| |
| |
| |
Politiek Overzicht
Internationaal
Sovjet diplomatiek offensief
In het laatste kwartaal van 1971 ontwikkelt de Sovjet-Unie een groot diplomatiek offensief om de reeds geleden schade binnen zekere grenzen te houden en hier en daar nog enkele successen te boeken.
Reeds kort na de ondertekening van het Berlijn-akkoord tussen de vier mogendheden nodigde Brezjnev de Duitse bondskanselier Brandt uit om naar de Krim te komen. Dit verzoek kwam Brandt erg gelegen, daar er reeds moeilijkheden waren ontstaan in de besprekingen tussen Bonn en de DDR over de interpretatie van genoemd akkoord; men nam aan, dat hij van de gelegenheid zou gebruik maken om er bij Rusland op aan te dringen invloed op de DDR uit te oefenen om soepeler te zijn bij de inter-Duitse onderhandelingen. Wij willen aannemen dat het technisch juist is, dat er op de Krim niet gesproken is over deze moeilijkheden omdat het niet past met derden te spreken over directe contacten tussen twee staten, maar het was wel opvallend, dat eind september de impasse waarin men in Bonn en Berlijn was geraakt, doorbroken kon worden omdat men het eindelijk eens was geworden over de Duitse vertaling van het akkoord en de DDR erkende dat Bonn kon onderhandelen namens West-Berlijn. De door Rusland zo begeerde ratificatie van de verdragen van de BRD met Moskou en Warschau zal toch wel van invloed zijn geweest.
Spoedig daarna ging Brezjnev naar Belgrado om te proberen de talrijke min of meer duidelijke meningsverschillen met Tito bij te leggen, maar dan zou de laatste zich wel weer moeten aansluiten bij het communistische blok. Om Tito vriendelijk te stemmen verklaarde de Russische partijleider de theorie van de beperkte souvereiniteit tot een Westerse uitvinding - hetgeen premier Kosygin tijdens zijn bezoek aan Algerije ook deed - en herhaalde hij de verklaring uit de vijftiger jaren dat ieder communistisch land het recht had zijn eigen weg naar de verwezenlijking van het marxisme te volgen; hieraan voegde hij echter toe, dat men deze verklaring moest plaatsen in het kader van de toenmalige tijdsomstandigheden, waardoor zijn woorden sterk afgezwakt werden. Ook meende hij openlijk het Joegoslavische systeem met plaatselijk initiatief en - zij het beperkte - democratie te moeten verwerpen. Als Rusland dan ook nog doet alsof Brandts Ostpolitik een aanvaarding is van de hegemonie van de Sovjet-Unie in het Oostblok, dan is het begrijpelijk dat Joegoslavië zijn stekels opzet. Daar beide landen echter ook behoefte hebben aan verminde- | |
| |
ring van de spanningen op de Balkan - Rusland in verband met de Chinese dreiging en het verlangen naar een Europese veiligheidsconferentie en Tito om tijd te krijgen voor zijn politieke hervormingen en het verbeteren van de economie - vonden zij elkaar in een communiqué waarin over samenwerking en niet-interventie werd gesproken en Tito zelfs een uitnodiging kreeg om naar Moskou te komen, die hij aanvaardde, zij het dan pas voor een tijdstip na zijn reis naar de Verenigde Staten. Wij kunnen ons moeilijk voorstellen, dat Brezjnev enthousiast over zijn succes naar Moskou is teruggekeerd; beter, dat Tito het gewenst achtte grootscheepse manoeuvres te laten doorgaan om de paraatheid van zijn volk te tonen.
President Podgorny reisde naar Hanoi, waar hij de Noord-Vietnamese regering verzekerde van de voortdurende steun van Moskou op militair en vooral op economisch terrein en zo de invloed van Peking enigszins trachtte te neutraliseren. Hij maakte echter tevens van de gelegenheid gebruik om nog eens de nadruk te leggen op de wens van de Sovjet-Unie om te komen tot een vriendschappelijke regeling van de geschillen met de Chinese volksrepubliek.
