal, Mozambique en Angola. Zij verlangden binnen de Kerk zelf opheffing van de discriminatie inzake de vrouw, echte vrijheid van opinie, eerlijk verzorgen van informatie, uitbetalen van rechtvaardige salarissen aan mensen in kerkelijk dienstverband, een andere houding tegenover de gelaïciseerde priester, participatie in pastorale raden en priesterraden. Zij hadden de moreel meest genuanceerde houding inzake aanwending van geweld, het gewetensbezwaar en de politieke inzet van katholieken in een pluralistische samenleving. | |
De langzame weg van feodalisme naar participatieIn de voorbereiding van de Synode, in de leiding ervan en in vele interventies kwam de onwennigheid tot uiting waarmee vele kerkleiders het begrip vrijheid hanteren. Niet het vertrouwen, maar de vrees overheerst bij velenGa naar voetnoot11: men vertrouwt het politieke initiatief van de gelovigen niet, noch de communicatie-media, noch de theologen; men vreest dat het celibaat nergens meer zal onderhouden worden als er ergens een opening gelaten wordt ‘voor het indrijven van een gevaarlijke wig’ (een beeld van Peter Hebblethwaite in The Tablet).Ga naar voetnoot12 In zijn openingsrede reeds had Paulus VI gewaar- | |
[pagina 234]
| |
schuwd tegen pressiegroepen en tijdens de Synode onderstreepte hij herhaaldelijk de rol van het gezag in de KerkGa naar voetnoot13; de hele interventie van de Poolse kardinaal Wyszynski (de eerste van de Synode) was gericht tegen de vrijheid van opinie in de Kerk - inzonderheid tegen kardinaal Suenens - op een dermate dictatoriale toon, dat zelfs gematigde journalisten hem vergeleken met een katholieke Gomulka. Zelfs de vrijheid van opinie van collega's werd niet gerespecteerd. In 1969 had de Braziliaanse bisschoppenconferentie (260 bisschoppen) met grote meerderheid gestemd voor het wijden van gehuwde mannen, gezien het grote priestertekort in Brazilië. De centrale commissie van deze bisschoppenconferentie stemde in 1971, in voorbereiding van de Synode, met 26 tegen 8 voor het wijden van gehuwde mannen. Van de vier Braziliaanse afgevaardigden spraken er nu echter zich drie uit tegen het wijden van gehuwde mannen; alleen bisschop V. Tepe, voorzitter van de cleruscommissie, verdedigde met klem de meerderheidsopvatting. In naam van de bisschoppenconferentie van Opper Volta sprak bisschop Yougbaré van Koupéla zich uit voor het wijden van gehuwde manen, terwijl kardinaal Zoungrana, ook uit Opper Volta, voorzitter van de SECAM (symposium van de bisschoppenconferenties van Afrika en Madagascar) zich resoluut daartegen verzette, als voorzitter van de SECAM, terwijl nochtans de bisschoppenconferenties van b.v. Zuid-Afrika, Zaïre, de vijf landen van de ACEACAM (Tchad, Gabon, Centraal-Afrikaanse Republiek, Kameroen en Kongo-Brazzaville) zich met grote meerderheid voor een dergelijke wijding uitspraken. Terwijl in Spanje in 28 van de 30 diocesane bijeenkomsten bisschoppen-priesters zich uitspraken voor verandering van de huidige celibaatswet, nam de Spaanse delegatie terzake, althans voorlopig, een tegenovergesteld standpunt in. Unaniem waren de 5 Duitse bisschoppen in de Synode tegen elke wijziging van het huidige statuut, maar in de bisschoppenconferentie van Duitsland hadden 15 van de 39 bisschoppen zich voor een wijziging uitgesproken... De Synode was getekend door achterdocht tegenover de theologenGa naar voetnoot14 en de menswetenschappers, maar ook door vrees voor de collega's. Anderzijds deed men toch een beroep op experten voor het thema rechtvaardigheid (zonder echter ooit met hen een gesprek aan te gaan), brachten bisschoppen eerlijk verslag uit over de resultaten van wetenschappelijke enquêtes en werd gevraagd om het oprichten van onafhankelijke studie- | |
