Streven. Jaargang 24
(1970-1971)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 125]
| |
De drie cirkels van Gamal Abdel Nasser
| |
[pagina 126]
| |
De Filosofie van de RevolutieEind augustus 1935 schreef de zeventienjarige Gamal Abdel Nasser de volgende brief aan zijn vriend ‘Ali an-Nashshâr: ‘Ze zeggen dat de Egyptenaar laf van aard is, bang voor het minste lawaai. Hij heeft een baas nodig, die hem er toe brengt te vechten voor zijn land. Dan wordt het een donderstraal die het bouwwerk van de onderdrukking doet scheuren. We hebben al vaker gezegd, dat we samen zouden gaan werken, om het volk uit zijn slaap wakker te schudden en de krachten op te wekken die in ieder van hen verborgen zitten. Mijn beste, ik verwacht je daarom 4 september, 4 uur 's middags, bij mij, om deze zaak te bespreken. Ik hoop dat je deze keer van de partij zult zijn. Gamal’Ga naar voetnoot4. Men ziet, op zijn zeventiende jaar was Gamal Abdel Nasser niet gespeend van ambities, en droomde hij al van de rol die hij vooral na 1948 op zich ging nemen. Over deze rol spreekt hij ook in zijn in 1952 gepubliceerde Filosofie van de Revolutie, die eindigt met de volgende karakteristieke zinsnede: ‘Wij, en wij alleen, zijn geroepen om haar (de rol, d.M.) te vervullen, want wij alleen zijn één en gedisciplineerd’Ga naar voetnoot5. De jaren hebben Nasser geleerd hoe moeilijk het was die rol vol te houden, en hebben hem er toe gebracht middelen te gebruiken waar hij in zijn filosofie niet van droomdeGa naar voetnoot6. Bij al wat na 1952 in de arabische wereld geschreven is over arabisch socialisme, nationalisme en de politieke betekenis van de Islam, kan men volgens Harald Vocke Nassers ‘Filosofie’ het meest typerende document van de Nasser-periode noemen, met zijn zeldzame mengsel van Nationalisme, Panarabisme en Panislamitische ideeënGa naar voetnoot7. Filosofie is een groot woord voor de persoonlijke herinneringen, kreten en ideeën, die Nasser kris kras door elkaar zijn lezers ter overdenking voorlegt. De stijl van deze arabische ‘must’ doet brokkelig aan en haalt vaak niet het niveau van een eindexamenopstel. Dat hoeft ons niet te verhinderen de jonge Nasser, evenzeer als de vijftigjarige, te herkennen in een zin als deze: ‘Ik behoor tot hen die er vast van overtuigd zijn, dat niets in de leegte kan bestaan, zelfs de waarheid niet’Ga naar voetnoot8. Zo'n zin typeert de slimme opportunist. In het eerste hoofdstuk van dit uit drie delen bestaande pamflet, essay, hoe | |
[pagina 127]
| |
moet men het noemen, vertelt hij, hoe de Vrije Officieren tot hun staatsgreep zijn gekomen, en hoe teleurgesteld zij zich voelden, toen de Egyptische massa helemaal niet van zins bleek hen zo snel te volgen in hun hervormingsdrift. Niet zonder gevoel voor humor beklaagt Nasser zich over de benepenheid van zijn landgenoten: ‘Als iemand me toen gevraagd had, wat ik het liefste wilde, zou ik dadelijk geantwoord hebben: een Egyptenaar iets goeds horen zeggen over een andere Egyptenaar; een Egyptenaar zijn talent zien wijden aan iets anders dan het afkammen van het werk van zijn landgenoot’Ga naar voetnoot9. Van universiteitsprofessoren zegt Nasser dat ze alleen het persoonlijk voornaamwoord ‘ik’ goed wisten te verbuigen. Zij haalden hun neus op voor een selfmade regeringsleider uit de kleine middenstandGa naar voetnoot10. Wij staan voor twee revoluties, besluit hij het eerste deel van zijn betoog, een politieke, waardoor we tot volledig zelfbestuur kunnen komen, en een sociale, die na klassestrijd moet leiden tot gerechtigheid voor allen. Heel wat persoonlijke meninkjes en belangetjes zullen daaraan moeten