| |
| |
| |
De communistische partij in Indonesië
Resadjati
Indonesië komt de laatste tijd midden in de belangstelling, mede door het feit dat prof. Dr. W.F. Wertheim en Dr. J.M. Pluvier in het begin van 1969 het zogenaamde comité Indonesië in het leven hadden geroepen met het doel o.a.: verschaffen van informatie over Indonesië. Er wordt haast iedere dag over Indonesië geschreven en gesproken. Nu gaat het er om: hoe is de juiste toedracht? Wat is er precies gebeurd in Indonesië in deze laatste jaren? Is het allemaal waar, wat Dr. W.F. Wertheim, hoogleraar Aziatische sociologie, en Dr. J.M. Pluvier, lector Aziatische geschiedenis, beweren?
| |
Het ontstaan van de communistische beweging
In 1914 hadden de heren Ir. Baars en Hendrik Sneevliet de I.S.D.V., de Indische Sociaal Democratische Vereniging, opgericht. Hendrik Sneevliet, die communist was, probeerde de actie van de I.S.D.V. ook over de Indonesische volksmassa uit te breiden. De twintigjarige Semaun van Semarang was een van de vurigste leerlingen. De meer moderate leden van de I.S.D.V. verlieten deze vereniging en riepen een eigen organisatie in het leven, de Indische Sociaal Democratische Partij (I.S.D.P.). Semaun die ook lid was van de S.I. (Serikat Islam), kreeg hoe langer hoe meer invloed in de S.I., zodat er een splitsing kwam in de Serikat Islam. De links georiënteerde groep van de S.I. maakte zich los van de oorspronkelijke S.I., sloot zich aan bij de I.S.D.V. en samen vormden ze de Perhimpunan Komunis Indonesia (P.K.I.) in 1920. De trouwe leden van de S.I. schaarden zich onder leiding van Hadji Agus Salim. Het waren de bovenvermelde communisten die de Indonesiërs les gaven in revolutionaire acties, in het stichten van vakverenigingen, het op touw zetten van stakingen. Zo begon de volksbeweging een enigszins rumoerig verontrustend karakter te vertonen. Ondertussen begon de Sovjet Republiek een grote belangstelling te koesteren voor de Archipel. Vanuit Kanton, een vuurrood centrum, is via Singapore regelmatig propaganda naar Indonesië gevoerd en sommige Indonesische leiders kwamen in Moskou op bezoek. De P.K.I. werd met de dag meer revolutionair. H. Sneevliet werd verbannen en ging naar Moskou. Op voorstel van Semaun sloot men zich bij de 3e Internationale aan. Semaun bezocht Moskou, waar hij de verbannen H. Sneevliet ontmoette en Lenin in hoogst eigen persoon sprak.
| |
| |
De eerste krachtproef met de regering had plaats in 1923: een pandhuisstaking en een spoorwegstaking. Semaun werd verbannen. Doch de communistische beweging zette door en ontwierp een volledig bestuur voor de hele Archipel: van dessa-sovjet tot eilanden- en centrale sovjet, helemaal volgens Russisch model. In 1926 en 1927 braken opstanden uit in West-Java en Midden-Sumatra met honderden slachtoffers. Het Gouvernement trof strenge maatregelen. 4500 mensen werden gearresteerd en 1500 naar Digul verbannen. De P.K.I. werd ontbonden en verboden.
| |
Verraad van de P.K.I.
