Streven. Jaargang 22
(1968-1969)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1109]
| |||||||||||
Vervreemding
| |||||||||||
Horizontale en verticale vervreemdingHorizontale vervreemding en vervreemding tussen klassenIn de loop van de tijd blijkt er náást de ideeën over een verdeelde samenleving een groeiende aandacht voor de daarmee samenhangende innerlijke verdeeldheid. Aandacht voor rechtvaardiger verdeling van bezit en voor heling van een verdeelde psyche gaan evenwel zelden gepaard. Volgens Marx hangt de vervreemding tussen de bezittende heersers en de arbeiders samen met de vervreemding van zichzelf, zowel bij de kapitalist als de proletariër. De arbeider is vervreemd van het produkt van zijn arbeid, gedwongen meerwaarde producerend voor de kapitaalbezitter, gereduceerd tot wat goed genoeg is om een machine te bedienen: ‘Waarin bestaat de vervreemding van de arbeid? Ten eerste hierin dat de arbeid de arbeider uiterlijk is, d.i. niet tot zijn wezen behoort, dat hij zich bijgevolg in zijn arbeid niet bevestigt maar verloochent, zich niet gelukkig maar ongelukkig voelt, geen vrije lichamelijke en geestelijke energie ontwikkelt, maar zijn lichaam uitput en zijn geest ruïneert’. Het werk is niet een deel van zíjn natuur, d.w.z. een ánder doet hem werken: ‘zo is ook de activiteit van de arbeider niet zijn zelfwerkzaamheid. Zij behoort een ander toe, zij is het verlies van hem zelf’Ga naar voetnoot1. Een vreemde macht, niet zijn eigen verlangen doet hem werken. | |||||||||||
[pagina 1110]
| |||||||||||
Maar zo vergaat het ook die machtige ander, de werkgever, gevangen in zijn rol van slavenmeester en in zijn bezit van wat vraagt om méér bezit: ánderen, in wier ogen hij iets is door geldmakend geld, door geldsucces, doen hem zijn arbeiders drijven, met verlies ook van zijn eigen spontaneïteit. Dit geldsucces is als een vreemde macht tussen beide gekomen: ‘Door deze vreemde tussenschakel - terwijl toch de mens zelf schakel zou moeten zijn tussen mensen - ervaart de mens zijn wil, zijn activiteit en zijn relaties tot anderen als een macht die van hem en van hen onafhankelijk is (....). Dat deze schakel tot een echte god wordt is duidelijk (....)’.Ga naar voetnoot2 Afgodendienst aan de vreemde macht van het geldsucces, resulterend in een gestoord contact. Een voorbeeld van zo'n gestoord contact uit de 19e eeuw, uit hoofdstuk 8 van deel I van Das Kapital. ‘Mary Anne Walkley werkte zonder ophouden 26½ uur samen met 60 andere meisjes, waarvan 30 in één vertrek. Een geneesheer, Dr. Keys, te laat geroepen, getuigde voor de jury dat Mary Anne Walkley stierf door te lange werktijd in een overvulde arbeidsruimte’. In haar wens om deze heer een lesje in goede manieren te geven, gaf de jury als haar oordeel dat ‘de overledene stierf door apoplexie, maar dat er reden is te vrezen, dat haar dood werd verhaast door overwerk in een overvulde arbeidsruimte’. De heersende klasse was slaaf van de god van het geldsucces en maakte daarom anderen slaaf. De daaruit ontstane fysieke en mentale ellende beschouwde de werkgever als de natuurlijke oorzaak (‘apoplexie’) van de ziekte der slaafsheid, daarmee de rolverdeling der klassen als ‘natuurlijk’ rechtvaardigend. Er was bij de werkgever sprake van ideologie en schizofrenie, twee vormen van vervreemding. Ideologie: starre objectivering van een vreemd blijvende ander; schizofrenie: gespletenheid van zich-rechtvaardigend zelfbeeld en onderliggende feitelijke motivatie. Wat opgaat voor de werkgever toen, gaat op voor onze samenleving nu. Waar groepen (of landen) elkaar vreemd blijven door superioriteitsgevoelens wordt de vreemde ander ideologisch verketterd en lopen motivatie en rationalisatie van het gedrag uiteen. Eigenlijk kan ieder hier beter zijn eigen voorbeeld zoeken, door na te gaan met welke groep of organisatie hij zich graag identificeert en welke hij minacht (bijvoorbeeld ‘Rome’ of ‘de werkgevers’), welke rationalisaties hij daarvoor heeft (bijvoorbeeld ‘vrijheid’ en ‘rechtvaardigheid’) en welke motivatie (bijvoorbeeld afkeer van God en geldingsdrang om progressief te lijken). Waar Marx de ideologie zag als een rationalisatie van beestachtig gedrag, zien Freud en Durkheim, eind 19e eeuw, er juist een bescherming in tegen het verborgen beest in de mens. Misschien is de mede door Marx ontstane egalitaire ideologie mede oorzaak van deze andere kijk. DurkheimGa naar voetnoot3 ziet het individu als een door groepsmoraal gemuilkorfde wolf. Wee het individu en wee de samenleving als de bovenindividuele autoriteit | |||||||||||
