Streven. Jaargang 24
(1970-1971)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |
Het verdrag van Moskou
| |
Met de Russen tegen NapoleonDit verdrag is een bewijs dat ook de schijnbaar meest hardnekkige conflicten op een goede dag worden bijgelegd. Deze historische wijsheid vindt thans in Centraal-Europa een nieuwe bevestiging. Men is in het Westen te zeer gewend Duitsland en de Sovjetunie als natuurlijke en erfelijke vijanden te beschouwen. Beide landen waren echter vaker elkanders bondgenoten dan tegenstanders. Vanaf de heerschappij van Catherina de Grote kregen de Duitsers en hun ideeën, respectievelijk methoden zelfs aanzienlijke invloed in leidende Russische politieke- maatschappelijke en militaire kringen. Op het gebied van de tussenstaatse betrekkingen werd de samenwerking door het verdrag van Tauroggen bekroond, waarmee Pruisen en Rusland zich in 1814 verbonden tegen de hegemonie van Napoleon. Tijdens de 19e eeuw ontsnapte de links-revolutionaire beweging ook niet geheel aan de Duitse invloed. Vandaar het grote prestige en de invloed van Marx en andere Duitse socialisten alsmede anarchisten in het prerevolutionaire Rusland. Zelfs Lenin was ervan overtuigd dat een revolutionaire omwenteling in Duitsland de noodzakelijke voorwaarde was voor het succes van een door de bolsjeviki uit te voeren staatsgreepGa naar voetnoot1. Lenin ontketende de coup d'etat in november 1917 omdat hij geloofde dat Duitsland aan de vooravond van een revolutie stondGa naar voetnoot2. Na de wapenstilstand | |
[pagina 121]
| |
tussen Duitsland en de westelijke geallieerden te Compiègne kregen de Sovjetleiders opnieuw vertrouwen in de mogelijkheid van een revolutie in DuitslandGa naar voetnoot3. Na de mislukking van de Spartacus-opstand in maart 1921 moesten zij echter in de eerste plaats hun aandacht wijden aan het voortbestaan van de Sovjetunie. | |
Het Verdrag van RapalloVerschillende factoren, onder andere het vredesdictaat van Versailles en de interventie van de westelijke mogendheden en Japan in de periode van de Russische burgeroorlog, brachten de Republiek van Weimar en de zich consoliderende Sovjetstaat dichter bij elkaar. In het voorjaar van 1922 kwam als een grote verrassing het nieuws van de ondertekening van het verdrag van Rapallo. Dit akkoord, in 1926 gecompleteerd door een neutraliteits- en non-agressiepact, luidde een periode van actieve samenwerking tussen de door de westelijke mogendheden in het isolement gedrongen belangrijkste Europese mogendheden in. De nationaal-socialistische machtsovername maakte aan de nauwe samenwerking op het terrein van handel en wapenproduktie een einde. Daarvoor was ongetwijfeld de regering-Hitler verantwoordelijk, zodat Molotow in augustus 1939 bij de ondertekening van het niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjetunie naar waarheid kon verklaren dat Moskou altijd naar verbetering van haar betrekkingen met Berlijn had gestreefdGa naar voetnoot4. De Duitse aanval op de Sovjetunie kwam voor Stalin als een verrassing. Niettemin verklaarde hij op 23 februari 1942: ‘De ervaringen van de geschiedenis leren dat de Hitlers komen en gaan, maar het Duitse volk, de Duitse staat blijft’Ga naar voetnoot5. Toen de diplomatieke besprekingen te Stockholm over het sluiten van een afzonderlijke vrede tussen Duitsland en de Sovjetunie mislukten, hadden de Sovjetleiders slechts één doelstelling, nl. de Duitsers zo duur mogelijk te laten betalen en hen buiten staat te stellen om opnieuw een aanval te lancerenGa naar voetnoot6. Van de gedachte van een verdeling van Duitsland kwam Stalin in 1945 echter terug. De in augustus 1945 ondertekende akkoorden van Potsdam bevestigden de nationale eenheid van Duitsland. Stalin stemde toe in de handhaving van de Duitse economische eenheid, de vorming van een | |