Podgorny deed dit op een tijdstip dat er allerlei geruchten over de toestand in communistisch China de ronde deden naar aanleiding van de plotselinge versobering van de 1 oktoberfeesten, de nationale herdenking van de overwinning van Mao. Als reden werd de slechte economische toestand genoemd, maar weinigen geloofden dit. Men wees er op, dat geen van de leden van het Politbureau zich gedurende enkele dagen van de maand september in het openbaar vertoond had evenmin als een van de militaire topfiguren en dat het luchtverkeer boven China enige tijd was stilgelegd. Werd de grote parade afgelast omdat er een interne machtsstrijd woedde in de top van de partij? Was Mao overleden? Of was de toestand aan de Chinees-Russische grens plotseling verscherpt? Het was bekend, dat de gematigde politiek van Tsjoe En-lai tegenstand had opgewekt en men hield rekening met een poging om hem uit de leiding te verwijderen; dit zou dan moeten gebeuren onder leiding van de aangewezen opvolger van Mao, Lin Piao, die 65 jaar oud is en wiens gezondheid veel te wensen overlaat. Zijn prestige daalde, toen hij in de Culturele Revolutie van 1966 tot '69 de schuld kreeg van bepaalde excessen door uiterst linkse groepen bedreven en men achtte het mogelijk, dat hij zou proberen zijn invloed te herstellen. Voorzover men kan nagaan is dit niet gelukt; Tsjoe En-lai - ook al 73 jaar - lijkt machtiger dan ooit. Er waren ook geruchten rondom het in ongenade geraakte vroegere staatshoofd Lioe Sjao-Tsji, die ontvlucht zou zijn aan zijn bewaking, hetgeen weer in verband gebracht werd met een op geheimzinnige wijze verongelukt Chinees vliegtuig boven Mongolië. Wat er werkelijk aan de hand is geweest of nog is, weet men niet, maar de positie van Peking is belangrijk genoeg om uiterst nieuwsgierig te zijn. Tenslotte zou Nixon er een bezoek gaan brengen en het is mogelijk, dat een van de redenen voor de een paar dagen geleden aangekondigde nieuwe reis van Kissinger naar Peking is om te gaan
uitzoeken bij wie Nixon nu precies op bezoek zal gaan.
De Algerijnse reis van premier Kosygin vermeldden wij reeds boven; natuurlijk probeert hij hier de Russische olie-belangen te behartigen door meer economi- | |
| |
sche hulp te bieden. Vervolgens gaat hij naar Canada en schijnt hij ook de Algemene Vergadering van de V.N. in New York te willen bezoeken. Daar wordt onder de nieuwe voorzitter, de Indonesiër Malik - hij behoorde tot de jongeren die in 1945 Soekarno en Hatta dwongen de onafhankelijkheid te proclameren - o.a. de kwestie van de toelating van Peking behandeld. Het is de vraag of het twee-China-plan van de Verenigde Staten kans van slagen heeft; steeds meer landen verklaren zich voorstander van de erkenning van Peking als enige vertegenwoordiger van China en mogelijk bereiden de Verenigde Staten hun terugtocht reeds voor met de verklaring dat zij Formosa nu niet willen uitstoten, maar tijd nodig hebben om Tsjiang Kai Tsjek zover te krijgen dat hij zich na verloop van tijd terugtrekt uit de V.N. Het is natuurlijk niet te verwachten, dat Kosygin zal proberen de toelating van Peking tegen te werken - cf. de uitspraken van Podgorny in Hanoi - maar wel zal hij door zijn aanwezigheid in de Verenigde Staten Nixon er toe willen brengen hem uit te nodigen voor een gesprek. Rusland is er op gebrand om een topgesprek met de Verenigde Staten te hebben voordat Nixon naar Peking gaat om zo het belang van deze visite een beetje af te zwakken. Washington voelt echter weinig voor een dergelijke top, daar het rekening moet houden met gevoeligheden in Peking.
