| |
| |
| |
Het vijfjarenplan van de Indonesische regering
A. Goenawan Setiardja
In zijn laatste zitting van 21 tot 30 maart 1968 heeft het voorlopig Volkscongres (Madjelis Permusjawaratan Rakjat Sementara) in Djakarta waarnemend president generaal Suharto benoemd tot president van de republiek Indonesia. En in zijn besluit no. XLI droeg het Volkscongres de regering op een vijfjarenplan samen te stellen en uit te voeren om Indonesië op te bouwen. Generaal Suharto stond voor een moeilijke taak. Toen president Sukarno in begin 1966 na de mislukte putsch van de communisten zijn macht verloor en zijn macht overdroeg aan generaal Suharto, was Indonesië in een chaotische toestand: Indonesië had meer dan 2 miljard dollar schuld bij verschillende landen, de inflatie was niet te stuiten, er heerste een grote werkeloosheid. Sukarno had reusachtige monumenten en fabrieken laten bouwen die niet rendabel waren. Politiek liet hij het volk in een situatie van onzekerheid, waardoor de mensen na die putsch elkaar wantrouwden. De corruptie tierde welig en scheen onuitroeibaar, de smokkelhandel ontwrichtte de economie, zo ook de vlucht van het Indonesische kapitaal naar het buitenland.
| |
Het doel van het vijfjarenplan
Het is president Suharto gelukt overeenkomstig de wens van het Volkscongres om voor 5 juli 1968 een nieuw kabinet te vormen, het zogenaamde ‘opbouw-kabinet’, waarin technocraten als ministers zitten. Het is dit kabinet gelukt het vijfjaren-ontwikkelingsplan oftewel de Repelita (rentjana pembangunan lima tahun) eind 1968 samen te stellen, dat gebaseerd is op de volgende fundamentele doelstellingen:
a. | het inkomen van de kleine man moet op een hoger peil gebracht worden, zodat zijn levensstandaard ook hoger wordt; |
b. | het vijfjarenplan moet gezonde voorwaarden scheppen voor de verwezenlijking van de verdere nationale opbouw in de toekomst. |
De doelstellingen waaraan de regering met zijn apparaat en het hele volk
| |
| |
zich moeten houden, zijn vastgelegd in het besluit van het Volkscongres no. XXIII, dat de leidraad vormt voor dit ontwikkelingsplan. Heel anders dan het ontwikkelingsplan van de regering Sukarno in 1960 is het vijfjarenplan van de regering Suharto eenvoudig en sober. Het is gericht op de voeding en kleding van het volk, verbetering van de infrastructuur, volkswoningen, uitbreiding van de werkgelegenheid en verbetering van het geestelijke en culturele leven. Ofschoon de nadruk van de ontwikkeling ligt op de landbouwsector in de brede zin (zij omvat behalve de landbouw in de strikte zin ook de tuinbouw, het boswezen, de visserij, de veeteelt) wordt er evenwel ook aandacht geschonken aan de industriële opbouw om de landbouwsector te steunen, zoals de kunstmestindustrie, de cementindustrie, industrie voor de landbouwwerktuigen. Indonesië is inderdaad een agrarisch land, 70% van de bevolking leeft van de landbouw. Maar de regering ziet ook in van hoe groot belang de deviezenbesparende industrieën zijn die de importgoederen vervangen als textiel, papier, autobanden en bouwmaterialen. De ontwikkeling van de infrastructuur krijgt de volle aandacht omdat die naast het belang dat zij heeft voor de economische opbouw en economische eenheid van Indonesië, ook de eenheid van land en volk bevordert.
| |
De financiering van het vijfjarenplan
Wat betreft de financiering van het vijfjaren-ontwikkelingsplan worden de volgende bronnen genoemd, namelijk uit het binnenland:
1. | staatsbesparingen |
2. | privaatinvesteringen |
3. | bankkredieten |
terwijl uit het buitenland:
1. | kredieten op lange termijn |
2. | hulpprogramma's |
3. | hulpprojecten zonder politieke binding |
4. | buitenlandse investeringen die vermoedelijk in de komende jaren zullen toenemen. |
De totale financiering voor dit vijfjaren-ontwikkelingsplan zal tot ongeveer 1420 miljard rupiah oplopen, waarvan 1059 miljard uit de staatsbegroting zal komen, en 361 miljard rupiah uit het buitenland. De financiering voor de opbouw in 1969/1970, het eerste jaar van het vijfjaren-ontwikkelingsplan, zal voor circa 123,4 miljard rupiah via de staatsbegroting geschieden, terwijl uit de bankkredieten een bedrag van 38 miljard rupiah gereserveerd wordt.