[pagina 235]
| |
centra voor het onderzoeken van de rol van de vrouw in de Kerk (de Canadese bisschoppen en aartsbisschop Byrne van Minneapolis) en voor de studie van de grote rechtvaardigheidsvragen (kardinaal Suenens). Ofschoon de experten van de pauselijke commissie Justitia et Pax erop aangedrongen hadden het thema van de geboorteregeling niet helemaal in de vergeethoek te laten bij de behandeling van de rechtvaardigheid, was de druk van de synodale publieke opinie zo groot, dat alleen aartsbisschop Gonzi van Malta (in de lijn van Humanae Vitaé) en kardinaal Darjomuwono (in zeer voorzichtige bewoordingen) het thema aan de orde brachten. Niemand ging er echter op in. Deze Synode heeft door haar gedeeltelijk failliet aangetoond dat de kerkleiding uiterst onwennig staat tegenover de overgang van een feodaal beleidsmodel naar een meer democratisch model, maar anderzijds ook (en zulks in tegenstelling met b.v. marxistische beleidspatronen) dat er een zekere ruimte is voor een loyale oppositie, die naar de toekomst kijkt en ernst maakt met de moderne antropologie. Hieruit blijkt dat er nog een heel proces van mentaliteitsvorming moet gebeuren aan de basis: door pastorale raden, door regionale en nationale synoden (zoals nu georganiseerd in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en grote delen van Spanje), door de uitbouw van een horizontaal communicatiesysteem tussen de lokale kerken zullen gaandeweg aan de verscheidenheid van de socioculturele situaties aangepaste participatie-modellen ingang moeten vinden. Hier ligt de blijvende rol b.v. van het Inter-diocesaan Pastoraal Beraad voor de (ook juridisch op te richten) Vlaamse kerkprovincie. Alleen zó zullen én jongeren én vrouwen én christenen uit andere Kerken reëel betrokken kunnen worden bij de zo noodzakelijke mutatie van de Kerk en zal de gelovige gemeenschap in staat gesteld worden werkelijk ‘de onderscheiding van de geesten’ toe te passen op de verschuivende moderne waardeschalen. Doch dit veronderstelt - zoals kardinaal Suenens en jezuietengeneraal Pedro Arrupe onderstreepten - een groot vertrouwen in de H. Geest en een meer onbevangen gezamenlijk luisteren naar zijn werking nü in de gelovige gemeenschappen. | |
Naar een nieuw kerkbeleven door basisgemeenschappen?Luisterend naar de samenvattingen van de honderden interventies in de ‘Sala Stampa’ en meezoekend in nachtelijke vergaderingen met vermoeide | |
[pagina 236]
| |
bisschoppen, heeft het me telkens getroffen dat niettegenstaande de schijnbare uitzichtloosheid van de impasse waarin het kerkapparaat vastgelopen blijkt te zijn, er toch steeds frisse stemmen bleven doorklinken. De theoloog van een grote bisschoppenconferentie in Europa, een bisschop van de Romeinse Curie, twee kardinalen-kleurlingen, enkele priesters-auditeurs en een stevig team jezuïeten-informateurs stemden hierin overeen: een nieuw kerkbegrip is groeiende. Talrijke bisschoppen uit Europa en Amerika vooral, doch ook uit Centraal-Afrika, hebben gewezen op het fenomeen van de basisgemeenschappen, op de noodzaak open te staan voor wat in kleine groepen gaande is, daarbij erkennend dat de huidige parochies te groot zijn en meestal ook niet in staat de mobiliteit van de bevolking op te vangenGa naar voetnoot15. Meer kleine samenkomsten, meer diversiteit, meer creativiteit, en dus ook andere soorten ambtsdragers, voortkomend uit deze groepen. Deze zelfde stemmen pleitten ook voor meer oecumenische openheid en voor het opheffen van alle discriminatie