| |
Zuid-Vietnam
In september zijn hier presidents-‘verkiezingen’ gehouden. Aanvankelijk waren er drie kandidaten; de eerste die zich terugtrok, was generaal Duong Van Minh, omdat hij - niet ten onrechte - de regering beschuldigde de verkiezingen te willen vervalsen. Vice-president Ky was volgens de hoogste rechters te laat met het indienen van zijn kandidatuur; later kwamen na een Amerikaanse interventie dezelfde heren tot de ontdekking dat zij zich vergist hadden en probeerde de Amerikaanse ambassadeur, Bunker, alsnog Ky over te halen tot een nieuwe kandidatuur om zo een verkiezing met één kandidaat te voorkomen, maar hij had geen succes. Als enige kandidaat bleef over de huidige president Thieu, die dan ook voor een nieuwe ambtsperiode van vier jaren werd gekozen. Hij maakte het echter te mooi toen hij 90% van de kiezers achter zich beweerde te hebben; in de afgelopen maanden was al te duidelijk gebleken, dat grote delen van de bevolking het niet met Thieu eens waren en dat het voor hem slechts via intimidatie mogelijk zou zijn een meerderheid te behalen. Een paskwil van een verkiezing, waaraan de Verenigde Staten nog steun verleenden ook; zij dreigden zelfs met stopzetting van militaire hulp als men zou proberen Thieu met geweld te verdrijven! Leve de democratie!
| |
Nederland
Regeringsprogram: Bezuinigingen
Op 3 augustus legde premier Biesheuvel voor de Tweede Kamer zijn regerings- | |
| |
verklaring af. Natuurlijk legde hij er de nadruk op dat het program van zijn kabinet geen geweld deed aan het door informateur Steenkamp samengestelde regeerakkoord en wees hij op de voortdurende samenwerking met de fractievoorzitters van de vijf partijen bij het opstellen van het regeringsprogramma en de samenstelling van het kabinet, reden waarom hij meende te mogen spreken van een parlementaire regering.
De sociaal-economische en financiële paragraaf was somber; de steeds verdergaande inflatie, de overbesteding, de loon- en prijs-stijgingen en een tekort van ruim twee miljard op de begroting voor 1971 dwingen de regering tot maatregelen als bezuiniging op regeringsuitgaven om zo tenminste te proberen de middelen te vinden voor dringend nieuwe voorzieningen en verder tot pogingen om het georganiseerde bedrijfsleven in te schakelen om de inkomensinflatie een halt toe te roepen. Minister Biesheuvel kondigde in verband met deze sombere toestand een aantal maatregelen aan; zo zal de overheid zich moeten gaan bezinnen op een herwaardering van haar taken en moeten komen tot het opstellen van een nieuw prioriteitenschema. Belangrijk was ook de invoering van het profijtbeginsel, krachtens welk men de onkosten van bepaalde overheidsdiensten in eerste instantie wil laten betalen door hen die ervan gebruik maken; in dit kader zouden wij ook willen plaatsen de verhoging van collegegelden voor het wetenschappelijk onderwijs, waarbij zelfs over een vervijfvoudiging werd gesproken. Dit laatste zou o.i. niet stroken met de elders in de regeringsverklaring vermelde stelling over de democratisering van dit onderwijs; de tegelijk aangekondigde vernieuwing van het stelsel van studiefinanciering zal voor grote middengroepen moeilijk voldoende ruimte bieden om aan dit onderwijs deel te nemen.
Het debat dat op de regeringsverklaring volgde, was vrij mat. Te begrijpen, daar men liever wachtte op de troonrede en de miljoenennota ter gelegenheid van de opening van de zitting van de Staten-Generaal in september. Wel waarschuwde de premier nog dat het reeds vermelde tekort voor 1971 waarschijnlijk groter zou zijn.
