Zonder te veralgemenen, kan men toch wel zeggen, dat dé huidige boekvormen pocket en paperback zijn, het goedkope boek, verkrijgbaar voor heel velen, maar ook het goedkoop gemaakte boek: het mist elke uiterlijke stabilitas. Het dient niet voor tijden, maar voor dagen. Lezen is consumeren, eerder dan reserveren. De vorm van het boek heeft de leesgewoonten veranderd, zoals die andere leesgewoonten, voortgekomen uit een totale cultuurverandering, de nieuwe vorm van het boek hebben opgeroepen. En het karakter van die leesgewoonten maakt een snelle en grote toevoer van boeken noodzakelijk en dat onafgebroken. De boekenindustrie gaat alle kansen krijgen. De snel verwerkende boekhandel eveneens.
Maar de literatuur dan? Niet ontkend kan worden, geloof ik, dat de literatuur in feite nog werkt vanuit een verleden cultuur: in haar gerichtheid op een kleine kring, in haar vormen - de poëzie, de roman - in haar verbondenheid met een traditie, - literatuur is zonder literatuur immers onbestaanbaar. Men mag misschien wel zeggen, dat in het algemeen de ‘ideologie’ van de literatuur dwars staat op de op dit ogenblik overheersende ideologie. Nu kan die dwarse positie voor de literatuur alleen maar een gezonde zijn; opgaan in het gemeen heeft voor de literatuur altijd betekend kapot gaan. De moeilijkheid is echter, dat nu het verschil in ideologie het verschijnen van het literaire boek zelf gaat bedreigen. En al verschijnt het nog - er zijn nog uitgevers die veel wagen - dan zijn daar weer talrijke belemmeringen voor het doordringen van dat boek tot een groter publiek. Het lijkt erop, dat de literatuur op de dreigende isolatie reageert op een wijze die de isolatie nog versterkt: in moeilijkheid tracht zij vaak haar bijzonderheid waar te maken. Moeilijkheid die weer een hele binnenkerkelijke kring van exegeten heeft opgeroepen, die op hun beurt in hun cijferen puzzelwerk de indruk van moeilijkheid nog versterken en het literaire werk nog meer isoleren: ook het commentaar is nu nog voor de incrowd. Sommige verschijnselen in de literatuur herinneren mij vaak aan wat de bioloog-schrijver Dick Hillenius over de eilanddieren heeft geschreven: doordat zij zich geïsoleerd voortplanten, zonder bedreigingen waaraan de ‘vasteland-dieren’ bloot staan, verliezen bepaalde lichaamsdelen niet alleen hun functies (vleugels zijn er niet meer om te vliegen) maar brengen zij in het evolutieproces ook de merkwaardigste variëteiten voort, zeer kwetsbare variëteiten ook: binnendringen van ‘vasteland-dieren’ betekent hun ondergang.
Ik ben hier ver afgedwaald van het document van de drie Vlaamse schrijvers, die een belangrijke doorlichting geven - met veel cijfers, citaten, documenten - van de politiek van veel uitgevers (die ook een cultuurpolitiek is) en van de gevaren die de schrijver bedreigen, ook als hij zich in de nieuwe stroom laat meevoeren. In het slotdeel van de documentaire