Streven. Jaargang 23
(1969-1970)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1075]
| |
ForumDe kunst van het Oude EgypteOm het onderscheid tussen traditionele en actuele produktiesystemen duidelijk te maken, spreekt Henri Lefebvre van een ‘oeuvre’ en een ‘produit’. In een ‘oeuvre’, dat we het best als ‘kunstwerk’ kunnen vertalen, wordt om zichzelfswil geïnvesteerd. Een produkt is slechts een element in een uitwisselingssysteem. Passen we dat toe op het actuele uitgeversbedrijf, dan kunnen we zeggen dat dit in veruit de meeste gevallen alleen maar produkten voortbrengt. Als Lucien Mazenod daarentegen iets uitgeeft, wil hij een ‘oeuvre’, een kunstwerk maken. Hij werkt niet om het produktiesysteem op gang te houden, maar omdat hij het prettig vindt iets te maken. Jarenlang werken Mazenod en zijn team aan één boek, tot de perfectie is bereikt. Een dergelijke werkwijze staat echter zo ver af van onze mentaliteit en gewoonten, dat het een bijna onmogelijke opgave is geworden, die slechts uiterst zelden slaagt. Eén keer is het hem gelukt een boek uit te geven dat helemaal aan zijn opzet beantwoordde. In Préhistoire de l'Art Occidental van A. Leroi-GourhanGa naar voetnoot1 waren alle voorwaarden voldaan, in de eerste plaats dat de auteur werkelijk iets nieuws te zeggen had. Met dit boek trad de studie van de prehistorie in een nieuwe wetenschappelijke fase. Men begrijpt de verleiding van de uitgever om te proberen zulk een réussite eens over te doen. Het resultaat is L'Art de l'ancienne Egypte van Kazimierz Michalowski, het tweede deel in de serie ‘L'Art et les grandes civilisations’Ga naar voetnoot2. Op het eerste gezicht is dit nieuwe boek nog rijker en schitterender dan het eerste. Keuze en kwaliteit van de kleurenreprodukties die als begeleiding van de tekst fungeren, zijn ongeëvenaard. Het documentaire gedeelte is uitzonderlijk rijk. Het bevat meer dan duizend illustraties en is uitstekend samengesteld. Met het volste recht kan de uitgever spreken van een summa. Het is echter wel typisch dat het juist die kwaliteiten zijn die het eerst opvallen, terwijl ze in het boek over de prehistorie verdwenen achter de belangrijkheid van wat werd meegedeeld. Professor Michalowski is beslist een van de belangrijkste egyptologen van het ogenblik, in ruime kring bekend geworden door zijn ontdekkingen van de kathedraal van Faras met de koptische muurschilderingen, maar hij is een typische archeoloog, voor wie de feitenkennis belangrijker is dan de interpretatie. Hij is zich hier ook terdege van bewust. Zijn hoofdstuk over ‘Les cadres chronologiques’, begint met het verhaal van Kurt Sethe die gedurende de Eerste Wereldoorlog, terwijl dag na dag zoveel slachtoffers vielen, geduldig zijn opzoekingen over de Egyptische kalender voortzette. ‘Want hij was zich ervan bewust dat in een wetenschappelijk onderzoek, dat de mensheid vooruithelpt, de precisie van het onbenulligste detail, de kennis van een schijnbaar onbelangrijk feit, van het grootste belang zijn, onge- | |
[pagina 1076]
| |
acht de tak of de specialiteit van de onderzoeker’. Voor Michalowski prevaleert de exacte reconstructie van een ontwikkeling duidelijk op de poging om er een betekenis aan te geven. In feite heeft hij geen behoefte aan interpretatie en eigenlijk ook niet aan het schrijven van dit boek. Zijn communicatiemedium is het wetenschappelijk rapport. Deze instelling wreekt zich in de tekst, die wel een heel nauwgezette beschrijving is, maar zonder persoonlijke communicatiekracht. Hierdoor mist dit boek de pregnantie van de Préhistoire de l'Art Occidental. De rol van de uitgever, de producent, gaat overwegen op die van de maker, de auteur. Het nieuwe ‘oeuvre’, dat men van Lucien Mazenod had mogen verwachten, is er niet uit gekomen, alleen maar een superb produkt. Geert Bekaert | |