[pagina 1111]
| |||||||||||
wegvalt: de wolven breken los, het individu verliest alle houvast. De industriële revolutie heeft de oude moraal gedesintegreerd, de wolven zijn los, de samenleving is ziek, de ziekte heet: ‘anomie juridique et morale’. Soortgelijke gedachten bij Freud, tezelfdertijd. Ego is de resultante van een door Superego beteugeld hongerend Es. Wee Ego dat met sex zijn honger niet mag stillen, wee ook de samenleving als Superego haar niet beteugelt. Wonderlijk Ego, in staat zijn honger niet bewust te worden. Ook dat 19e-eeuwse verschijnsel is onze samenleving niet vreemd. Veel mensen horen graag bij een groep en hangen daarom haar collectieve voorstellingen aan (bijvoorbeeld: ‘om je waar te maken moet je hard werken’). Zo wordt weliswaar een bepaalde lust (bijvoorbeeld functielust) bevredigd, een bijdrage geleverd aan het goed functioneren van onze samenleving (op een bepaald niveau), maar kunnen tegelijkertijd diepere behoeften geblokkeerd worden (bijvoorbeeld aan seksuele troost of Godstroost). | |||||||||||
Het verdeelde zelfAan de sociale verdeeldheid tussen groepen beantwoordt een psychische verdeeldheid. Heeft, vraagt Van den Berg zich in zijn Metabletica af, een mens wel ‘van nature’ een ‘onbewuste’? Freud kritiserend zoekt Van den Berg de oorzaak van het gespleten bewustzijn niet in oeroude tijden, maar in een gespleten klassesamenleving. ‘Het antwoord op de vraag waarom het onbewuste pas eind 19e eeuw werd ontdekt en niet eerder (....) luidt: in de 19e eeuw ging de uniformiteit van leven teloor. De enkeling geraakte op drift, hij dreef tegelijk naar verschillende kanten, hij “pluraliseerde”’Ga naar voetnoot4. Als Van den Berg niet bedoelt dat toen de mensen sociaal gezien tot beide klassen gingen behoren, dan bedoelt hij een psychische doorbraak van groepsgrenzen, in die zin dat verdringing ook ergens op identificatie vooraf berust, d.w.z. eind 19e eeuw speelde de werkgevende klasse het niet langer klaar de arbeiderswijken niet te zien, en moest zij veel tot onbewustheid verdringen om niet van gedrag te hoeven veranderen: ‘het onbewuste is index van nabijheid of verte in het contact met anderen’. Met dat 19e-eeuwse contact is vergelijkbaar het stereotiepe zicht op arme landen door mensen in rijke landen nu. De vervaging van de groepsgrenzen zette zich door in het 20e-eeuwse brede maatschappelijke midden; in de groeiende plurale samenleving moet het individu, nu ook sociaal, in meerdere groepen rollen spelen, resulterend in innerlijke verdeeldheid. We moeten leven ‘in meervoud’.Ga naar voetnoot5 | |||||||||||
Verticale vervreemding en niveaus in de samenlevingEr bestaat verdeeldheid tussen groepen die in een of ander opzicht ongelijk zijn (inkomen, ideologie, status, macht of functie) en daarmee hangt een verdeeld zelfgevoel samen. Maar behalve deze horizontale vervreemding kan men ook vervreemding onderscheiden tussen meer oppervlakkige en meer verborgen niveaus in de samenleving en in de psyche. Waar empirische wetenschappers | |||||||||||
[pagina 1112]
| |||||||||||
zelf niet schromen te spreken over diepte in de samenleving (Gurvitch) en diepere ervaring in de psyche (Vossen), kan ook degene die zich graag aan de empirische wetenschap refereert, nu zonder schroom spreken over de mogelijke vervreemding van dieper en meer innerlijk leven. Groepsantagonismen ‘doen ons gemakkelijk spanningen tussen de niveaus vergeten’Ga naar voetnoot6. Bijvoorbeeld de volgende vijf, van boven naar beneden (een voorbeeld zal straks wellicht verduidelijkend werken):
