Streven. Jaargang 22
(1968-1969)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 787]
| |
Katholiek Nieuw Links in Engeland
| |
[pagina 788]
| |
Anderen hebben getracht een nogal amateuristische sociologische verklaring te geven van het verschijnsel KNL. Het Engelse katholieke schrijven is vanaf de tijd van Newman hoofdzakelijk in handen geweest van bekeerlingen uit de middenklasse. Als voorbeelden kunnen genoemd worden Chesterton, Waugh en Greene, in een latere generatie Muriel Spark. Maar de leiders van de KNL-beweging zijn van arbeiders-afkomst (of lijden er vreselijk onder als ze het niet zijn) en zijn van hun geboorte af katholiek. De wet van 1944 op het onderwijs heeft een geweldige stijging te zien gegeven in katholiek middelbaar onderwijs: KNL is een van de niet zo direct verwachte resultaten. Vóór die datum zou een intelligente jongen, zo heeft men gesuggereerd, priester geworden zijn. En dan zou hij, ingelijfd in het korps en verteerd van ijver, heel onbewust zijn arbeidersafkomst verraden hebben. In KNL, zo loopt het argument, heeft een nieuwe generatie van Engelse katholieken een stem gevonden. Tot zover is het zeker waar. Zij hebben ook een uitgever gevonden. Alle boeken van KNL, zowel individuele als collectieve, zijn verschenen bij Sheed and Ward, voornamelijk onder de krachtige leiding van Neil Middleton (die sindsdien de firma verlaten heeft). Sheed and Ward geven ook het kwartaaltijdschrift Slant uitGa naar voetnoot3. Een paar artikelen in New Blackfriars, in de tijd dat het werd geleid door Pater Herbert McCabe O.P., voltooien de reeds omvangrijke bibliografie. Er zijn een aantal kritische artikelen elders verschenen, maar slechts een paar waren goed op de hoogte en sommige waren op een kwaadaardige manier antiGa naar voetnoot4.
De beste manier om vat te krijgen op de positie van KNL is te beginnen met waar het tegen is. Het is tegen de ‘neokapitalistische maatschappij’ en deelt met het marxisme de afwijzing ervan. Zodoende is voor KNL ‘liberaal’ een uitdrukking van verachting, die een krachteloze goede wil aanduidt. ‘Het socialisme van de managermaatschappij’ van Harold Wilson vindt geen genade omdat het ‘zo maar wat aanrommelt met de concrete zaken’. De ‘vernieuwer’, zowel in de kerk als in de politiek, is verdacht, omdat hij niet radicaal genoeg is en eenvoudig de ‘revolutie’ uitstelt. Het grootste deel van het katholieke denken, met inbegrip van een aantal documenten van Vaticanum II, wordt afwisselend aangeduid als ‘individualistisch’ of ‘dualistisch’. Ik zet al deze woorden tussen aanhalingstekens, omdat sommige ervan in een bijzondere betekenis gebruikt worden en omdat ze allemaal het gebruikelijke jargon zijn in KNL-publikaties. ‘Revolutie’, voorzover het staat tegenover ‘vernieuwing’, is heel duidelijk een sleutelbegrip. Het verwijst naar de radicale omvorming van de structuren van de kapitalistische maatschappij, en alle praten over de noodzaak van een ‘mentaliteitsverandering’ wordt als volledig inadequaat beschouwd. Wat de ‘revolu- | |
[pagina 789]
| |
tie’ geacht wordt tot stand te brengen, is niet erg duidelijk. Neil Middleton zegt ons dat we niet moeten verwachten in staat te zijn de gevolgen ervan te voorspellen: ‘Proberen de gestalte van de communistische maatschappij te voorspellen is kijken in een glazen bol - het is een nutteloze bezigheid’Ga naar voetnoot5. Hoe nutteloos voorspellingen ook mogen zijn, de zaak van een gewelddadige revolutie wordt krachtig bepleit, al hebben sommige van de KNL-schrijvers wel twijfels. Men moet een reden hebben voor revolutie en er is heel wat gesproken over medezeggenschap van de arbeiders op een manier die meer doet denken aan Bakoenin en de anarchistische vakbonden dan aan Marx zelf. Toch wordt er over Marx gediscussieerd, maar het is meestal de jonge MarxGa