| |
| |
| |
Siberië - land van de toekomst
Robert Hotz
Als het woord Siberië valt, denken de meeste mensen in onze breedtegraden allereerst aan koude, aan onherbergzaam land en gevangenkampen. Zeer zeker zijn deze drie aspecten niet weg te denken uit het begrip Siberië: tot op de huidige dag spelen zij in de geschiedenis en ontwikkeling van dit land hun rol - maar er bestaan nog andere kanten van Siberië die nù veel zwaarder wegen. Er gaat geen week voorbij of er worden ergens op Siberisch gebied nieuwe bodemschatten ontdekt. De rijkdom aan delfstoffen is buitengewoon. En op vele plaatsen liggen de ertslagen zo hoog dat men geen mijnen nodig heeft, maar de ertsen in dagbouw met reusachtige draglines kan ontginnen. Nog belangrijker is de aanwezigheid van aardolie, aardgas en kolen. Men moet eens enkele getallen voor ogen houden. Alleen al in de beide bekkens Koesbass en Koesnetzk worden de aanwezige aardolie-reserves op 250 miljard ton geschat, waarvan tenminste een kwart onder bijzonder gunstige voorwaarden ontgonnen kan worden. En de nog voorhanden kolen-reserves worden met het astronomisch aandoende getal van 6 triljoen ton (6'000'000'000'000'000'000) aangegeven. De bruinkoollaag die in de streek van Kansk-Atschinsk werd ontdekt, strekt zich uit langs de transsiberische spoorlijn over een afstand van 1000 km en de lagen ervan liggen vlak bij het aardoppervlak. De ertslaag van Baktschar, die eveneens in dagbouw ontgonnen kan worden, wordt op 100 miljard ton geschat. En dat zijn nog bij lange na niet alle rijkdommen. Ook de reusachtige stromen zijn een onschatbare energiebron die nog lang niet is uitgeput.
Siberië is echter niet alleen interessant voor de industrie. Om nog niet te spreken van de onuitputtelijke houtvoorraad van de Taiga, het Siberische woud, is dit land ook de tweede korenschuur van de Sovjet-Unie, die een kwart van de hele graanbehoefte dekt, want de vruchtbare zone van de Zwarte Aarde strekt zich tot ver in Midden-Siberië uit. Geen wonder dat deze schatkamer door de Sovjet-leiders als het land van de toekomst wordt beschouwd. En het is ook geen toeval dat de Chinezen hun begerige blikken
| |
| |
op dit gebied slaan, waarvan zij eertijds grote delen bezaten. Maar ook de Westeuropeanen hebben alle redenen over de ontwikkeling van Siberië bezorgd te zijn. Geheel afgezien van de mogelijkheid dat er eens een oorlog van wereldformaat om het bezit van Siberië zou kunnen ontstaan, geven ook de gigantische plannen van de Sovjets, die met de gedachte spelen Siberische rivieren naar het Zuiden om te buigen, aanleiding tot bezorgdheid, omdat dit ongetwijfeld het natuurlijk evenwicht zou kunnen veranderen en daarmee ook invloed zou kunnen hebben op het klimaat van onze breedtegraden. En ook al lijkt dit alles nog erg utopisch, de reeds gerealiseerde projecten geven in elk geval toch enige voorstelling van wat nog mogelijk is. Ik denk hierbij onder meer aan de Angara-stuw van Bratsk, die gedurende korte tijd de grootste ter wereld was, maar inmiddels al door de Jennissei-stuw bij Krasnojarsk is overtroffen. Het stuwmeer van Bratsk is ongeveer 500 km lang en beslaat een oppervlakte van 5500 km2, dus bijna een zesde van België en een zesde van Nederlands landoppervlak.