Bij Gurvitch is de suggestie ‘hoe dieper, hoe creatiever’ allesbehalve onuitgesproken. Via de attitudes (c) dragen de symbolen (d) iets over op het regelmatig gedragspatroon (b), namelijk een ‘gistende, scheppende en vernieuwende’ invloedGa naar voetnoot7 van, ja, van wat? ‘Indien deze collectief vernieuwende gedragingen geen blinde krachten zijn, wat is dan hun drijfveer, hun inspiratie?’Ga naar voetnoot8 Hier raakt Gurvitch in een opmerkelijke moeilijkheid. Spottend laat hij zich uit over sociologen die over de creatieve ideeën zwijgen, alsof ze die beschouwen ‘als uit de hemelen gevallen’. Waarna hij de vraag naar de bron van deze creativiteit uit de weg gaat, omdat dat geen vraag voor een socioloog is. De socioloog behoeft zich ‘niet te verontrusten’ over de blijkbaar verontrustende vraag of deze ideeën al dan niet herleidbaar zijn tot bovenliggend collectief gedrag. Aldus ontgaat Gurvitch een hem moeilijk vallende keuze, namelijk een tussen twee kwaden: of de ontkenning van de mogelijkheid van de door hem gewaardeerde creativiteit, indien namelijk de creatieve ideeën produkt zijn van hun produkten, of de bewering dat de ‘hemelen’ er mee te maken hebben, een bewering die hem blijkens zijn spot, bang maakt voor spot (waarbij het meervoud hemelen spotvergrotend moet werken). Over die keuze meer in het laatste deel van dit artikel. Een voorbeeld van vervreemding tussen niveaus: de universiteit (de letters tusen haakjes verwijzen naar genoemde niveaus). Een oude gewoonte van collegegeven en tentamens afnemen (b) sluit aan bij de opvatting in onze samenleving dat reproduktie van de ideeën van een hogergeplaatste hoperop helpt (c) en dat optimale prestaties, los van of in competitie met elkaar (c), de | |||||||||||
[pagina 1113]
| |||||||||||
voldoening (d) van het succes (b) schenken. In verzet (c) tegen deze waarden (b) komen groepen studenten, met een voorkeur voor solidariteit (c), met plannen (a) voor projectsgewijze organisatie van het onderwijs (b). Echter, uit de stimulerende symbolen (d) blijken er dieperliggende behoeften
in het spel te zijn, welke minder bewust zijn (vergelijk bijvoorbeeld de tekeningen van Willemen in Aantekeningen voor een radenuniversiteit): we zien verschrompelende en verstenende professorenfiguren (de dood) en professoren met dreigend-priemende vinger en dik-zelfvoldane sigaar (agressieve autoriteit). De symboliek is agressief en zegt misschien meer over de aldus gestimuleerde studenten dan over de zo gekarikaturiseerde docenten. Mogelijk wijzen deze symbolen (d) erop dat onder de sociale behoefte aan nabijer contact (d) een afhankelijkheid van een perfectionistische en autoritaire vader, en dus agressie daartegen, bestaat. Zodat de diepste behoefte of idee (e) die aan een tedere Vader is, die zachte aandacht schenkt zonder harde prestaties te vragen en zo leven geeft. In het zich-beklagen (d) over onmacht (c) jegens de Machten van Geld en Geweld blijkt eenzelfde diepste behoefte (e), en blijkt tegelijk wat universiteit en samenleving missen. | |||||||||||
Niveaus in de ervaringEen analoge gelaagdheid ontwaart Vossen in de menselijke ervaringGa naar voetnoot9. In het eerste deel van zijn boek probeert hij de genezing die het resultaat is van de non-directieve therapie van Rogers aannemelijk te maken vanuit een hypothese over de ontwikkeling van de psyche in vijf fasen, resulterend in vijf ervaringslagen, van binnen naar buiten:
| |||||||||||
[pagina 1114]
| |||||||||||
Veel voorkomend in onze samenleving is de vervreemding tussen subjectiverende lagen in het innerlijk en objectiverende buiten-lagen. Een opvoeding met teveel objectiverend ‘mag niet’ en ‘moet wel’ en te weinig persoonlijke genegenheid en aandacht maakt dat het kind de eigen ervaring afsnoert door een pantser van geïnterioriseerde ouderlijke normen. Resultaat is eenzijdige objectivering van zichzelf en anderen (rationaliseren) met de resulterende neurose van een gestoord contact: defensieve zelfhandhaving door krampachtig beroep op aangeleerde a- en b-vaardigheden, uit angst voor vreemd-blijvende anderen, in wie de oorzaak van de storing wordt geprojecteerd. Een voorbeeld: een leraar zegt van een leerling: ‘dat kind is lastig’, terwijl anderen die indruk niet hebben, in plaats van: ‘ik had vanmorgen moeite dat kind aan te voelen’. Herlezing van omschrijvingen van ideologie en schizofrenie zoals die hierboven zijn gegeven, doet ze als symptomen van een contactstoornis herkennen, en die stoornis als een verlies van het contact met de eigen diepere ervaring: ‘De activiteit behoort een ander toe, zij is het verlies van hemzelf’ (zie noot 1).
