Streven. Jaargang 23
(1969-1970)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 589]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bevolkingsperspectieven in de U.S.S.R.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
CijfersHet Duitse tijdschrift Ost-Europa, 9, 1969, publiceerde een aantal statistieken, geput uit officiële Sovjetpublikaties, waarvan we er hier enkele ter overweging geven. Uit onze eerste tabel is de evolutie af te lezen van het aantal geboorten per duizend inwoners in de hele Sovjetunie, op het platteland en in de stad.
Overal is het aantal geboorten sterk teruggelopen. In de steden is het nog slechts de helft van in 1940. Ook op het platteland is een gevoelige daling te constateren. Het verschil tussen stad en platteland is veel groter geworden: 1 per duizend in 1940, 4,2 in 1967. Op het probleem dat daarmee rijst voor de steden, komen we verder terug. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 590]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede statistische tabel spreekt nog een duidelijker taal: de geboorteen sterftecijfers in 1967, in de gehele Sovjetunie en in enkele deelstaten.
Alarmerend is niet zozeer het cijfer van de natuurlijke bevolkingstoename in de gehele Sovjetunie (in 1967 was dit nog altijd beter dan in de meeste andere Europese landen; in België bijvoorbeeld slechts 3,8 per duizend), maar het grote verschil tussen de Europese en de Aziatische delen van de U.S.S.R. Geen enkele deelstaat in Europees Rusland (Estland, Letland, Litauen, Oekraïne, Moldavië enz.), behalve Wit-Rusland, haalde het gemiddelde van de hele Sovjetunie (9,8). Bijna alle Aziatische gebiedsdelen (b.v. Toerkmenië, Oesbekistan, Kirgizië, enz.) daarentegen liggen ofwel boven het gemiddelde ofwel slechts net iets eronder. De aangroei van de bevolking komt dus van de Aziatische landen. Het aandeel van de niet-Slavische volkeren (een zestigtal etnische groepen) in de totale bevolking van de Sovjetunie neemt snel toe. Vooral de Islamitische bevolking (bijvoorbeeld in de Kaukasus en in Voor-Azië) is zich een sterke positie aan het veroveren, waarmee terdege rekening zal moeten worden gehouden; Sovjetpublikaties geven dit toe, zonder evenwel cijfers te noemen. De niet-Slavische volkeren zullen de mogelijkheid moeten krijgen om zich cultureel en economisch, religieus en sociaal in de Sovjetmaatschappij te kunnen ontplooien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 591]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Welke problemen dit bijvoorbeeld voor industrie en economie kan stellen, blijkt al direct. De bevolkingstoename is het ongunstigst in de stedelijke gebieden (Moskou 1,7, Baltische landen 6,7, Oekraïne 7,1). De grote industriegebieden moeten dus gevoed worden met immigranten, waaronder een groot aantal niet-Slaven, die de arbeiders in de economische complexen moeten gaan vervangen. Met al de aanpassingsmoeilijkheden welke dit meebrengt. Tenslotte een derde tabel. Vergelijken wij het aantal geboorten per duizend in de gehele Sovjetunie (1964) en in Oesbekistan, een typisch Aziatische staat (1963), en onderzoeken wij in hoeveel procent van die geboorten het om een eerste, een tweede, een derde kind ging, dan krijgen wij een inzicht in de samenstelling van de gezinnen in de gehele Sovjetunie en in een Aziatische staat die nog een ontwikkelingsgebied genoemd kan worden.