worden opgeofferdGa naar voetnoot11. Tot aan zijn dood heeft Nasser op dit aambeeld gehamerd. Dat deze overtuiging duizenden mensenoffers zou kosten in drie oorlogen (twee met Israël, een in Yemen), kon men toen niet voorzien. Uit het tweede hoofdstuk van de Filosofie der Revolutie blijkt, dat Egypte in 1952 absoluut centraal stond in Nassers belangstelling. Wat hij wilde was een machtig Egypte, vrij van Engelsen die hij toen als zijn eerste vijanden beschouwdeGa naar voetnoot12. Schijnbaar onbevangen beschrijft hij dan hoe hij eens, met kameraden, een aanslag beraamde op een bekende, niet-nadergenoemde politieke persoonlijkheid, maar helemaal over zijn toeren raakte toen de man inderdaad door zijn kogel getroffen bleekGa naar voetnoot13. Zonder bijbedoeling zal hij deze jeugdherinnering wel niet hebben opgeschreven. Ook in 1952 liepen er in Cairo jonge fanatiekelingen rond die prijs stelden op Nassers hoofd, met name onder de Moslimbroeders. Het hoofdstuk sluit met een uiteenzetting over wat Nasser als zijn taak ziet: het terrein bouwrijp maken voor de vestiging van een nationale politiek en economie, die door bekwame experts zal moeten geschieden. Er schijnen redenen te zijn om aan te nemen dat Nasser en zijn officieren zich oorspronkelijk slechts een overgangsrol hebben toegedacht, de omstandigheden hebben het anders beschikt. In het derde deel van zijn betoog komt de putschleider dan toe aan dat wat ons hier het meest zal bezig houden, het uitzetten van het werkterrein van zijn revolutie. Waar speelt onze revolutie zich af, vraagt hij en wijst dan, | |
[pagina 128]
| |
als zovelen voor hemGa naar voetnoot14, op Egyptes unieke ligging in het centrum van de arabische wereld en de Islam; bovendien, betoogt hij, is Egypte de poort van Afrika. Zo komt hij dan tot zijn bekende theorie van de drie cirkels of sferen, die we in het kort op haar waarde, en dat wil hier in het getroebleerde licht van Nassers leven zeggen: op haar verwezenlijking, zullen toetsen. Van al deze cirkels blijft Egypte het centrum. Nasser en zijn officieren zijn daarvan de kernGa naar voetnoot15. | |
De eerste cirkel: de arabische wereld‘Het staat buiten twijfel, dat de arabische cirkel de belangrijkste is en het nauwst met ons verbonden. Haar geschiedenis loopt parallel met de onze. We hebben dezelfde tegenslagen moeten verduren, dezelfde crises doorgemaakt, en toen wij vertrapt werden door de veroveraars, werden zij het ook’Ga naar voetnoot16. Men hoeft er de kranten van de laatste weken maar op na te zien: Nasser heeft zich in de 18 jaren die hem restten na het schrijven van deze regels, tot de onbetwistbare, maar helaas vaak twistveroorzakende leider van het door hem beschreven arabische gebied gemaakt. Hij heeft daarbij teveel andere, belangrijker zaken opgeofferd aan het behoud van dit leiderschap. De krantenkoppen met zijn doodsbericht stellen zonder uitzondering zijn rol als arabisch leider centraalGa naar voetnoot17. Dit is eigenlijk verbazingwekkend, als men bedenkt, hoe vaak de Egyptische president bij eenheidspogingen bakzeil heeft moeten halen. Het verhaal van het failliet van de Verenigde Arabische Republiek, die drieëneenhalf jaar stand hield en waarvan, na het uittreden van Syrië in september 1961, alleen de naam nog over bleef, is algemeen bekend. Er is bij de Arabische staten een voortdurende behoefte aan fusioneren, maar ook een blijvend onvermogen om persoonlijke geschillen tussen leiders, die de eenwording in de wegstaan, op te lossen. Ook bij latere eenheidspogingen vervulde Nasser de leidersrol. In zijn nieuwste boek doet Jon Kimche verslag van gesprekken die vanaf 14 maart 1963 in Cairo plaats hadden tussen delegaties van Iraq, Syrië en de VARGa naar voetnoot18. Vooral de niet-Egyptische, Baathistische delegaties pleitten | |