naar voetnoot6. Naast Marx kan men ook de invloed van Wittgenstein waarnemen, die voornamelijk gebruikt wordt in zijn stellingen dat er een serie ‘taalspelen’ is welke geleerd moeten worden, dat men die slechts kan leren in de maatschappij, en dat ficties aangaande ‘privé taal’ (welke tot dualisme leidt) verlaten dienen te worden. ‘Een taal leren, leren spreken, is leren wat andere mensen denken en voelen; het is zich eigen maken wat gemeenschappelijke ervaring is’Ga naar voetnoot7. Deze gedachte verklaart meer bizarre uitingen als de volgende: ‘Geboorte is evenals sterven een politiek gebeuren: vernietiging is dat ook’. (Iemand in Slant die we verder maar niet zullen aanduiden). De sleutel tot deze zin is het feit dat de mens geboren wordt in een maatschappij of een polis. Dit gevoel voor het collectief - zij zeggen liever voor de gemeenschap - toont mede aan, hoe KNL er aanspraak op blijft maken tegelijk katholiek en marxist te zijn. Deze aanspraak vraagt om enige verklaring. De taak van KNL wordt gemakkelijker gemaakt doordat het ‘marxisme’, hoewel het zelf een bijzonder vaag begrip is, enige trekken vertoont die ons in staat stellen het te zien als een seculiere versie van het christendom, of minstens van het messiaanse judaïsme. Als men dat in aanmerking neemt, moet het mogelijk zijn te wijzen op de geseculariseerde ‘vertaling’ van de judaeo-christelijke thema's in marxistische begrippen en die er dan in aan te treffen. Zo wordt ‘vervreemding’ gezien als de ‘vertaling’ in seculiere termen van ‘erfzonde’. De revolutie kan gezien worden als ‘het heilsgebeuren’, maar KNL verschilt van de officiële marxisten in het geloof dat Christus op de een of andere wijze de drijfveer ertoe moet zijn. Eschatologie brengt met zich mee een oordeel over alle nu bestaande maatschappijen. Soms gaat de gewoonte om te ‘vertalen’ heel ver. Zo kon Terry Eagleton een artikel schrijven getiteld Kapitalisme en het lof. De stelling ervan was, dat de eucharistie bedoeld was om een consumptieprodukt te zijn voor iedereen in de voor allen gelijke christelijke gemeenschap; maar dat ze in het Lof in plaats daarvan een object geworden is dat men van verre kan beschouwen, ongeveer zoals de boeren verlof hebben om van verre hun feodale heer met open monden aan te gapen. Rijen bloemen en opeengehoopte kaarsen ver- | |
[pagina 790]
| |
volledigen de symbolische presentatie, omdat die beschouwd worden als typisch kapitalistische symbolen (die men aantreft op de directie-diners). Een van de redenen waarom het marxisme zo verleidelijk is, is dat het de sleutel belooft tot alles wat men wenst te verklaren - en dat je er niet meer mee op kunt houden, als je eenmaal begint de wereld in die termen te zien. In de dertiger jaren vervulde Freud deze nuttige functie (‘Ik zie overal phallische symbolen’, zei de patiënt). De gewoonte om te ‘vertalen’ - of om van het ene taalspel op het andere over te gaan - kan verwarrend zijn voor de oningewijde. Die verwarring wordt nog verergerd door een analyse van de ‘machtsstructuur’ binnen de kerk, waarin conservatieve bisschoppen en theologen gezien worden als verdedigers van hun eigen belangen, mensen die het Volk Gods de mist in jagen. In Grille, de pas gestichte Ierse tegenhanger van Slant, kan men lezen: ‘De paus is werkelijk alleen maar de gesacraliseerde leider van een persoonscultus, geleid door de machtskliek in de kerk welke met opzet onze katholieke en apostolische kerk tegenhoudt.... die democratische waarden tot gelding laat komen en een nieuwe heiligheid vindt’Ga naar voetnoot8. Feeny gaat verder met het ontwerpen van een dialectiek waarin een ‘ontgoddelijkte paus’ in een creatief conflict met de hele kerk ‘ons zou meeslepen tot aan de rand van de profetie’. De Engelse schrijvers betonen gewoonlijk wat meer terughoudendheid.