Dit bleek in de miljoenennota inderdaad het geval te zijn; de ruim twee miljard bleken er nu bijna vier te zijn en vanzelfsprekend kwam als voornaamste vraag, hoe het te verklaren is dat ex-minister Witteveen kort voor de verkiezingen in april de toestand zoveel gunstiger meende te kunnen voorstellen. Oppositie-leider Den Uyl weet de deplorabele toestand van 's lands financiën geheel aan het regeringsbeleid van het kabinet De Jong, dat op vier van de vijf huidige regeringspartijen steunde; hij vroeg mede namens D '66 en de PPR een diepgaand onderzoek naar de oorzaken van dit plotseling zoveel grotere tekort. De vraag of dit zou moeten gebeuren door een apart in te stellen parlementaire commissie of door de normale Kamercommissie voor rijksuitgaven werd tenslotte ten gunste van de laatste beslist; deze staat onder voorzitterschap van de PvdA-oud-minister van financiën, Vondeling, en is voor deze gelegenheid uitgebreid van 14 tot 17 leden.
Naast een aantal bezuinigingen - op onderwijs o.a. door grotere klassen bij het beroepsonderwijs, vermindering van het aantal lerarenlessen bij het voort- | |
| |
gezet onderwijs en drastische beperking van de investeringen in de scholenbouw, waardoor de kwaliteit van het onderwijs sterk zal worden benadeeld - komen er een aantal belasting- en accijns-verhogingen. Vreemd doet het aan, dat de in betere tijden besloten teruggave van de inflatie-correctie voor de inkomstenbelasting op 1 januari 1972 toch doorgaat. Deze heilige koe van de VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie en niet Verbond, zoals abusievelijk in het augustusnummer is terecht gekomen) wordt wel beperkt tot 80%, maar zou o.i. in deze omstandigheden beter geheel achterwege hebben kunnen blijven. De VVD verbindt echter haar deelname aan de regering aan het doorgaan van deze correctie.
De club van Biesheuvel staat voor een zware taak; om de loon- en prijs-ontwikkeling af te remmen heeft zij reeds een beroep gedaan op werkgevers en werknemers om hun eisen te matigen. In principe zijn de drie groeperingen het eens, maar bij de uitwerking kondigen zich de meningsverschillen al aan. Volgens de werkgevers mogen de lonen niet meer stijgen dan de kosten van het levensonderhoud. De werknemers wensen echter ook een - zij het geringe - reëele verbetering; zij stellen daarbij enkele eisen, waaronder niet doorgaan van bovengenoemde inflatiecorrectie en met dit geld meer huizen bouwen. En dit levert twee conflictpunten op.
11-10-'71
J. Oomes
| |
België
Parlementsontbinding
Het is een merkwaardige gewoonte geworden onder Brusselse politici, een lofboek over zichzelf te laten schrijven terwijl zij volop bezig zijn hun leven rijk te vullen. Alzo deed ook Simonet, in zijn boek genoemd: Ce Bruxellois. Op maandag 13 september is er een receptie om het boek te dopen. Leburton, de voorzitter van de BSP, verschijnt daar en legt er - volgens een verhaal in De Standaard - na verscheidene glaasjes enkele merkwaardige verklaringen af aan het adres van de CVP. Een redacteur van het Brusselse weekblad Pourquoi Pas? luistert mee en slaagt er nadien in hem de biecht af te nemen. Op 22 september verschijnt het interview, daags voor het grote topoverleg tussen de regering en de regeringspartijen. De CVP toont zich boos. Leburton moet zeggen dat de journalist hem slecht verstaan heeft. Maar dat past deze keer niet in Leburtons politieke spel. Dus zwijgt hij en de CVP blijft thuis. Geen topoverleg. Binnen in het regeringssanhedrin declameert Eyskens voor zijn collega Cools: ‘Wat moeten wij nog verder zoeken?’. Hun jassen worden gebracht. Langs de keukenuitgang vertrekken zij naar Zijne Majesteit, pas terug uit Oostenrijk. In de nacht van 24 september wordt meegedeeld dat de Koning de Kamers ontbindt. Wat zijn goed recht is, volgens artikel 71 van de grondwet. Het parlement zelf werd niet geraadpleegd. De regering neemt geen ontslag.
