kunnen en willen nemen, maar dat zij wel als bondgenoot willen helpen mits hun partners zich meer inspannen dan tot nu toe het geval is geweest?
In de gegeven situatie was het te verwachten, dat Lon Nol hulp zou vragen in de vorm van wapens en geld ook aan de Verenigde Staten. Maar militaire kringen aldaar achtten hulp alleen niet voldoende. Men had er reeds lang op aangedrongen om de Vietcong-aanvoerlijnen via Cambodja te vernietigen en meende nu een nieuwe kans hiervoor te krijgen. Daartegenover stond het verzet van verschillende invloedrijke senatoren, zowel republikeinen als democraten, die eveneens reeds lang aandringen op een de-escalatie van de oorlog in Vietnam en op spoedige beëindiging hiervan.
Op 1 mei maakte Nixon zijn beslissing bekend; Amerikaanse en Zuitvietnamese troepen waren een inval in Cambodja begonnen met een beperkt doel, nl. het aldaar gevestigde communistische hoofdkwartier te vernietigen; naar zijn schatting zouden daarmee ongeveer 2 maanden gemoeid zijn, waarna de troepen zich weer zouden terugtrekken. Hij verdedigde deze actie met te wijzen op de noodzaak eigen troepen in Zuid-Vietnam te beschermen tegen de voortdurende bedreiging uit het Westen. Zou hier een einde aan komen dan zou de vrede in Vietnam z.i. bespoedigd worden.
Principieel kunnen wij het niet anders zien dan dat de Verenigde Staten hier de neutraliteit van Cambodja schenden; dat zij dit doen met verwijzing naar het feit dat Noord-Vietnam dit reeds lang heeft gedaan, geeft hen niet het recht hetzelfde te doen. Zij schenden hier niet alleen de besluiten van de conferentie van Génève maar ook de beginselen van het internationaal recht. Daarmee ondergraaft Nixon de geloofwaardigheid van zijn streven naar vrede. Bovendien kan hij geen zekerheid geven, dat hij niet in een nieuwe guerillaoorlog - nu in Cambodja - verwikkeld raakt en de ervaringen met dit soort oorlogen zijn tot nu toe voor de Verenigde Staten allesbehalve gunstig geweest. Zijn mededeling, dat hij liever president is voor één ambtstermijn dan voor twee als de Verenigde Staten daardoor een tweede-rangsmogendheid zouden worden en hun eerste nederlaag zouden moeten erkennen, wijst niet alleen op het besef, dat zijn besluit hevig zal worden becritiseerd in eigen land, maar riekt ook verdacht veel naar een prestige-beslissing, waarmee dachten wij de wereldvrede allerminst is gediend.
De reacties op dit besluit waren verdeeld. Japan, Indonesië, Zuid-Korea en directbetrokken landen als Laos en Zuid-Vietnam keurden het goed. Dat Moskou, Peking en Hanoi fel reageerden was te verwachten. Den Haag bracht begrip op voor de beslissing en moest daar nodig haastig van kennisgeven; Frankrijk en Canada waren er niet gelukkig mee en Londen was het voor het eerst in de Vietnam-affaire volledig oneens met Washington; voor de Britse regering is er maar één oplossing mogelijk n.l. via een nieuwe conferentie van de landen van Génève, waartoe het mede-voorzitter Rusland voortdurend tracht over te halen.
In de Verenigde Staten zelf zijn zowel partijgenoten als politieke tegenstanders van de president het niet eens met het genomen besluit. Senator Fulbright, voorzitter van de Senaatscommissie voor buitenlandse zaken, en vele anderen