17 augustus 1945 riepen Ir. Sukarno en drs. Moh. Hatta namens het Indonesische volk de vrije Republik Indonesia uit. Deze Republik Indonesia is gebaseerd op de Pantjasila, de vijf grondslagen:
1. | Ketuhanan Jang Maha Esa (de erkenning van de Enige God). |
2. | Kemanusiaan jang adil dan beradab (het rechtvaardige en beschaafde humanisme). |
3. | Persatuan Indonesia (de eenheid van Indonesia). |
4. | Kerakjatan jang dipimpin oleh kebidjaksanaan dalam permusjawaratan perwakilan (een democratie die geleid wordt door wijsheid in de beraadslagingen van de vertegenwoordiging). |
5. | Keadilan sosial bagi seluruh rakjat Indonesia (sociale rechtvaardigheid voor het hele Indonesische volk). |
Dit is het ideale beeld, de ideale basis waarop het hele Indonesische volk staat, de basis waarop het Indonesische volk zich zelf als vrij volk wil realiseren. De grondwet van 1945, die 18 augustus door het Nationale Comite is goedgekeurd, baseert zich op die Pantjasila. In september 1945 maakte vicepresident drs. Moh. Hatta bekend, dat men overeenkomstig artikel 28 van de grondwet vrij was om verenigingen en partijen op te richten. Toen kwamen de partijen en vakverenigingen op, de Masjumi, de N.U. (Nahdatul Ulama), de P.S.I.I. (Partai Serikat Islam Indonesia), de Perti van de Islamieten, de nationalisten konden kiezen tussen de P.N.I. en de P.B.I., de Socialisten hadden hun P.S.I. (Partai Sosialis Indonesia), Murba, de Katholieken hadden hun P.K.R.I. (Partai Katolik Republik Indonesia), de Protestanten hun Parkindo (Partai Kristen Indonesia), de communisten hadden hun P.K.I. (Partai Komunis Indonesia). De communistische beweging als politieke partij was toen nog niet zo sterk. Maar de vakbeweging is geleidelijk aan sterk onder de invloed van de communisten gekomen. Vele ex-Digulisten zijn tijdens de oorlog naar Australië geëvacueerd, zijn daar in contact gekomen met de communistische vakbeweging, werden opgeleid tot goede propagandisten en werden naar Indonesië overgebracht. In september 1945 werd door de republikeinse regering de Barisan Buruh Indonesia (Indonesisch arbeidersfront) opgericht. Door de toenmalige minister van sociale zaken, mr. Iwa Kusuma Sumantri, werd de Barisan Buruh Indonesia, naderhand de Partai Buruh Indonesia genoemd, in nationaal marxistische en
| |
| |
syndicalistische richting gestuwd. In januari 1946 werd het vrouwelijke arbeidersfront opgericht, de Barisan Buruh Wanita Indonesia. De P.B.I. stelt zich ten doel de arbeiders op te voeden tot het klassebewustzijn der proletariërs en voert strijd tegen het internationale kapitalisme en imperialisme. Daarnaast bestonden nog verschillende andere kleinere vakbewegingen, die men onder communistische leiding poogde te krijgen. In november 1946 kwam de S.O.B.S.I. (Sentral organisasi buruh Sosialis Indonesia) als overkapping van alle industrie-arbeiders tot stand. Daarbij hadden zich in april 1947 reeds 28 vakverenigingen en 1,25 miljoen arbeiders aangesloten. In 1946 hadden katholieken en nationalisten de leiding van deze Sobsi, doch in 1947 hadden leden van de P.K.I. de leiding ervan in handen. Het boerenfront, barisan tani, werd in oktober 1945 opgericht, is geleidelijk ook geheel onder de leiding van de P.K.I. gekomen.
In 1948 kwam Musso in Indonesië terug van Moskou en stichtte de Front Democratie Rakjat (het volksdemocratische front). Sjariffuddin die te voren lid van de socialistische partij P.S.I. was, sloot zich bij hem aan. Deze Sjariffuddin was toen minister van defensie. In september 1948 kwam Musso met zijn F.D.R. openlijk in opstand tegen de Republik Indonesië, waarvan de regering in Jogjakarta zetelde. Toen stelde President Sukarno het volk voor de keuze: ‘Kiest Moskou of Jogjakarta. Wie willen jullie hebben: Sukarno - Hatta of Musso - Sjariffuddin?’ Het volk koos Sukarno - Hatta. Als minister van defensie had Sjariffuddin veel troepen en veel geld aan Musso geleverd, die zijn hoofdkwartier in Madiun oprichtte. Het waren bloedige dagen. De communisten hadden in de residenties Surakarta, Madiun en Semarang verschrikkelijk huis gehouden. Ze moordden en brandden. Vrouwen werden verkracht, staatsambtenaren, Islamitische priesters werden vermoord op wrede manier en in massagraven begraven. Gatot Subroto en Nasution zijn bekende namen van officieren die tot taak hadden die communistische opstand te onderdrukken. Met eigen krachten was het het Indonesische leger en het Indonesische volk dat zijn Pantjasila trouw blijft, gelukt die opstand te onderdrukken, nadat de kopstukken zoals Musso en Sjariffuddin doodgeschoten waren. Toen kwam 18 december 1948: de zogenaamde tweede politionele actie. Militair gesproken was die opstand van Musso opgelost, doch politiek was er nog geen uitspraak van de regering vanwege het feit dat in december 1948 Jogja bezet werd door de Nederlandse troepen.