| |
| |
De specificatie van de bedragen bestemd voor de verschillende ontwikkelingsprojecten in de regeringssector is als volgt:
Terreinen van activiteit |
1969-1970 |
1969-1974 |
A. |
Economische zaken |
|
94.400 |
|
829.000 |
|
1. Landbouw en irrigatie |
35.100 |
|
319.000 |
|
|
2. Industrie en mijnbouw |
18.300 |
|
130.000 |
|
|
3. Elektrische kracht |
10.900 |
|
100.000 |
|
|
4. Communicatie en toerisme |
27.100 |
|
230.000 |
|
|
5. Landelijke ontwikkeling |
3.000 |
|
50.000 |
|
B. |
Sociale zaken |
|
19.600 |
|
172.000 |
|
1. Gezondheid en familyplanning |
4.600 |
|
42.000 |
|
|
2. Opvoeding en cultuur |
10.500 |
|
95.000 |
|
|
3. Sociale zaken en diversen |
4.500 |
|
35.000 |
|
C. |
Algemene zaken |
|
9.300 |
|
58.000 |
|
1. Defensie en veiligheid |
4.000 |
|
28.000 |
|
|
2. Diversen |
5.300 |
|
30.000 |
|
Totaal (in miljoenen rupiahs) |
|
123.300 |
|
1.059.000 |
| |
Reden van optimisme
De regering Suharto heeft getoond wat zij kan, er is een vooruitgang te bespeuren die vrij belangrijk is. In de begroting van 1967 werden de routine-uitgaven nog door buitenlandse hulp gedekt, terwijl in 1968 deze uitgaven slechts door ontvangsten uit het binnenland gedekt zijn. In dit jaar 1969 zullen volgens raming 10% of 24 miljard rupiahs van de staatsinkomsten ter beschikking gesteld worden van de ontwikkelingsbegroting, dit zijn de zogenaamde staatsbesparingen. En in de komende vijf jaren zullen deze staatsbesparingen naar raming tot 226 miljard rupiahs toenemen.
De openbare veiligheid is belangrijk toegenomen. Strenge maatregelen tegen rustverstoorders in Djakarta en andere grote steden hebben ook een gevoel van veiligheid geschapen onder de stadsbewoners. Verder is veel vooruitgang geboekt bij het aankweken van het gevoel voor democratie. Wat de economie betreft, de prijzen van negen fundamentele produkten hebben sinds 1968 voldoende stabiliteit getoond in die zin dat buitengewone prijsstijgingen niet eens gedurende de dagen die de godsdienstige feestdagen van lebaran en Kerstfeest voorafgingen, voorkwamen, een opmerkelijke afwijking van de traditionele gang van zaken. Volgens de statistische gegevens is het doorsnee indexcijfer aan het eind van het jaar 13% lager dan dat van januari 1968. De rijstprijzen bleven opmerkelijk stabiel.
| |
| |
Sommige gebieden noteerden zelfs een verlaging. In de loop van 1968 nam de inflatie met ongeveer 86% toe. Dit komt neer op een maandelijkse toename van 7,1%. De stijgende rijstprijzen aan het eind van 1967 waren hoofdzakelijk verantwoordelijk voor een inflatietoename van ongeveer 40% in januari 1968. Berekend naar de laatste zes maanden was het percentage van de inflatie slechts 15,4% of 2,6% per maand. De handelsbalans over 1968 vertoont een toenemend volume zowel van de export als van de import, vergeleken met het vorige jaar. De export steeg met ongeveer 14,9% (petroleum en ertsprijzen inbegrepen), de import met ongeveer 22% (import onder de zg. suppletoire deviezen en leveringen inbegrepen). De samenstelling van de Indonesische import vertoont 'n hogere graad van gezondheid vergeleken met de voorgaande jaren. Essentiële consumptiegoederen namen 46,5% van het totaal in beslag; ruwe grondstoffen 40,78%; kapitaalgoederen 11,6% en diversen 1,21%. De hoeveelheid geld in circulatie wordt geschat op 112 miljard rupiahs aan het eind van het jaar 1968, hetgeen een toename van 117% betekent. Een vergelijking met het inflatiepercentage dat 85% bedraagt, toont een groeiend vertrouwen van het publiek ten opzichte van de rupiah.
