Streven. Jaargang 24
(1970-1971)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |||||||
Het probleem van de Europese Veiligheid en het ‘Memorandum van Boedapest’
| |||||||
[pagina 231]
| |||||||
Het initiatief van de Finse regering, waarbij werd voorgesteld dat de conferentie in Helsinki zou worden gehouden, kreeg de steun van 25 Europese staten. Onder andere verklaarde premier Palme tijdens zijn bezoek aan Moskou, midden juni van dat jaar, dat ook Zweden aan de beraadslagingen omtrent een Europese veiligheidsconferentie deel zou nemen. Ook Frankrijk, België, Denemarken, Italië en Nederland steunden de gedachte van de conferentie. Er volgde een reeks diplomatieke besprekingen in Oost en West over de mogelijkheid een Europese veiligheidsconferentie bijeen te roepenGa naar voetnoot3]. Het Finse initiatief om de conferentie in Helsinki te houden werd ook door een aantal andere NATO-landen gunstig ontvangenGa naar voetnoot4]. Tijdens de zitting van de NATO-raad in Washington in april 1969, werd de bereidheid van de NATO-landen tot uitdrukking gebracht om met de Sovjet-Unie en haar bondgenoten over de agendapunten van een Europese Veiligheidsconferentie bilaterale besprekingen aan te knopenGa naar voetnoot5. Het Politieke Consultatieve Comité van het Warschaupact stemde tijdens zijn conferentie op 30 en 31 oktober 1969 in Praag met het Finse initiatief en dat van de NATO-bijeenkomst in Washington inGa naar voetnoot6 en ging met het voorstel over de voorafgaande bilaterale en multilaterale consultaties akkoord. Om deze diplomatieke besprekingen te vergemakkelijkenGa naar voetnoot7, stelden de Warschaupactlanden een gereduceerde agenda voor de Europese Veiligheidsconferentie voor, die slechts twee globale punten zou omvatten:
Twee maanden later, op 4 en 5 december 1969, volgde de vergadering van de NATO-ministers in Brussel. Tijdens deze conferentie werd besloten het NATO-standpunt betreffende het Duitsland-probleem als component van de Europese veiligheid te herzien. De oplossing van het Duitse vraagstuk werd namelijk niet meer als voorwaarde gesteld voor de bijeenroeping van een Europese Veiligheidsconferentie. Men stelde slechts een modus vivendi tussen beide Duitse staten voor, zolang er geen oplossing voor het Duitse probleem gevonden kon wordenGa naar voetnoot9. De dialoog tussen beide bondgenootschappen over de problematiek van de Europese veiligheid werd ook door | |||||||
[pagina 232]
| |||||||
het Communiqué van Rome van de NATO-landen van 27 mei 1970 voortgezet. De volgende stap in het kader van het streven naar een Europese ontspanning werd gezet door het voorstel van de Warschaupact-landen met betrekking tot de bijeenroeping van een Europese Veiligheidsconferentie. Op 26 juni 1970 is het ‘Memorandum van Boedapest’ bekend gemaakt. De tekst van deze verklaring werd door de Hongaarse diplomatieke vertegenwoordigers in de Europese hoofdsteden overhandigd en officieel door het Sovjet-nieuwsbureau T.A.S.S. op 28 juni gepubliceerd. Uit het ‘Memorandum’ blijkt dat op de bijeenkomst van ministers van buitenlandse zaken van het Warschaupact een resolutie is aangenomen die aan de westelijke wensen en verlangens ten aanzien van de organisatie van de Veiligheidsconferentie verregaand tegemoet komt. Zo zullen, in tegenstelling tot hetgeen men oorspronkelijk in de socialistische landen voor wenselijk hield, ook de Verenigde Staten en Canada aan de conferentie kunnen deelnemen, terwijl men zich tevens in beginsel heeft uitgesproken voor vermindering van buitenlandse troepen op vreemde bodem. Ideeën in deze richting waren ook bij herhaling in de bijeenkomsten van de NATO, in het bijzonder op de laatste conferentie in Rome, naar voren gebracht. | |||||||