Samenvattend: bij Gurvitch een model, waarin van beneden naar boven vormkrachten zich in groepsleven uitkristalliseren, mits niet geblokkeerd door gefixeerde handelingspatronen. Bij Vossen een model waarin van buiten naar binnen behoeften bevredigd worden, min of meer compensatoir. Samen levert dat een kringloop op van zich uitende creativiteit en zich vervullende behoeften, min of meer gestoord. Opmerkelijk in de stoornis is dat krachtig zich afzetten tegen structuren en luid geroep om structuurverandering symptomatisch is voor vervreemding van eigen diepere ervaring. | |||||||||||
Mogelijke oorzaak en genezing van verdeeldheidDe horizontale verdeeldheid heeft een meer historisch bepaalde oorzaak: de lust tot delen en de industriële revolutie. Met het afnemen van de afstand tussen groepen na bewustmaking van die afstand in de 19e eeuw, is ook in de therapie van het verdeelde innerlijk een afnemende afstand tussen therapeut en patiënt te bespeuren: een verschuiving van tot zelfkennis voerende informatie naar het relationele helen van de meer non-directieve therapieën: een verdieping van de therapie door toenemende aandacht voor de relatie. | |||||||||||
[pagina 1115]
| |||||||||||
De lust tot delenIn Leven in MeervoudGa naar voetnoot10 merkt Van den Berg op dat Adam Smith in 1776 wel de arbeidsdeling (van de produktie van één goed in onderdelen), maar niet de machine signaleert. ‘Alsof, gaat men vermoeden, beide, boek en revolutie (= machine), dezelfde oorzaak hebben, een oorzaak die misschien deling van arbeid moet heten. Eerst deling van arbeid, dan de machine’ (p. 118). Dit is maar half waar. Voorwaarde van de arbeidsdeling waren de arbeidsverdeling (tussen producenten van verschillende goederen), en de ‘universele machine’ die de bewerking van verschillende onderdelen mogelijk maakte (bijvoorbeeld 1769 Watts stoommachine, 1770 Arkwrights verbeterde spinmachine), wat op zijn beurt de ‘specialistische machine’, welke één gestandaardiseerd onderdeel maakt, in het leven riep. Vanwaar de arbeidsdeling en -verdeling? Van den Berg meent van de lust tot delen. Alvorens dit verband niet au sérieux te nemen neme men eerst metabletisch kennis van een keur zijner voorbeelden (aangevuld uit Cole's tabellen)Ga naar voetnoot11. Zomer 1740, ‘Sorgvliet’: Trembley knipt, naar het schijnt zonder ander motief dan de lust tot delen, een poliep in tweeën. Immers, kon hij weten dat twee poliepen het gevolg zijn? Van nu af staat vast dat delen produktief kan zijn. November van hetzelfde jaar: Richardsons Pamela, or a virtue rewarded: een eindeloze deling van het gevoel tot in de fijnste nuances; het boek wordt verslonden. En waaraan anders ontleend Smith zijn voorbeeld van de speldenmanufactuur dan aan de Encyclopédie Française van Diderot cum suis: een boek verschijnend tussen 1751 en 1772 (in delen), dat de werkelijkheid opdeelt volgens de strikt rechtvaardige en strikt willekeurige orde van het alfabet. Ook water en lucht niet ondeelbaar: Cavendish ontdekt in 1768 de waterstof, Priestly in 1776 de zuurstof en in 1789 gaat het water er aan (Lavoisier). De aarde wordt produktief gedeeld: ijzerfabrieken vanaf 1760, snelle steenkoolproduktie vanaf 1780, ten behoeve van treinen (Engeland vanaf 1814) die rijden op ijzer en steenkool en vooral nodig zijn voor het vervoer van.... ijzer en steenkool. Het delen blijkt zichzelf te stimuleren. Eenzelfde, strikt rechtvaardige en strikt willekeurige deling van mensen tot gelijken in en na de Franse Revolutie. Toen een eeuw later Durkheims boek over de arbeidsverdeling verscheen, begon de lopende band te draaien. Twee jaar later (1895) Taylors pleidooi voor de ‘one best way’: minutieuze arbeidsdeling tot in detail. Waarbij de tot gelijken gereduceerde arbeiders niet werden ontzien. De 19e-eeuwse, tot gelijkheid opdelende lust resulteert tenslotte in de gestandaardiseerde produktie en consumptie van de 20e-eeuwse gelijken. Van den Berg eindigt zijn boek met een schuingedrukte vermaning: wij zijn niet gelijk. | |||||||||||
