Streven. Jaargang 24
(1970-1971)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 350]
| |
Totstandkoming van het verdrag tussen de Duitse Bondsrepubliek en de Volksrepubliek Polen
| |
Interpretatie van het verdragIn het verdrag tot normalisering van de betrekkingen tussen de Poolse Volksrepubliek en de Duitse Bondsrepubliek stellen beide regeringen vast dat de Oder-Neissegrens de westgrens van Polen vormt. Dit is het kernpunt en het eerste artikel van het verdrag dat na een periode van lange en moeizame onderhandelingen op 18 november 1970 door de minister van buitenlandse zaken Walter Scheel en Stefan Jedrichowsky in Warschau werd geparafeerd. Ter nadere definitie van de Poolse westgrens refereren beide partijen aan de bestaande grenslijn zoals die is vastgelegd in hoofdstuk negen van de akkoorden van Potsdam. Verder verklaren beide regeringen dat zij geen aanspraken hebben op elkaars gebied en dat men die in de toekomst ook niet zal doen gelden. Naast het artikel over het grensvraagstuk bevat het akkoord nog vier artikelen, over het afzien van dreiging met en gebruik van geweld, over de normalisering of uitbreiding van de wederzijdse betrekkingen, over het blijven bestaan van vroeger gesloten internationale overeenkomsten en over ratificatie en inwerkingtreden van het verdragGa naar voetnoot2. Gelijktijdig met de eigen- | |
[pagina 351]
| |
lijke verdragstekst is een uitwisseling van nota's tussen de Bondsrepubliek en de drie westelijke mogendheden gepubliceerd. Daarin wordt duidelijk gesteld dat het verdrag de rechten, verantwoordelijkheden en plichten van de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie, Groot Brittannië en Frankrijk niet kan aantasten, en dat Bonn slechts kan handelen uit naam van de Bondsrepubliek. Het humanitaire probleem van de gezinshereniging is onderwerp van een verklaring van de Poolse regering. De inhoud ervan is alleen in Bonn bekend gemaakt. In deze verklaring wordt van Poolse zijde toegezegd dat men een onderzoek zal instellen naar de emigratieaanvragen die zijn ingediend. Wat betreft dit onderzoek stelt de Poolse regering zich op het standpunt dat personen met een onmiskenbaar Duitse volksaard en personen die tot gemengde of gescheiden gezinnen behoren om die redenen naar de beide Duitslanden kunnen vertrekken met inachtneming van de in Polen geldende wetten. | |
De ontwikkeling van de Duits-Poolse betrekkingen van maart 1968 tot december 1969In de betrekking tussen een ‘revanchistisches Monstrum’ en Polen kwam in maart 1968 enige beweging. Op 16 maart verklaarde de toenmalige minister van buitenlandse zaken, Brandt, in Neurenberg dat hij een begin wilde maken met een verbetering van de relaties met Polen. Deze zgn. Neurenberger formule hield in dat zolang er nog geen Europese vredesordening tot stand is gebracht, de bestaande Oder-Neissegrens moet worden geaccepteerdGa naar voetnoot3. Op 17 mei 1968 reageerde Gomoelka op Brandts voorzichtig afwijken van de tot dan toe officiële Westduitse regeringslijn. De Poolse partijleider stelde Bonn voor om in navolging van de D.D.R., die in 1950 het verdrag van Görlitz met Polen heeft gesloten waarbij het bewind in Oost-Berlijn de westgrens van Polen erkende, eenzelfde soort verdrag tussen Bonn en Warschau overeen te komen. De regering van de grote coalitie reageerde echter nauwelijks op het Poolse voorstel. Een pleidooi van burgemeester Schütz, waarin hij pleitte voor erkenning van de bestaande grens tussen Duitsland en Polen, wekte in politieke kringen van C.D.U. en C.S.U. verontwaardiging en verzetGa naar voetnoot4. Op 1 september 1969 was het president Heinemann die in een rede ter gelegenheid van de herdenking van de Duitse aanval op Polen opriep tot verbetering van de Duits-Poolse betrekkingenGa naar voetnoot5. Wederom hulde de bondsregering zich in stilzwijgen. Eerst | |