| |
Consolidatie van de P.K.I.
Als vrucht van de ronde-tafelconferentie hadden we sinds 27 december 1949 de federale staat R.I.S. (Republik Indonesia Serikat). Doch sinds 17 augustus 1950 kwam men terug tot de eenheidsstaat, de Republiek Indonesia. Omdat er toen officieel geen verbod bestond, konden de communisten zich weer organiseren. Er trad toen een nieuwe figuur naar voren, namelijk D.N. Aidit, die de hele communistische beweging reorganiseerde. Een heel voornaam deel van de organisatie was het ‘Speciale Bureau’, in het Indonesisch Biro Chusus. Dit stond
| |
| |
onder leiding van de thans gearresteerde Sjam en had tot speciale taak in de Indonesische strijdkrachten te infiltreren, het landleger, de vloot, de luchtmacht en de politie. De bedoeling was om officieren met belangrijke posities te benaderen door persoonlijk contact. Minstens moesten de leden van dit bureau dit kunnen bereiken dat die officieren bereid waren om de communistische activiteiten niet te verhinderen. Ze hoefden geen lid te worden van de P.K.I.; des te beter als ze zich bereid verklaarden om de communistische partij te steunen in hun acties. Van deze officieren probeerde het bureau informaties los te krijgen over hun eenheden, in het bijzonder betreffende de zwakke punten ervan. In 1950 had de P.K.I. slechts een paar duizend leden. In 1956 ging men naar de stembus om de leden van het parlement te kiezen en in 1957 om de leden van de Constituante te kiezen. Wat kwam er uit de bus? De P.K.I. behoorde tot de vier sterkste partijen. De moderne Islamitische partij Masjumi kreeg 58 zetels, de nationalistische P.N.I. kreeg ook 58 zetels, de orthodoxe Islamitische partij N.U. 40 zetels, de P.K.I. 37 (de Christelijke partij Parkindo 10, de Katholieke Partij 8, de P.S.I. 4, de Islamitische oudste partij P.S.I.I. 8).
| |
Volle bloei van de P.K.I.
Omdat de Constituante niet in staat bleek om een grondwet samen te stellen - iets meer dan de helft van het aantal leden was bereid om de grondwet van 1945 in zijn geheel ongewijzigd aan te nemen, terwijl de andere helft, meest Islamieten, die grondwet wel wilde aannemen doch met toevoeging van de 7 woorden van het zogenaamde Djakarta Charter - vaardigde president Sukarno 5 juli 1959 zijn decreet uit:
a. | de constituante werd ontbonden. |
b. | de voorlopige grondwet van 17 augustus 1950 is niet meer van kracht. Men gaat terug naar de grondwet van 1945. |
De liberale democratie paste niet voor Indonesië. Men zocht een andere weg. Men zocht naar een bepaalde vorm van democratie die wel paste. President Sukarno kwam toen met zijn idee ‘geleide democratie’ (demokrasi terpimpin). Het was inderdaad een geleide democratie. Hij benoemde een nieuw parlement, een nieuw volkscongres, een nieuw kabinet. Men merkte weinig van ware democratie. Het werd een periode van ware dictatuur. President Sukarno dicteerde: hij stak zijn speech af, en het congres en het parlement mochten zijn speech analyseren en beamen. Kranten die zijn beleid durfden bekritiseren, werden prompt gebreideld. Het waren de communisten die gebaat waren met zijn politiek beleid. Officieel ging men terug naar de grondwet van 1945, doch in feite week men van die grondwet af. Voortdurend bleef Sukarno hameren op zijn Nasakom-idee: Indonesië bestaat uit nationalisten (nas), godsdienstige groeperingen (groep a van agama: godsdienst) en communisten. Alle geledingen en delen van de maatschappij moesten uit die elementen bestaan: het parlement - het kabinet - de strijdkrachten - de provinciale en gemeenteraden - etc. Als de divisiecommandant een nationalist is, dan moet de tweede man een persoon van de godsdienstige groepering zijn en de stafchef een communist.