Het relationele helenBegin 18e eeuw wordt de neurose voor het eerst genoemd en volgens Van den Berg is zij toen pas ontdekt, omdat zij toen pas ontstaan is. Aan het begin | |||||||||||
[pagina 1116]
| |||||||||||
(± 1740) de lust tot delen, aan het eind het individu, een dwang ervarend zich in ongelijke groepen als gelijke te gedragen, daarom op de tast naar ieders verwachting, angstig terughoudend en innerlijk verdeeld. Heling van deze deling, harmonisering van gestoord en afstandelijk contact gebeurt door genezend contact, door relatie zonder informatie. Informatie over zichzelf zal de patiënt niet accepteren, immers het onbewuste is index van nabijheid of verte in het beginnend contact met de therapeut. In de voetstappen van Rogers gaat Vossen nog consequenter voort op de niet-informerende, non-directieve voet. Waarbij opmerkelijk is dat Rogers zich liet inspireren door de regels voor het gesprek met de arbeiders in de Hawthorne fabriek van de Western-Electric Company te Chicago, waar de sociologie in de jaren '27-'32 de ontdekking deed dat mensen sociaal zijn, dat is: iets zien en ervaren in relatie zonder meer. De therapeut brengt de ‘kliënt’ tot zichzelf door.... niets te zeggen, dat is: niet nóg iemand erbij, met wéér andere verwachtingen, de angstige kliënt nog verder delend. Dat is: de therapeut is iedereen, maar dan anders: namelijk zonder verwachtingen waaraan voldaan moet worden, en ‘echt gevend om de kliënt’. ‘Echt’: door geen rol te spelen, maar zichzelf te zijn; ‘gevend’: affect, genegenheid, een onderstroom in woord en gebaar; ‘om de kliënt’: zoals die zich nú toont, door de gevoelswaarde van de woorden die hij nú zegt met genegenheid te herhalen, kortom door affectief te spiegelen en zo een moederschoot van oceanische lustbeleving te vormen. In die stroom kunnen de geïnterioriseerde verwachtingen, verwarrend en blokkerend, oplossen, en kan de eigen ervaring van de patiënt gaan borrelen, zijn eigen behoefte gaan spreken. Een voorbeeld: Kliënt: ‘Mijn man geeft niet om me.... (op klagende toon), hij eist zoveel van me.... hij verdraagt me niet’. Counseler: ‘Alsof u zich bij mij beklaagt dat.... dat uw man zo veeleisend is, u niet echt genegen is....’. En zo voort. | |||||||||||
Over klagen en normaal wordenMet de lust tot delen is toch eigenlijk niet de klacht van de kliënt verklaard, maar slechts een aanleiding tot klagen, namelijk een in groepen gedeelde samenleving. Immers, dat iemand die in verschillende groepen tegelijk leeft, door de verschillende verwachtingen verdeeld en gespannen wordt, komt omdat hij de behoefte heeft aan die verwachtingen te voldoen. Omdat hij - uit behoefte aan sympathie of prestige - probeert zich als gelijkgezinde op te stellen, wordt het gevoel, niet te voldoen aan de in de ogen gelezen verwachting, tot een gevoel van minder waard te zijn, en ontstaat aldus een bron van zelfbeklag. De klachten zijn dan: ‘ik hoor er niet bij’, ‘ik heb geen contact’, en dergelijke. Het medelijden met zichzelf bevredigt dan compensatoir de behoefte aan sympathie en achting van anderen. Het is dus eerder die onbevredigde behoefte dan de ongelijkheid van groepen, die doet klagen. Maar in dat geval behoeven de groepen niet gelijkgeschakeld te worden om genezen te worden. De horizontale vervreemding kan verdwijnen door genezing | |||||||||||
[pagina 1117]
| |||||||||||