tegen de vrouw. In confessioneel gemengde landen zullen kleine groepen uiteraard uit christenen van diverse confessies beginnen te bestaan, die door het leven en het gemeenschappelijk geloof worden samengebracht. Nieuwe ambtsvormen zullen ontstaan, terwijl de oude betrekkelijk snel zullen wegsterven. Intussen zullen gelovigen uit deze groepen nieuwe vormen van sociaal, caritatief en politiek engagement gestalte geven. De christelijke verantwoordelijken voor deze vormen van inzet zullen door hun gelovige broeders en zusters erkend worden als ambtsdragers, ook al hebben zij dan geen ‘wijding’ in het Westen (misschien wel in andere cultuurgebieden, waar men hiervoor gevoeliger is): het sacraliseren van de gelovige diaconie ligt ons immers niet meer. Zijn b.v. de ‘leken’ die werken in de Vastenacties van Westeuropa geen echte diakens (niet sociologisch, doch theoolgisch gezien)? Zijn de vrouwen, verantwoordelijk voor catechese, sociale assistentie, verpleging, gezins- en bejaardenhulp in christelijk perspectief geen echte diaconessen, ook al voelt niemand van haar wellicht er iets voor om in deze sociologische sacrale categorie gevangen gezet te worden? Waarom die oude woorden opnieuw invoeren voor nieuwe gelovige werkelijkheden?Ga naar voetnoot16. In deze groepen zal ook het type groeien van de gelovige die mensen verzamelt opdat zij samen hun inzet voor de bevrijding van de mens (op plaatselijk of op ruimer niveau) zouden leren zien als een stuk totale bevrijding, over de dood heen, naar een definitieve Hoop. Het begrijpen, beleven | |
[pagina 237]
| |
en vieren hiervan, is dat niet het specifiek priesterlijke? En ook hier hebben enkele synodeleden nieuwe geluiden laten horen, die veel doen verwachten voor morgen (Tepe, Canivez, Landazuri-Ricketts, Suenens, Flahiff, enz.). Vanzelfsprekend zullen in de overgangstijd delicate vragen rijzen. Intercommunio in kleine groepen aanvaardbaar maken door ermee te beginnen? Gehuwde priesters aanvaardbaar maken door ze te laten voorgaan in een gemeenschap die ze accepteert of de institutionele kerk niet meer geloofwaardig vindt? Wanneer wordt een gelovige viering een eucharistieviering? Niet alleen heeft men dringend behoefte aan een theologische reflectie voor de overgangstijd. Men heeft ook de moed nodig om initiatieven te nemen (of heeft de Jezus van het evangelie ons terzake niets te leren?). Een niet-Italiaanse Romeinse prelaat drukte het heel pragmatisch uit: ‘De bisschoppen moeten door eigen initiatieven het pluralisme in de Kerk vorm geven; van bovenaf zal het toch nooit komen’. Men kan zich echter afvragen of de bisschoppen hiertoe in staat zullen zijn zolang zij niet zelf lid worden van een basis-gemeenschap, zoals Ramon Echarren, de met gevangenis bedreigde hulpbisschop van Madrid en een van de Spaanse synodeleden, om zo van binnenuit het nieuwe kerkbeleven mee te maken en echt in staat te zijn leiding te geven vanuit een communitaire onderscheiding der geesten. | |
Naar een nieuwe plaats van de vrouw in de KerkTerwijl in de synode-aula dagenlang over het celibaat werd gepraat zonder dat één vrouw aan de gesprekken kon deelnemen, werd van twee geheel verschillende zijden het probleem van de vrouw in de Kerk duidelijk gesteld. Terwijl het IDOC-centrum en de Operatie-Synode in de kelders van het hotel Alicorni een colloquium hielden over de vrouw in de KerkGa naar voetnoot17, hebben vele bisschoppen zich openlijk uitgesproken tegen elke verdere discriminatie van de vrouw en voor het openstellen van het ambt voor haar, tenminste voor het dadelijk oprichten van een studiecommissie. Een internationale consensus kwam tot stand, ook al bleef de grote meerderheid van de synodeleden passief en onbegrijpend: voorafgegaan door de Canadese bisschoppen onder leiding van kardinaal Flahiff (Winnipeg), namen het voor de vrouw op: de kardinalen Suenens en Malula, de bisschoppen Gran, Tepe, Byrne, patriarch Maximos V Hakim, S. Carter, en alle hogere oversten. Ook bij het thema rechtvaardigheid werd telkens opnieuw de discriminatie van de vrouw genoemd en als eerste vrouw in de geschiedenis mocht | |