| |
Niets dan verten
Van de Siberische maatstaven kan men zich gewoonweg geen voorstelling maken en wanneer men dit stuk aarde, dat het belangrijkste deel van het Aziatische continent vormt, wil beschrijven, vervalt men onwillekeurig in superlatieven. Tegelijkertijd echter beginnen ook de moeilijkheden met een nauwkeuriger bepaling van het Siberische gebied, dat voor de Russen niet zonder meer het gebied ten Oosten van de Oeral betekent, maar drie nauwkeurig omschreven rivierbekkens met hun instromingsgebieden: West-Siberië met Ob en Irtysch; Midden-Siberië met de Jenissei en Oost-Siberië met de Lena en de Angara. De streek ten Zuiden van het Jablonoi- en Stanowoi-gebergte beschouwen de Russen terecht als eigen gebied, het z.g. ‘Verre Oosten’ (Dalni Vostok). Ook Kazakstan wordt niet tot Siberië gerekend. Volgens de politieke indeling omvat Siberië samen met het Sovjet-Verre Oosten het Aziatische deel van de USSR met de Oeral als grens. Deze indeling lijkt op het eerste gezicht willekeurig. Maar de Russische historicus en geograaf Wassili Tatisjtsjev (1686-1750) gaf blijk van een opmerkelijke intuïtie toen hij het Oeral-gebergte tot de grens tussen Europa en Azië verklaarde. (De tartaarse aanduiding ‘Oeral’, wat ‘Gordel’ betekent, werd eveneens door Tatisjtsjev als geografisch begrip geïntroduceerd). Men behoeft alleen maar een blik op een viskaart van de Sovjet-Unie te slaan, dan tekent het Siberische gebied zich plotseling in alle duidelijkheid af. Terwijl nl. de vissen ten Westen van de Oeral rood vlees hebben, hebben hun verwanten ten Oosten ervan wit vlees en een andere smaak. De waterscheiding van de Oeral is dus inderdaad een grens, ook
| |
| |
al is deze voor de reiziger nauwelijks als zodanig zichtbaar. Siberië openbaart zich op een andere manier, nl. door de grenzeloze afmetingen, 4000 km van West naar Oost, 2500 km van Noord naar Zuid. De beroemde transsiberische spoorweg, die in 1903 werd geopend en die een pioniersprestatie van de eerste rang betekende voor de ontsluiting van Siberië, is tussen de beide eindpunten Moskou en Wladiwostok ongeveer 9280 km lang (dat is bijna een kwart van de omtrek der aarde). Een reis in de comfortabele expres duurt acht à negen dagen. Geen wonder dat de Sovjet-dichter Alexander Twardowski aan een van zijn gedichten dat een reis met de Transsib tot uitgangspunt heeft, de titel ‘Niets dan verten’ gaf.
Men wordt zich op een reis door Siberië de geweldige afstanden op zijn laatst dan bewust, als men zijn horloge voortdurend moet bijstellen, want dit reusachtige land is in niet minder dan negen tijdzones verdeeld. Wanneer in West-Siberië de zon ondergaat, breekt in Oost-Siberië al een nieuwe dag aan. Daarom is het eigenlijke verkeersmiddel van Siberië begrijpelijkerwijs het vliegtuig, dat de afstand tussen de hoofdstad Moskou en Wladiwostok doet slinken tot een halve dagreis. Maar zelfs dan nog brengen de onmetelijke verten de reiziger onder hun betovering.
Urenlang vliegt men over een groene zee, de Siberische Taiga, die door machtige stromen als door zilverdraden wordt doorsneden, of men ziet onder zich de enorme bebouwde vlakten van de zone der Zwarte Aarde, die zich van het Westen tot verder dan Nowosibirsk uitstrekt. Alleen ontwaart men zelden sporen van menselijk leven. De grote steden maken de indruk van eilanden in de groene zee. Op dat ogenblik realiseert men zich pas hoe gering de dichtheid van de nederzettingen is en dat men met pioniersgebied heeft te maken. Bij een oppervlakte-afmeting van ongeveer 10 miljoen km2 (met inbegrip van het ‘Verre Oosten’) - een oppervlak dat ongeveer gelijk is aan dat van Canada - telt Siberië ook vandaag nog maar circa 25 miljoen inwoners, wat beantwoordt aan een gemiddelde van 2,5 mensen per km2. (Ter vergelijking neme men de Bondsrepubliek Duitsland met 213 en Zwitserland met 130 mensen per km2).