MisleidingHet is zo langzamerhand bon ton de reclame in schilderachtige bewoordingen te verwijten dat ze de argeloze consument met hele en halve onwaarheden om de tuin probeert te leiden. Inderdaad kan niet alle reclame de toets der kritiek doorstaan. De Nederlandse reclame is echter door de bank genomen fatsoenlijk. Van grove misleiding is slechts zelden sprake. Wat jammer genoeg bij de felle discussies over misleidende reclame nog wel eens uit het oog verloren wordt, is dat de consument wordt blootgesteld aan veel meer (en uiteindelijk veel belangrijker) vormen van misleiding. O.a. journalisten, politici en overheden maken zich er aan schuldig. Frappante staaltjes van misleiding komen ook voor in de architectuur en de stedebouw. Twee Amsterdamse voorbeelden: Op een schets voor het nieuwe stadhuis van architect W. HolzbauerGa naar voetnoot1 komt een groot aantal mensen voor dat in de stralende zon gezellig keuvelend, vrijend en kijkend op het met klimop begroeide dak van het gebouw en op het brede, van parasols voorziene terras aan het water loopt en zit. Een andere tekening laat de grote hal (met bovenlicht) zien, waarin moeders gezellig aan de wandel zijn met kleuter, kinderwagen of hond. De praktijk wijst uit dat dit soort menselijke situaties zich nimmer voordoet. De tekeningen komen echter goed te stade wanneer het er om gaat een bedrag van vele tientallen miljoenen guldens voor bevolking en raad aanvaardbaar te maken. (Met hetzelfde gemak suggereren architecten overigens aantrekkelijke boom- en groenpartijen op plekken waar later nooit een boom en een grasspriet komen te staan. Bomen zijn op tekeningen en maquettes ook direct van een ouderdom en een pracht die in het aardgasleven van vandaag de dag hoe langer hoe minder haalbaar zijn). Tweede staaltje van volksverlakkerij. Het gemeentebestuur van Amsterdam heeft onder het grootste deel van de Jordaanbewoners een vouwblad verspreid over de saneringsplannen. Het gaat mij om de twee grote plattegronden - een van de bestaande toestand en een van de situatie na voorgenomen sloop en nieuwbouw. De bestaande situatie is in twee fletse kleuren afgedrukt, de toekomstige in vijf vrolijke. De ongeoefende kijker krijgt uit de laatste plattegrond door een geraffineerd kleurgebruik de indruk dat het met de sloop best meevalt. Pas wie de kaart van de actiegroep Jordáád onder ogen krijgt (Algemeen Handelsblad 8 april 1970 en deur aan deur in de Jordaan) ziet hoeveel er werkelijk vernield dreigt te worden en hoeveel echte en bijna-monumenten zullen sneuvelen. Een valse voorstelling van zaken rond een stukje zeep valt niet goed te praten. Een al te schone schildering van leefsituaties is beduidend kwalijker. Paul Mertz | |
Cultuur en CultuurbeleidOnder bovenstaande titel publiceert Gerard C. de Haas een aantal ‘beschouwingen over nieuwe vormen van samenle- | |
[pagina 1077]
| |
ving’Ga naar voetnoot1. Het vertrekpunt lijkt aanvaardbaar, zoniet aantrekkelijk: cultuur wordt hier beschouwd als ‘datgene wat het gedrag bepaalt’ (p. II). Het ‘cultureel werk’ krijgt dan de volgende omschrijving: ‘het draagt ertoe bij dat de mens deelneemt in de gebeurtenissen die zich in de samenleving voordoen, opdat hij er niet het slachtoffer van wordt; het draagt ertoe bij dat de mens deelgenoot is van de instellingen die de maatschappelijke orde bepalen, opdat hij er niet een onderdeel van wordt; het draagt ertoe bij dat de mens drager is van denkbeelden die voor de samenleving van belang zijn, opdat hij er niet aan onderworpen wordt’ (p. 32). Sceptischer word ik echter wanneer ik de indruk krijg dat in dit heilsprogram het maatschappelijk functioneren reeds als ideaaltoestand wordt voorgesteld. Hoe en waarom die maatschappelijke participatie dient te gebeuren, in welke al dan niet ideologische