| |
| |
De provinciale en gemeenteraden moesten ook zo gevormd worden, al waren in die streken geen communisten te vinden. Dat waren jaren van flirt met Peking.
Tsjoe-En-Lai kwam met een voorstel een vijfde gewapende eenheid te vormen, bestaande uit boeren, arbeiders en jongeren, naast de vier eenheden van de strijdkrachten. Communistisch China was bereid om gratis wapenen te geven. Umar Dhani, de commodore van de luchtmacht, voelde er veel voor, generaal A. Yani, de commandant van het landleger was er fel tegen. Het Nationale Front, dat in strijd is met de grondwet van 1945, werd geïnstalleerd, zogenaamd om de acties van het volk te leiden. Het kostte veel geld, terwijl het volk honger leed. De invloed van de P.K.I. nam sterk toe. De grote tegenstander, de Islamitische partij Masjumi, werd samen met de socialistische partij P.S.I. van St. Sjahrir bij besluit van de president ontbonden en verboden. Mensen die een andere mening hadden, werden zonder vorm van proces gearresteerd en in de gevangenis gestopt, beschuldigd van communistofobie. Het gewone volk werd vergeten. Om de partijen te sussen benoemde Sukarno telkens een nieuwe minister, zodat het kabinet op een gegeven moment een log lichaam werd met liefst 100 ministers. En voor het eerst in de geschiedenis zaten communisten officieel ook in het kabinet. De wet op de landhervorming was in 1960 afgekomen. De communisten schreeuwden dat dit de vrucht van hun strijd was. Ze hitsten de kleine bezitloze boeren op om op eigen houtje gronden te occuperen. Er vielen slachtoffers ook onder de politie en militairen. Het volk leed honger, doch Sukarno vierde feest en ging met zijn tientallen ministers buitenlandse tochten maken. Indonesië maakte grote schulden, de inflatie was niet af te remmen. Om het volk af te leiden van de ware situatie werd het volk meegesleurd in de dwaze confrontatie met Maleisië, prestige-gebouwen werden gebouwd.
| |
Proloog van de grote coup
In de maand mei 1965 vierden de communisten een groot feest, het 45-jarig bestaan van hun partij de P.K.I. Het werd in alle grote steden groots gevierd met optochten, massale vergaderingen, recepties. De P.K.I. is uitgegroeid tot een partij met een 3 miljoen leden en een 20 miljoen sympathisanten. In die dagen kwamen de kopstukken van de P.K.I. bij elkaar om concrete plannen te maken, want er gingen hardnekkige geruchten dat de gezondheid van de president achteruit ging. Enige bestuursleden van de P.K.I. stelden voor om over te gaan tot massale volksacties om de generaals voor te zijn. Doch D.N. Aidit, de partijsecretaris, was van een andere mening. De P.K.I. als zodanig moest op de achtergrond blijven, men moest de indruk wekken alsof het een interne aangelegenheid van het leger was. Het speciale bureau van Sjam kreeg de opdracht een gedetailleerd plan te maken. Op de volgende vergadering in Bandung kwamen bij elkaar D.N. Aidit, Sjam, Njoto, Sudisman, kol. Djukardi, die tot medio 1968 burgemeester van Bandung was, en generaal Rukman. Toen werd besloten om de leiding van de staatsgreep toe te vertrouwen aan de ambitieuze
| |
| |
Overste Untung van de lijfwacht Tjakrabirawa. Van de commandant van de luchtmacht Umar Dhani verwachtte Aidit alle steun, van de vloot en de politie verwachtte Aidit geen moeilijkheden. Wat het leger betrof, 60 bataljons waren toen in verband met de confrontatie met Maleisië aan het front, op de sterk gewapende lijfwacht Tjakrabirawa onder leiding van de oppercommandant generaal Sabur kon de P.K.I. rekenen. De Banteng raiders van Midden Java onder majoor W. Sukirno en kapitein Kuntjara en ook een bataljon van Oost Java zouden medio september in Djakarta komen met de bedoeling om het feest van de strijdkrachten op 5 oktober 1965 op te luisteren. De commandanten van deze bataljons waren vrienden van de P.K.I.: op hun hulp kon men dus ook rekenen. Generaal Rukman verzekerde dat de Siliwangi troepen thuis zouden blijven op de dag van de putsch. Aidit meende dat generaal Rukman veel invloed had op generaal Ibrahim Adjie en andere officieren van de Siliwangi: Dit was een grote vergissing van Aidit. Wat de politieke partijen betrof: van de grote nationalistische partij P.N.I. verwachtte Aidit geen moeilijkheden, want daar had men Ir. Surachman als partijsecretaris, die feitelijk een communist was.