[pagina 352]
| |
na de vorming van de nieuwe bondsregering tussen de S.P.D. en de F.D.P. o.l.v. kanselier Brandt werd de mogelijkheid gecreëerd voor werkelijke toenadering tussen beide landen. Op 25 november 1969 werd aan plaatsvervangend minister van buitenlandse zaken Winiewicz een nota overhandigd waarin de bondsregering onderhandelingen zonder voorafgaande voorwaarden over vraagstukken tussen beide landen voorsteltGa naar voetnoot6. Het aanbod van Bonn was enkele dagen eerder in een interview met een Pools dagblad door Brandt aangekondigd. Tijdens het vraaggesprek zei de bondskanselier o.m. dat zijn regering in de komende dagen het beginnen van politieke besprekingen zou aanbieden. Daarbij zouden alle vraagstukken van gemeenschappelijk belang tot een oplossing kunnen worden gebracht. ‘Wij kennen en respecteren de Poolse wens binnen verzekerde grenzen te leven. In mijn regeringsverklaring wordt gesproken over de territoriale integriteit. Het komt er nu op aan door onderhandelingen een resultaat te bereiken dat rekening houdt met de belangen van onze beide landen’, aldus BrandtGa naar voetnoot7. De Poolse reactie was niet ongunstig. Tijdens de conferentie van de landen van het Warschaupact in Moskou op 3 en 4 december 1969 speelde Gomoelka met Kádar en Ceausescu een belangrijke rol bij het besluit tot ontspanning en dialoog met de links-liberale regering in BonnGa naar voetnoot8. In het slotcommuniqué van de conferentie der Warschaupactlanden waren zinsneden opgenomen waarin wordt gewezen op een verandering in een deel van de publieke opinie in de Bondsrepubliek. Verder werd de ondertekening door Bonn van het non-proliferatieverdrag een positief element genoemd. Tenslotte werd gesproken over een gunstige tendens in West-Duitsland naar een realistische politiek van samenwerking en begrip tussen staten van verschillende maatschappelijke en economische stelselsGa naar voetnoot9. | |
Eerste fase van de diplomatieke besprekingenOp 22 december werd het Poolse antwoord overhandigd waarin Warschau zich in principe akkoord verklaarde met de Bondsrepubliek om te gaan onderhandelen. Niettemin was het eerst op 5 februari 1970 dat de besprekingen een aanvang namen. In Warschau begonnen op die dag de eerste besprekingen tussen de Westduitse delegatie o.l.v. staatssecretaris Duckwitz en die van de Poolse o.l.v. Winiewicz. Bij zijn aankomst in Polen had Duckwitz verklaard dat er geen termijn gesteld was voor zijn verblijf in | |
[pagina 353]
| |
PolenGa naar voetnoot10. Zijn eerste verblijf echter bleef beperkt tot 8 februari, toen hij zonder nader commentaar te leveren naar Bonn terugkeerdeGa naar voetnoot11. Deze besprekingen werden over het algemeen inleidende gedachtenwisselingen genoemd en hadden als voornaamste kernpunt de erkenning door de Bondsrepubliek van de Oder-NeissegrensGa naar voetnoot12. Het Poolse standpunt was duidelijk bijna ultimatief gesteld: ‘erkenning door Bonn van de Oder-Neissegrens is noodzakelijk of alles blijft bij het oude’Ga naar voetnoot13. Desalniettemin was men in Oosteuropese politieke kringen optimistisch gestemd. Hierbij werd b.v. in Boedapest gewezen op het feit dat de gespreksthema's bij het overleg tussen Polen en de Bondsrepubliek veel concreter waren dan die van de in Moskou over het wederzijds afzien van geweld door Egon Bahr gevoerde besprekingenGa naar voetnoot14. De belangrijkste moeilijkheden tussen beide landen waren volgens waarnemers bij het begin van de onderhandelingen de Poolse eis dat de Oder-Neissegrens moest worden erkend en de mening van Bonn dat weliswaar moest worden uitgegaan van de territoriale integriteit van Polen, maar dat de grenskwestie pas geregeld kon worden bij het tot stand komen van een vredesverdragGa naar voetnoot15.
