komt of dat er geen sociaal onrechtvaardige lonen worden betaald, met name in de hotels en de winkels en dat die lonen niet - ook onder de bestaande omstandigheden - dringend en drastisch verbeterd moeten en kunnen worden. Ook praat men daarmee het sociaal beleid van de Antilliaanse regering niet goed. Maar wel mag men zich op grond van dit alles verbazen over de lichtvaardigheid, waarmee sommigen in Nederland de sociale toestanden op Curaçao aan Nederlandse verhoudingen afmeten.
Maar afgezien nog daarvan: verkláárt het nu zoveel dat de arbeidsvoorwaarden op Curaçao te wensen overlieten? Waarom dan nú deze gewelddaden en niet een jaar of vijf geleden, toen de toestand wezenlijk slechter was?
En waarom dít?
Is dit dan een oplossing van de sociale problemen? Veeleer het omgekeerde. De verwoesting van Willemstad, de terreur die in haar straten woedde, heeft Curaçao naar het zich laat aanzien voor geruime tijd, zo niet voorgoed, geschrapt van de lijst der aantrekkelijke toeristenoorden in het Caribische gebied. Als ‘eiland van rust’ heeft Curaçao afgedaan en veel te kopen valt er voorlopig ook niet meer. De kleine winkeliers, niet verzekerd tegen een ramp als deze, zijn volkomen berooid en hoe zij ooit opnieuw kunnen beginnen staat nog te bezien. De grote bedrijven wier panden werden verwoest, kunnen overal elders heen, waar zij al nederzettingen hadden gevestigd; of zij de voorkeur aan Curaçao zullen blijven geven is een open vraag.
Met andere woorden: het hele welvaartsbeleid dat de Antilliaanse regering en de Curaçaose bestuurscolleges in de laatste jaren hebben gevoerd, al de inspanning die zij zich hebben getroost om de brug van de Curaçaose welvaart een ‘tweede peiler’ te verschaffen in de toeristenindustrie, is met één klap de bodem ingeslagen. Voor de tweede keer is een ‘brug’ op het eiland ingestort.
Dat de sociale toestanden op het eiland een achterstand vertoonden in vergelijking met Nederland, mag men betreuren, maar de vraag waar het op aan komt is: hoe ver hebben de arbeiders van Curaçao met hun dronkenmansfurie - want dat wás het - de klok van de sociale verbetering nog verder achteruit gezet? Waar moeten in een kapotgeslagen economie de middelen vandaan komen voor de verbetering van de arbeidsvoorwaarden?
Is Willemstad dan tenondergegaan aan masochisme?
Met het benijdenswaardig gemak dat deze mensen in die zuidelijke landen kunnen opbrengen, wijzen de Curaçaose vakbondleiders iedere verantwoordelijkheid voor het gebeurde van zich af. Zij stellen er de Landsregering van de Nederlandse Antillen geheel voor aansprakelijk en dwongen haar tot aftreden. Zij konden moeilijk anders. Ergens moest een zondebok worden gevonden. Zij, de vakbondleiders, wasten hun handen in onschuld; de ‘kapitalisten’, daar viel na de verwoesting van de stad weinig eer meer aan te behalen; de Landsregering had de sociale politiek laten versloffen. Dan de Landsregering maar! Dezelfde, die toch óók - en niet zonder succes - uitbreiding van werkgelegenheid nastreefde.