De eerste aanval begon met het verspreiden van geruchten over een Dewan Djendral: een raad van generaals. Afgaande op een stukje papier, in het huis van de heer Palmer in Puntjak ten zuiden van Bogor gevonden, werd er dan rondverteld dat een veertigtal generaals een raad gevormd hadden tegen Sukarno. Zonder de authenticiteit van het stuk te onderzoeken had de B.P.I., de centrale inlichtingendienst onder leiding van de politie-generaal Sutarto, die onder minister Subandrijo ressorteerde, een fotokopie gemaakt van dat stuk. President Sukarno riep de commandanten van de strijdkrachten bij elkaar en vroeg aan generaal Yani: ‘Heb je onder je een stel generaals die er op uit zijn om mijn beleid te bekritiseren? Ze vormen de dewan djendral nietwaar?’ Generaal A. Yani antwoordde: ‘Zulk een dewan djendral hebben we niet. Wat we hebben is een raad van generaals die aan mij advies moet geven als er iemand in aanmerking komt om bevorderd te worden tot opperofficier (brigade-generaal)’. Ook kon generaal Yani de president op diens vraag verzekeren dat er geen officieren waren die relaties hadden met de C.I.A., met Engeland en Amerika, tenzij officieren die speciale opdrachten hadden gekregen van generaal Yani zelf. Yani beschouwde de zaak als afgedaan. Doch Sukarno en Subandrijo spraken in openbare vergaderingen nog steeds over een document als bewijsstuk dat de neo-kolonialisten met behulp van hun aanhangers in Indonesië van plan zouden zijn om Sukarno ten val te brengen.
Dat stukje papier, dat 17 taalfouten had en dus onmogelijk afkomstig kon zijn van die Palmer, hadden de communisten zelf aan de B.P.I. gegeven.
| |
De grote coup zelf
Tot het moment dat generaal Suharto optrad op 1 oktober 1965, verliep alles volgens het plan dat gemaakt was door het speciale bureau van Sjam. Sinds juni 1965 werden duizenden leden van de communistische jeugdorganisatie
| |
| |
‘Pemuda Rakjat’ in de bossen van Lubang Buaja (krokodillengat) door officieren van de luchtmacht gedrild en van wapenen voorzien, meisjes en vrouwen, leden van de communistische vrouwenorganisatie ‘Gerwani’, afkomstig van verschillende streken van Java, werden getraind om te gaan met verschillende wapenen en geoefend in het martelen van de generaals onder het zingen van het lied ‘géndjér2’. Toen het team doktoren van communistisch China liet weten dat de gezondheidstoestand van president Sukarno nog gevaarlijk was, besloot Aidit, die van Moskou en Peking teruggekomen was, niet langer te wachten en bepaalde de dag van de revolutie, de nacht van 30 september op 1 oktober. De communisten noemden hun putsch: G 30 S: gerakan 30 september. De leiding zou op voorstel van enige topfiguren van de P.K.I.: Dewan militer (militaire raad) moeten heten. ‘Neen’, zei Aidit, ‘het moet “Dewan revolusi” heten’.