Van 8 tot 11 maart 1970 werden de op 4 februari begonnen Pools-Duitse besprekingen voortgezet. Na afloop van de onderhandelingen werd in een gemeenschappelijke verklaring bekendgemaakt dat tijdens het overleg een zakelijke gedachtenwisseling tussen beide delegaties plaatsvond over de kwestie van de principes van wederzijdse betrekkingen. Tegelijkertijd werd aangekondigd dat het gesprek zou worden voortgezetGa naar voetnoot16. Op 23 maart werd bekend gemaakt dat de derde ronde van de diplomatieke besprekingen op 22 april, ondanks de aanvankelijk overeengekomen verwisseling van plaats der onderhandelingen, weer in Warschau zou beginnenGa naar voetnoot17. | |
Brandts brief aan GomoelkaIn een persoonlijk schrijven van 20 april 1970 verzekerde Brandt Gomoelka dat zijn regering de naoorlogse grenzen van Polen respecteert en dat de onschendbaarheid van het Poolse territorium vaststaat. Verder laat Brandt Gomoelka weten, dat hij vastberaden aan de opzet vasthoudt om een | |
[pagina 354]
| |
eerste steen voor een zakelijke en goede verhouding tussen de Bondsrepubliek en Polen te leggenGa naar voetnoot18. Met dezelfde delegaties als bij de eerste twee werd van 22 tot 24 april de derde gespreksronde gehouden. Na de derde dag verklaarden de gesprekspartners bijna eenstemmig dat wellicht de moeilijkste, maar zeker niet de laatste hindernis was overwonnen. Intussen is echter een deel van Duckwitz' voorstellen, die hij aan zijn collega Winiewicz voorlegde, te Bonn in de openbaarheid gebracht. Deze blijkbaar welbewuste publikatie door de Bondsregering heeft een gunstig effect gehad. De dreigende mislukking van de besprekingen tussen beide delegaties als gevolg van uiteenlopende interpretaties van de op 2 augustus 1945 genomen beslissing van de conferentie van Potsdam inzake de oostgrenzen van Duitsland vond niet plaats. Zij wierpen op de tweede dag, na Gomoelka's terugkeer uit Moskou, reeds vrucht af. Voor het eerst klonken de Poolse commentaren op de Duitse formuleringen niet meer uitsluitend kritischGa naar voetnoot19. Tot einde april toe trok Polen de goede wil van de Bondsregering in twijfelGa naar voetnoot20. Dit was echter volgens neutrale waarnemers niet slechts een kwestie van onderhandelingstactiekGa naar voetnoot21. In Poolse ogen had Duckwitz met betrekking tot de Oder-Neissegrens nl. niet meer te bieden dan wat Kiesinger reeds in uitzicht had gesteld: een voorlopige respectering van de bestaande grens tussen Duitsland en PolenGa naar voetnoot22. In het nauw gebracht door zijn tegenstanders binnen de partij liet Gomoelka zich tamelijk pessimistisch uit over de besprekingenGa naar voetnoot23. Het was echter opvallend dat een van Gomoelka's invloedrijkste nationalistische tegenstanders binnen de partij, Moczar, praktisch tegelijkertijd verklaarde dat de Westduitse regering het voorstel van Gomoelka voor het sluiten van een grensverdrag als grondslag voor de onderhandelingen aanvaarddeGa naar voetnoot24. Bij zijn terugkomst in Düsseldorf verklaarde Duckwitz, dat er tijdens de derde gespreksronde geen beslissende stappen waren genomen maar wel goede vordering was gemaaktGa naar voetnoot25. | |
De vierde gespreksronde in BonnVan 8 tot 11 juni 1970 werd in Bonn de vierde gespreksronde van het Duits-Poolse overleg gehouden. De door minister Scheel geopende bespre- | |
[pagina 355]
| |
kingen begonnen in een ontspannen sfeer, hetgeen o.m. bleek uit het ontbreken van de tot dan toe gebruikelijke kritische commentaren in de Poolse persGa naar voetnoot26. Vermoedelijk heeft men in Poolse regeringskringen met gemengde gevoelens kennis genomen van de aankondiging dat de Sovjet-Unie en de Duitse Bondsrepubliek onderhandelingen zouden voeren over een verdrag waarin het afzien van geweld wordt geregeld. Deze aankondiging was in Poolse politieke kringen als een verrassing gekomen. Men was in Warschau bevreesd dat Bonn niet zo veel spoed meer zou zetten achter de besprekingen, zo lang zij nog niet een akkoord had bereikt met de Sovjet-UnieGa naar voetnoot27. Na beëindiging van het overleg werd door beide delegaties bekend gemaakt dat in juli een begin zou worden gemaakt met het uitwerken van de belangrijkste elementen voor een akkoord dat de betrekkingen tussen beide landen moest normaliserenGa naar voetnoot28. Bij zijn persconferentie in Bonn wilde Winiewicz niet ingaan op de kansen voor het afsluiten van een akkoord. Hij herinnerde er nogmaals aan dat de kwestie van de westgrenzen van Polen de basis diende te zijn van elk akkoord dat een normalisering van de Duits-Poolse betrekkingen moest regelenGa naar voetnoot29. | |
