Zo kwam de hele affaire in de lucht te hangen n.a.v. de reisroute van kanselier Brandt naar de afgesproken conferentie te O.-Berlijn. Pankow stelde, dat de heen- en terugreis niet mochten gaan via W-Berlijn zoals Brandt zich had voorgesteld, daar de kanselier daar niets te maken heeft; volgens de grondwet van de DDR is immers geheel Berlijn grondgebied van de DDR en wenst men dus niets te horen van W.-Duitse aanspraken op dit stadsdeel. Voorstellen van Bonn om dan in een andere O.-Duitse stad besprekingen te houden werden eerst afgewimpeld - waarschijnlijk omdat Ulbricht meende de bevolking van O.-Berlijn beter in de hand te hebben - evenals voorstellen om in Wenen, Helsinki of het eerst in Bonn samen te komen.
Ulbricht en zijn premier Stoph bleken echter grote waarde te hechten aan het feit, dat Bonn het eerst naar hen kwam en waarschijnlijk onder invloed van Russische druk - Gromyko zou tijdens zijn korte verblijf in Berlijn er op hebben aangedrongen geen voorwaarden te stellen, die a priori onaanvaadbaar waren en ook Ulbricht zal begrepen hebben, dat Moskou zaken met Bonn wil doen - verklaarden zij zich bereid om 20 maart besprekingen te voeren te Erfurt in O.-Duitsland, de plaats waar een goede anderhalve eeuw geleden een andere historische ontmoeting plaats had tussen Napoleon en Czaar Alexander van Rusland.
In tegenstelling met 1808, toen Napoleon er een grote show van maakte en de toen befaamde toneelspeler Talma liet optreden voor de gekroonde hoofden van Europa, hield men nu het geheel erg sober en liet men alle franje weg. Daar zorgde overigens een groot deel van de bewoners van Erfurt voor, die tegen de bedoeling van de regering aan Brandt zo'n hartelijk welkom bereidden, dat er overhaast tegen-demonstraties moesten worden georganiseerd.
Reeds tevoren had Brandt gewaarschuwd tegen al te hoog gestelde verwachtingen. Zoals hij na afloop zei was voor hem het belangrijkste geweest, dat premier Stoph en hij in direct contact hadden kunnen kennisnemen van elkaars meningen zelfs zonder gebruik te hoeven maken van een tolk. Toen hij in dit verband sprak van dezelfde taal hield hij rekening met het feit, dat dezelfde woorden in de mond van Stoph en in de zijne vaak een andere betekenis kunnen hebben, maar als ex-burgemeester van W.-Berlijn heeft Brandt ruimschoots de gelegenheid gehad om zich in de gedachtengang van zijn gesprekspartner te leren verplaatsen. Brandt was dan ook tevreden over het feit, dat afgesproken was om 21 mei a.s. opnieuw in Kassel (W.-D.) bijeen te komen. Pankow blijft als eis stellen de erkenning van de DDR, maar ondanks het feit, dat Brandt dit afwimpelde stemde Stoph toch toe in voortzetting van het gesprek. Beide partijen legden later een verklaring af in resp. de Bondsdag en de Volkskamer. In de eerste kwam scherpe kritiek van de zijde der CDU-CSU; vanzelfsprekend ontbrak in de andere alle kritiek.