Streven. Jaargang 24
(1970-1971)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 924]
| |
Het XXIVe Partijcongres van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie II
| |
Brezjnev en de problemen van de Sovjet-UnieHet referaat van Leonid Brezjnev, de secretaris-generaal van de Sovjet communistische partij, op het XXIVe partijcongres, deed zichtbare pogingen om de belangrijkheid van de drie grote crises voor Moskou en de communistische wereldbeweging sinds het XXIIIe partijcongres, de bezetting in augustus 1968 van Tsjechoslowakije, het militaire conflict in 1969 met de Chinese Volksrepubliek langs de Oessoeri en de opstand van de Poolse arbeiders in december 1970, te minimaliserenGa naar voetnoot1. In zijn terugblik op de binnenlands-politieke ontwikkeling gaf Brezjnev toe dat niet alle door het XXIIIe partijcongres gestelde doelstellingen en beslissingen werden bereikt, resp. verwezenlijktGa naar voetnoot2. Wat de economische vooruitzichten van de Sovjet-Unie betreft, herhaalde de secretaris-generaal wat men sedert de publikatie van het nieuwe vijf- | |
[pagina 925]
| |
jaren-plan-ontwerp op 14 februari 1971 ongeveer wist. n.l. een aanzienlijke verhoging van de produktie der consumptiegoederen. De sinds oktober 1964 heersende partijleiders beloven geen gouden bergen maar een regelmatige verbetering van het levensniveau. Hun werkwijze is in ieder geval realistischer dan die van Chroesjtsjov. Deze politiek zou aandacht en zelfs sympathie verdienen als de Sovjet-leiders zich wat bescheidener tegenover de buitenwereld toonden. Maar zij kunnen vermoedelijk niet nalaten, getrouw aan de oude Russische tradities, lessen aan de wereld uit te delen, om te beginnen aan de socialistische broederlanden. Bovendien gevolg van een byzantijnse interpretatie van de wereldmogendheid-verantwoordelijkheid en de diep gewortelde dogmatische tradities, heeft het Kremlin het politieke denken niet alleen in eigen land gesteriliseerd maar ook in de Oosteuropese staten. Dat de intellectuele sclerose in de Sovjet-Unie een vergevorderd stadium heeft bereikt, manifesteerde zich toen twee vertegenwoordigers van de schrijvers en de kunstenaars tijdens het partijcongres het woord voerden. Tsjakowski, de hoofdredacteur van de Literatoernaya Gazeta, zei alleen wat men van zulk een functionaris mocht verwachten. De ander, de bekende romanschrijver Sjolokow, maakte grapjes ten koste van zijn minder gewaardeerde collega's, maar lanceerde geen enkel nieuw idee en hield allerminst een pleidooi voor degenen die op eigen risico nieuwe literaire paden wilden bewandelen. Eén thema werd door vrijwel alle Sovjet partijfunctionarissen die tijdens het congres hebben gesproken, naar voren gebracht: de ideologische vorming en werking van de partijleden en de Sovjetburgers. Door verschillende sprekers, waaronder Brezjnev en de Nobelprijswinnaar Sjolokow, werd om maatschappelijke uitstoting gevraagd van kunstenaars die de ideologische vijanden hielpen tegen het socialisme te vechten. Brezjnev keerde zich in het bijzonder tegen Solzjenitsyn, zonder hem nochtans bij naam te noemen. Het leiderscollectief heeft, dank zij een uiterst voorzichtige politiek, zowel de monstruositeiten uit Stalins tijd als de wanordelijke bedrijvigheid uit de periode Chroesjstsjov weten te vermijden. De verkozen weg heeft echter een groot nadeel: hij leidt niet naar vernieuwing van het kader en verergert de sclerose. Het is waar dat er niet zoveel middelen zijn om een leiding voortdurend te vernieuwen. Stalin zocht het in bloedige, permanente zuiveringen. Chroesjtsjov trachtte het beginsel van regelmatige wisseling in te voeren. Brezjnev weet echter kennelijk niet zo goed, hoe hij mensen die geen zware fouten hebben gemaakt, aan de kant moet zettenGa naar voetnoot3. | |
[pagina 926]
| |