Totstandkoming van de handelsovereenkomstZonder enige twijfel is het politieke klimaat tussen beide landen door de totstandkoming van een handelsovereenkomst verbeterdGa naar voetnoot30. Na acht maanden van moeizame en verschillende malen onderbroken onderhandelingen werd op 23 juni in Warschau een handelsakkoord voor lange termijn ondertekend. De parafering gebeurde door minister Schiller, die als eerste Westduitse minister een bezoek bracht aan Polen. Naar de woorden van dit verdrag zullen beide landen hun handel en hun technische en wetenschappelijke uitwisseling in de periode van 1971 tot 1974 vergroten. Bonn erkent het recht van Polen om volwaardig lid te worden van het G.A.T.T. In details wordt er in het verdrag onder andere gesproken over een overeenkomst die beantwoordde aan het heersende klimaat van ontspanning in de Oost-Westbetrekkingen en over vergaande industriële samenwerking tussen beide landen. De Poolse export naar de Bondsrepubliek zal voor 80% worden geliberaliseerd, terwijl Bonn in een aparte intentieverklaring de wens uitspreekt te komen tot een volledige liberalisering. Er wordt echter geen enkele verbintenis aangegaan en er is geen tijdschemaGa naar voetnoot31. | |
[pagina 356]
| |
Voortzetting van de politieke besprekingenHet klimaat van de besprekingen tijdens de vijfde gespreksronde in Warschau, van 22 tot 25 juli, werd vermoedelijk bepaald door de Poolse angst voor een tweede Rapallo. Als gevolg van de Sovjet-diplomatieke druk kwam het, ondanks het aanvankelijk in politieke kringen heersende optimisme, ook ditmaal niet tot een volledig akkoord tussen beide partijen. De beslissing al of niet te komen tot het sluiten van een verdrag werd tot begin september uitgesteldGa naar voetnoot32. Volgens het communiqué begonnen de delegaties enkele punten te formuleren van een verdragsontwerp over de principes van de normalisering van de betrekkingen tussen beide landenGa naar voetnoot33. Bij zijn terugkeer in Bonn zei staatssecretaris Duckwitz, dat beide delegaties hun voorstellen met betrekking tot het grensprobleem hadden gedaan en dat het thans aan de regeringen van de twee landen was om over de voorstellen te beslissenGa naar voetnoot34. De diplomatieke vertegenwoordigers van de westelijke mogendheden in Bonn samen met de Bondsregering probeerden gelijktijdig met de politieke besprekingen in Warschau een akkoord te bereiken over de delicate vraag hoe gereageerd moest worden op een ondertekening van het verdrag dat de Duits-Poolse betrekkingen bilateraal zou normaliserenGa naar voetnoot35. In Warschau hoopte men dat zodra Bonn de Oder-Neissegrens definitief had erkend, zowel Frankrijk als de Angelsaksische mogendheden plechtig zouden verklaren dat zij het verdrag naar de inhoud accepteerden en de betreffende grens ook aanvaardden, en dat niet wederom zou worden verwezen naar een bijna mythologische Duitse vredesregelingGa naar voetnoot36. | |
Poolse reactie op het verdrag van MoskouNa de zesde ronde van de besprekingen in Bonn werden de onderhandelingen tussen Duckwitz en Winiewicz afgesloten. In Poolse politieke kringen verwachtte men dat de voorwaarden aanwezig waren voor onderhandelingen op ministerieel niveauGa naar voetnoot37. De Poolse regering had gehoopt dat Bonn aan een verdrag met Warschau de voorrang zou verlenen vóór een verdrag met de Sovjet-UnieGa naar voetnoot38. Men was in politieke kringen teleurgesteld toen de ontwikkeling anders verliep. Men aanvaardt in Polen nu ten dele de these van de Bondsregering dat Moskou op prioriteit van het verdrag | |
[pagina 357]
| |
met de Bondsrepubliek heeft gestaan. Van hun kant hebben de Sovjetleiders hun Poolse partijgenoten gezegd, dat het juist Bonn was dat die volgorde heeft gewildGa naar voetnoot39. De Poolse regering bevond zich in een netelige situatie, want de publieke opinie had, nog voordat een akkoord met Bonn was bereikt, haar oordeel al klaar dat Polen weer eens het kind van de Duits-Sovjet rekening was geworden. Daarin vindt men ook de reden waar om de Poolse diplomaten iets meer probeerden te bereiken dan in de formule van Moskou over de grensregeling tussen Duitsland en Polen is vervatGa naar voetnoot40.