Tactiek van de socialistische landenOver een nieuw tijdstip voor de Europese Veiligheidsconferentie heeft de ministeriële conferentie van het Warschaupact ditmaal geen voorstel gedaan. Dit in verband met het feit dat de aanvankelijk genoemde termijn - eerste helft van 1970 - onrealistisch ofwel politiek onhaalbaar is gebleken. Een andere, wellicht nauwkeuriger interpretatie is, dat ook de leiders van de socialistische landen de noodzaak van een grondige diplomatieke voorbereiding van de Europese Veiligheidsconferentie hebben ingezien. Over de oorzaak van deze plotselinge bereidheid van de Oosteuropese staatslieden om een langere periode aan de voorbereiding van een Europese Veiligheidsconferentie te besteden tasten wij echter voorlopig in het duister. Deze houding of tactiek kan uiteraard op verschillende wijzen worden geïnterpreteerd: a. door middel van intensieve bilaterale en multilaterale diplomatieke Oost-West-besprekingen met het oog op de voorbereiding van de Europese Veiligheidsconferentie, parallel met de voortzetting van de S.A.L.T.-besprekingen, een zekere mate van politieke vervreemding tussen de Verenigde Staten en West-Europa te bewerkstelligen; | |||||||
[pagina 233]
| |||||||
b. door middel van het organiseren van een voorbereidende conferentie van hoge ministeriële ambtenaren van de belanghebbende Europese landen ter voorbereiding van de Europese Veiligheidsconferentie, de Verenigde Staten en Canada tijdens de eerste fase van de diplomatieke gesprekken te isoleren; de deelneming van beide landen aan de besprekingen over de problematiek van de Europese veiligheid uit te stellen; c. de periode van ‘diplomatieke voorbereiding’ zal naar alle waarschijnlijkheid door politici van de socialistische landen, tijdens gesprekken met hun westerse collegae, gebruikt worden om uit tactische overwegingen aan het probleem van de wederzijdse troepenvermindering in Oost en West prioriteit te verlenenGa naar voetnoot10. Met andere woorden, men zal proberen aan de permanente organisatie ter bevordering van de Europese veiligheid en uitbreiding van de samenwerking tussen de Europese landen reeds tijdens voorbereidend intern Europees overleg een vaste vorm te geven; d. de periode van voorbereiding wil men uiteraard ook gebruiken om politieke en ideologische doelstellingen op korte termijn te realiseren. Op de eerste plaats op het terrein van de sociale en politieke evolutie in een aantal Westeuropese staten, om deze ook intern voor het houden van een Europese Veiligheidsconferentie ‘rijp’ te makenGa naar voetnoot11. Op de tweede plaats op het gebied van de tussenstaatse Oost-West-betrekkingen; e. ‘algemeen’ propagandistische doelstellingen.
In tegenstelling tot Moskou beschouwde men in politieke kringen van Boedapest, Boekarest, Praag en Warschau, volgens vele aanwijzingen, het NATO-communiqué van Rome echter als een bruikbaar uitgangspunt om de betrekkingen tussen Oost en West in de meest algemene zin van het woord te verbeteren. | |||||||
Oostenrijk en de Europese VeiligheidIn dit verband dient aandacht besteed te worden aan de ervaringen welke de leden van de Oostenrijkse delegatie opdeden die bondspresident Franz | |||||||
[pagina 234]
| |||||||
Jonas bij zijn staatsbezoek aan Bulgarije en Hongarije - van 11-19 juni 1970 - hebben begeleid. Zij constateerden bij hun gesprekken met Bulgaarse en Hongaarse bewindslieden een relatief flexibele instelling ten aanzien van het thema van de veiligheidsconferentie. ‘Das gilt insbesondere für Ungarn, wo man sich im Interesse der Realisierung dieser Konferenz vom reinen Prestigegedenken zu lösen scheint’Ga naar voetnoot12. Bij deze gelegenheid heeft de minister van buitenlandse zaken Kirchschlä-ger - die een voorstander is van een Oostenrijks initiatief betreffende een Europese Veiligheidsconferentie - over zijn conceptie met politici in Sofia en Boedapest gesproken. Zijn gedachten over de Europese Veiligheid werden in beide hoofdsteden met belangstelling ontvangenGa naar voetnoot13. Volgens de Oostenrijkse minister van buitenlandse zaken ‘darf sich die Sicherheitskonferenz unter keinen Umständen in eine indirekte Friedenskonferenz über Deutschland verwandeln. Dazu sei sie weder berufen noch berechtigt’. Men zal de agendapunten tot enkele kernpunten moeten beperken. Naar zijn mening zal daartoe zowel het voorstel van de