Ook dit is geen toeval, want de klimatologische omstandigheden maken de ontsluiting van het land tot een probleem. Drie kwart van Siberië ligt ten Noorden van de 60-ste breedtegraad, zoals Groenland en Alaska. Dit verklaart enigszins een van de voornaamste moeilijkheden, de koude. Het dalen van de thermometer tot minus 50 graden Celsius is voor Oost-Siberië in de winter helemaal niet iets buitengewoons. Maar het typische landklimaat bezorgt Siberië niet alleen koude winters, maar ook hete zomers met temperaturen tot 40 graden Celsius. Natuurlijk bestaat er ook nog een verval van temperatuur van zuid naar noord, zodat in de gebieden ten Noorden van de Poolcirkel de kwikzuil negen maanden lang nooit het
| |
| |
vriespunt overschrijdt. Dat is de streek van de bevroren grond van het Perm (Merzlota), waar tijdens het quartair de grond nu en dan tot op een diepte van 400 meter bevroor en door de korte noordse zomers nauwelijks meer dan twee meter kan ontdooien.
Dat op deze grond hele steden worden gebouwd, is een prestatie van heel bijzondere aard. Een voorbeeld hiervan is de stad Norilsk die in 1939 nog helemaal met bestond, 20 jaar later al 109.000 inwoners telde en vandaag wel meer dan 130.000 inwoners zal hebben. De Sovjet-ingenieurs bouwden de hele stad op een rasterwerk van palen om haar voor wegzinken in de modder van het dooiende ijs te behoeden. 250 dagen in het jaar ligt er sneeuw, 100 dagen is er stormachtig weer en 47 dagen duurt de Poolnacht. Dat daaruit levensomstandigheden voortkomen die uiterst hard zijn, is begrijpelijk.
Maar de bevroren grond van het Perm is bij lange na niet het voornaamste probleem. Veel zwaarder weegt het feit dat al de Siberische rivieren naar het Noorden stromen en uitmonden in de Noordelijke IJszee. Tengevolge daarvan zijn zij in hun mondingsgebied ongeveer 250 dagen per jaar bevroren. In hun bovenloop duurt de bevriezing echter ± 100 dagen korter. Wanneer in de bovenloop de dooi en de ijsgang beginnen, dan vormen zich fantastische ijsbarrières die onvermijdelijk elk jaar tot geweldige overstromingen leiden. Het resultaat ervan zijn moerasgebieden van onvoorstelbare afmetingen. Alleen al de moerassen van de Ob beslaan een oppervlak waarin bijna heel Europa een plaats zou kunnen krijgen.
Dit heeft weer tengevolge dat uitgestrekte gebieden in het voorjaar en de herfst in het gunstigste geval door de lucht bereikbaar zijn, want de stromen, rivieren en meren zijn slechts in de zomer en winter bevaarbaar - in de zomer als ideale waterwegen, want de rivieren zijn tot over drie kwart van hun lengte ook voor grote schuiten bevaarbaar (de Jenissei b.v. tot over een lengte van meer dan 3000 km), - in de winter als voortreffelijke ijswegen, die ook voor de zwaarste vrachtwagens te berijden zijn. Als curiosum zij hier nog vermeld dat men, voordat het traject van de Transsib om het Baikal-meer was aangelegd, 's winters een railtraject over het bevroren meer aanlegde, terwijl zomers een spoorwegveer de verbinding met de andere oever vormde. Het gebeurt ook nu nog elk jaar dat de vrachtwagens wegzinken in het ijskoude water, omdat overmoedige chauffeurs tot het laatste ogenblik proberen gebruik te maken van de veel kortere wegen over het ijs, in plaats van op de weg over land bij intredende dooi in de modder weg te zinken.