Zelfs de Poolse pers was weinig enthousiast over het verdrag tussen de Bondsrepubliek en de Sovjet-Unie. Stelden de commentaren zich aanvankelijk tevreden met de these dat voor het eerst in twee eeuwen een Duits-Russische afspraak vermoedelijk niet ten koste van Polen had plaats gevonden, later kwamen wat meer nuchtere overwegingen. Zo trok de hoofdredacteur van een van de belangrijkste opiniebladen Rakowski de conclusie, dat in de nieuwe situatie in Europa slechts die volken iets zullen betekenen die in staat zijn de beschouwing verder te ontwikkelen, en dat vereist een realistische koel berekende politiek, vrij van mythologie en vrij van provincialisme. Hij wijst er ook op dat het verdrag van Moskou ongetwijfeld tot nieuwe politieke constellaties binnen de politiek-militaire groeperingen zal leiden en met name tot veranderingen in de Amerikaanse houding ten aanzien van Europa en tot nieuwe ontwikkelingen zowel in de Westeuropese NATOlanden als in de neutrale statenGa naar voetnoot41. Nog duidelijker gereserveerd toonden zich de bladen van de zgn. nationale oppositie. Stefanowicz schreef bijv., dat zolang Adenauers politiek de drang naar het westen volgde, dit een intern probleem van de Atlantische gemeenschap was. Maar dat het beleid van de Bondsrepubliek sinds Brandts opening naar het Oosten een probleem van Europa is geworden. Volgens Stefanowicz zou als tegenwicht tegen de sterke Bondsrepubliek de samenwerking tussen de buurstaten van West-Duitsland in Oost en West in naam van het Europese evenwicht versterkt moeten wordenGa naar voetnoot42. Het scherpst uitte zich de eveneens tot de nationale oppositie behorende communist Machejek. Met het oog op het verdrag van Moskou schreef deze, dat daardoor de plicht tot waakzaamheid voor de Polen niet mag verslappen. Zelfs de beste verdragen en pacten moeten iedere dag weer goed uitgevoerd worden, willen zij niet een vodje papier wordenGa naar voetnoot43. | |
[pagina 358]
| |
Ook de pers van de groep van Moczar maakte ondubbelzinnig voorbehoud tegen de formulering van het verdrag van MoskouGa naar voetnoot44. Dat deed ook de spreekbuis van de machtige oppersilezische partijleider Gierek. Met name veroordeelde men hier de interpretatie die Scheel, Bahr en Ahlers aan het verdrag van Moskou hebben gegeven, met name wat betreft de Poolse westgrens. Partij en regering moeten daaruit de conclusie trekken, dat zij bij hun eisen tegenover Bonn op de goedkeuring van de ‘oppositie’ in Polen kunnen rekenenGa naar voetnoot45. | |
Pools pragmatismeNatuurlijk kan Warschau zich niet frontaal tegen de formulering van het Verdrag van Moskou opstellen, maar wel heeft men de Sovjetleiders blijkbaar goed ingelicht over de stemming in Polen. Ook heeft Polen zich handig van de steun van andere socialistische landen (bijv. D.D.R., Hongarije en Tsjechoslowakije) verzekerd. Daarbij ging Warschau ervan uit dat Moskou, Praag en Boedapest met het oog op de geplande Europese Veiligheidsconferentie een belang hebben bij het tot stand komen van een Duits-Poolse regeling, en dat ook Bonn ingevolge moeilijkheden in Berlijn een snel resultaat nodig heeft. Wel zag men in Warschau duidelijk de complicaties die voortvloeien uit het Duitslandverdrag van 1954 van Bonn met de westelijke mogendheden, maar men zou gaarne zien, dat de Oosteuropese garanties, opgenomen in de verdragen met de D.D.R., met