NATO- landen als de eerste twee punten van de Resolutie van Praag gekozen moeten worden. Tijdens de conferentie kan men echter de agendapunten uitbreiden. Van Oostenrijkse zijde stemt men overigens met de ook in Oost-Europa verkondigde mening in dat het houden van een Europese Veiligheidsconferentie ter oplossing van de Europese problemen niet voldoende zal zijn. De concentratie van de problematiek op één Oost-West ontmoeting ‘würde vielmehr die Gefahr des Scheiterns der Konferenz’ en als gevolg daarvan ‘vermehrte Spannungen zwischen Regierungen und Staaten heraufbeschwören’. Daarom is het beter, ‘sich von vornherein auf eine Konferenzserie einzurichten’. Dan zal de mogelijkheid geboden worden, alle problemen ‘über die im grossen Kreis der Konferenzteilnehmer’ geen overeenstemming bereikt kan worden, tussen de ‘Tagungen durch Spezialausschüsse gründlich prüfen und beraten zu lassen’, aldus KirchschlagerGa naar voetnoot14. | |||||||
Hongaarse, Poolse en Roemeense diplomatieke activiteitenZoals bekend hebben de Hongaarse, Poolse en Roemeense regeringen zowel tijdens de bilaterale besprekingen met de vertegenwoordigers van de andere socialistische landen als op de conferentie van Boedapest er op aangedrongen het voorstel van Rome binnen de politiek, respectievelijk ideologisch toelaatbare grenzen positief te beantwoordenGa naar voetnoot15. | |||||||
[pagina 235]
| |||||||
Ergo waren het niet zozeer de zgn. politieke strategen van ‘Komintern’ of ‘Kominform’ signatuur van het OostblokGa naar voetnoot16 die de Westelijke wereld met het Memorandum van Boedapest verbluften. Het in zekere zin ‘positieve’ antwoord der landen van het Pact van Warschau op het NATO-voorstel is eerder te danken aan de Hongaarse, Poolse en Roemeense diplomatie. De vertegenwoordigers van deze regeringen hebben niet alleen in de Westeuropese landen regeringsfunctionarissen en hoge ministeriële ambtenaren proberen te overtuigen of door middel van argumentaties die niet altijd een getuigenis van unanimiteit met het Sovjetstandpunt manifesteerden, trachten te beïnvloeden om tegenover het voorstel van het ‘socialistisch blok’ (Resolutie van Praag) zich pragmatisch op te stellen, maar ook om dit voorstel als een uitgangspunt voor verdere discussies met de staten van het Pact van Warschau te aanvaarden. Volgens officiële bronnen hebben hoge partij- en regeringsvertegenwoordigers uit deze drie landen tijdens hun bezoeken aan West-Europa gedurende de afgelopen maanden het probleem van de Europese veiligheid geprobeerd te ‘demilitariseren’ respectievelijk te ‘de-ideologiseren’. Bovendien legde men in Oost-Europa de nadruk op een uitbreiding van de bilaterale politieke, economische, culturele en zelfs militaire - hoewel deze vorm van samenwerking tot op heden beperkt is geblevenGa naar voetnoot17 - contacten met het Westen als noodzakelijke voorbereiding op een voor beide bondgenootschappen en de neutrale landen aanvaardbare Europese Veiligheidsconferentie-agenda. Nadat een overeenstemming bereikt werd inzake de definitieve agendapunten zouden de Europese staten tot de bijeenroeping van de Europese Veiligheidsconferentie overgaan en ook de vertegenwoordigers van de Verenigde Staten en Canada uitnodigen om aan de werkzaamheden van de conferentie deel te nemen. Volgens het voorstel van de landen van het Pact van Warschau wordt door de aanwezigheid van deze landen en hun bijdrage in de besprekingen het militaire en politieke evenwicht tussen Oost en West hersteld. In Moskou ontplooiden de topleiders van de Hongaarse, Poolse en Roemeense communistische partijen, bijgestaan door Husak en Strougal, grote activiteit in het belang van de totstandkoming van de Europese VeiligheidsconferentieGa naar voetnoot18. Bij hun pogingen om het politiek klimaat op het gebied | |||||||
[pagina 236]
| |||||||