Toen kwam de dag: 30 september 1965. De basis van hun operatiecommando was het vliegveld Halim. De rode revolutie zette in met een slachtpartij onder de generaals: generaal A. Yani zelf en de stafleden, o.a. generaal Harjana, S. Parman, Pandjaitan. Generaal Nasution kon op het nippertje zijn leven redden; bij vergissing hadden ze zijn adjudant luitenant P. Tandean, een neef van de generaal, meegesleept en gedood. Nasutions dochtertje werd ook door een kogel getroffen en stierf een paar dagen daarna in het ziekenhuis.
Die morgen 1 oktober 1965 om 7 uur hoorde men door de radio het schokkende bericht dat het hoogste gezag in Indonesië in handen was van de Revolutionaire Raad (Dewan revolusi) onder leiding van Overste Untung en generaal Sabur om te voorkomen dat de zogenaamde Dewan Djendral de macht in handen zou kunnen krijgen. Het kabinet werd demissionair verklaard. Dan volgde een lijst van namen die in die dewan revolusi zaten: namen van communisten, militairen, nationalisten. Deze mensen waren te voren niet gekend, ze werden zomaar benoemd volgens de lijst die Sjam samengesteld had met de partijleiding. De centrale revolutionaire raad riep op om in de provincies en gemeenten lokale revolutionaire raden uit te roepen. Men moest vervolgens wachten op nadere orders. En men moest wachten tot 1 uur in de middag. Er was kortsluiting. Die morgen hadden de communisten met de troepen van Untung de R.R.I. (hoofdkantoor van radio Indonesië) reeds bezet.
In die tussentijd kon generaal Suharto, commandant van de Kostrad (commando van de legerstrategie-eenheden), handelend optreden. Generaal Suharto trad tot nu toe heel weinig op de voorgrond. Hij was de oudste generaal na A. Yani. Toen hij vernomen had wat er gebeurd was met de zes generaals - men wist toen nog niet waarheen ze gebracht waren - zag Suharto in dat hij het commando over moest nemen. Per telefoon maakte hij dit bekend aan de plaatselijke commandanten. Zijn order luidde: Blijf op je post. Handel niet op eigen houtje. Geen wapenen uit de magazijnen leveren. Geen onnodig bloed vergieten.
Suharto stuurde een officier naar het vliegveld Halim, naar president Sukarno, die de afgelopen nacht volgens Sjams plan naar Halim was gebracht na een receptie van ingenieurs bijgewoond te hebben. Suharto verzocht de president
| |
| |
om het vliegveld Halim te verlaten en terug te keren naar het paleis in Djakarta. Sukarno, die van generaal Sabur reeds gehoord had wat er gebeurd was met de zes generaals - Sukarno scheen zijn goedkeuring gegeven te hebben door Sabur op de schouder te kloppen - gaf geen gehoor aan het verzoek van Suharto en ging naar Bogor.
Die dag nog kon generaal Suharto de opstand in Djakarta bedwingen door vitale punten te bezetten, rebellerende troepen te ontwapenen en de vliegtuigen van de luchtmacht onklaar te maken.
In Semarang maakten kolonel Saherman van de leger-intelligence voor de divisie Diponegoro en overste Usman 1 oktober 1965 bekend dat ze namens de revolutionaire raad Midden-Java het commando over hadden genomen. In Jogjakarta deed dat majoor Muljono. Daar werd de regimentscommandant kolonel Katamso met overste Sugijono, stafchef, gruwelijk vermoord in Kentungan, 6 km ten noorden van de stad. Ook in Oost-Java werd een revolutionaire raad gevormd.