de Sovjet-Unie en in het verdrag van Moskou nog een westelijk pendant kregen. Daartoe is een Westduitse formele erkenning in afwijking van het Duitslandverdrag alsmede een passende aanvullende verklaring van de westelijke mogendheden vereist. Daarna zou een Pools-Westduits verdrag gesloten kunnen wordenGa naar voetnoot46. Oplossing behoefden dan nog twee netelige problemen die geen deel van een zgn. grensverdrag uitmaakten. De schadeloosstelling van de slachtoffers van het naziregime en de repatriëring van hen die zich Duitsers gevoelen en die naar de Bondsrepubliek willen vertrekken. | |
Pools-Duits compromis en de gevolgen daarvanMen vond de compromissen tijdens het bezoek van Scheel begin november 1970 aan Warschau. De moeilijkheden die een normalisatie van de betrekkingen tussen Polen en de Bondsrepubliek in de weg stonden, werden opgelost. Door een internationale - de Sovjet-Unie en zijn bondgenoten | |
[pagina 359]
| |
zagen zich gedwongen tot het prijsgeven van passieve coëxistentie voor coöperatieve - en nationale - de ‘oppositie’ heeft zijn standpunt met betrekkingen tot een compromis met Bonn gewijzigd - samenloop van omstandigheden hebben beide partijen hun zin gekregen. Het is een politiek verdrag, waardoor de Bondsregering vrede neemt met de gevestigde posities van de socialistische landen in Europa. Als zodanig is het van grote waarde. Een betere basis voor verstandhouding tussen de Bondsrepubliek en Polen en de socialistische landen is momenteel niet mogelijk. Men zou dit zgn. grensverdrag de morele rehabilitatie van Duitsland ten opzichte van Polen kunnen noemen. Alle ophemeling ten spijt heeft echter het verdrag van Warschau weinig met een werkelijke verzoening tussen het Duitse en Poolse volk te maken. Ten eerste zit het Poolse wantrouwen tegenover de Duitsers veel dieper geworteld dan in de wandaden van het Derde Rijk. Ten tweede en vooral is het door de politiek van de socialistische landen niet zo bedoeld. Michail Soeslov bekende op de drieënvijftigste herdenking van de Oktoberrevolutie ronduit dat deze verdragen dienen om de positie van de socialistische staten op het terrein van de internationale politiek te versterken, en het is volslagen onzin de coëxistentiekoers van de socialistische statengemeenschap te beschouwen als het prijsgeven van de internationale klassestrijdGa naar voetnoot47. Tegenover de huidige politiek van de Sovjet-Unie moet West-Europa die van de zijne stellen. Immers sinds 1945 hebben de Westeuropeanen nimmer zo sterk gestaan tegenover het Kremlin, zowel in politiek als economisch opzicht, als thansGa naar voetnoot48. De Europeanen moeten echter een gemeenschappelijk beleid kunnen formuleren ten aanzien van hun meest directe en grootste gemeenschappelijke probleem, dat van het militair en politiek overwicht van de Sovjet-Unie op het continent. Paradoxaal genoeg kunnen de verdragen van de Bondsrepubliek met de Sovjet-Unie en Polen dit overwicht verzwakken. De grote politiek in de Oost-Westbetrekkingen zal zich vermoedelijk in hoofdzaak langs de lijn Bonn - Warschau - Moskou ontwikkelen. Men mag verwachten dat deze evolutie door de overige socialistische landen onder aanvoering van de D.D.R. met groeiend wantrouwen wordt gadegeslagen. De vraag is nu, of die tendens toch niet de positie van de Sovjet-Unie binnen het socialistisch blok in zekere zin zal aantasten. |
|