van de buitenlandse politiek in Moskou ten aanzien van de problematiek van de Europese Veiligheid in zekere zin te veranderenGa naar voetnoot19, hebben zij gebruik gemaakt van de verdeeldheid binnen het Politbureau over de prioriteit van de bestedingen en hanteerden zij met veel succes pragmatische argumentenGa naar voetnoot20. Het resultaat was dat terwijl tijdens de conferentie van de Warschau Pact-landen in oktober 1969 de Sovjetvertegenwoordigers de voorstellen van Jedrychowski, Manescu en Péter betreffende wederzijdse troepenvermindering hadden afgewezenGa naar voetnoot21, men er thans in slaagde deze problematiek als agendapunt van een Europese Veiligheidsconferentie door de Sovjetunie te doen aanvaarden. Nu weten we al dat de eerste, direct na de publikatie van de resultaten der NATO-ministersconferentie bekend gemaakte, negatieve reactie van de ‘Pravda’ op het voorstel van Rome niet het laatste woord van het Kremlin was. Enkele weken later hebben de ministers van buitenlandse zaken der landen van het Pact van Warschau dit voorstel op een correcte en ongewoon zakelijke wijze met het ‘Memorandum van Boedapest’ beantwoord. Tijdens de voorafgaande periode hebben de Sovjet-Unie en haar bondgenoten met een Europese Veiligheidsconferentie nogal doorzichtige doelstellingen willen bereiken. Hiervan getuigen zowel de ‘Verklaring van Boekarest’ in 1966; de ‘Oproep van de Communistische- en Arbeiderspartijen van Karlovy Vary’ in 1967 en de ‘Resolutie van Boedapest’ in maart 1969, alsook de commentaren van de pers en wetenschappelijke publikaties in de socialistische landenGa naar voetnoot22. | |||||||
[pagina 237]
| |||||||
Doelstellingen van de Sovjet-UnieDe gedachte van een Europese Veiligheidsconferentie is door de socialistische landen gepropageerd ter vergemakkelijking van het bereiken der Europese doelstellingen van de Sovjet-UnieGa naar voetnoot23, hetgeen na de gebeurtenissen in augustus en september 1968 op een andere wijze niet mogelijk wasGa naar voetnoot24. Door middel van het ‘Voorstel van Boedapest’ in maart 1969 beoogde het Politieke Consultatieve Comité van het Pact van Warschau:
Naar mag worden aangenomen zijn de Sovjet-doelstellingen op lange termijn niet gewijzigdGa naar voetnoot26. Sinds 1968 manifesteerden zich echter veranderingen in de algemene wereldpolitieke situatie, waarvan de uitwerking en de gevolgen op Europa eerder of later niet kunnen uitblijvenGa naar voetnoot27. Men heeft in de Oosteuropese hoofdsteden daarom ingezien dat, ondanks de meningsverschillen in het Westen, op korte termijn niet alleen de verwezenlijking van een zgn. ‘beperkte Finlandisering’ van West-Europa of tenminste van de | |||||||
[pagina 238]
| |||||||
Scandinavische landen onmogelijk is, maar dat zelfs het hanteren van minder doorzichtige diplomatieke en politiek-ideologische methoden alleen averechtse resultaten tot gevolg zou kunnen hebben. De Amerikanen zullen een deel van hun in West-Europa gestationeerde eenheden terugtrekken. Maar dat zij het continent definitief zullen verlaten en zich tot een positie van ‘neo-isolationisme’ zouden terugtrekken of dat de NATO uiteen zou vallen of ernstig zou verzwakken, kan zelfs de meest optimistische profeet van het Kremlin niet binnen afzienbare tijd verwachten. Ter ‘Aufwertung’ van de D.D.R. is na de topontmoetingen in Erfurth en Kassei geen spectaculaire Europese Veiligheidsconferentie nodig. Wat betreft de ‘ratificatie’ van de status quo in Europa: deze kan eenvoudiger op bilaterale wijze bereikt worden. Bijvoorbeeld door middel van een akkoord over het afzien van geweld tussen Bonn en Moskou en door de totstandkoming van het grensverdrag tussen Bonn en Warschau. Immers in feite kan slechts de demarcatielijn ‘an sich’ tussen beide Duitse staten eventueel een onopgelost politiek probleem vormen in de Oost-Westbetrekkingen voor wat de erkenning van de status quo betreft. Wat het vraagstuk der uitbreiding van de E.E.G. of een nauwere economische en politieke samenwerking binnen de Gemeenschap betreftGa naar voetnoot28, moeten de Oosteuropese leiders inzien of tenminste begrijpen dat de Westeuropese staten zich bij het nemen van beslissingen noch door de Sovjet-Unie, noch door haar bondgenoten laten intimiderenGa naar voetnoot29.
