Streven. Jaargang 24
(1970-1971)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 636]
| |
Door conflict naar begrip in een taxicentraleGa naar voetnoot*
| |
PercentageEen directieteam dat zegt aan het belang van de werknemers zwaar te tillen, had nu een berekening gemaakt. Waar in soortgelijke bedrijven, na het afschaffen van de fooi, de chauffeur een 15% kreeg van het opgereden | |
[pagina 637]
| |
bedrag, besloot men hier tot 23%. Het zat er in, dus waarom het dan niet toekennen? Daar gaan natuurlijk de nodige gesprekken aan vooraf met collega's elders en met bondsbestuurders. Er is tenslotte ook zo iets als een solidariteit van de werkgevers onderling, het zoeken naar gezonde concurrentieverhoudingen en het verlangen naar samenwerking. Maar naar die kant was alles gelukt. Vervolgens kwam men tot overeenstemming met de gekozen vertegenwoordigers van het personeel. | |
Fooi of niet?Toen de openbare vergadering. Van de kant van de directie dacht men nu toch wel alles gedaan te hebben. Een goede regeling, waar de chauffeurs voordeel van hebben, gunstiger zelfs dan in nogal wat andere soortgelijke bedrijven; inspraak van mensen in wie het personeel vertrouwen heeft! Geen wonder als men dan geïrriteerd raakt, wanneer op zo'n publieke bijeenkomst wantrouwen wordt gezaaid. Ineens hebben de personeelsvertegenwoordigers het vertrouwen niet meer. Wanneer de omvang van de groep op de openbare vergadering een rustig gesprek belet, en men daarom de kans krijgt in kleine groepjes te gaan praten, ziet iemand de gelegenheid om ook dat weer verkeerd uit te leggen, als ging het louter om een ‘verdeelen-heerstactiek’. Er zullen goedwillende leiders zijn die bij dergelijke onverwachtse reacties het moede, sociaalvoelende hoofd in de schoot werpen en overgaan tot borrelpraatbeweringen over de onbetrouwbaarheid die chauffeurs nu eenmaal eigen is. Het getuigt van een werkelijk democratische gezindheid dat dit hier niet gebeurde. Men zette de vergadering door. En toen pas kwam de ware moeilijkheid naar voren. Het betrof niet de regeling zelf, maar het bordje met ‘geen fooien’, dat de directie in de wagen wilde laten aanbrengen. Dat bordje lijkt alleszins redelijk: als de chauffeur toch een vergelijkenderwijs zelfs hoog deel van de inkomsten krijgt toegewezen, en de totaalprijs voor de klant verhoogd is, waarom dan nog aanspraak maken op extra inkomen uit fooien? En heeft de klant geen recht daaromtrent te worden ingelicht? Sommige chauffeurs, die niet verder denken, zien zich alleen de kans ontglippen om boven de extra verdiensten weer de oude fooien extra te krijgen; het zou dan dubbel opgaan. Aanvankelijk vermoedde de directie dan ook wel deze erg eenzijdige gedachtegang, toen plompverloren zelfs met een staking werd gedreigd tegen het aanbrengen van dat bordje. | |
OverlegIn dit stadium was een zekere verontwaardiging voelbaar. Toch wisten beide partijen zich te beheersen. De directie kon geloofwaardig maken dat | |
[pagina 638]
| |
zij werkelijk niet had gedacht hoe onaangenaam zo'n bordje kan zijn voor chauffeurs. Het leek zo vanzelfsprekend, zo redelijk. Men had toch weer niet opgevangen, waarom in een soortgelijk bedrijf elders chauffeurs gekankerd hadden toen de directie er, naar zij zeiden 'als de kippen bij was geweest’ om hun meteen hun fooien te onthouden, terwijl zij in het verleden toch nooit zo'n haast had gemaakt wanneer het ging om de lotsverbetering van de man achter het stuur. Zo iets kan diep leven, ligt in de sfeer van gevoelens. En die zijn niet ineens om te buigen met goede wil en redelijke argumenten. Gelukkig was de verbazing van de directie hier wel zó eerlijk gemeend, dat zij ‘overkwam’, geloof vond. Daarmee kwam het gesprek een heel eind verder. De man die om een staking geroepen had, raakte wat geïsoleerd van zijn collega's, die wél wilden praten. Nu kwam het er rustiger uit: een bordje is op zichzelf redelijk, maar het woord fooi moet er niet in staan. De chauffeur heeft immers recht op zijn loon. Een zaak die veel gevoeliger bleek te liggen dan men aanvankelijk dacht en die bij onbegrip tot een kwade stemming en zelfs staking zou hebben kunnen uitlopen, vond weldra een bevredigende oplossing: het bordje ‘geen fooi’ - dat overigens reeds door de politie was voorgeschreven - werd vervangen door een tekst ‘rit inclusief’. Zakelijk komt het op het zelfde neer. Psychologisch klinkt het heel wat sympathieker. En dat blijkt weer eens hemel en aarde verschil uit te maken. Bovendien liet de nieuwe tekst toch iets meer speling open. ‘Geen fooi’: dat klinkt alsof helemaal nooit iets gegeven mag worden. ‘Inclusief’: de klant weet dat de chauffeur voldoende betaald wordt, maar dat hij voor heel bijzondere diensten en uitgesproken moeite een extraatje mag vangen. Dat is dan ook echt een extraatje, vrijwillig gegeven in de persoonlijke sfeer. | |
PersIntussen lekte er iets uit bij een krant: ‘Er schijnt een bewogen vergadering geweest te zijn. Komt er een staking?’ Men informeerde bij de directie en kreeg de toedracht volledig te horen. Met name ook dat het loon niet meer gedeeltelijk op de fooien berust, en dat daarom de meterprijs omhoog gaat - het totaalbedrag blijft voor de klant ongeveer gelijk. In dat gesprek zei de woordvoerder van het bedrijf ook iets over die extra diensten: het spreekt vanzelf dat koffers worden ingeladen, dat de weg wordt gewezen, en men een handje uitsteekt als gesjouwd moet worden. Dat hoort bij de service. In de krant kwam natuurlijk juist dit over en in een onprettige stijl: de directie eist bij nieuwe regeling een aantal diensten van chauffeurs. Men kan het de goede chauffeur niet euvel duiden dat hij zich beledigd voelde: dat hoort toch bij zijn vak, dat is toch normaal? Wat heeft die | |
[pagina 639]
| |
directie nu weer te eisen? Weer bonje dus. Maar ook weer aanleiding tot gesprek. Ook uit deze ervaring trokken beide partijen lering. Voortaan zal ook in de relatie met de pers een vertegenwoordiger van de chauffeurs worden betrokken. Wat een moment van nieuwe onrust had kunnen worden, groeide door de eerlijke bereidheid tot overleg zo uit tot een nieuw onderling begrip, nieuwe afspraken, meer inspraak en democratie in het bedrijf. | |
BesluitOm simpele verbeteringen te krijgen moet gevochten worden. Gevochten op de eerste plaats tegen het ongeduld dat je bekruipt bij zoveel mogelijkheden tot misverstand. Maar wanneer een directie werkelijk wil, kan zij het ook. En waarom zou die goede wil er alleen zijn in de vervoerswereld? Robert Joseph: Black power (1969)
foto: de Gemeente Musea van Amsterdam. |
|