Redevoering van KosyginIn tegenstelling tot Brezjnev beoordeelde Kosygin de ontwikkelingen in de Sovjet-Unie tijdens de afgelopen jaren wezenlijk positiever. De ministerpresident zei dat de essentiële sociaal-economische en politieke doelstellingen van het achtste vijfjaren-plan, zoals deze door het XXIIIe partijcongres waren aangegeven, met succes verwezenlijkt waren. De socialistische democratie heeft zich verder ontwikkeld en de efficiency van de maatschappelijke produktie werd groter. Tegelijkertijd lanceerde hij nieuwe economische hervormingsplannen. Door middel van concentratie van de produktie in grote eenheden tijdens het nieuwe vijfjaren-plan zal een verbetering van de beheersstructuren voor de economie bereikt wordenGa naar voetnoot4. Vervolgens kondigde hij onder andere aan dat over vijf jaar de industriële produktie van de Sovjet-Unie dubbel zo hoog zal zijn als in 1965Ga naar voetnoot5. Een plan voor de bouw van atoomcentrales zal worden uitgevoerd. Veel aandacht zal worden besteed aan die bedrijfstakken die de technologische vooruitgang bepalen. Deze zijn volgens Kosygin: de chemische industrie, de instrumentenbouw en de computerindustrieGa naar voetnoot6. Aansluitend vergeleek hij de verdubbeling van de industriële produktie in tien jaar tijds in de Sovjet-Unie met de economische ontwikkeling in het Westen. Volgens hem deden de Verenigde Staten achttien jaar over een verdubbeling van de produktie, Groot-Brittannië twee-en-twintig jaar en de Duitse Bondsrepubliek elf jaar. In de Sovjet-Unie steeg de industriële produktie tijdens de afgelopen vijf jaar reeds met ongeveer vijftig procentGa naar voetnoot7. Niettemin verwachtte Kosygin nog een lange strijd op het gebied van de economische wedloop tussen beide tegenover elkaar staande maatschappelijke systemenGa naar voetnoot8.
De Sovjet-Unie weigert de Europese Economische Gemeenschap te erkennen als een realiteit en als een mogelijke handelspartner van het socialistische blokGa naar voetnoot9. Een van de blijvende bezwaren van het Kremlin tegen de E.E.G. is dat zij een gesloten blok vormt. Wat de Sovjet-Unie daarentegen wenst is een brede ontwikkeling van multilaterale economische banden, | |
[pagina 927]
| |
zonder enige discriminatieGa naar voetnoot10. De omvang van de economische betrekkingen met het Westen zou nog belangrijker kunnen zijn, als het mogelijk zou zijn opbouwende stappen te nemen om vitale problemen op te lossen welke de internationale situatie thans gecompliceerd maken. Over de handel van de Sovjet-Unie met de Verenigde Staten zei ministerpresident Kosygin dat deze meer in overeenstemming met het economische potentieel van de twee landen zou moeten worden gebrachtGa naar voetnoot11. Meer nog dan de Westeuropese wordt de Amerikaanse handel met de Sovjet-Unie beperkt door politieke maatregelen. De laatste tijd gaan er in politieke kringen te Washington stemmen op om aan die beperkingen een einde te makenGa naar voetnoot12. Onder andere hebben de ministers Rogers en Stans een denkbeeld gelanceerd ook de landen van het Sovjetblok te laten vallen onder de meestbegunstigingsclausuleGa naar voetnoot13. President Nixon zou echter van mening zijn, dat een dergelijke commercieel tegemoetkomende houding ten aanzien van de Sovjet-Unie pas aan de orde zou kunnen komen nadat de leiders van het Kremlin op hun beurt meer tegemoetkoming zouden hebben getoond inzake de besprekingen over de strategische wapens en het conflict in VietnamGa naar voetnoot14. | |
Nationalistische tendensen in de Sovjet-UnieKosygins redevoering onthulde het bestaan van een nieuwe groep mededingers in de strijd om de nationale middelen. Dit zijn de verschillende Sovjetrepublieken. Een aantal van deze republieken hebben de afgelopen decennia al strijd gevoerd om voor landbouw en industrie bestemde gelden, maar tijdens de laatste jaren intenser dan ooit te voren. Kosygin verklaarde | |
[pagina 928]
| |