[pagina 129]
| |
enthousiast voor een nieuwe eenheidspoging. Nasser, sinds kort gewikkeld in een Yemen-oorlog die hinderlijk lang zou duren, toonde zich gereserveerd. De Baath, die veel te stellen had met onrustige, Nasseristische elementen in eigen land, had kort tevoren contacten gehad met enkele van Nassers officieren, met de bedoeling iets tegen hem op touw te zetten. Nasser laat dus de anderen praten zonder zich bloot te geven. De volgende dag opent hij onverwacht het debat, met het verzoek om een openlijke discussie over de redenen die Syrië er toe gebracht hebben, in 1961 de eenheid met Egypte te niet te doen. De Syriërs spelen de bal onmiddellijk terug, beschuldigden Abdel Nasser ervan hen als stropoppen voor eigen belangen gebruikt te hebben, maar deze weet de aanval zo handig te pareren, dat even later Syriërs en Iraqi's elkaar in de haren vliegen. Met de beschuldiging dat indertijd Syrische troepen Heliopolis, waar zijn residentie ligt, hebben willen bombarderen, stuurt Nasser dan zijn gesprekspartners naar hun hotel terug. Op 18 maart wordt de Syrische delegatie versterkt met de Baathleiders Al-Atassi, Bitar en Aflaq. Ook zij krijgen de persoonlijke aanvallen van Nasser te verduren. Tenslotte liepen deze eenheidsbesprekingen vast op Nassers concept van een arabische natie onder Egyptes politieke en militaire hegemonie, en het onvermogen van de anderen daar een overtuigend alternatief tegenover te zetten. De toon van deze gesprekken was typerend voor de wijze waarop Abdel Nasser domineerde in een kring van politieke leiders die hem naar islamitisch gebruik hun Broeder Gamal noemden, allen wel een reden hadden om hem te haten, maar toch geen heil zagen in een arabische nationale eenheid zonder hem. Bij Nasser zelf ervaart men al in dit korte verslag van een bijeenkomst in 1963 een groeiend wantrouwen tegenover de arabisch nationalistische pretentie van zijn Filosofie. De groeiende economische en politieke moeilijkheden in eigen land, deels gevolg van slechte planning, een bureaucratie die hem over het hoofd groeide en steeds grotere weerstand tegen het Yemenitisch avontuur, deels het resultaat van het opdrogen van westerse hulpfondsen, stimuleerden hem om de aandacht van het volk op het lot van de Palestijnen te richten, met alle bekende gevolgen vandien. Na de zesdaagse oorlog heeft Nasser alleen nog eenheid gezocht buiten het bereik van Baathisten en Israëlis, namelijk met het Soedan van president Numeiri en het Libië van Al-Qaddafi. Waarmee we in Nassers tweede cirkel zijn aangeland. | |
De tweede cirkel: de Afrikaanse wereld‘Niet voor niets ligt ons land in het noord-oosten van Afrika. Door zijn ligging domineert het het zwarte werelddeel, waar zich heden een van de | |
[pagina 130]
| |
hevigste gevechten afspeelt die ooit heeft plaatsgehad tussen zijn blanke kolonisators en zijn zwarte bewoners, om het bezit van onuitputtelijke bodemschatten’Ga naar voetnoot19. Nasser legt in zijn geschrift het nodige paternalisme aan de dag tegenover de Afrikanen. Hij doet het voorkomen, alsof zij allen opzien naar Egypte, om daar beschaving en leiding van te ontvangenGa naar voetnoot20. Intussen preciseert hij zijn doelstellingen omtrent Afrika nauwelijks. Hij droomt van pan-Afrikaanse broederschap, en wil ter bevordering daarvan een instituut in Cairo. Twee zaken echter kondigt hij aan, waarop het officierenregiem aanvankelijk tevergeefs zijn geluk zal beproeven: de kwestie van de