| |
| |
Binnen de veertig dagen moeten er verkiezingen komen. Met verbazing hebben de Belgen dit alles aanhoord. Zo dikwijls werd de val van de regering voorspeld, maar het initiatief van de regering kwam toch nog erg onverwacht. Er was echter geen tijd voor protesten. De verkiezingen wachten. Waarom dit alles? Koel, nuchter, beredeneerd, heeft de partijpoliticus de balans opgemaakt van het regeringswerk, het wit-en-zwart-beeld samengesteld van de politieke situatie. Kamerontbinding was het besluit. Als voornaamste gewichten liggen in de weegschaal: de communautaire problemen, de regionalisatie, de financieeleconomische situatie, en de verstandhouding in de regeringspartijen.
De communautaire problemen. 1. Op cultureel vlak kan men zeggen dat het federalisme werd doorgevoerd. Er werden uitvoeringswetten gestemd. De cultuurraden kunnen starten op 1 december. Door flaminganten (en wallinganten) zal dit vermoedelijk gunstig onthaald worden. Dit is een positief element voor de regeringspartijen, op voorwaarde dat die gunstige sfeer niet vertroebeld wordt tussen nu en de maand april of mei van het volgende paar, wanneer normaal een nieuw parlement gekozen moet worden. Maar in die tussentijd moeten er nog enkele punten aangepakt worden die alleen maar herrie kunnen meebrengen: het afsluiten van een cultuurpakt en de begroting van cultuur waarbij de knoop dient doorgehakt over de verdeling van de kredieten tussen de cultuurgemeenschappen: 60/40 of 50/50? Het was in het belang van de regeringspartijen naar verkiezingen te gaan vóór die netelige kwesties werden aangepakt of volledig afgewerkt.
2. De BSP heeft de CVP gedwongen zich uit te spreken over de Voer. Dat was vroeger zo overeengekomen, maar de CVP was er niet haastig mee. In de Voerstreek de vrijheid van taal inzake administratie en onderwijs invoeren zou echter door heel wat Vlamingen niet genomen worden. Het gevaar dreigde dat de CVP-parlementairen de regering niet zouden volgen. Het zag er naar uit dat het parlement naar aanleiding van deze kwestie de regering zou wandelen sturen. In dat geval zou ook de positieve indruk van de cultuurautonomie worden geannuleerd. Dat was een argument om het omgekeerde te doen: de regering zendt zelf hetparlement naar huis.
3. Hoe weegt Brussel door in de balans? Er is positief en negatief. Het geheel doet wat aan als een warboel. Er zijn wel evenveel Vlamingen als Franstaligen in het uitvoerend college van de agglomeratie, maar de éne stem van de waarschijnlijk eeuwig Franstalige voorzitter zal altijd doorslaggevend zijn. In het college is er een evenredige vertegenwoordiging van alle partijen, wat een politiek immobilisme doet verwachten. De ‘vrijheid van het gezinshoofd’ werd hersteld, maar voor de Vlamingen werd een begin gemaakt met een culturele infrastructuur. De ‘definitieve’ inperking van het Brusselse tot 19 gemeenten zal echter wel flink de doorslag geven in de goede richting. Een sterke troef voor de regeringspartijen, maar dan op voorwaarde dat ze niet valt over een communautair probleem.
Conclusie: aangezien de Waalse socialisten geen uitstel dulden voor de regeling van de Voerkwestie, en de CVP-PSC hierover onvermijdelijk verdeeld zouden
| |
| |
worden, was het noodzakelijk het parlement te ontbinden, wilde men de regeringspartijen in staat stellen met een positieve balans inzake de communautaire problematiek voor de kiezers te verschijnen.