slechts dat de juiste verdeling van de industrie over de Sovjet-Unie een noodzakelijke voorwaarde is voor de vervulling van de Leninistische nationaliteitspolitiekGa naar voetnoot15. Deze mededeling van de ministerpresident impliceert echter dat de verschillende nationaliteiten in de Sovjet-Unie niet tevreden zijn over hun aandeel. Een rationele verdeling van de financiële middelen zou volgens Kosygin de belangen van de republieken en die van de Sovjet-Unie als geheel op juistere wijze met elkaar combineren. Maar wie zal bepalen wat het meest rationeel is? Deze vraag wordt door Victor Zorza in The Guardian gesteldGa naar voetnoot16. Sommige van de grootste Sovjetrepublieken, zoals bijv. Oekraïne, zullen de beslissingen van de Kremlinbureaucratie niet zonder slag of stoot accepteren. De Oekraine is een van de vier republieken wier industrieel groeitempo in het nieuwe vijfjaren-plan beneden het landsgemiddelde ligt. Dit zou wel een van de redenen kunnen zijn voor de koele houding van de Oekrainse partijleider en Politburo-lid Sjelest tegenover Brezjnev en KosyginGa naar voetnoot17. Vorig jaar verklaarde Sjelest, dat Oekraine meer elektriciteit produceerde dan Frankrijk, meer ijzererts dan de Verenigde Staten en bijna evenveel staal als Groot-Brittannië en Frankrijk tezamenGa naar voetnoot18. Andere Oekrainse leiders hebben duidelijk gemaakt dat in hun land bijna de helft van de staalproduktie der Sovjet-Unie wordt vervaardigd. De partij - en regeringsleiders in Kiew wezen ook bij herhaling op het grote aandeel van de Oekraine in de agrarische en industriële produktie van de Sovjet-UnieGa naar voetnoot19. Vermoedelijk naar aanleiding van deze en andere beweringen en opmerkingen van de Oekrainse leiders leverde de Prawda kritiek op de overaccentuering van de rol van de eigen republiek in de nationale produktie van de Sovjet-UnieGa naar voetnoot20. In zijn referaat voor het partijcongres heeft Brezjnev maatregelen tot verdere perfectionering van de partij-organisatie en tot krachtiger doorzetting van het centrale bestuur aangekondigdGa naar voetnoot21. Zulke maatregelen, die onder andere een betere bestrijding van de intellectuele oppositie en andere ‘Auflockerungstendenzen’ in de Sovjet-Unie moeten dienen, betreffen ook steeds een oud probleem van de U.S.S.R., namelijk het nationalisme van de regionen die eens als gelijkberechtigde partner in de Sovjet-Unie waren opgenomen en sindsdien permanent om de handhaving van hun zelfstandige cultuur tegen de Russificatietendensen moeten vechten. | |
[pagina 929]
| |
Machtsverschuiving ten gunste van Breznjev?De namen van de herkozen leden van het Politburo werden opgesomd in een andere volgorde dan voorheen het geval was. Als de eigenlijke topleiders van de Sovjet-Unie blijven Brezjnev, Podgorny, Kosygin en Soeslov, waarbij echter minister-president Kosygin niet langer op de tweede, maar op de derde plaats werd genoemd. Een opvallende degradatie is de terugplaatsing van Woronow en Sjelepin op de tiende en elfde plaats. In deze wijziging op de ranglijst van de Politburo-leden ziet Victor Zorza ‘the outward expression of a complex process, which may be turning political administration in the Sowjet Union, so often reminiscent of the brutal power struggles fought by medieval barons, into a more civilised form of government’Ga naar voetnoot22. De tweeënzeventigjarige Pelse is voorzitter van de partij-controle-commissie gebleven. Deze Commissie vormt de zgn. partijpolitie en partijrechtbank, die de geheime partijarchieven bewaart en bij de in vooruitzicht gestelde vervanging van de partijboekjes der leden een belangrijke rol zal spelen. De door Brezjnev aangekondigde partijzuivering is echter vermoedelijk bij velen op tegenstand gestuit. Op het partijcongres hebben namelijk slechts twee sprekers op dit plan gereageerd. In het Politburo zijn de niet-Russische nationalisten - die reeds meer dan de helft van de bevolking der USSR uitmaken - sterker vertegenwoordigd dan voorheen. Met Podgorny, Polanski, Sjelest en Sjtsjerbitski zijn in het Politburo vier Oekrainers. Bij dit aantal moeten echter ook Brezjnev en Kirilenko geteld worden, omdat zij geruime tijd in Oekraine werkzaam waren. Mazoerov en Koenajev zijn resp. in Bjelo-Rusland en Kazackstan geboren, terwijl Pelse afkomstig is uit Letland. Bovendien zijn er drie niet-Russen kandidaat-leden van het Politburo. Door opneming van vier nieuwe leden vond een zekere verjonging van het Politburo, van 64 op 61 jaar, plaats. Het aantal mogelijke opvolgers uit de na de oktoberrevolutie geboren generatie werd vergroot. Sjtsjerbitski en Koenajev waren reeds met Brezjnev verbonden toen deze eerste-secretaris in Oekraine en in Kazakstan wasGa naar voetnoot23. Grisjin, die in september 1967 als vakbondsvoorzitter door Sjelepin werd vervangen, leidt sindsdien de machtige en centrale partijorganisatie van Moskou. Hij wordt in Franse communistische kringen als de coming man beschouwd en dankt zijn carrière aan BrezjnevGa naar voetnoot24. De voor landbouwaangelegenheden verantwoordelijke se- | |