grenzen met Soedan, en die van de verdeling van het NijlwaterGa naar voetnoot21. Tot aan de revolutie van 1952 werd Egypte, ook door de meeste Egyptenaren, nauwelijks tot de arabische wereld gerekendGa naar voetnoot22. Hoofddoel van Egyptes buitenlandse politiek was al sinds Muhammad Ali's expeditie van 1820 de eenheid van Egypte en Soedan onder leiding van Cairo. Voor de rest van Afrika had men nauwelijks belangstelling. Het feit dat Naguib in 1952 regeringsleider werd, dankte hij voor een deel aan zijn Soedanese afkomst, die de Soedanezen voor eenheid kon winnen, naar de officieren hoopten. Toen Naguib geroyeerd werd was het uit met de Soedanese sympathieën. Het Soedanese overgangskabinet van Ismail al-Azhari keerde in 1953 zijn noorderburen de rug toe. Nasser had het te druk met zijn vrienden en vijanden in eigen land en ten oosten van het Suezkanaal om daar een adequate reactie tegenover te stellen. Omdat het project van de Assuandam toen vastere vormen begon aan te nemen, had hij er allerminst belang bij, de relatie met Khartum te verharden. Hoofdzaak werd voor hem het bereiken van een akkoord over de verdeling van het Nijlwater. In november 1959 kwam dit tot stand en stond de bouw van de superdam niets meer in de weg, van die zijde althans. In 1964 werd het militaire regiem van Generaal Abbud in Soedan vervangen door een burgerlijk onder leiding van premier Khalifa. Deze bracht onmiddellijk een vriendschapsbezoek aan Nasser. Dat leverde een Soedano-Egyptisch handelsaccoord op en juichende berichten in de Egyptische kranten dat een nieuwe arabische, lees: Afrikaanse, eenheid tot stand zou komen. Sindsdien ging het met de liefde tussen Cairo en Khartum steeds beter, en Khartum dankte het aan die relatie dat het, na de zesdaagse oorlog, herhaaldelijk vergaderingen van arabische staatshoofden mocht verwelkomen. Dit voorjaar resulteerde dat in een akkoord tussen Nasser, | |
[pagina 131]
| |
Qaddafi en Numeiri dat moet leiden tot de geleidelijke eenwording van VAR, Soedan en Libië. Veel Egyptenaren zijn van mening dat de Soedan van alle arabische staten de enige is waarmee hun land een natuurlijke eenheid kan vormen. Het zal een belangrijke opgave voor Nassers opvolgers) zijn, de band met de Soedan zorgvuldig te cultiveren. Intussen heeft Cairo, vooral in de vijftiger jaren, een belangrijke rol gespeeld als wijkplaats voor leiders van Afrikaanse vrijheidsbewegingen, die van Nasser een kantoor kregen in de Egyptische hoofdstad en honderd pond maandgeld, om er hun greep naar de macht voor te bereiden. Ook kregen zij zendtijd van Radio Cairo en steunde Nassers propagandadienst alle opstandige initiatieven op het Afrikaanse continent. Niet voor niets natuurlijk. In ruil daarvoor kwamen zwarte studenten aan de voeten van Egyptische leermeesters zitten om gevormd te worden in het anti-imperialisme, en kreeg de VAR faciliteiten om actiecentra op te richten in de meeste Afrikaanse hoofdsteden. Duizenden Egyptische Islam-missionarissen trokken met de culturele apostelen Afrika in om tegenwicht te bieden tegen de zeer intensieve Israëlische propaganda. Tussen 1961 en 1963 heeft de VAR deel uitgemaakt van de zogenaamde Casablanca-groep van Afrikaanse statenGa naar voetnoot23. De groep kwam overeen een gemeenschappelijk militair commando te voeren en een gemeenschappelijke markt op te zetten. Tot meer dan papieren beloften kwam het niet. De man die de onderneming zou moeten dragen, President Nasser, bleek tenslotte niet voldoende interesse te hebben. Het bespelen van de massa in zijn eigen vertrouwde taal, het arabisch, met een stem die het hart van de arabieren