Siberië stelt veel eisen aan de vindingrijkheid van de menselijke geest. Dat is de prijs die voor de kostbare bodemrijkdommen betaald moet worden. De ontwikkeling van de moderne techniek heeft in menig opzicht verlich- | |
| |
ting gebracht, maar de beste technische hulpmiddelen baten niets, als er niet ook mensen zijn die zich onder de moeilijkste omstandigheden ervan bedienen. Wie ooit op een klein Siberisch vliegveld is geland, weet dat het vliegen hier nog geheel en al in een pioniersstadium thuis hoort.
Zolang echter de technische middelen ontbraken, maakte de ontsluiting van Siberië maar langzame vorderingen. Zonder de gedwongen deportaties onder de tsaren en onder Stalin zou het ook nog lang niet op dat niveau staan dat het intussen heeft bereikt. Desalniettemin staat het nog aan het begin van zijn mogelijkheden. Het is het jongste gebied van het Russische rijk, in elke betekenis van het woord, en zijn toekomst is zo pas begonnen.
| |
Siberië - kolonie of Russisch gebied?
Sedert de Kozakkenaanvoerder Jermak in 1582 het ten Oosten van de Oeral gelegen Chanaat Sibir veroverde, strekte de Russische heerschappij zich gestaag verder oostwaarts uit. De verovering van het Siberische gebied was vooreerst niets anders dan een groots opgezette handelsonderneming; de koopmansfamilie Stroganow maakte daarbij zijn fortuin. In de eerste helft van de 17e eeuw drongen Russische kolonisten door tot Oost-Siberië en stichtten vaste versterkte nederzettingen, ‘Ostrog’ genaamd. Zo ontstonden o.a. in 1631 de Ostrog Bratsk en in 1661 de Ostrog Irkoetsk. De provincie Amoer en de kustprovincie, het ‘Verre Oosten’, werden pas 1858-'60 aan de Chinezen ontnomen, Wladiwostok, dat heel kenmerkend vertaald kan worden door ‘Beheers het Oosten’, werd pas in 1860 gesticht. Nu telt de stad al meer dan 300.000 inwoners en is het belangrijkste steunpunt van de Sovjet-Unie voor zijn Pacific-vloot, want Wladiwostok is met de naburige en pas in de laatste jaren aangelegde handelshaven Nachodka de enige haven van de Sovjets in dit gebied die het hele jaar door vrij van ijs is. De verovering van het Verre Oosten was voor de hele verdere ontwikkeling van Siberië van doorslaggevende betekenis. De Chinezen wilden weliswaar nooit berusten in het verlies van dit gebied, want daardoor werd Mantsjoerijë, dat zich inmiddels had ontwikkeld tot een van de centrale iudustriegebieden van China, afgesneden van de toegang tot de Japanse Zee. De volksrepubliek China heeft niet in de laatste plaats daarom de z.g. ‘ongelijke verdragen’ van 1860 niet erkend, die tussen de Russische en de Chinese keizer werden gesloten. Vrijwillig zullen de Sovjets echter van deze kuststrook, die voor hen als toegang tot de ijsvrije zee van vitaal belang is geworden, zeer zeker geen afstand meer doen.
De Russische expansiezucht in het Oosten eindigde niet met de val van het tsaren-regime. De laatste annexaties dateren uit het jaar 1945, toen de Sovjets het in de Russisch-Japanse oorlog in 1905 verloren Sachalin terug- | |
| |
namen en zich tegelijkertijd ook nog van de Koerilen meester maakten. Bovendien hadden zij in 1944 - nauwelijks opgemerkt door de wereldopinie - de sinds 1928 onafhankelijke republiek Tanna-Tuwa geannexeerd. Bepaalde delen van Siberië zijn inderdaad heel ‘jong Russisch gebied’.