De verschillen zijn opvallend. In de gehele Sovjetunie gaat het in de meeste gevallen (35,6 %) om een eerste kind, in Oesbekistan in zijn geheel om een derde kind (17,15%). Wel is ook in Oesbekistan een groot onderscheid te merken tussen stad en platteland: ook hier ligt in de stad het hoogtepunt op het eerste kind (24,5%), op het platteland op het vierde (18,25%). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Moeilijke situatie in Europees Rusland en in de stedenWe hebben al gewezen op de verslechterende toestand in Europees Rusland en vooral in de steden. In 1966 bedroeg het geboortecijfer in de Republiek Rusland (het Europees gedeelte van de Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek) slechts 15,4 per duizend (in België nog 16,4). In Moskou is de nataliteit sinds 1962 met 60% gedaald, in Leningrad met 50%. Hier wordt de bevolking dus steeds ouder en neemt het aantal pensioengerechtigden toe. In 1959 waren er in Moskou 836.000 pensioengerechtigden, in 1968 al 1 miljoen. Het verschil lijkt misschien niet zo groot, maar toch is het verontrustend: Moskou heeft een steeds toenemende behoefte aan jonge mensen, niet alleen om de kaders aan te vullen, maar ook om de nieuwe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 592]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bedrijven te bezetten. Er moeten dus in steeds sneller tempo nieuwe mensen van het platteland naar de stad migreren. Even weinig geruststellend is de netto-reproduktievoet van de vrouwen. Indien 1000 vrouwen, in een bepaald jaar geboren, weer 1000 meisjes ter wereld brengen, is de netto-reproduktie gelijk aan 1. De bevolking stagneert dan. Is de netto-reproduktievoet lager dan 1, dan neemt de bevolking af. Welnu, in de grote Russische steden is dat inderdaad het geval (in België was in 1951 die netto-reproduktievoet 1,02). In enkele provincies van Europees Rusland, in Nowgorod, Pskow en Kalinin, is het geboortecijfer lager dan het sterftecijfer. Hier is dus al sprake van een ontvolkingstendens. In 17 provincies van Europees Rusland ligt het geboortecijfer op het platteland zelfs lager dan in de steden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Samenstelling van de gezinnenTellingen in 1959 hebben nog andere merkwaardige ontwikkelingen aan het licht gebracht. We zeiden daarjuist al dat iedere vrouw statistisch 1 meisje ter wereld moet brengen om de bevolking in stand te houden. Welnu, in 1959 hadden in Estland 1000 vrouwen in de leeftijd van 20 tot 49 jaar slechts 591 meisjes van 0 tot 9 jaar, in Letland 549, in Oekraïne 651, in Groot-Rusland 720. Dus minder dan 1 meisje per vrouw. In Letland werd in 1967 een uitgebreide sociologische enquête gehouden om deze lage geboortecijfers te verklaren. Daaruit bleek dat van de vrouwen die in 1959 getrouwd waren, er 15% geen kinderen hadden, 48% 1 kind, 32% 2; slechts 5% van de vrouwen hadden 3 of meer kinderen. Er bleek een correlatie te bestaan tussen het kinderaantal en het onderwijs dat de moeders genoten hadden: bij vrouwen met een universitaire opleiding bedroeg het gemiddelde kinderaantal slechts 1,2; bij vrouwen met een middelbare opleiding was dat cijfer 1,3 tot 1,4; vrouwen met slechts een lagere schoolopleiding hadden gemiddeld 1,5 kinderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elementen van verklaringHet is natuurlijk niet gemakkelijk om àlle factoren te achterhalen die deze demografische ontwikkeling kunnen verklaren. Wij noemen er hier slechts drie: het woningtekort, de vrouwenarbeid, de grotere behoefte aan comfort en welvaart. In Moskou bijvoorbeeld heerst een geweldig woningtekort. Alleen al daardoor is in vele gevallen de ontplooiing van een normaal gezinsleven, laat staan een groot kinderaantal, onmogelijk. In zijn nochtans nogal optimis- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 593]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tisch werk, Die Welt der SowjetsGa naar voetnoot2, komt Pietromarchi, die het huisvestings-probleem uitvoerig behandelt, tot de conclusie dat de woningen in de Sovjetunie gemiddeld slechts een oppervlakte hebben van 45 m2, soms slechts 36 m2, tegenover een minimum van 71 m2 in West-Europa. Ook nieuwgebouwde woningen bestaan meestal slechts uit twee kamers van 4 x 4 m en een paar bijvertrekjes. Gemiddeld leven daar vier mensen in. Daarbij komt dat praktisch alle vrouwen in de Sovjetunie buitenshuis