van de verticale vervreemding, dat is: door ‘vervreemding’ van de verwachtingen die men in de ogen van anderen leest, en van de behoefte aan hun waardering. De genezing bestaat in het losweken van geïnterioriseerde verwachtingen en in het contact krijgen met eigen diepere ervaring, dat is: in het zichzelf worden. Een egalitaire ideologie kan dus ook een rationalisatie zijn van de angst om zichzelf te worden. De genezen kliënt oriënteert zich nu op zijn eigen ervaring, hij probeert iets te zijn in zijn eígen ogen, en spiegelt zich in zijn eígen idealen. De van groepsverwachtingen vervreemde kliënt vindt daarin een aanleiding, niet om medelijdend naar zich zelf te kijken, maar juist met voldoening. Zelfbeklag maakt plaats voor zelfvoldaanheid. En zo vindt hij ook waardering in de ogen van anderen, zij het van een andere kwaliteit, bijvoorbeeld bewondering, ontzag, of vrees. Want in onze samenleving wordt zelfbeklag als neurotisch beschouwd, maar zelfvoldaanheid als gezond en normaal. Analoog aan deze ongelijke waardering van twee kanten van hetzelfde is het verschijnsel dat in een groep een bedrukt gezicht irritatie oproept, zodat de meesten maar liever een masker opzetten met een lach van ‘ik maak het goed’. Dit blijkt op iets andere wijze ook uit de empirische evaluatie van Rogers' therapie.Ga naar voetnoot12 Het ideaalbeeld van de kliënten, vóór en na de therapie constant, wordt op het einde dichter benaderd door het beeld dat de kliënt van zichzelf heeft. Dit ideaalbeeld komt overeen met dat van een controlegroep waarvan de leden in eigen ogen normaal zijn. De afstand tussen ideaalbeeld en zelfbeeld, resulterend in zelfbeklag, heeft plaats gemaakt voor nabijheid tussen beide, resulterend in normale zelfvoldaanheid. Zichzelf worden is aldus niet meer en niet minder dan normaal worden. Ook ArndtGa naar voetnoot13 volgt geen andere weg: hij brengt de kliënt het besef bij dat zijn zelfbeklag ongegrond is, d.w.z. zijn zelfbeeld ongegrond is, namelijk een relict uit de jeugd, een infantiele zelfvisie. Vroeger was bijvoorbeeld de oudere broer goed in sport, de patiënt goed in knutselen. Dat vader de prestaties van broerlief meer bewonderde dan de zijne, heeft de patiënt niet kunnen verwerken, zodat hij zich nú nog minder waard voelt. Arndt nu probeert hem bij te brengen dat hij genoeg presteert en dus niet te klagen heeft. Door deze evaluatie is echter de genezing tegelijk gerelativeerd. Want is zelfvoldaanheid beter dan zelfbeklag? Het is onwaarschijnlijk, immers met deze kijk op genezing is tegelijk het spoor gevonden van het antwoord op de vraag naar de minder historisch bepaalde oorzaak van de verticale vervreemding. Wat is de oorzaak van het blinde, niets en niemand sparende, tempo van de industriële revolutie? Die oorzaak is m.i. de lust om iets groots te zijn in eigen ogen, de lust die ontstaat door het zich spiegelen in grote idealen. Het narcisme vervreemdt mensen en groepen van elkaar door ze te vervreemden van hun diepere ervaring van God. | |||||||||||
[pagina 1118]
| |||||||||||
Over de grond van lust en levenEr blijkt een keuze mogelijk tussen God en grote idealen, tussen narcisme en gebed. | |||||||||||
Het narcismeTerug naar de relatie tussen Mary Anne Walker en haar met de jury bevriende werkgever. Wat is deze werkgever voor man geweest dat hij dit nodig vond? Wat was het verschil tussen zijn zelfbeeld en zijn motivatie? Zag hij wel wat hij deed? Ik neem aan dat hij Mary Anne Walker niet heeft zien staan. Wat maakte hem dan blind, of wat was het enige dat hij zag? Bezit? Maar hij genoot er niet erg van, als een door wat anders gedrevene wilde hij meer, alsof hij wat anders genoot dan alleen bezit. Zijn betovergrootmoeder spinde aan het spinnewiel. Zijn vader was een klein bedrijf begonnen, met een spinmachine van Hargreaves. Maar hij had het bedrijf groot gemaakt, met de verbeterde spinmachine van Arkwright. Hij deed iets groots, hij leverde een geweldige prestatie, hij steunde de ontwikkeling van de