| |
Het bloedbad 1965-1966
Toen kwamen de dagen van spanning en onrust over Indonesië. De verminkte lichamen van de vermiste generaals waren gevonden en werden met militaire eer begraven. Daar de putsch mislukt was, verspreidden de communisten hun verklaring dat die mislukte coup een interne legeraangelegenheid was. En Sukarno weigerde pertinent een afkeurend woord te uiten over de P.K.I., ondanks de bekentenissen van gevangen genomen communisten die actief deel hadden genomen aan de putsch. Iedere nacht werd er aan beide kanten gewaakt en gepatrouilleerd: aan de ene kant de communisten met hun militante jeugdorganisaties, die pamfletten verspreidden om de politie op te hitsen tegen het leger en om tweedracht te zaaien onder de politieke partijen; aan de andere kant de jongeren van de godsdienstige en nationalistische groeperingen. Er werden massa-graven gevonden op verschillende plaatsen en lijsten van mensen die door de communisten gedood zouden worden. De communisten werden nog brutaler. In de buurt van Bojolali en Klaten, zo ook in Surakarta in Midden-Java werden islamieten, nationalisten, katholieken en protestanten wreed vermoord. In Banjuwangi in Oost-Java werden ook massamoorden door hen verricht. Toen kwamen de arrestaties en kwamen de dagen van wraak, uitgevoerd voornamelijk door fanatieke Islamitische groeperingen. 17 oktober 1965 werd kolonel Sarwo Edhie met zijn paratroepen naar Midden-Java gestuurd om de divisie Diponegoro te helpen bij het handhaven van orde en rust. De communisten waren tot de aanval overgegaan in Bojolali. Communistische arbeiders gingen in Semarang en Solo staken, doch werden bedwongen door het leger. Hoe komt het dat men vooral op het platteland tot die massamoorden overgegaan is?
1. | Communisme is in Indonesië identiek met terreur. Indonesië heeft aan den lijve gevoeld wat de communisten hebben gedaan in de jaren 1926-1927, in 1948 toen duizenden mensen in Midden- en Oost-Ja va wreed werden vermoord, en nu in 1965. |
| |
| |
2. | De houding van president Sukarno die het volk in een toestand van onzekerheid liet en zelfs voortdurend vol lof sprak over de verdiensten van de communisten. |
3. | 60 bataljons van het leger waren aan het front in verband met de confrontatie met Maleisië. De regering had onvoldoende controle. |
4. | De uitdagende houding van de communistische jeugd. |
5. | De angst van de fanatieke Moslems. Ze waren bang dat ze door de communisten gedood zouden worden indien ze hen niet doden. |
Het is hier niet de bedoeling om het gebeuren in die maanden goed te praten, maar zo kunnen we het begrijpen.
| |
De politieke gevangenen
In het begin van 1966 richtte men de eenheidsacties van studenten, scholieren, vrouwen, intellectuelen, boeren, arbeiders (de KAMI - KAPPI - KAWI - KASI - KABI - KATI) met als overkoepelend lichaam: het front Pantjasila, KAP. Gestapu (Gerakan tiga puluh (30) September = Eenheidsactie ter vernietiging van de communistische G 30 S) op. Hun gemeenschappelijke leus was: terug naar de originele Pantjasila en de grondwet van 1945, waarop de Republiek Indonesië is gebaseerd. Daarmee werd de Nieuwe Orde geboren: met nieuw elan en met nieuw idealisme is men vastbesloten om de Pantjasila en de grondwet van 1945 te realiseren. President Sukarno negeerde hun eis om de linkse en onbekwame ministers af te zetten en om de P.K.I. te ontbinden. Hij verloor zijn macht en 11 maart 1966 droeg hij zijn macht over aan Generaal Suharto. Generaal Suharto verbood de communistische partij en riep als waarnemend president het volkscongres bijeen. In het begin van de maand juli 1966 hield dat zitting in Djakarta en bekrachtigde het besluit van generaal Suharto als waarnemend president om de P.K.I. als organisatie te verbieden. Het congres besloot de Pantjasila en de grondwet van 1945 in hun gaafheid hoog te houden en uit te voeren. De communisten zetten hun actie ondergronds door. Als tegenactie ging men dan ‘op jacht’ op de communisten. Bij het gevangennemen van communisten komen er individueel natuurlijk ook fouten voor. Maar bv. nadere gegevens over Purwodadi maken eens te meer duidelijk dat het gevaarlijk is uit geruchten te snel conclusies te trekken en te generaliseren.