[pagina 122]
| |
‘gesamtdeutsche Verwaltung’ - waarvan de totstandkoming door Frankrijk werd verhinderd - en op een later tijdstip de vorming van een ‘gesamtdeutsche’ regeringGa naar voetnoot7. | |
Na-oorlogse Sovjet-Duitsland-politiekMen kan niet met zekerheid zeggen welke bedoelingen Stalin met Duitsland gedurende de eerste naoorlogse jaren had. Een verenigd Duitsland waarin de linkse groeperingen en de russofiele burgerlijke partijen een belangrijke stem in het kapittel zouden hebben of een provisorische verdeling volgens de grenzen tussen de bezettingszones. Het schijnt echter dat de Sovjetleiders verrast zijn geweest door het feit dat de westelijke mogendheden die verdeling in 1947 in het kader van de Amerikaanse ‘containment-policy’ aanvaardden. Daarna, in 1948, trachtten de Russen door middel van een blokkade van West-Berlijn de verdeling van Duitsland ongedaan te maken, maar dat mislukte. De koude oorlog maakte Duitsland tot de voornaamste inzet van de rivaliteit tussen Oost en West. In 1949 werden de Bondsrepubliek en de D.D.R. opgericht. Enkele jaren later, op 10 maart 1952, stelde de Sovjetunie een vredesverdrag met Duitsland voor. Volgens het Sovjetvoorstel zou Duitsland als eenheidsstaat worden hersteld en zouden alle vreemde troepen van haar grondgebied worden teruggetrokkenGa naar voetnoot8. Dit voorstel werd echter door de bondsregering en de westelijke mogendheden verworpen. Daarna verwierp ook de Sovjetunie de door de westelijke mogendheden gelanceerde herenigingsplannen, die o.a. een integratie van Duitsland binnen het westelijke alliantiesysteem beoogden. Een reis van Adenauer naar Moskou in 1955 leidde slechts tot aanknoping van diplomatieke betrekkingen, zonder echter een verbetering van de verhoudingen tussen Bonn en Moskou tot stand te brengenGa naar voetnoot9. Drie weken later, op 20 september, hebben de Russen met Oost-Berlijn een overeenkomst gesloten waarin zij de D.D.R. als een souvereine staat erkenden. Dit verdrag vormde de grondslag voor Moskou's twee-statentheorie. Ondanks het feit dat omstreeks 1956 de Sovjetpropaganda tot een aanbeveling van de Oostenrijkse oplossing voor Duitsland neigde, bleef Moskou in deze periode fel gekant tegen Bonn. De regering Adenauer, die een de facto erkenning van de grenzen voor een eventueel vredesverdrag conse- | |
[pagina 123]
| |
quent verwierp en de D.D.R. negeerde, werd van revancbisme en militarisme beschuldigd. Het echec van het Amerikaanse M.L.F.-project, waarin de Sovjetleiders ten onrechte een middel zagen om de Bundeswehr’ van kernwapens te voorzienGa naar voetnoot10, bracht nadien enige ontspanning op het terrein van de tussenstaatse betrekkingen. Tegelijkertijd begonnen de handels-, wetenschappelijke en culturele betrekkingen tussen de Bondsrepubliek en de Sovjetunie zich meer te ontwikkelen. De vorming van de grote coalitie in 1966 bood Moskou de gelegenheid om haar houding tegenover Bonn ook op het terrein van propaganda en politiek in een zekere mate te wijzigen. Een meer positieve ontwikkeling van de tussenstaatse betrekkingen werd echter door de Tsjechoslowaakse affaire verstoord. Eerst de vorming van de regering Brandt-Scheel, die bijna onmiddellijk tot ondertekening en ratificatie van het non-proliferatieverdrag overging en bovendien bereid was de zgn. Europese realiteit te erkennen, bracht een snelle verbetering van het politieke klimaat tussen beide landen met zich mee. | |