[pagina 930]
| |
cretaris van het Centraal Comité, Koelakov, kreeg zijn beloning voor de uitvoering van Brezjnevs landbouwpolitiek. Hij versterkt de zgn. ‘Agrar-Lobby’ in de partijleidingGa naar voetnoot25. Niemand is op het XXIVe partijcongres van de topleiding uitgesloten. Maar ook geen nieuwe man slaagde erin tot de top van de macht op te stijgen. De legerleiding, die in de laatste tijd op de uitoefening van grote invloed op de beslissingen van de partij - en regeringsleiders had aangedrongenGa naar voetnoot26, is door niemand in het politburo vertegenwoordigd. De partijleiding schijnt dus verder stabiel te blijven. Zij slaagde er zelfs in de bijeenroeping van het partijcongres voortaan in plaats van vier om de vijf jaar te doen plaatsvinden. Zoals bekend in de geschiedenis van de Sovjet communistische partij, werden uitbreidingen van het politburo over het algemeen benut om de tegenspelers van de secretaris-generaal uit te schakelenGa naar voetnoot27. Daarom laat de door Brezjnev doorgevoerde verhoging van het aantal politburoleden vermoeden dat binnen niet al te lange tijd wellicht veranderingen in de topleiding van de Sovjet-Unie zullen plaatsvinden. | |
Toenemende invloed van het partijapparaat tegenover de staatsorganenNaast de toeneming van Brezjnevs politieke macht werd ook het partijapparaat tegenover de staatsorganen versterktGa naar voetnoot28. Een grotere invloed van de partij betekent tegelijkertijd echter een sterkere ideologisering van de Sovjet binnen - en buitenlandse politiek. In dit verband was dan ook de uitspraak van minister Gromyko geen toeval, Hij verklaarde dat ‘de ideologische strijd geen vrede en geen wapenstilstand kent’Ga naar voetnoot29. De Sovjet-Unie streeft dus naar geregelde verhoudingen op het terrein van de tussenstaatse betrekkingen met de kapitalistische landen en wil tegelijkertijd de strijd consequent voortzetten op het gebied van de ideologie zowel binnen als buiten het socialistische blok. Dit houdt onder andere in: op het gebied van de ideologie geen fraternisering met het Westen, onderdrukking van de revisionistische tendensen in de Warschaupactlanden en bestrijding van het sociaaldemocratisme in Oost-Europa. In plaats van opening naar het Westen of een vergelijk met de kapitalistische landen schijnt veel belangrijker te | |
[pagina 931]
| |
zijn de voortzetting van de bewapeningswedloop. Veel belangrijker dan politieke arrangementen met het Westen schijnt het behouden van de Sovjet machtsposities in Europa te zijn en de bestrijding van de symptomen van ‘Aufweichung’ binnen het socialistische blok. De problemen van de absolute heerschappij maken ten Oosten van de demarcatielijn machtsvertoon van de Sovjet-Unie noodzakelijk. Daarom kan men moeilijk hopen dat een Berlijn-regeling en daarmee parallel een werkelijke ontspanning tussen Oost en West binnen afzienbare tijd bereikt kan worden. Dit immobilisme der Europapolitiek van het Kremlin is ongetwijfeld verbonden met de zgn. ‘Zweifrontensituation’ waarin de Sovjet-Unie tussen de Oessoeri en de Elbe was geraaktGa naar voetnoot30. | |