De veronderstelling is gerechtvaardigd dat de Sovjet-Unie en haar bondgenoten zich onder meer ook door deze overwegingen laten beïnvloeden bij het nemen van hun beslissingen om het beleid van de socialistische landen en dat van de Sovjet-Unie in het bijzonder met betrekking tot het probleem van de Europese veiligheid en samenwerking te herzien. Onder deze omstandigheden en rekening houdend niet alleen met de ‘Europese Realiteit’, maar ook uit overwegingen van tactische, ideologische en propagandistische aard heeft het ‘Memorandum van Boedapest’ vermoedelijk ten doel | |||||||
[pagina 239]
| |||||||
om de gewijzigde politiek van het Socialistische Blok tegenover het Westen te demonstrerenGa naar voetnoot30. | |||||||
Nieuwe aspecten in de ‘verklaring van Boedapest’Indien deze demonstratie van ‘goede wil en bereidheid om over alle problemen betreffende de Europese veiligheid te onderhandelen’ van de socialistische landen nader wordt onderzocht, dan blijkt het ‘Memorandum van Boedapest’ deze nieuwe aspecten in te houden:
In tegenstelling tot de vroegere resoluties wordt nu door de landen van het Pact van Warschau het houden van conferenties ter oplossing der problemen van de Europese Veiligheid, de mogelijkheden van een uitbreiding van de Europese politieke samenwerking en de oprichting van een permanent orgaan goedgekeurd. Aan het agendapunt van ‘een algemeen afzien van geweld in de betrekkingen tussen de Europese Staten’ hebben de socialistische landen toegevoegd een wederzijdse troepenvermindering in Oost en West, zij het te beperken tot militairen op vreemd grondgebied. Tenslotte mag de bereidwilligheid van de socialistische landen opvallend genoemd worden om zowel over de substantie van de agenda als ook over de procedure van voorbereiding en over de Europese Veiligheidsconferentie zelf met het Westen tot een grote mate van overeenstemming te komen. | |||||||
De Verenigde Staten en de Europese VeiligheidTen aanzien van de door de Warschaupact-landen voorgestelde procedure voor de totstandkoming van de Europese Veiligheidsconferentie hebben de | |||||||
[pagina 240]
| |||||||
Verenigde Staten ernstige bezwaren, omdat Europa-experts in Washington het gevaar onder ogen hebben gezien dat de vorming van een Oost-West Commissie ter voorbereiding van de Europese Veiligheidsconferentie door haar bestaan alleen al de Amerikaanse invloed op de NATO zou kunnen verminderen; al was het maar als gevolg van een serie intern-Europese besprekingen over vraagstukken van militaire en politieke aard. Dit neemt echter volgens Washington niet weg dat de NATO-bondgenoten bereid zijn tot multilaterale en bilaterale informatieve gesprekken over de problematiek van de ‘Mutual Balance Force Reduction’, waarbij uiteraard als conditie is gesteld dat tijdens de lopende diplomatieke gesprekken over verschillende vraagstukken resultaten worden geboekt. Vervolgens mag men aannemen, dat de Nixon-administratie op grond van internationale politieke overwegingen niet naar buiten de indruk zal willen wekken dat zij van de opening naar het Oosten door de Westeuropese staten en in het bijzonder van de ‘Ostpolitik’ van de Bondsregering iets te vrezen heeft. Het grote probleem van de huidige Amerikaanse Europapolitiek is dat men in Washington niet in staat ‘schijnt’ te zijn, respectievelijk wellicht ook niet wil, door middel van ‘redelijke’ argumenten de thans heersende algemene tendens in West-Europa, onder meer ook op het gebied van de Oost-Westbetrekkingen, als gevolg van een latent, maar groeiend anti-amerikanisme, te beïnvloeden of te corrigeren. Tegelijkertijd vormt deze ontwikkeling een niet onaanzienlijk succes van het Sovjet diplomatieke en propaganda-offensief tegenover het Westen. Dat dit is behaald, ondanks de gebeurtenissen in augustus 1968 en de daarop volgende allerminst hoopgevende berichten over het proces van ‘politieke normalisatie’ in Tsjechoslowakije en in andere socialistische landen, betekent tevens een duidelijke manifestatie dat, naast historisch gegroeide machtspolitieke aspiraties, ideologische overwegingen zowel binnenGa naar voetnoot31 als, wellicht niet zo geprononceerd, buiten het socialistische blokGa naar voetnoot32 in de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie en van de andere socialistische staten in toenemende mate een dominerende rol spelenGa naar voetnoot33. Wat het ‘Mutual Balance Force Reduction’ voorstel van de Warschaupactlanden betreft is de Amerikaanse gereserveerdheid gebaseerd op de veronderstelling dat Moskou daardoor een latere overeenstemming over dit probleem in veel groter verband ad infinitum uit wil stellen. Deze hypo | |||||||