trefzeker wist te raken, was een van Nassers krachtigste argumenten in de dagelijkse strijd om de macht. Met die stem kon hij de nietarabische Afrikanen moeilijk bereiken. Bovendien was hij voor hen een vertegenwoordiger van het ras dat in vroeger tijden zwarten tot slaaf had gemaakt. Het geschil met Israël richtte tenslotte al zijn aandacht op het oosten. Zo kwam Nasser niet tot het opbouwen van een doordachte politiek ten opzichte van Afrika. Als Egypte ooit weer nauwere contacten met zwart Afrika zoekt, dan zullen deze voornamelijk in de economische sector moeten liggen. | |
De derde cirkel: de wereld van de Islam‘De derde cirkel blijft nog over... zij reikt over continenten en oceanen heen. Ik beschreef haar als de kring van onze broeders in het geloof die zich, waar ze ook zijn in de wereld, met ons naar Mekka richten’Ga naar voetnoot24. | |
[pagina 132]
| |
Geen man illustreert duidelijker dan Nasser die voor een westerling merkwaardige mengeling van religieus sentiment en politiek bewustzijn die de doorsnee-moslim eigen is. In zijn filosofie droomt hij ervan, dat de jaarlijkse bedevaart naar Mekka, waar honderdduizenden moslims bijeenkomen, een periodiek politiek congres wordt, dat de grote lijnen van een gemeenschappelijke politiek voor alle islamitische landen op moet stellen. Men zou dit zijn religieuze politiek argument kunnen noemen, dat hij in praktijk vaak benutte ter onderstreping van de noodzaak van arabische eenheid (de eerste cirkel!). Enkele malen heeft hij met enige leden van zijn kabinet deelgenomen aan de bedevaart naar Mekka, en daarmee onder de vrome moslims veel goodwill gekweektGa naar voetnoot25. Door de niet-arabische islamitische leiders van Pakistan en Perzië werd zijn sterven gevoeld als dat van een broeder in het geloof. Zij lieten, net als hun arabische collega's een langdurige periode van nationale rouw afkondigen. Het door de jonge Nasser gehuldigde pan-islamisme stond in praktijk echter bijna diametraal tegenover zijn pan-arabisme, en waar dit laatste zijn volle aandacht had - het lag immers op het politieke vlak en dáár kon hij wat betekenen -, valt er over activiteiten van Nasser op het gebied van de Pan-Islam niet zo heel veel te zeggenGa naar voetnoot26. Nasser gebruikte de Islam om zijn eigen staatsopvatting te rechtvaardigen tegenover zijn orthodoxe onderdanen en stelde Mohammed voor als Imam, d.i. voorganger, van het ‘wetenschappelijk socialisme’Ga naar voetnoot27. Daardoor kreeg hij het aan de stok met de Mufti van Saoedi-Arabië, die Nasser, uit hoofde van zijn religieuze ambt, tot ketter verklaarde. Deze ontmoette de Islam allereerst in eigen land, waar de religieuze rechtbanken nog altijd beschikten over het huwelijksrecht en over de z.g. ‘waqfs’ (aan de religieuze gemeenschap toebehorende grond en bezittingen). Hij legde deze rechtbanken verdere beperkingen op. Het grootste gedeelte van de grond kwam aan de boeren, en vrouwen kregen net als mannen het recht echtscheiding aan te vragen. Politieke last kreeg Nasser met moslimse broederschappen, wier activiteiten elders uitvoerig zijn beschrevenGa naar voetnoot28. Deze fanatieke lieden, die droomden van een uitsluitend musulmanse staat naar oud-islamitisch model, leverden Nasser de eerste jaren heel wat moeilijkheden. Na een aanslag door een van hen in 1954 werden al hun leiders gearresteerd en de | |
[pagina 133]
| |