Europese VeiligheidsconferentieHoe is het mogelijk dat de Sovjet leiders tijdens de afgelopen vier à vijf maanden blijk geven weinig geïnteresseerd te zijn in een ontspanning tussen Oost - en West-Europa? In augustus 1970 had Brandt na zijn bezoek aan Moskou nog stellig de indruk dat de Sovjet-Unie inzake West-Berlijn bereid was tot concessies. Thans is de Bondsregering langzamerhand zover, dat zij toegeeft dat de leiders van de D.D.R. erin zijn geslaagd de ‘Ostpolitik’ van Bonn af te remmen. Verleden jaar negeerden de Sovjet en de Poolse regering niet alleen Ulbrichts eis geen verdragen met Bonn te sluiten tenzij daarbij met zoveel woorden sprake zou zijn van een de jure erkenning van de D.D.R. door de Bondsrepubliek, maar ook hun ‘oppositie’, die van mening was dat alleen handhaving van het schrikbeeld van een revanchistisch West-Duitsland het Sovjetblok bijeen kan houdenGa naar voetnoot31. Bovendien aanvaardde de Sovjet regering stilzwijgend de voorwaarde dat de verdragen niet ter ratificatie aan de Bondsdag zouden worden voorgelegd totdat de Viermogendhedenbesprekingen inzake Berlijn een bevredigend resultaat zouden hebben opgeleverd. Volgens Norman Crossland betekende echter de onrust in Polen verleden jaar december een keerpunt. Vermoedelijk wist Ulbricht de Sovjetleiders te overtuigen, dat de gebeurtenissen in Polen althans ten dele moesten worden toegeschreven aan het aanvankelijk succes van de ‘Ostpolitik’. De veranderde Sovjet houding had zijn weerslag op de Viermogendhedenbesprekin- | |
[pagina 932]
| |
gen te Berlijn. Deze waren reeds maanden slepende zonder dat opzienbarende vooruitgang werd geboekt. Maar er bestond toch een min of meer redelijke hoop, dat binnen het kader van de Sovjet definitie van West-Berlijn als een afzonderlijke formatie binnen de D.D.R. en onafhankelijk van het omringende gebied, in de nabije toekomst een of andere aanvaardbare oplossing kon worden bereiktGa naar voetnoot32. Het immobilisme der leiders van het Kremlin betekent nog niet dat de ‘Ostpolitik’ mislukt is en dat zij geen belang zouden hechten aan een vastlegging van de Europese status quo door middel van een Veiligheidsconferentie, alsmede van een uitbreiding van de wetenschappelijke, culturele en economisch-technologische samenwerking met het Westen. Naar alle waarschijnlijkheid heeft het op 12 augustus 1970 te Moskou ondertekende Verdrag tussen de Sovjet-Unie en de Duitse Bondsrepubliek, ook al wordt het niet geratificeerd, de leiders van het Kremlin reeds gebracht wat zij wensen. De Bondsregering heeft de bestaande grenzen erkend. En van het standpunt dat men zich neerlegt bij de status quo in Europa kan de regering in Bonn moeilijk terugkeren, zelfs al wordt het verdrag van Moskou nooit geratificeerd. In het akkoord van Moskou werd de weg geopend naar wetenschappelijke en economisch-technologische samenwerking. Gezien het feit dat zowel de Bondsregering als de Sovjet-Unie aan zo'n samenwerking behoefte hebben, valt deze moeilijk tegen te houden, ratificatie of nietGa naar voetnoot33. Economisch-technologische en wetenschappelijke samenwerking waren juist de onderwerpen die de Sovjet-leiders op een Europese Veiligheidsconferentie verwezenlijkt wilden zien. Men kan volhouden dat het wel degelijk een verschil uitmaakt of dergelijke overeenkomsten alleen met de Bondsrepubliek of met de gehele westelijke wereld worden afgesloten. Volgens de Sovjetinterpretatie echter vormde tot dusverre de politiek van de verschillende regeringen in Bonn het belangrijkste struikelblok in een toenadering tussen de socialistische landen en West-Europa. Daarom kan aan dit argument niet al te veel gewicht worden toegekend. Een zekere vooruitgang van de ‘Ostpolitik’ blijft natuurlijk in het belang van zowel Brandt als de Sovjetleiders. Vooral omdat de algemene indruk van de in Den Haag gehouden ministeriële conferentie van de Westeuropese Unie was dat, ondanks het feit dat de redevoeringen op het XXIVe partijcongres relatief conciliant waren, de conferentie over Europese veiligheid geen voortgang gemaakt heeft. Daarom komt, naast het blijven propageren van | |
[pagina 933]
| |
een Europese Veiligheidsconferentie door Moskou, thans de nadruk weer op de betrekkingen tussen de Bondsrepubliek en Polen te liggenGa naar voetnoot34. Met vooruitgang inzake de regeling van de Berlijnse kwestie heeft Warschau tenslotte weinig te maken. | |