Totstandkoming en betekenis van het akkoordDe voorgeschiedenis van het thans ondertekende verdrag tussen de Bondsrepubliek en de Sovjetunie dateert van 1966. Het voorstel met betrekking tot het afzien van geweld tussen beide landen werd voor het eerst door de regering Erhardt in haar zgn. ‘Friedensnote’ van 25 maart 1966 gelanceerdGa naar voetnoot11. Kiesinger herhaalde het aanbod in zijn regeringsverklaring op 13 december 1966, na de vorming van de grote coalitie met de S.P.D.Ga naar voetnoot12. Eerst op 12 september 1969, dus voor de bondsdagverkiezingen, reageerde Moskou serieus op de Duitse voorstellen. Plaatsvervangend Minister van Buitenlandse Zaken Semjonov stelde toen nl. aanknoping van diplomatieve besprekingen in Moskou voor over het afzien van geweld tussen beide landenGa naar voetnoot13. Op 16 november beantwoordde de bondsregering Semjonovs voorstel positiefGa naar voetnoot14. In januari 1970 reisde staatssecretaris Bahr voor het eerst naar Moskou. Het resultaat van zijn besprekingen met Gromyko was het zgn. ‘Bahr-Papier’, dat als basis voor de formele onderhandelingen kan worden gekarakteriseerd. De laatste ronde van de besprekingen werd door Minister Scheel gevoerd, die met zijn delegatie op 26 juli in Moskou arriveerde. Deze onderhandelingen duurden elf dagen en zij werden volgens Scheel ‘zäh, geduldig und sachlich’ gevoerdGa naar voetnoot15. | |
[pagina 124]
| |
Met de ondertekening van het verdrag tussen Bonn en Moskou is naar alle waarschijnlijkheid een einde gekomen aan het naoorlogse tijdperk van wederzijds wantrouwen en aan hun abnormale politieke verhoudingen. Dit akkoord heeft tevens een grondslag gelegd voor een verstandhouding die wellicht verder reikt dan een modus vivendi op grond van de status quo. Beide landen beschouwen de status quo nl. niet als een toestand die in het belang van de Europese Veiligheid gehandhaafd moet worden, maar als een vertrekpunt voor een brede samenwerking op het continent. Een en ander is te danken aan de verrassende heroriëntering van de Sovjet-Duitsland politiek. Op het eerste gezicht heeft de Bondsrepubliek geen enkele fundamentele concessie hoeven te doen. Het heeft niet behoeven af te zien van het zelfbeschikkingsrecht van het Duitse Volk noch van het ideaal der hereniging. De bondsregering heeft daarenboven impliciet de zekerheid gekregen, dat er ook een einde komt aan de abnormale toestand van West-BerlijnGa naar voetnoot16. Het lot van het verdrag ligt derhalve primair in Russische handen. Indien de Sovjetunie dit akkoord wil gebruiken als een sleutel voor andere deuren die voor het tot stand brengen van een Europese Veiligheidsconferentie geopend moeten worden, kan en zal zij het niet laten stranden op het vraagstuk West-Berlijn. Tenslotte, de overeenkomst met de Sovjetunie zal de Bondsrepubliek van een noodsituatie verlossen die haar zelfstandigheid op het terrein van de buitenlandse politiek tot op heden in zekere zin verlamde. Door de opening naar het Oosten heeft Bonn ongetwijfeld een nieuw zelfbewustzijn gekregen. Tegelijkertijd meldt zich echter in Frankrijk, Engeland en elders in West-Europa de historische achterdocht dat dit zelfbewustzijn Duitse politieke en economische ambities kan wekken die op hun beurt de Sovjetunie ook in West-Europa een hegemoniële positie zullen verschaffen. |
|