mensheid. Althans, dat was zijn zelf- en ideaalbeeld. Zijn motivatie? In gezelschap van de zijnen, waaronder de jury, zag hij hen aan, en in hun ogen, gevuld met de normale waardering, zag hij zichzelf, degene die een geweldige prestatie leverde. Zijn motivatie was: door zichzelf gezien worden als iemand die iets groots tot stand brengt. Het enige dat hij zag was hijzelf, zichzelf ziende. De grond van zijn harde prestatie, waaronder anderen gebukt gingen die hij niet zag, was de zachte lust iets te zijn in eigen ogen. Grond van zijn lust en zijn leven was: het gezien worden. En dat was normaal in zijn groep. Zoals het normaal is in onze samenleving, bij werkgevers, maar ook bij bijvoorbeeld geëngageerde studenten, die op dit niveau gelijk zijn aan Johnson en Mao. De mate waarin men zichzelf en niet geziene anderen gebukt doet gaan onder de eigen, normaal lustgevende idealen, hangt af van het feit hoe groot men deze ziet. Hoe ‘groter ontwikkeling’ men ‘dient’, hoe ‘geweldiger’ iemands prestaties, des te harder het juk van de slachtoffers der idealen. De machtsrelatie is een agressieve variant van het narcisme. Passief narcisme: ‘zie je me wel?’ Agressief narcisme: om in de ogen van anderen zichzelf te zien die anderen misvormen naar het eigen beeld en gelijkenis. Zoals politici met grote idealen van vrijheid en solidariteit dat doen, bijvoorbeeld met napalm (Vietnam) of tanks (Tsjecho-Slowakije). Het narcisme dat slachtoffers maakt, maakt ook blind voor de slachtoffers. ‘Door te zeggen “hij ziet zich”, duiden we het narcistische karakter van de relatie aan, die bestaat tussen het subject en zijn beeld (“image”, ideaalbeeld). De blik waarvoor hij wil “verschijnen” is tenslotte altijd de zijne. Hij ziet zich terwijl hij naar zichzelf ziet, zoals de ervaring van de spiegel het duidelijk toont, en daarin vindt hij zijn lust’.Ga naar voetnoot14 Maar ook de relaties met de groepsgenoten zijn imaginair. Er zijn eigenlijk geen anderen, | |||||||||||
[pagina 1119]
| |||||||||||
maar enkel spiegels: ‘Wie degenen ook zijn in wier ogen hij zich wil onderscheiden, ze zijn nooit iemand anders, want in anderen en in hun blik ziet men altijd het zelf, zichzelf ziende’. Er is een dubbele activiteit in het narcisme. De moederlijke lust van het zich spiegelen en de vaderlijke controle van het zich in de gaten houden: de ‘jouissance’ en de ‘pouvoir moral’ welke het individu volgens Durkheim in de groepsbinding vindt. Vroeger was moeder de grond van oceanische lustbeleving en vader de veilige macht op de achtergrond. Scheiding van de ouders vroeg om een andere grond van lust en leven, omdat een mens niet zonder kan. Maar het kind leerde niet te bidden, maar zichzelf te gronden in groepsverwachting en eigen ideaal: een ijdele poging zijn eigen vader en moeder te worden. Een ijdele poging: bronnen van creativiteit en genegenheid drogen uit zonder water uit de hemel. Door narcisme verdort een mens in verdorrende grond. | |||||||||||
Het gebedEen ijdel bestaan, want gegrond en groot in de ogen van mensen. Is er een alternatief voor Narcissus? Ik zie een weg: Jezus, voor wie wil geloven in God. Geloven, zoiets als: regelmatig bidden. Of God er is of hij iets voor u is, moet daarin maar blijken. Bidden is dan: de lust aan zichzelf laten oplossen in de ervaring van God. De schoot van de groep verlaten en onverschilliger worden voor de blik: ‘Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het rijk van God niet zien’ (Jo. 3:3). De bronnen van de ervaring laten voeden door water ‘als uit de hemelen gevallen’ (zie Gurvitch), door Woord en Geest die komen van een tedere Vader. ‘Laat ons God kennen, Hem echt gaan zoeken,
zodra we Hem zoeken, vinden we Hem:
dan komt Hij tot ons als een milde regen,
als een lentebui die de aarde drenkt’ (Osee 6:3).