[pagina 241]
| |||||||
these wordt alleen maar bevestigd door de geplande stichting van een permanente organisatie na het plaatsvinden van de Europese Veiligheidsconferentie. Men vraagt zich in Washington zeer terecht af, of dit orgaan geschikt zou zijn om over de problematiek van de ‘Mutual Balance Force Reduction’ serieus te onderhandelen. Dit te meer omdat noch Moskou noch haar bondgenoten op dit punt enige verplichtingen op zich genomen hebben. Zij hebben slechts de mogelijkheid opengelaten om behalve over vele andere problemen samenhangende met de Europese veiligheid ook over een wederwijdse troepenreductie in principe te onderhandelenGa naar voetnoot34. Onder deze omstandigheden kan het uiteraard gebeuren dat tijdens de Europese Veiligheidsconferentie, al was het maar wegens een overladen programma, niet over de ‘Mutual Balance Force Reduction’ gesproken zal wordenGa naar voetnoot35. Daarentegen is het feit dat Moskou voor het eerst de mogelijkheid van de reductie van het aantal strijdkrachten in Midden- en Oost-Europa wil overwegen, in Washington natuurlijk met belangstelling gesignaleerd. Uit het feit dat Moskou bereid is, ondanks eventuele politieke complicaties binnen haar invloedssfeer, over troepenvermindering te onderhandelen, wordt geconcludeerd enerzijds dat de Sovjet-Unie haar positie in Oost- Europa als voldoende gevestigd beschouwt, anderzijds dat het Kremlin als aanvulling op de strategische ontwapeningsbesprekingen met de Verenigde Staten ook bereid is gesprekken over een militaire ontspanning in Europa te voeren. Te meer daar tot op heden de overige socialistische landen meer belangstelling tonen in een militaire ontspanning in Europa dan in de exclusieve S.A.L.T. besprekingen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. In verband met de welwillende houding van de Sovjet-Unie tegenover een militaire détente in Europa wordt in Washington niet uitgesloten geacht dat door de Poolse en Tsjechoslowaakse regeringen, die op grond van intern-politieke overwegingen belang hebben bij een vermindering van het aantal Sovjet-troepen op hun grondgebied, een zekere druk op het Kremlin werd uitgeoefend. Het relatief snelle antwoord van de Warschaupact-landen op de beslissing | |||||||
[pagina 242]
| |||||||
van de Atlantische Raad ten aanzien van een vermindering van de militaire confrontatie in Europa door middel van wederzijdse troepenvermindering werd in Washington als een duidelijk bewijs gezien dat de socialistische landen een Europese Veiligheidsconferentie niet zonder Noordamerikaanse deelneming willen realiseren. Daarom wordt, ondanks alle onduidelijkheden in het ‘Memorandum van Boedapest’, de reactie van het Warschaupact op het NATO voorstel als een aanmerkelijke stap vooruit beschouwd. Voorts wordt hieraan toegevoegd dat de ministeriële conferentie van de Warschaupactlanden in oktober 1969 te Praag nog niet verder wilde gaan dan ‘een algemeen afzien van geweld tussen de Europese staten’ en ‘de uitbreiding van de Oost-West betrekkingen op het gebied van handel, economie en wetenschap’ als agendapunten op te nemen van een Europese Veiligheidsconferentie. Dat thans ook het probleem van de troepenreductie zal worden besproken, opent mogelijkerwijze nieuwe perspectieven voor het Europese gesprek. Tenslotte noemde men in Amerikaanse regeringskringen als een belangrijke vooruitgang dat de Sovjet-Unie nu al bereid is over het probleem van ‘Mutual Balance Force Reduction’ na te denken zonder af te wachten of de Amerikaanse strijdkrachten na 1971 eenzijdig, zonder tegenprestatie van de socialistische landen, uit Europa worden teruggetrokken. | |||||||