werken, zelfs heel zware arbeid verrichten. Vele vrouwen staan aan de fabrieksband, verrichten zware arbeid in textielbedrijven en op bouwwerven, of zijn werkzaam als machinist of conducteur bij de spoorwegen. In dag- en weekbladen komen geregeld klachten voor over het tekort aan kindergarten, die geen plaats kunnen bieden aan alle kinderen. Als er geen grootouders ingeschakeld kunnen worden, is er geen uitweg. Uit een enquête die in 1968 gehouden werd onder een groot aantal fabrieksarbeidsters in Moskou, bleek dat de meeste wel twee kinderen wilden, maar zeker niet meer. Ook in West-Europa wordt het geboortecijfer negatief beïnvloed door de toenemende behoefte aan welvaart en comfort. Onderzoekingen in de jaren 1959 tot 1965 hebben duidelijk aangetoond dat eenzelfde verband tussen een dalend geboortecijfer en een stijgend inkomen bestaat in de U.S.S.R. In Turkestan, Kazakstan en Azerbeidzjan werd een toename van 1,8% van het nationaal inkomen geconstateerd tegenover een stijging van de bevolking van 1%. Dezelfde cijfers bedroegen in Moldavië, Georgië en Armenië 3,4 tegen 1%, in Groot-Rusland, Wit-Rusland, Oekraïne en de Baltische Staten 6,3 tegen 1%. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Interne migratieDe industrie raakt in de Sovjetunie over-geconcentreerd: te veel economische bedrijven zijn in te weinig steden gevestigd. Denken we slechts aan Moskou, Charkow, Rostow. Maar in kleinere steden bestaat eenzelfde tendens. De industrie van Azerbeidzjan is voor 64% geconcentreerd in Bakoe, die van Georgië voor 68% in de hoofdstad Jerewan. Vandaar de noodzaak van een migratie naar Europees-Russische steden. De regering wil dat tegengaan. Niet iedereen mag zomaar naar de stad trekken: je hebt er een vergunning voor nodig, die niet gemakkelijk wordt gegeven. Toch veranderen in de U.S.S.R. jaarlijks niet minder dan 12 miljoen mensen van woonplaats. En die migratie verloopt over het algemeen van oost naar west, van Siberië naar Europees Rusland. Dit niettegenstaande de bevolkingsnood waarmee de industriële gebieden in Sibe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 594]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rië zelf te kampen hebben. De campagne die door Chroestsjow op touw werd gezet om jonge mensen aan te zetten naar Siberië te trekken (ook hier dus de slogan ‘Go east, young man!’) had geen voldoende succes. Vandaar de tegenstrijdige belangen: zowel Europees Rusland als Siberië hebben volk nodig, en ze moeten het van elkaar krijgen! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oplossingen?De demografische moeilijkheden in de U.S.S.R., zoals Russische demografen deze zelf zien, kunnen samengevat worden in vier punten: 1. Dalende geboortecijfers, vooral in het Europese gedeelte van de U.S.S.R. en in de steden. 2. Jonge echtparen willen hun gezin beperken tot twee kinderen. 3. Nog steeds hoge geboortecijfers in Siberië. Deze bevolking zou dus naar Europees Rusland kunnen trekken. Maar de industriële ontsluiting van Siberië zelf vraagt steeds meer mensen. Tegenstrijdige belangen dus van het Europese en het Aziatische gedeelte van de Sovjetunie. 4. De te grote concentratie van de economische bedrijvigheid in de steden brengt een probleem mee van interne migratie. De infrastructuur in de steden kan die mensenmassa echter niet opvangen (woningnood). Oplossingen worden in verschillende richtingen gezocht. Men spreekt veel over de noodzaak om een aantal instituten op te richten die zich met demografische problemen bezig zouden moeten houden. De demograaf Kortschagins stelde twee maatregelen voor om de nataliteit te verhogen: 1) een jaar verlof met behoud van wedde bij iedere bevalling; 2) per kind een gezinsvergoeding gelijk aan de subsidie welke de staat aan de kindergarten geeft (35 roebel per maand). Verschillende demografen stellen overigens de vraag naar het rendement van de kinderbijslagen: deze zijn tot nog toe blijkbaar geen voldoende stimulans geweest om de bevolking te doen stijgen, ze vormden meer een kleine bijkomende financiële hulp voor het gezin met kinderen. Men zou het systeem moeten verruimen en aan de moeders die hun kinderen zelf willen opvoeden, een vergoeding moeten geven, naargelang het belang dat zij vertegenwoordigen voor de maatschappij; volgens het beginsel ‘ieder volgens zijn werk’. Hoe dat allemaal praktisch uitgewerkt moet worden, is nog niet duidelijk. |
|