Voor de economische ontsluiting van Siberië is de transsiberische spoorweg (Transsib) nog altijd van centrale betekenis. Het was Alexander III die in 1891 de aanleg van de spoorweg decreteerde, een daad die getuigde van een vooruitziende blik. De onderneming duurde 13 jaar. Oorspronkelijk leidde de Transsib door Mantsjoerijë, dat Russisch concessie-gebied was. Het slechter worden van de betrekkingen met communistisch China dwong de Sovjets ertoe een traject aan te leggen buiten Mantsjoerije om. Dit had een verlenging van de spoorlijn met 1000 km ten gevolge. Het traject heeft nu dubbel spoor en is praktisch tot het Baikalmeer geëlektrificeerd. Het telt toch nog altijd 5327 km, zoveel als het gehele spoorwegnet van Zwitserland. Verdere spoorlijnen door het binnenland van Siberië zijn, waarschijnlijk uit strategische overwegingen, in aanleg; zij komen echter ongetwijfeld de economische ontsluiting evenzeer ten goede. De landkaart van Siberië heeft in de laatste jaren zeer belangrijke veranderingen ondergaan. Geweldige stuwmeren en industrieën ontstonden. Hele steden werden in de ware zin van het woord uit de grond gestampt. Binnen 10 jaar ontstond aan het Meer van Bratsk een stad van 140.000 inwoners met 33 scholen, waaronder 14 middelbare. Het zijn eigenlijk tien kleine steden die tot één stad samengevoegd zijn. De nieuwbouw draagt een volstrekt Europees stempel. Waar 10 jaar geleden nog pioniers kampeerden, verheffen zich nu grote huizenblokken. En Bratsk is nog maar één voorbeeld onder vele. Men zou kunnen denken dat de Siberische bevolking in gelijke mate groeit als de Siberische steden. Maar dat is niet het geval. Een blik op de bevolkingsstatistieken toont direct aan dat de vermeerdering van de Siberische bevolking relatief gering is. Weliswaar spant de Sovjet-regering zich geweldig in om vrijwilligers voor Siberië te werven. Hogere lonen en langere vakantie dienen als lokmiddel.
Het ontbreekt ook niet aan jonge Russen die aan deze verlokking gevolg geven. Maar geconfronteerd met de harde levensomstandigheden proberen velen zo gauw mogelijk weer te vertrekken naar herbergzamer streken. Het hogere loon blijkt meestal een illusie, want de kosten van het levensonderhoud zijn overeenkomstig hoger. De Siberische winter vereist warme (en dure) kleding en het voedsel is eveneens niet goedkoop. Daarbij komen de arbeidsvoorwaarden. Tot - 50 graden wordt het werk in de open lucht voortgezet. Alleen bij storm wordt van deze norm afgeweken.
| |
| |
Kleine, in onze omstandigheden onbelangrijke voorvallen, zoals b.v. het uitvallen van de stroom, kunnen in de Siberische winter een catastrofe betekenen. De verwarming doet het niet meer, waterleidingen springen, kortom, het leven op zichzelf in een Siberische stad vereist pioniersgeest. En die is ook in Rusland niet de zaak van iedereen. Overigens een geliefd onderwerp van Sovjet-kranten die zich altijd verontwaardigd uiten over het feit dat niet alle Sovjet-burgers als helden zijn geboren.
Maar zij die het - vrijwillig - onder deze omstandigheden uithouden, zijn zeker niet de minsten. Hun prestaties leveren daarvan het tastbaar bewijs. Dikwijls zijn het nakomelingen van voormalige gedeporteerden, die zich inmiddels tot echte Siberiërs ontwikkelden en dit land met zijn vaak onherbergzaam klimaat als het hunne ervaren.