context, lijkt bijzaak (‘maatschappelijke bruikbaarheid draagt in niet geringe mate bij tot zelfrespect’, lees ik op p. 20). Die onprettige indruk wordt verder het hele boek door bevestigd, zo sterk zelfs, dat het waardevolle dat er (misschien) ook in zit, naar mijn gevoel wordt weggedrongen. Het is vooral de vrijblijvendheid die mij hier tegenstaat. Het is toch niet toevallig, dat de ‘nieuwe vormen van samenleving’ die hier nogal onhandig beschreven worden, opkomen in deze tweede helft van de twintigste eeuw; dat de zgn. ‘jeugdcultuur’ gegroeid is uit en in deze welvaartsmaatschappij; dat de wetenschappelijke dreiging die sinds Hiroshima in de lucht hangt, deel is gaan uitmaken van ons leef-landschap; dat er in een wereld waar alles steunt op ideologieën die democratisch of sociaal pretenderen te zijn, de ellende van de zwakkeren (Derde Wereld, Vrouwen, Zwarten, andere minoriteiten) voortdurend uitgebuit wordt. Hoe kun je een boek schrijven over de nieuwe vormen van samenleving, zonder dat je door op zijn minst een paar van die hedendaagse obsessies gedreven wordt? Laten we, gemakkelijkheidshalve, veronderstellen dat die ergens in het achterhoofd van de auteur toch wel aanwezig waren, maar dat hij het om een of andere reden niet belangrijk vond ze op het voorplan te brengen. Maar wat vindt hij dan wèl belangrijk? Nergens worden de actuele trends of verschijnselen in een verruimend perspectief gesitueerd; de Haas is blijkbaar al tevreden als hij ze ergens onder kan brengen. Een paar voorbeelden kunnen deze minimaliserende werkwijze verduidelijken. De vervreemding van de arbeid wordt altijd besproken met op de achtergrond het, o zo gemakkelijke, alternatief van de ‘vrijetijdsbesteding’. ‘Revolutie’ is niets anders dan: ‘de formele juridische en maatschappelijke erkenning en vormgeving van deze omwentelingen (die zich in feite reeds voltrokken hebben)’ (p. 179). Het duidelijkst van al wordt deze werkwijze zichtbaar in de behandeling van de jeugdthematiek, die uiteraard tot het belangrijkste onderdeel van dit boek behoort. Nergens wordt de antithese oud-jong dynamisch gehanteerd, steeds uitsluitend als een geruststellende en vrijblijvende parallel-schildering. Actuele fenomenen van jeugdgedragingen worden herleid tot traditioneel erkende gedragspatronen. Zo kan het op het eerste gezicht leuk lijken de hedendaagse hippie even in verband te brengen met Sint Franciscus van Assisië, of het kan releverend lijken de carrière van de Beatles parallel te doen lopen met die van de jonge Luther. Maar wat doe je er verder mee? Meer dan pittoresk collagewerk is dit niet (en de Haas is er stilistisch niet eens zo erg bedreven in!). Het is heus niet zo moeilijk de hele golf van jeugdrevolte en contestatie te duiden als een oer-oud verschijnsel van ludiek protest. Maar hoe dankbaar dit ook altijd weer blijkt te zijn, het kan nooit meer zijn dan een vertrekpunt. Door er het stempel ‘niets nieuws onder de zon’ op te drukken, verklaar je niets, en maak je dus ook je geschrijf niet nuttig. Je goochelt alleen maar wat met ideeën en woorden en daarmee zijn die nieuwe | |
[pagina 1078]
| |
vormen van onze samenleving weinig gebaat. De welwillendheid van de Haas voor de jongere generatie (op de achterflap heet het dat hij ‘in zijn denken heel dicht bij de gevoelens en gedachtenwereld van de jongere generatie staat’) steunt op een zeer oppervlakkige interesse voor het pittoreske, en verraadt geen existentieel engagement. Hoe het cultuurbeleid en het cultureel werk in zo'n ‘niemandsland’ gezien moet worden, lijkt mij dan een overbodige bekommernis. Eric De Kuyper | |