Tienduizenden werden gevangen gezet. Er zijn drie soorten van gevangenen:
a. | de hardnekkigen: kerngroep: een 5000; |
b. | gewone actieve leden van de communistische partij en organisaties; |
c. | de verdachten en meelopers. |
Sinds eind 1966 gaf president Suharto bevel om de twee laatste groepen los te laten. De moeilijkheid is dat meestal deze ex-gevangenen in de dorpen en wijken waar ze vandaan gekomen zijn, niet meer geaccepteerd worden door de anticommunistische sfeer, vooral in sterk Islamitische streken. En vaak gebeurt het ook dat de ex-gevangenen teruggekomen in hun dorpen weer actief deelnemen aan de verboden communistische activiteiten. Het zijn vooral de Protestanten en Katholieken die veel doen om het probleem van deze politieke gevangenen
| |
| |
te helpen oplossen. De regering had te weinig geld om de gevangenen voldoende voedsel en kleding te geven, zoals in de ziekenhuizen de patienten ook geen voldoende eten krijgen. De fanatieke Moslemgroeperingen namen het de Protestanten en Katholieken kwalijk dat ze zoveel doen voor die gevangenen; ze beschouwen dit als collaboratie met de communisten.
| |
De rol van de strijdkrachten
De republiek Indonesia is nu een staat met veel militairen die niet-militaire functies hebben als minister, gouverneur, als directeur van verschillende bedrijven, als rector van een universiteit. Men is in Indonesië tegen militairisme en militaire dictatuur. En men kan niet spreken van een militaire dictatuur in Indonesië:
1. | Indonesië heeft geen regiem met militaire bepalingen. |
2. | Indonesië heeft zijn parlement, zijn volkscongres, provinciale en gemeenteraden. Het volkscongres heeft generaal Suharto tot president gekozen en aan dat volkscongres is generaal Suharto verantwoording schuldig. |
3. | Censuur op de pers is sinds 1967 opgeheven. En kranten zoals El Bahar (± 25.000 ex.) en de veel verspreide Suluh Marhein (spreekbuis van de grote nationalistische partij P.N.I.) leveren regelmatig kritiek op de regering. |
4. | In het parlement en in het volkscongres bestaat de volle vrijheid om de regering te bekritiseren en er wordt door de verschillende partijen veel gebruik van gemaakt. |
5. | In het kabinet - waar het aantal militairen minder dan de helft bedraagt - worden belangrijke portefeuilles beheerd door ‘technocraten’, zoals: Buitenlandse Zaken door Adam Malik, Handel door prof. dr. Sumitro, Financiën door prof. dr. Ali, Onderwijs en Culturele Zaken door Mr. Mashuri, Communicatie door drs. Frans Seda. |
6. | Het leger is niet zo groot voor Indonesië met zijn 116 miljoen inwoners, verspreid over honderden eilanden. |
7. | In deze eerstkomende vijf jaren zal het leger moeten werken op een nogal laag budget. |
En wat belangrijk is, het leger blijft sinds de onafhankelijkheid trouw aan de Pantjasila en de grondwet van 1945. Toen de fanatieke Kartosuwirjo met zijn Darul Islam in opstand kwam om Indonesië te maken tot een Islamitische staat, kwam het leger daartegen op en bedwong die opstand na jarenlange strijd. Ook toen de P.R.R.I./Permesta opstand losbrak, moest het leger het vuile karweitje opknappen. Nu in 1965 was het leger ook paraat om in de bres te springen om de vrije onafhankelijke republiek Indonesië te beschermen en te handhaven, gebaseerd op de Pantjasila. Het leger blijft trouw aan zijn Sapta Marga, de zeven plechtige beloften. Het wordt waar mogelijk ingezet voor burger-taken: 60% van alle units van het Genie-Korps van de landmacht wordt in 1969 ingeschakeld voor niet-militaire werkzaamheden in het raam van Civic Mission bij de uitvoering van het opbouw-program van de regering.
|
|