Een ‘incident’ als besluit en samenvattingIn de loop der jaren slaagde de aanvankelijk behoudende Brezjnev erin zich steeds meer van het militair-industriële complex te distantiëren. Op het XXIVe partijcongres steunde hij alle onderdelen van het nieuwe vijfjarenplan die de rol van dit militair-industriële complex in het politieke en economische leven van de Sovjet-Unie terugdrongen. Toch lopen de militairen en de lobby voor de zware industrie nog geenszins op hun laatste benen. Twee passages uit Brezjnevs redevoering op het partijcongres die duidelijk tegen hun belangen waren gericht, ontbraken in de door de Prawda gepubliceerde tekst. De redacteurs van de Prawda hebben vermoedelijk in opdracht van het Politburo deze passages uit Brezjnevs referaat gecensureerd. De eerste tegen de ‘metal-eaters’ gerichte en niet in de Prawda afgedrukte passage luidde als volgt: ‘Tijdens het XXIIIe congres, zoals u zich zult herinneren, werd opgemerkt dat er in de Sovjet-Unie een zekere disproportie was ontstaan in de ontwikkeling van de industrietakken die de produktiemiddelen voortbrengen (Groep A) en die welke consumptiegoederen produceren (Groep B), hetgeen de taak om de nationale welvaart op te voeren heeft bemoeilijkt. Daarom was in het achtste vijfjarenplan neergelegd dat een aanmerkelijke toenadering van de groeicijfers van beide takken moest plaatsvinden. In dit verband overtreft natuurlijk het absolute produktie-volume van Groep A nu nog steeds aanzienlijk dat van Groep B. Het aandeel van de produktiegoederen in de totale industriële produktie bedroeg in 1970 74%, dat van de consumptiegoederen 26%’. In de tweede, eveneens niet afgedrukte passage wilde Brezjnev benadrukken dat de zware industrie in dienst moet staan van de consumptiegoederenindustrie en haalde hiertoe de volgende woorden van Lenin aan: ‘Bij een fundamentele analyse is de vervaardiging van produktiegoederen noodzakelijk verbonden met de produktie van consumptiegoederen, omdat produktiegoederen niet om zichzelf worden vervaardigd, maar alleen omdat | |
[pagina 934]
| |
hoe langer hoe meer produktiegoederen nodig zijn in die takken van industrie die consumptiegoederen vervaardigen’Ga naar voetnoot35. ‘Dit kameraden, is de definitieve instructie van onze leider voor onze partij’Ga naar voetnoot36. Wij weten de achtergronden van dit incident niet precies. Het weglaten van deze passage door de Prawda en andere Sovjet persorganen kan ofwel het gevolg zijn van sterke weerstanden van de kant van de ‘metal-eating’-fractie in het Politburo en het centrale comité of is mogelijkerwijs veroorzaakt door het gevoel van de meerderheid dat het niet verstandig zou zijn publiekelijk de mate bekend te maken waarin tegenwoordig de Sovjet industrie afwijkt ten gunste van Groep AGa naar voetnoot37. Indien de eerste veronderstelling juist is dan betekent dit zowel dat de militaire leiders en consorten nog machtig genoeg zijn om de redevoering van de secretaris-generaal te laten censureren, alsook dat Brezjnev er vermoedelijk toch niet in slaagde zijn positie binnen het partij-apparaat aanzienlijk te verbeteren. In ieder geval is het een gebeurtenis zonder precedent en van zeer grote politieke betekenis. Samenvattend kan op grond van de beschikbare gegevens worden vastgesteld, dat het verloop van het congres veel aanwijzingen bevat voor een voortzetting van de discussie over de principiële beleidspunten. De aanvaarding van deze debatten binnen het Politburo wordt nog aan de buitenwacht onttrokken door de traditionele geheimhouding in het Kremlin. Maar wanneer de nieuwe stijl ingang vindt, zal het Centrale Comité vermoedelijk grotere invloed krijgen op het algemeen beleid van de partij. Het centrale comité, uitgebreid van 195 tot 241 leden, vormt gewoonlijk een klankbord voor de inzichten van het Politburo, maar in tijden van crisis is het wel eens bijeengeroepen om de overwinning van een bepaalde vleugel in het Politburo te bevestigen. Tenslotte, wanneer de oppositie binnen het Politburo geïnstitutionaliseerd wordt, zal de gewoonte van politieke discussie ook ingang vinden in het Centrale Comité. En de krachtsverhoudingen in dit comité zullen het Politburo weer beïnvloeden. |
|