[pagina 238]
| |
de Britse economiste Barbara Ward het woord voeren in de synodale aula. Het valt echter niet te verwachten dat Rome hier vele initiatieven zal nemen zolang de plaatselijke kerken zelf niet door eigen optreden getoond hebben wat, rekening houdend met hun socio-culturele context, haalbaar is. In elk geval, hier werd, en voor velen onverwacht, een deur geopend die niet meer gesloten kan worden. | |
Een uitnodiging tot deemoedToen Th. van Asten, generaal van de witte paters, het probleem van de uitgetreden priesters behandelde, sneed hij ook een punt aan dat door velen als een van de meest christelijke uitspraken van de hele Synode werd ervaren: ‘Wanneer de kerk aan haar priesters vraagt te verzaken aan het stichten van een gezin, waarom vraagt zij dan ook niet te verzaken aan eer en titels (zelfs kerkelijke), en aan het nastreven van de goederen van deze wereld? Er is in het evangelie toch een waardenschaal die dient geëerbiedigd te worden!’ In de onmacht om de vragen omtrent het ambt op te lossen, in de traagheid om zich in te zetten voor meer rechtvaardigheid in kerk en wereld (niet-tegenstaande zovele kerkelijke verklaringen) wordt ervaren hoezeer het hele christendom verdeemoedigd wordt. Zoals ook in de andere Kerken, traditionele zingevers voor een groot deel van de menselijke samenleving, het geval is, toont deze Synode dat de hele katholieke Kerk samen met de mensheid in de woestijn getrokken is, op zoek naar een integratie van de nieuwe dimensies die het menselijk fenomeen door technische evolutie en internationale communicatie heeft gekregen. De Synode leert dat ook zij niet automatisch de antwoorden heeft op de echte vragen en dat zij niet meer kan teruggrijpen op gezagsargumenten of op traditionele handelwijzen. Zij kan alleen teruggrijpen naar het evangelie en verder meezoeken met de zoekende mensen. Schuchter is deze wil tot uiting gekomen in sommige interventies, b.v. in die van bisschop Schmitt (Metz), die tastte naar een nieuwe antropologie en een nieuwe moraal erkende, of in het document over de rechtvaardigheid van de pauselijke commissie Justitia et Pax, dat toegaf dat niet weinige kerkleiders gevangen zitten in on-evangelische ideologieën. Het treft daarenboven hoe weinig in deze Synode over Christus werd gesproken en hoe zelden men zich aan zijn manier van omgaan met de mensen heeft geïnspireerd. Indien alle synodeleden geluisterd hadden naar de interventie van Jean Canivez, die juist daarop wees, dan zou wat nu een groot geloofwaardigheidsverlies geworden is, het begin geweest zijn van een hoopgevende bekering, waarop nochtans velen gerekend hadden. Misschien | |
[pagina 239]
| |
echter is juist deze verdeemoediging de aanvang van het einde van het kerkelijk triomfalisme. Misschien is het zover moeten komen om de gelovigen te dwingen te zoeken naar echte, nieuwe alternatieve modellen van christenzijn in een gedecentraliseerd en pluralistisch kerk-beleven, open naar de noden van de mensen. Doch dit hangt niet af van een fundamentele wet, doch van een terugkeer naar de kern van het evangelieGa naar voetnoot18. |
|