beweging ontbonden. Zij schijnt echter nog steeds in leven te zijn en kan in de toekomst nog een belangrijke factor van onrust gaan vormen, zoals tussen 1945 en 1952, toen ze in Egypte een onbeschrijfelijke chaos veroorzaakte. De enige maal dat een congres van islamitische staatshoofden bijeen kwam in het directe belang van Egypte, na de juni-oorlog van 1967 in Rabat, was Nasser de grote afwezige. Wel lagen voor de Egyptische president zijn arabier- en moslim-zijn in elkaars verlengde. Zijn taal was die van de Qor'ân, daardoor al kreeg elk van zijn redevoeringen een religieuze lading, en op gezette tijden boog hij zich met zijn ministers in de richting van de Hijaz. Voor politieke zaken heeft men hem echter maar eenmaal in Djedda gezien om een verdrag met Faisal te sluiten, omdat hij toen absoluut afwilde van zijn Yemen-avontuur. Voor de rest lag zijn politieke Mekka aan de Nijl. Er is afgezien van Londen, New York en Parijs nauwelijks een stad denkbaar die meer politici van alle soort heeft zien voorbijkomen als Cairo onder Nasser. | |
Het centrum: Egypte-Kairo-NasserVeel van Nassers critici zijn van mening dat Egypte het slachtoffer is geworden van zijn buitenlandse escapadesGa naar voetnoot29. Zijn dromen, neergelegd in het beeld van de cirkels, hebben hem met middelpuntvliedende kracht uit het oorspronkelijk centrum van de revolutie van 1952 geslingerd. Of was het de bittere realiteit waarvoor de man komt te staan die pretendeert dat hij Egypte kan hervormen, waar de molens nog langzamer malen dan in Rome en waar voor vele ontwikkelden geen schoner ideaal denkbaar is dan een kantoorkruk in een van 's rijks departementale diensten en een vast salarisje genoeg om van te leven, die hem tot het zoeken van compensatie buitenshuis dreef? De onvrede over het uitblijven van de beloofde resultaten van landbouw en industrie nam toe in de zestiger jaren, de oorlog in Yemen was voor de boeren een volkomen onbegrijpelijke zaak - waarom moesten hun zonen die zo hard nodig waren op het land, sterven tweeduizend kilometer van huis? - en er kan dus wel iets waar zijn van Miles Copeland's bewering, als zou Nasser Israël het bestaan zo lastig gemaakt hebben, om de aandacht van zijn eigen onderdanen af te leidenGa naar voetnoot30. Niemand beter dan Nasser wist hoe grillig en explosief de Egyptische massa kan worden, wanneer ze eenmaal ontketend raakt. Niet voor niets was hij de eerste Egyptische bestuurder geworden gedragen door hun | |
[pagina 134]
| |
toejuichingenGa naar voetnoot31. En kostte zijn begrafenis, buiten de wil van die massa, 40 mensenlevens.
Onder het regiem van Gamal Abdel Nasser heeft Egypte ingrijpende veranderingen ondergaan. In de eerste plaats heeft Nasser de maatschappijorde radicaal ondersteboven gegooid, door de vroegere heersende burgerklasse, waarin Syrische immigranten en kopten een belangrijke rol vervulden, op non-actief te zetten, haar bezittingen te confiskeren en zo min of meer te dwingen tot emigratie. Duizenden van hen bevinden zich nu in de Verenigde Staten, Canada en Frankrijk, en hun uittocht gaat nog steeds door. Een drama op zich, waarover Nasser van de geschiedschrijving nog veel te horen zal krijgen, en een intellectuele aderlating die Egypte voorlopig niet te boven zal komen. Hun plaats is ingenomen door de met de Officieren opgekomen kleine middenstand, die na het vereiste aantal militaire dienstjaren, bekwaam wordt geacht voor de meest uiteenlopende functies, tot die van theaterdirecteur toeGa naar voetnoot32. Hun kinderen kunnen allen naar de middelbare school, en zelfs naar de universiteit, want alle onderwijs gaat op kosten van de staat. Daarna raken ze gewoonlijk verzeild in de oudste Egyptische ziekte, die ‘bureaucratie’ heet, dewelke ook Nasser niet heeft kunnen uitroeien. Andere ziekten heeft zijn regering met min of meer succes bevochten: tuberculose en