De regionalisering. 1. België wordt geregionaliseerd. Ingedeeld in drie gewesten. Het principe staat in de grondwet, maar aan de uitvoering moet nog worden begonnen. Hiervoor ontbreekt het minimum aan eensgezindheid, waarbij de tegenstellingen zowel tussen de partijen als binnen elk der partijen liggen. In elke partij zijn er unitaristen en federalisten. Mannen zoals Van Eynde en Leburton voelen niets voor werkelijk autonome gewesten. In de CVP-top werd oorspronkelijk gedacht aan een unitaire staat met sterke decentralisatie naar de provincies toe. De idee van de drie gewesten komt niet van haar. De federalisten kunnen deze tegenstroom moeilijk overwinnen omdat hun visies de partijen tegen elkaar opzetten. De consequentie in de formule der autonome gewesten is immers dat elk over eigen middelen beschikt. Voor een achtergebleven gewest kan dit niet betekenen ‘zijn eigen middelen’, want dan blijft het eeuwig achter. Nu beschouwt Wallonië zich als achtergebleven. Dus wenst het financiële mogelijkheden waar het autonoom over beslist, maar die ook van elders komen. Dit standpunt verdedigen Waalse socialisten. Maar dit is onverteerbaar voor de Vlaamse CVP. Zo werd het voor de regering onmogelijk om art. 107 quater van de grondwet uit te voeren.
En dan? Alleszins de CVP ziet er heil in tijd te winnen. De socialisten willen de economische decentralisatie met de GERs (Gewestelijke Economische Raden) en de GOMs ((Gewestelijke Ontwikkelings Maatschappijen) etcetera. Oorspronkelijk was de CVP nogal nukkig om dit uit te voeren. Ze zou liever gewacht hebben om alles ineens in 107 quater te regelen. Maar nu wordt er plotseling een ander liedje gezongen. De Economische Raad van Vlaanderen schiet op. Een statuut van de GOMs werd klaargemaakt dat de provincieraden in staat stelt aan het werk te schieten. We hebben de indruk dat de CVP de kans ziet, terug te keren naar haar eerste liefde: decentralisatie naar de provincies toe. Tactisch betekent dit: eerst van de economische decentralisatie een voldongen feit maken en daarna 107 quater aanpassen aan die toestand. De GER wordt dan in feite het gewest met zeer weinig bevoegdheid. Het eigenlijke werkinstrument worden de GOMs, die per provincie georganiseerd kunnen worden.
Voor een keer past het in de kaarten van de CVP de BSP vrij spel te geven. Alleen moet het debat over de uitvoering van 107 quater nu afgekoeld worden. Er kan toch geen akkoord komen op dit ogenblik. Maar welke motieven kan een regering aanhalen om de discussie te weigeren? Parlementsontbinding is de zet die het vooraf berekende spel mogelijk moet maken.
2. Een punt waarop de regering gewoon mislukte, is het statuut van de agglomeraties en federaties. Het merkwaardigste echter is dat die mislukking haar niet kwalijk genomen, maar eerder als goed punt wordt aangerekend.
Het zal nog wel wat duren eer hier een belangrijke hervorming kan gebeuren. Met vervroegde verkiezingen heeft dit dan ook rechtstreeks niets te maken. Wel moet men stellen dat bij een ernstige aanpak de betekenis van de agglomeraties
| |
| |
en federaties gezien moet worden binnen het concept van de drie gewesten en de hele regionaliseringsoptiek. En om hiermee van start te gaan zijn er dus eerst verkiezingen nodig.
De financieel-economische situatie. 1. De BTW deed het vrij behoorlijk in België. Er is slechts 5 miljard minder opbrengst dan voorzien, terwijl de weerslag op de prijzen, tenminste officieel, ook weer niet de spuigaten uitloopt. Vanaf nieuwjaar '72 moet echter begonnen worden met de detaxatie van de stocks ((9 miljard per jaar, drie jaar lang), van de uitvoer (4,5 miljard) en mogen de investeringen voor 20 procent meer worden afgetrokken (4 miljard). Dit betekent 17,5 miljard minder inkomsten, wat oorspronkelijk wel voorzien was in de aanslagvoeten van de BTW en de klassenindeling der produkten. Maar onder politieke druk werd een en ander gewijzigd. Nu staat de regering voor het probleem dat ze 357,8 miljard aan uitgaven voorziet in haar begroting '72. maar slechts zeker is van ongeveer 340 miljard inkomsten.