De oorspronkelijke bewoners van Siberië, alles bij elkaar 28 verschillende volksstammen, waarvan de Boerjaten en Jakoeten in aantal nog het meest opvallen, zijn al lang een minderheid geworden en vormen nog geen 20% van de gehele bevolking. 80% van de huidige Siberiërs zijn afstammelingen van Groot-Russen, Oekrainers, Balten en Duitsers. Als bevolking zijn de bewoners van Siberië al lang gerussificeerd. Ook de omgangstaal is vanzelfsprekend het Russisch.
| |
Prestaties en mislukkingen
Siberië heeft een deel van zijn plotselinge economische opkomst zeker te danken aan het feit dat de Sovjet-leiding in de loop van de oorlog gedwongen werd hele industrieën van het Europese Rusland naar achter de Oeral te verplaatsen. Vanuit de toenmalige dwangpositie begonnen de Russen ook de voordelen van de situatie in te zien. Inmiddels zijn reusachtige industriële combinaties en wetenschappelijke centra tot stand gekomen. In de nabijheid van Nowosibirsk ontstond een stad, speciaal voor wetenschappelijke werkers, Akademgorod. En de Akademie voor Wetenschappen begint in de grotere Siberische steden filialen op te richten. Parallel met de wetenschappelijke ontsluiting wordt ook de wetenschappelijk-culturele gestimuleerd, en op dit gebied geven de verantwoordelijke instanties blijk van een vooruitziende blik. Weliswaar mag men bij deze positieve waardering niet over het hoofd zien dat de snelle industrialisering van Siberië in het begin op niets ontziende wijze ten koste van de natuur bevorderd werd. Laat, dikwijls te laat zag men in hoe zeer het natuurlijk evenwicht van de industriële roofbouw te lijden had. Verscheidene Siberische rivieren, eenmaal beroemd om hun rijkdom aan vis, zijn door lozing van industriewater, dat men onbekommerd zonder zinkputten in hun water liet
| |
| |
vloeien, vergiftigd. Zelfs het Baikalmeer met zijn heel uitzonderlijke fauna schijnt bedreigd te worden door het afvalwater van de industrieën.
Hoe groter de plannen des te groter ook de mislukkingen als de rekening niet opgaat. Aan de Siberische ontwikkeling wordt de sterke en tegelijk ook de zwakke zijde van het Sovjet-systeem met zijn op Moskou gericht centralisme zichtbaar. Aan de ene kant worden geweldige sommen voor grote projecten uitgetrokken, aan de andere kant werkt elk departement ijverig en dikwijls ongecoördineerd aan de vervulling van zijn eigen plan. Wat daarbij kan gebeuren laat het voorbeeld van het stuwmeer bij Bratsk zien. Men haastte zich, toen de dam nog maar nauwelijks klaar was, zo gauw mogelijk met de stuw te beginnen. Om wille van de eer van een vervroegde afwerking van een plan werd in de stuwruimte 11 miljoen m3 hout dat gedeeltelijk al was geveld, verbrand en onder water gezet. Dit hout had men heel goed voor de gecombineerde cellulose-bedrijven kunnen gebruiken. In plaats daarvan wekte men voortijdig stroom op waarvoor nog geen afnemer bestond, omdat het grote aluminiumbedrijf, de voornaamste gebruiker van elektriciteit, er nog helemaal niet was. En het resultaat? Men legde een 1050 km lange overlandleiding aan om de stroom naar een afnemer te brengen. Deze leiding was ontegenzeggelijk weer een grootse prestatie, gigantisch, zoals alles in Siberië. Dienovereenkomstig zijn ook de verliezen die een gevolg waren van zo'n mislukte prestatie - maar deze verdwijnen in de staatshuishouding.
Maar het ontbreekt in de Sovjet-Unie niet aan kritische stemmen die zulke fouten opmerken en aan de kaak stellen. Geleerden waarschuwen steeds dringender tegen de verstoring van het natuurlijk evenwicht door ondoelmatige industrialisering en aanleg van technische kunstwerken. Als hun stem niet gehoord zou worden, dreigt de schatkamer van Siberië mettertijd een doos van Pandora te worden. Niet ten onrechte noemde een Rus Siberië een van de grootste proefvelden van de beschaving.
|
|