formeerde volk is nu, door een ironie der historie, het objectief geworden van revolutionaire denkbeelden uit Europa! De verloren zoon moet nu opeens de opstandeling uithangen).
De Zuidamerikaan is daarmede de gevangene van de kleine waarden van zijn sociale klasse. Alleen de voetbalsport omvat állen in een gezamenlijke waarde. Een paar verloren uurtjes televisie samen met de reacties van het kijkerspubliek, conversatie trachten gaande te houden met hoog en laag die niets te converseren hebben, de dromen van jongelui om naar Europa te reizen, de stripverhalen als lectuur op de tafel van advokaten en iedereen - het gaat alles tezamen op de duur om een verklaring vragen.
Omdat er geen historische nieuwsgierigheid bestaat, ontbreekt het ook aan feeling voor het heden en de toekomst. Maar die gedurfde moderne Braziliaanse architectuur dan? Wie een beetje thuis is in de geschiedenis van 's mensen bouwen mist in deze architectuur, met alle bewondering voor kunde en lef, draden met het verleden. Die unieke stad Brasilia is typisch ‘koloniaal’, dat grootse gebaar heeft iets ‘barbaars’, men vraagt naar de ‘zin’. Daarmee stelt ze een grote vraag in het heden en doet zomaar een gok naar de toekomst. (Daarmee kan intelligente barbaarsheid heel wel indrukwekkend zijn!). Bij gebrek aan wortels kán deze bouwkunde in een bepaalde zin niet ‘actueel’ zijn, ze is alleen maar ‘van vandaag’.
Laat mij nu deze ietwat trieste ‘charme van het ondiepe’, dit tweedimensionale bestaan, aangrijpen om nader tot ons onderwerp te komen.
Een benadering van het godsdienstig fenomeen - zeer eclecticistisch, ook binnen katholieke kerkpraktijken en - opvattingen - wordt zeer bemoeilijkt door de ‘charmante manier’ waarop de Braziliaan ook deze onderwerpen ‘halverwege uit het oog verliest’. Zonder twijfel zijn wij niet ongevoelig voor de aantrekkelijke kanten van deze afkeer van scherpslijperij, temeer waar de theoloog in andere delen van de wereld wel eens hoofdpijn krijgt. Maar we moeten ook de keerzijden onder het oog zien, de automatische ‘machtspositie’ van verder niet bekritiseerde opvattingen, en de ruimhartige ontoegankelijkheid voor - laat ik zeggen - punten op de i of eerlijk, objectief denkwerk.
Tot mijn vrienden mag ik een Duitse pastoor rekenen, die kan bomen met armen en benen om zijn hopeloos achterhaalde opinies te ventileren, om daarna, achter de soep met balletjes, een eerlijke kerel te worden ‘die het ook niet allemaal weet’. Ik zeg niet dat wij in Europa de man dan fijntjes naar dat en dat artikel in de laatste aflevering van dat en dat tijdschrift kunnen verwijzen, alsof daar de victorie begint. Als het waar is van die toekomst van het christendom die hier begint - dan zou dat juist niets oplossen!