2. Het koor van de economisten voorspelt niets goeds voor 1972. Er komt een verlaging van de conjunctuur. Ook de dollarcrisis zal schaduwen werpen op onze uitvoer. De meest zwartgalligen onder de economisten vrezen een cumulatief effect op wereldvlak en maken vergelijkingen met de aankondiging van de wereldcrisis van de jaren dertig. De regering staat dus voor een dubbel probleem: 17,8 miljard meer inkomsten vinden en een economische inzinking keren in een relance. Beide zijn natuurlijk aan elkaar verbonden.
In de regeringsbalans geeft deze situatie duidelijk een doorslag in de richting van de onmiddellijke kamerontbinding:
- De regeringspartijen dulden geen belastingverhoging vlak voor de verkiezingen; het is echter gevaarlijk hiermee nog bijna een jaar te wachten.
- De economische evolutie is op dit ogenblik nog niet zo duidelijk; de begroting voorziet reeds een impuls langs overheidsinvesteringen; waar en hoe het bedrijfsleven geholpen moet worden, kan beter later beslist worden; er lijkt minder risico te zijn wanneer er nu een verkiezingsperiode komt tijdens welke er geen besluiten genomen kunnen worden, dan wanneer dit volgend jaar zou zijn.
- De financieel-economische relance vraagt een samenhangende planmatige aanpak op halflange termijn. Zulk een plan steunt op fundamentele politieke opties: wie zal de tekorten betalen? gaat men naar grootse nationale besparingen? Komt er een austeriteitspolitiek? Gaat men naar een nieuwe organisatie van het economisch leven langs de gewesten? Wie zal deze opties nemen? Eyskens-Cools nu en voor de volgende regering mee? Waar halen ze dan de middelen? Of wordt het Van den Boeynants-Simonet?
- Het politiek klimaat is er helemaal niet naar om nog plannen te gaan maken op half-lange termijn.
De partijen. Men zegt dat het vertrouwen tussen de regeringspartijen zoek is. Het probleem lijkt ons dieper te zitten. De grondwetsherziening is een compromis. Er werd een middenweg gezocht tussen fundamenteel tegengestelde visies. Pas zijn de teksten klaar of de uitvoering ervan roept de tegenstellingen
| |
| |
weer op, en nu pas definitief, want wat er nu gebeurt zal tastbaar zijn. Binnen elke partij staan politieke mannen tegenover elkaar met de nekharen overeind. Rustige besluitvorming is onmogelijk geworden. Er is tijd nodig. De kampers moeten terug naar hun hoek gestuurd worden om hun wonden te likken, maar vooral om hun aanhang te tellen. Wie is nu de sterkste? Welke visie dient uitgewerkt? Wie komt er straks aan de macht?
En zo komen we aan dit eindresultaat: verkiezingen, waarbij de regeerders ons eigenlijk vragen de genomen opties goed of af te keuren. Men verzoekt ons aan te wijzen wie gelijk heeft en dus morgen de macht moet krijgen.
Hoe nuchter, koel en beredeneerd dit besluit ook genomen werd, er is een keerzijde aan.
| |
Mikt men op statusquo?
Wanneer wij de gebeurtenissen rond deze politieke mijlpaal van op afstand beschouwen, dan weten wij niet goed of het hier gaat om het einde van een periode die gekenmerkt was door een beginnende politieke bewogenheid bij de burgers dan wel of dit verloop een escalatie zal uitlokken in het onbehagen bij de jeugd en wellicht ook bij velen die wel eens meer verontwaardigd zijn om de gang van heel wat zaken in het land.
