soonlijking heeft plaats gehad. Wie van gedichten hield in de voorbije zin, hield ook van een dichter, althans van het beeld dat hij uit de poëzie van de man gemaakt had. Je kon van Leopold houden - en je kunt dat uiteraard nog - maar je kunt niet van bijvoorbeeld Hans Faverey houden, en toch is de laatste een belangrijk (daar heb je weer zo'n woord) dichter.
Wie het van de andere kant wil zien, leze het vierde nummer van de derde jaargang van Raster. Het is gewijd aan de ontwikkelingen in de huidige poëzie. De interessantste bijdrage - de moeilijkste ook - is die van Charles Grivel: ‘Het eigenlijke revolutionaire in (Franse) literaturen 1970 of bijna’. Grivel, medewerker aan Change, dat zich uit Tel quel heeft ontwikkeld, sluit zijn stuk af met een bloemlezing van voor zijn ideeën representatief werk. Dat werk is niet alleen soms ondoorgrondelijk, het zal ook onmogelijk zijn ervan te houden; het lijkt er zelfs op of het dat met alle geweld wil voorkomen. Wat men er heel hard bij nodig heeft zijn verstand en vindingrijkheid.
Wat Hoornik over Amsterdam schreef, zou nu de toevoeging ‘maar’ behoeven. Laat ik het eens groot zeggen: we leven in de cultuur van het ‘maar’. De hele dag worden wijsvingers opgestoken die attenderen op keerzijden, tegendelen; die bewust willen maken. Zogauw bijvoorbeeld enige emotie de vrijheid zoekt, wordt de vrijgekomen ruimte met bewustwording opgevuld. Een proces van ontzinnelijking op allerlei levensgebieden - kunst en godsdienst bijvoorbeeld - lijkt de consequentie, consequentie die trouwens al op enkele terreinen zichtbaar is.
Nu zoeken de emotie en de dwang, zou je bijna zeggen, om te ‘houden van’, wel een uitweg. In het verleden bijvoorbeeld of in wat nog altijd geldt als randgebieden van wat kunst heet maar dat wel eens het werkelijke terrein zou kunnen zijn: de zg. amusementsmuziek, als ik daar de popmuziek toe mag rekenen, de mode, het interieur. De fervente belangstelling voor bijvoorbeeld stripverhalen zou wel eens hieruit verklaard kunnen worden. De Tom-Poesstrips van Maarten Toonder, die nu ook in boekvorm verschijnen (het afgelopen najaar nog een bundeling van drie heel goede verhalen onder de titel Een heer moet alles alleen doen) zijn zeer populair. Daarin mag alles aan romantiek wat bijna officieel verboden is en je mag het nog mooi vinden ook. Zo'n mededeling bijvoorbeeld: ‘Die avond zat heer Ollie in diep gepeins tussen zijn bloemen. Uit het bos stegen kruidige geuren op en de wind ritselde er tussen de bladeren’.
Het mooiste reproduktieboek van dit seizoen en daarbij nog van vele andere seizoenen, zo kwalificeerde een Engels weekblad de bij Thames and Hudson te Londen verschenen uitgave van Les Très Riches Heures du Duc