Beeldende kunst in NederlandSigfriedlinieOberkreisdirektor dr. F.G. Stieler uit Monschau heeft zich via de Duitse televisie fel gekeerd tegen het door de Maastrichtenaar Felix van de Beek in vrolijke kleuren beschilderen van de grauwe Sigfriedlinie (overblijfsel uit de tweede wereldoorlog), die zich als een kilometerslang betonlint door het landschap kronkelt. Hij verklaarde dat de kunstenaar zich beter met Nederlandse bunkers kon gaan bezighouden. Inmiddels is het werk aan de Sigfriedlinie verboden. | |
KubussenVrijdag 15 mei is op het gazon voor de nieuwe vleugel van het Stedelijk Museum in Amsterdam een kubus geplaatst waarvan de maat is gebaseerd op het hoogteverschil tussen het maaiveld en het Normaal Amsterdams Peil. Tezelfdertijd zijn soortgelijke kubussen neergezet in Groningen, Enschede en Leiden, met medewerking van de plaatselijke musea. Ook daar was het hoogteverschil bepalend voor de maat van de kubus. Het plan is afkomstig van Maarten Binnendijk te Zwolle. Het initiatief tot plaatsing in genoemde steden is genomen door het Groninger Museum voor Stad en Lande. | |
DaliAls alles volgens plan verloopt, wordt in november en december in het Rotterdamse museum Boymans-Van Beuningen een tentoonstelling gehouden van werk van de surrealist Salvador Dali. | |
GoyaVan 4 juli tot 13 september zijn vijftig schilderijen van Francisco José Goya y Lucientes te zien in het Haagse Mauritshuis. Het is de afscheidstentoonstelling van directeur dr. A.B. de Vries, die per 1 juni met pensioen is gegaan. Het museum is vijf dagen per week van 10 uur 's morgens tot 10 uur 's avonds open, zaterdags van 10 tot 5 uur, zondags van 11 tot 5 uur. Er zijn gecombineerde trein-, tram-toegangsbiljetten (op de stations verkrijgbaar) en een uitgebreide catalogus met reprodukties van alle geëxposeerde werken. | |
NC ContactHet Nederlands Cultureel Contact (Huize Randenbroek, Amersfoort) is een samenwerkingsorgaan van maar liefst 120 instellingen, die opereren op het terrein van beroepsmatige en amateuristische kunstbeoefening. Het geeft een blad uit, NC Contact (f 10,- per jaar, postgiro 48 45 55), dat nogal oppervlakkig aandoet. Het tijdschrift verschijnt 6 × per jaar, is zojuist redactioneel en typografisch vernieuwd, maar is nog wel voor verdere verbetering vatbaar. | |
MonumentenzorgDe Stichting Diogenes bestond eind mei tien jaar. In die tijd zijn 25 als bouwval gekochte monumenten in Amsterdam veranderd in 56 woningen (waar mogelijk met kunstenaarsatelier) 4 bedrijfsruimten, 1 muziekzaal en 1 theater-restaurant. Diogenes is ook actief in de strijd voor Nieuwmarkt en Jordaan en was een van de initiatiefnemers tot de handtekeningenactie Amsterdaad '75. Omdat de Amsterdamse binnenstad nog steeds van alle kanten wordt bedreigd door verwaarlozing, verval en sloop volgen hier namen en adressen van particuliere verenigingen die zich bezighouden met het redden van wat er nog te redden valt (overgenomen uit het bulle- | |
[pagina 1079]
| |
tin ‘De Lamp van Diogenes’): Vereniging Hendrick de Keyser (oudste en grootste monumentenrestaurerende instelling, werkt landelijk) Herengracht 284, Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel N.V. (restauratie van panden, verbouwing tot woningen) Keizersgracht 462, Stichting Diogenes (woon- en werkruimte voor kunstenaars), Sloterkade 21, Stichting Claes Claesz Hofje (onderdak meisjesstudenten aan instellingen voor kunstonderwijs, eerste grote herstelplan in Jordaan), Sloterkade 21, Vereniging levend Monument (bevordert verwerven en restaureren oude woonhuizen door de leden) Prins Hendrikkade 155, Stichting Aristoteles (adviezen en bemiddeling bij restauratie door particuliere eigenaars) Sloterkade 21, N.V. Restauratie - Uilenburg (herstel en aanvulling fragmenten van gesloopte huizen, gebruik bij restauratiewerkzaamheden) Sloterkade 21, Stichting voor Studentenhuisvesting Amsterdam (bezit en restauratie oude panden) Handboogstraat 6, Genootschap Amstelodamum (wekken van