Het valt haast niet te betwijfelen dat de bestaande machtsgroepen zich na de komende verkiezingen bestendigen in een nieuw mandaat. Normaler is dat regeringspartijen met de vlottende massa in onmin raken dan dat zij versterkt uit de kiesstrijd treden. Doch ditmaal is het spel zo handig gespeeld, dat alle kansen voor de toekomst open blijven. De uitvoerende macht heeft alle initiatief aan zich getrokken terwijl de kamers nog met vakantie waren. Het is achter gesloten deuren en niet op de politieke tribune dat de besluiten genomen werden. Het feit dat dit volledig kon gebeuren zonder parlementaire controle heeft ongenoegen geschapen bij vele kamerleden en senatoren, die zich toch nog steeds de ‘geroepenen van het volk’ voelen en graag tenminste formeel nog erkend willen worden.
Het voordeel van het initiatief wordt door de oppositie benijd en zij spreekt dan ook verontwaardigd over ‘machtsmisbruik’ en ‘vaandelvlucht’ en kan verder nagelbijten. Concreet kan zij de regering weinig verwijten, aangezien het openbaar debat nog niet begonnen was en de meningsverschillen dus nog niet publiek tot uiting waren gekomen. Maar deze van partij-oogpunt handige zet heeft meer voeten in de grond, want ook de vernieuwers in de partijen wordt de pas afgesneden. Dezen moeten immers alles bij de basis halen en dat benadeelt hen tegen de getrainde krachten van de gevestigde partijen. Zij krijgen niet eens drie weken voor propaganda, programma en kandidaatstelling. Zij zullen moeten improviseren, terwijl de gevestigde partijmensen een beroep kunnen doen op hun met de knepen van het vak vertrouwende managers. Het programma werd ‘onder moeders vleugels’ tijdig klaargestoomd in studiediensten en commissies, om de burger nog te polsen is er geen tijd meer. En
| |
| |
wat de kandidaten betreft, een uitgebreide poll is niet meer mogelijk, maar ook interactie tussen leiding en basis is er dit keer niet bij. Er zal duidelijk alleen vervangen worden, weinig of niet vernieuwd.
België mag zich verheugen in een komende kalme wat korte verkiezingsstrijd. Drie weken voor de grote kermis weet de bevolking nauwelijks dat van haar wat gevraagd zal worden. Geen nood, binnen deze ultieme drie weken kunnen nog heel wat boodschappen van boven naar beneden worden doorgeseind. Het zwarte bolletje zal uiteindelijk doorgaan voor het democratisch gebaar bij uitstek waarbij de burger over zijn vertegenwoordigers beslist en deze de vrijbrief krijgen om de regeerders hun vertrouwen te schenken.
Bij dit alles valt te verwachten dat het gevoel zich zal versterken dat de burger met politiek eigenlijk niets te maken heeft. De de-democratiseringstendens kent gewoon haar verder verloop. De techniciteit van de problemen, het niet voldoende doorstromen van de informatie, het gebrek aan alternatieven en het feit dat geen werkelijke keuze wordt aangeboden, beletten de burger te komen tot werkelijke politieke belangstelling en engagement.
Oppositiepartijen raken wellicht hun troeven kwijt bij een nieuwe regeringsformatie. Actiegroepen halen alleen kleine toegevingen en worden met lichte koerswijzigingen geneutraliseerd. Dolle Mina's en andere vrouwenbewegingen vergaat het al niet anders. Tendensgroepen die de bestaande machtsconcentratie aanklagen, zijn predikers in de woestijn. Bij gebrek aan kanalen wordt het weinige dat leeft onder de bevolking irrelevant. Zelfs wanhoopsdaden als de diefstal van die prachtige Vermeer door Tijl van Limburg en zijn losprijs van 200 miljoen BF. voor de hongerlijders van Oost-Pakistan verworden tot folklore, alle maatschappijkritiek en onrecht in de wereld ten spijt.
9-10-1971
Rita Jolie-Mulier en Ward Bosmans
|
|