Bidden is zo klein worden als je in feite bent, namelijk: Gods kind, om van Hem uit de diepte en uit de hoogte leven te ontvangen.
Negatief gevolg van vereniging met Gods biddende zoon, is vervreemding van groepen die van God zijn vervreemd, zoals het Messias Jezus verging. Niet graag en daarom niet erg gezien zijn. Tegenover de conservatieven en progressieven in de kerk, die in de ogen van de samenleving (krant en t.v.) veel en dus graag gezien zijn, onder het mom van het geloof te bewaren of de vrijheid te dienen, staat Jezus, die zegt: ‘Wee u, wanneer alle mensen met lof over u spreken, want zo deden hun voorouders met de valse profeten’ (Luk. 6:26). Tegenover het lachend-zelfvoldane gezicht van onze samenleving staat: ‘Wee u, die nu lacht, want je zult klagen en huilen’ (Luk. 6:25). ‘De eerste indruk die het gebed maakt is (daarom) niet zo best. Aanvankelijk is het gebed een vervreemding, bidden is - in het begin en zolang men aan zijn eigen oppervlakte leeft - zich van zichzelf vervreemden. Bidden wekt bevreemding bij onszelf en bij anderen’.Ga naar voetnoot15 | |||||||||||
[pagina 1120]
| |||||||||||
Positief gevolg is dat men zijn handelen minder gaat oriënteren aan eigen- of groepsverwachting en meer aan de ervaring van God. ‘Hieruit (uit de eigen ervaring) kan men dan opmaken, wat in ons leven méér en wat minder bij het evangelie past en aansluit; vooral als men te maken heeft met twee uiteenlopende werkelijkheden of mogelijkheden, zal de ervaring uiteenlopend reageren op het evangelie; als men zich dan ook in zijn gedrag houdt aan datgene wat het meest bij het evangelie aansluit, is men in staat vanuit het eigen geestelijk (....) beleven tot een zeer praktische besluitvorming te komen over de te kiezen plaats in de wereld en in omstandigheden; zo kan het evangelie operationeel gemaakt worden en Godzelf door zijn Woord en Geest de structuren van iemands en van onze wereld bepalen en bezielen’.Ga naar voetnoot16
Positief gevolg is ook een échte relatie met échte anderen. Een gezonde relatie is een contact waarin de een de ander de ruimte geeft in contact te komen met de bronnen van zijn eigen ervaring. Het weldadige en nabije van zo'n contact bestaat in de stroom van die Godservaring, onder de woorden en in de gebaren. Maar diezelfde ervaring schept ook afstand: in plaats van de ander van zich afhankelijk te maken schept ze (Hij) een - soms pijnlijke - situatie waarin de ander voor de - soms pijnlijke - keus komt te staan al dan niet contact op te nemen met de grond van zijn eígen ervaring, om dáárop te steunen. Door iemand vrij te laten, kan God hem vrij maken, als hij wil. Een afstand uit het geloof in God, en omwille van het rijk van God (Mat. 19: 12). Structuren bepaald door Gods creativiteit (symbool: het lied) en contacten bezield door Gods genegenheid (symbool: de kus): ‘De wereld doet haar masker van
ontzaglijkheid af voor haar geliefde.
Zij wordt klein als een enkel lied
als één enkele kus van het eeuwige’.Ga naar voetnoot17
Maar om zo klein te worden zal ieder door de woestijn moeten gaan waar de lustvolle fantasieën van bijvoorbeeld macht, geleerdheid en aanzien ten goede worden verteerd. Niet je ideale zelf, maar: ‘de Heer uw God zul je aanbidden en Hem alleen dienen’ (Mat. 4:10). En vóór de maaltijd op de bruiloft van het Lam, is er voor hen die Jezus tot Heer zien verheven, éérst iets anders te eten en te drinken: het brood van de vernedering en de beker van het verborgen leed in onze samenleving. |
|