De toename in volume van het geld in circulatie had geen nadelige invloed op het monetaire evenwicht, wat de mening tegenspreekt als zou de krapgeldpolitiek van de regering de produktie-activiteit in de weg hebben gestaan. De staatsbegroting toonde een grote vooruitgang: de routine-uitgaven waren geheel gedekt door de binnenlandse inkomsten.
Veel aandacht werd gegeven aan de infrastructuren in het afgelopen jaar 1968. De verbindingen te land, ter zee en in de lucht werden verbeterd. Die verbeteringen waren inderdaad nog niet zoals we wensten, maar ze droegen toch bij tot het vlotter verlopen van de handel en tot hogere produktiviteit. De produktie maakte vooruitgang vergeleken met 1967.
produkt |
1967 |
1968 |
|
rijst |
9,5 |
10,16 |
miljoen ton |
textiel |
225 |
325 |
miljoen m |
rubber |
585.000 |
593.275 |
ton |
palmolie |
115.031 |
120.750 |
ton |
palmpitten |
22.225 |
22.250 |
barrel |
petroleum |
118.149.334 |
202.154.300 |
barrel |
nikkel |
170.601,75 |
261.026 |
ton |
De ernstige pogingen van Indonesië om haar economie te verbeteren boezemden andere landen vertrouwen in. In 1968 zijn aan buitenlandse kredieten tot een totaal bedrag van ongeveer 400 miljoen US dollar ontvangen, die toegevoegd werden aan de ontwikkelingsbegroting. Voor 1969 is men
| |
| |
het er onder de crediteuren-landen over eens dat Indonesië 500 miljoen US dollar nodig zal hebben voor de ontwikkelingsprojecten.
| |
De verwachtingen
Op 1 april ging het vijfjarenplan in. De twee jaren die het kabinet als termijn had gesteld voor rehabilitatie en stabilisatie zijn om en 1 april begon Indonesië met de uitvoering van het vijfjaren-ontwikkelingsplan. Althans formeel, want men zal wel meer aan een geleidelijk in elkaar overlopen moeten denken. Heel anders dan het ontwikkelingsplan van 1960 dat toen van start ging met grootse toespraken en plechtigheden, begon de uitvoering van dit vijfjarenplan zonder poeha, sober en vol eenvoud, misschien te sober en te eenvoudig. Maar president Suharto en de tegenwoordige regering zien in dat het volk al die toespraken en beloften beu is. Het wil de vervulling van de beloften hebben, het wil de realiteit zien als bewijs dat de regering inderdaad aan het volk dat te lang geleden heeft, dat te lang verwaarloosd is, welvaart en rust wil geven. Men heeft nu grote verwachtingen van dit vijfjaren-ontwikkelingsplan. In de landbouwsector zal de produktie van exportprodukten en voedsel verhoogd worden met 15,4 miljoen ton, zodat Indonesië geen rijst meer behoeft te importeren.
Tussen 1953 en 1967 moest Indonesië per jaar 100 miljoen US dollar voor rijst-import uitgeven. Daarom wil de regering nu de irrigatie, die zovele jaren verwaarloosd is, herstellen, waardoor 900.000 ha sawah bevloeid kunnen worden, en het sawah-areaal met ongeveer 480.000 ha uitbreiden. In de industriële sector zal in de komende vijf jaren naar een produktieverhoging van 90% gestreefd worden naast die van de landbouwsteunende industrie. Wat de textielproduktie betreft, die zal aan het einde van dit vijfjarenplan 900 miljoen meter per jaar moeten zijn. In de mijnbouwsector zal veel aandacht besteed worden aan de produktie van olie, aardgas, tin, bauxiet, koper, nikkel, goud en zilver, zwavel, diamant en steenkool. In deze sector zal de regering vanwege de grote behoefte aan risicodragend kapitaal buitenlands kapitaal aantrekken. Veel aandacht zal ook gegeven worden aan de uitbreiding van de elektrische krachtinstallaties die als stuwkracht van de economische ontwikkeling van groot belang zijn. Het transport te land, ter zee en in de lucht zal gericht worden op de producerende gebieden, de havens, de verbinding tussen de plus- en minusgebieden en op het toerisme.