malaria zullen spoedig uitzondering zijn, het percentage kinderen lijdend aan oogziekten is in tien jaar tijd van 90 op 10% gekomen. Drieëneenhalf miljoen kinderen krijgen dagelijks een middagmaal van de staat. Gezondheidszorg en hygiëne maken, evenals politieke vorming en militaire oefeningen, deel uit van het onderwijsprogram. De landbouwhervormingen van 1952 en 1961 betekenden een niet geringe activiteit van Nassers team, evenals hun inspanningen voor de uitbreiding van de bouwgrond en de vestiging van industrieën, met als klapstuk het grootse project van de Assuandam, waarvan Egypte in 1971, een jaar eerder dan oorspronkelijk gepland was, de vruchten hoopt te gaan plukken. Dit zijn prestaties die op het krediet van Nasser en de zijnen gezet moeten worden. Omdat zij de politici van vóór 1952 buitenspel gezet hadden, moesten zij al doende leren wat politiek eigenlijk is. | |
[pagina 135]
| |
Tenslotte was Nassers theorie van de drie cirkels weinig op de realiteit afgestemd, zodat hij aanvankelijk beter wist wat hij niet wilde dan wat hij wel wilde. In 1952 ging hij er van uit, dat het parlementaire regeringssysteem de klasse van burgers steunde die zijn sympathie niet had, en wees daarom voorlopig de democratische bestuursvorm van de hand; voor een volksdemocratie naar Russisch model voelde hij evenmin. Hij vreesde daarvoor te zeer de onwetendheid van de massa, en haar oncontroleerbare gemoedsstemmingen. Beperkte medezeggenschap kon het volk maar met mondjesmaat worden toebedeeld, begreep hij, temeer daar het gezag van de groep aan de macht genoeg te duchten had van de manipulaties van vroegere Wafdleiders, communisten en moslimbroeders. Eerst toen deze nagenoeg uitgeschakeld waren, met behulp van een strak georganiseerde Geheime Dienst en een kostbaar propaganda-apparaat, kon men gaan denken over wat, volgens het charter van 1962, heette het ‘wetenschappelijk, arabisch socialisme’. De Arabische Socialistische Unie werd de eenheidspartij die aller belangen moest behartigen. In feite heeft zij in de loop van haar nu acht-jarig bestaan weinig anders betekend dan een forum te zijn voor de Rais en zijn ministers. Haar propagandisten hebben Nasser weer aan de macht geholpen na zijn demissie in 1967.
Nasser is dood. Egypte heeft het onder zijn bewind niet gemakkelijk gehad. Het enthousiasme waarmee hij, goed dertig jaar oud, als brooddronken vrijheidsheld, zijn ‘Filosofie van de Revolutie’ neerschreef, en waarmee hij zijn land van avontuur naar avontuur sleepte, had zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een feilloos gevoel voor de zwakke plekken van anderen, die hij met boerse slimmigheid wist uit te buiten, een krachtig vermogen eigen misgrepen te verdoezelen. Eenmaal heeft hij publiekelijk schuld bekend en zijn presidentschap in de waagschaal gesteld. Ook toen bleek hij raak geschoten te hebben. Een ding is zeker: Gamal Abdel Nasser had een eigen gezicht, en dat had de arabische wereld te lang moeten ontberen. Hoe latere Egyptenaren over hem zullen denken, valt niet te zeggen, maar hun kinderen zullen leren dat Gamel Abdel Nasser, de zoon van de postbode uit Beni Murr, de eerste Egyptenaar was die Egypte bestuurde na de laatste der Farao's, dat hij de dam van Assuan liet bouwen, de woestijn weer vruchtbaar maakte en de grondlegger was van de Egyptische industrie. Of ze ook zullen weten dat hij meedogenloos kon zijn voor wie hem zijn autoriteit betwistte, hen liet zuchten in concentratiekampen en het land heel wat vijanden bezorgde, zal van het toekomstig klimaat in Egypte afhangen. Een de-Nasserisatieperiode kan nauwelijks uitblijven. |
|