Positieve reactie van de BondsrepubliekDe Bondsrepubliek is een van de eerste NATO-landen geweest die het ‘Memorandum van Boedapest’ bij monde van Konrad Ahlers positief heeft begroet. In het bijzonder omdat het vooral minister Scheel was die tijdens de conferentie in Rome bij zijn collegae erop heeft aangedrongen dat de ‘Resolutie van Praag’ als uitgangspunt voor bilaterale Oost-Westbesprekingen over de Europese veiligheid zou worden aanvaard. Zoals in Washington beschouwt men ook in regeringskringen te Bonn de uitbreiding van de agendapunten van een Europese Veiligheidsconferentie als een duidelijke vooruitgang in de Oost-Westbesprekingen. De vergelijking van de conferentie in Boedapest met die van Praag is inderdaad opvallend. Vorig jaar oktober stonden namelijk tijdens de ministeriële besprekingen van de Warschaupactlanden vraagstukken zoals aanknoping en uitbreiding van economische, technische en zgn. ontwikkelingspolitieke contacten tussen Oost en West zozeer op de voorgrond dat men in westelijke politieke kringen meende te mogen constateren dat blijkbaar volgens de Sovjet-Unie en haar bondgenoten op een Europese Veiligheidsconferentie over alles mag worden gepraat behalve over de eigenlijke problemen van de Europese veiligheid. | |||||||
[pagina 243]
| |||||||
De mogelijkheid tot een overeenstemming tussen Oost en West kan men in elk geval niet uitsluiten. Gemeenschappelijke belangen van beide bondgenootschappen zouden op zijn minst een aanvang van de besprekingen over deze problematiek mogelijk maken. Een van de belangrijkste condities voor de totstandkoming van een Europese Veiligheidsconferentie is echter het bereikte resultaat tijdens de voorafgaande diplomatieke besprekingen tussen enerzijds Bonn en anderzijds Moskou, Warschau en Oost-Berlijn. En in het bijzonder onderhandelingen van de vertegenwoordigers der vier grote mogendheden over de oplossing van het probleem West-Berlijn. Deze besprekingen moeten tot een goed einde worden gebracht voordat men überhaupt over de voorbereiding van een Europese Veiligheidsconferentie wil gaan onderhandelen. Want volgens Theo Sommer kan de conferentie ‘Nur kollektiv absegnen, was vorher individuell vereinbart worden ist: alles andere wäre blanke Illusion’Ga naar voetnoot36.
Samenvattend mag worden gesteld dat een periode van Oost-Westbesprekingen op grond van de voorstellen van het ‘Memorandum van Boedapest’ over de problematiek van de Europese veiligheid zeker nog niet is aangebroken. Wellicht een periode van nota-uitwisseling en een mogelijke uitbreiding van de bilaterale Oost-Westcontacten op het terrein van de politieke, economische, wetenschappelijke en culturele betrekkingen. De agenda van de Europese Veiligheidsconferentie en vooral de voorbereiding van een dergelijke conferentie blijft problematisch. Voor het Westen is wellicht een ‘werkelijke ontspanning’ van groot belang. Voor het Kremlin daarentegen, zolang ideologische overwegingen een in belangrijkheid variërende rol in de Sovjet buitenlandse politiek zullen spelen, ligt de nadruk naar alle waarschijnlijkheid op een ‘schijnbare ontspanning’. In dit verband zijn en blijven echter ook diverse problemen bestaan, waarvan de oplossing nagenoeg onmogelijk is. Bijvoorbeeld: wat verstaat men in Oost en West onder ontspanning, en wat nog belangrijker is: wil het Westen inderdaad een werkelijke ontspanning nastreven? Kan of mag het Kremlin op grond van ideologische overwegingen inderdaad niet meer dan een schijnbare ontspanning met het Westen aanvaarden?
Tenslotte, uitgaande van de huidige stand van zaken op het gebied van de Oost-Westbetrekkingen, die door fundamentele ideologische en machtspolitieke tegenstellingen kan worden gekarakteriseerd, is er weinig hoop dat het probleem van de Europese veiligheid binnen een niet al te lange termijn opgelost kan worden. |
|