Het onderwijs zal in het eerste jaar van het vijfjarenplan slechts 8,5% van de totale ontwikkelingsbegroting toegewezen krijgen, terwijl in de komende vijf jaren meer aandacht besteed zal worden aan het technisch- en vakonderwijs, zonder dat het lager onderwijs hierdoor verwaarloosd wordt.
| |
| |
Tot nu toe heeft men in Indonesië te veel algemene middelbare scholen; vakscholen zijn niet zo in trek. Nu moet er verandering komen in deze mentaliteit.
Voor de opbouw van de strijdkrachten zal in de komende vijf jaren slechts 2,6% uit de hele ontwikkelingsbegroting getrokken worden. Tot 1965 schonk men te veel aandacht aan Java en in het bijzonder aan de hoofdstad Djakarta, de andere eilanden werden verwaarloosd tot grote ergernis van de bevolking van die eilanden. Nu worden alle grote ontwikkelingsprojecten over de hele archipel verspreid, zodat zoveel mogelijk een evenwichtige groei en ontwikkeling bereikt kan worden. Voorts wil de regering haar aandacht aan de ontwikkeling van de dessa (dorp) geven. Hiervoor is elke dessa een bedrag van 100.000 rupiah (f 1.000,-) toegewezen. Dit is inderdaad niet veel, maar met goed beheer en efficiënt gebruik van de fondsen kan verwacht worden dat er doelmatige projecten door de dessa zelf worden ontwikkeld.
| |
Nabeschouwing
De dageraad breekt aan voor het vijfjarenplan, dat nu niet enkel een plan is, maar ook een richtlijn voor de realisatie van ontwikkelingsplannen. Het vijfjarenplan is een eerste stap in een grote nationale opbouw. De bedoeling van dit vijfjarenplan is niet enkel om het materiële bestaan van het volk te verbeteren, maar ook het volk een menswaardiger bestaan te geven, zodat het niet enkel voldoende kleding en voeding heeft, maar ook orde en rust, gemeenschapsgeest en rechtszekerheid. Daarvoor is nodig medewerking van het volk; derhalve moeten zowel de centrale als de plaatselijke regering het volk inschakelen en leiding geven en enthousiasme geven opdat iedereen dan meedoet het vijfjarenplan uit te voeren. De regering moet het volk overtuigen dat dit vijfjarenplan een plan is om het volk zelf tot vooruitgang en tot ontwikkeling te brengen. Elk collectief egoïsme in welke vorm dan ook moet verwijderd worden, zodat de onderlinge verhoudingen van de staatsburgers niet worden bepaald door de godsdienstige kleur, politieke partij of economisch voordeel, maar door de produktiekracht, gelijkgerechtigheid en solidariteit van de hele gemeenschap.
De reële waarde van dit vijfjarenplan hangt af van de realisatie van de uitvoering van wat ontworpen is. De uitvoering van dit mooie plan hangt af van de uitvoerders; en dat zijn de ambtenaren, de leden van de strijdkrachten, de regenten, de tjamats (de hoofden van de onder-districten), de lurahs (de dorpshoofden) met hun helpers. En om dit plan goed uit te voeren is arbeidsvreugde nodig. En daarvoor is op de eerste plaats nodig voldoende salaris, voldoende loon. En nu is het een feit dat de Indonesi- | |
| |
sche ambtenaar niet voldoende verdient. Wat hij verdient is slechts genoeg om gedurende 2 weken rond te komen. Daarom is de vrouw gedwongen om ook te werken, daarom doet de man ook nog iets anders om een hele maand lang rond te kunnen komen. De verleiding is zeer groot om ook corruptie te plegen. De regering schenkt er nog te weinig aandacht aan in dit vijfjarenplan om de salarissen van zijn ambtenaren en strijdkrachten te verbeteren. Ook het lot van de tani's (de boeren) moet behartigd worden, die hun rijst vrij goedkoop moeten verkopen. Tot 1958 was rijst even goedkoop als suiker. Doch nu is suiker iets meer dan 2 keer zo duur als rijst. Andere produkten zoals tabak, thee, koffie zijn nog niet zo stabiel als rijst. Maar ondanks alles kan men zeggen dat de tegenwoordige regering deze maanden reeds successen heeft geboekt.
|
|