belangstelling, maandblad, jaarboek, excursies) Joh. Verhulststraat 124, Bond Heemschut (strijdbaar landelijk pleitbezorger, 2-maandelijks blad ‘Heemschut’) N.Z. Kolk 28, Vereniging voor Heemkennis ‘Ons Amsterdam’ (lezingen, rondleidingen, maandblad ‘Ons Amsterdam’) Schuttersweg 65, Vereniging Vrienden van Diogenes (steunt de Stichting Diogenes en geeft met levend Monument het blad ‘De Lamp van Diogenes’ uit), Sloterkade 21, Stichting Stadskern (vloeide voort uit actie Amsterdaad '75, nam o.a. initiatief tot oprichting Levend Monument en Restauratie-atelier Uilenburg), Sloterkade 21. Daarnaast zijn er nog vele comité's en actiegroepen werkzaam, o.a. in de Jordaan en op het Bickerseiland. | |
BallonnenZaterdag 2 mei is op een gazon in het Vliegenbos te Amsterdam-Noord een plastisch mobiel opgelaten, bestaande uit achttien ballonnen gevuld met gekleurd waterstofgas. Vier ballonnen bereikten een hoogte van 50 meter, de overige kwamen tot 20 meter. Het ‘Iris’ project is gemaakt door de Belgische kunstenaar Frank Liefooghe (afkomstig uit Gent). | |
Middeleeuwse kunst uit ZwedenIn het kader van de uitwisseling tussen het Statens Historiska Museum te Stockholm en het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht wordt in het gebouw Agnietenstraat 1 een tentoonstelling gehouden van in ons land nagenoeg onbekende sculpturen uit de 12e tot de 16e eeuw. Het fraaie affiche en de catalogus werden ontworpen door Anthon Beeke. | |
RijksacademieNa enige strubbelingen met directeur prof. dr. N.R.A. Vroom is op initiatief van de leerlingen van de klas van prof. Ten Holt enkele dagen open huis gehouden in de Amsterdamse Rijksacademie. De bedoeling was belangstellenden een indruk te geven van werksituatie en ontwikkelingsgang. Het tentoongestelde werk was geplaatst in de ateliers. Het gaat wellicht niet aan ernstige kritiek te oefenen op jonge mensen die nog volop bezig zijn zich dingen eigen te maken. Een feit was evenwel dat zeker in het hoofdgebouw een vooroorlogse sfeer hing. Het leek alsof de tijd stil was blijven staan, alsof de hele wereld bestond uit lieflijke naakten, bevallige paarden en een enkel stilleven met bloem en appel. Van experimenten met nieuwe vormen en nieuw materiaal, van kennisnemen van nieuwe artistieke en maatschappelijke opvattingen viel niets te bespeuren. Het geheel maakte op mij een mistroostige indruk, nog versterkt door het troosteloze en moeilijk bruikbare gebouw, met z'n (als leefden we in de 19e eeuw) aparte toiletten voor Hoogleraren. | |
Ateliers 63In een advertentie ter grootte van een halve pagina in Vrij Nederland van 16 mei heeft Ateliers 63 (Koudenhorn 2, Haarlem) opening van zaken gegeven over doel, achtergrond en werkwijze van dit nog altijd niet volledig erkende werkcentrum voor jonge beeldende kunstenaars, waaraan o.m. Wessel Couzijn, Jan Dibbets, Reinier Lucassen, Jan van | |
[pagina 1080]
| |
Munster en Carel Visser zijn verbonden om de deelnemers artistiek terzijde te staan. | |
Raad voor de KunstDe minister van CRM heeft na overleg met de raad en een aantal landelijke kunstenaarsorganisaties een adviescommissie ingesteld voor de herziening van de Wet op de Raad voor de Kunst. De commissie bestaat uit 17 leden. | |
Cultureel paspoort voor bejaardenDe gemeente Amsterdam heeft voor bejaarden en bepaalde groepen gehandicapten een cultureel paspoort in het leven geroepen, dat o.m. recht geeft op 50% reductie bij aangesloten theaters en concertzalen en bij de gemeentemusea. (Inlichtingen: Nederlands Theater Centrum, Singel 186, tel. 230201). | |
HilleniusIn het jubileumnummer van Trefpunt' (CRM, Steenvoordelaan 370, Rijswijk Z.H.) staat een uitmuntend en nogal somber interview van Kees Sipkes met bioloog/schrijver Dick Hillenius, die zich in gedachten even opstelt als toekomstig minister van Cultuur.
Paul Mertz |
|