Hoe, zou men kunnen vragen, staat het met het atheïsme? Het veroorzaakt het KNL niet veel slapeloze nachten. Zij geven gewoonlijk toe dat het in het marxisme ingebouwd is, maar ze zien het niet als noodzakelijk voor het marxisme. Er zijn twee belangrijke manieren om er mee klaar te komen. De ene is te suggereren, dat de verklaring van religieus geloof in termen van vervreemding (‘rijst met gouden lepels’) tot de negentiende-eeuwse situatie behoort. Moderne gelovigen kunnen zich niet alleen engageren, maar worden gedreven om zich te engageren juist door hun geloof. Sommige marxisten, zoals b.v. Roger Garaudy, hebben dezelfde opmerking gemaakt. De tweede manier is erop te wijzen dat in het vroege christendom de christenen zelf beschouwd werden als ‘atheïsten’, omdat ze de afgoden verwierpen waarop naar men meende de Romeinse sociale structuur berustte. Maar christenen moeten altijd afgoden afwijzen, ook de begrippelijke afgoden die vaak de plaats innemen van ‘God’. Bovendien komt hier een ander punt van vertaling goed van pas. Het ‘materialisme’ van Marx wordt aanvaard als een manier om het belang van het lichaam aan te geven en zo kan het worden uitgedrukt in de christelijke leer van de verrijzenis van het lichaam (tegen, nogmaals gezegd, elk afgezwakt Cartesiaans dualisme). Het is de vraag in hoeverre elk van deze ‘vertalingen’ opgaat. Het belangrijkste is dat zij een argument bieden voor de aanspraak tegelijk marxist en katholiek te zijn. En ze stimuleren heel zeker het nadenken over belangrijke kwesties. Een test voor het succes ervan zou zijn na te gaan hoe beroeps-marxis- | |
[pagina 791]
| |
ten hun ideeën opvatten. Al wat men zeggen kan is dat hoewel KNL heel graag wil praten met de Communistische Partij, (en een conferentie heeft gehouden samen met de jeugdgroep ervan), het in het algemeen sterk ‘revisionistisch’ is en bijzonder weinig bewondering heeft voor wat de communisten doen in Centraal en Oost Europa. Het is waar dat er tot nu toe nog geen voorbeeld is van een ‘communistische’ staat: tot nog toe is er alleen maar ‘socialisme’, de weg naar het communisme. Van hun kant voelen de communisten zich een beetje in de war door deze onconventionele bondgenoten, en zijn ze erg wantrouwend. Een van de redenen voor wantrouwen is de steeds groeiende belangstelling van KNL in psychologie. Hier is de invloed van Dr. R.D. Laing en zijn boek The Politics of Experience beslissend geweest. Laing, een Schot, gelooft dat er een grote fout is gemaakt door schizofrenie te behandelen alsof het een fysieke ziekte was, met te achterhalen symptomen en een ziektegeschiedenis. Het is helemaal geen ziekte, maar eenvoudigweg een etiket dat onwetendheid is opgeplakt. Ze moet ook niet beschouwd worden als een individuele aberratie, maar eerder als de manifestatie van een collectieve dwaasheid van onze zieke, neo-kapitalistische maatschappij. Laing zegt het zo: ‘Echte gezondheid brengt op de een of andere manier de ontbinding mee van het normale ego, dat valse ik dat zo competent aangepast is aan onze vervreemde sociale werkelijkheid’Ga naar voetnoot9. Dit betekent dat de therapie een zaak moet zijn van de gemeenschap en dat er tot het ogenblik dat de private eigendom weggenomen zal zijn als basis van menselijke betrekkingen, geen werkelijk bevredigende behandeling zal kunnen zijn. Deze ideeën zijn zo prachtig in overeenstemming met de houding die KNL inneemt, dat ze voor een heel groot deel zijn overgenomen. Als een randlid van KNL psychiatrische hulp nodig heeft, gaat hij naar Dr. David Cooper, een collega van Laing, wiens boek, Psychiatry and Anti-Psychiatry, ook vermeld dient te worden.
Er zijn een paar trekken in KNL die ontstaan zijn in het Cambridge van de zestiger jaren, gedeeltelijk onder invloed van de dominicanen Laurence Bright en Herbert McCabe. Slant is begonnen als een tijdschrift van jongerejaars studenten. Sheed and Ward hebben er een breder publiek aan gegeven; velen uit die groep zijn naar Londen verhuisd; nu is echter het grootste deel weer verspreid door het hele land. De enige die een nationaal gehoor bereikte (en hij had niet altijd zijn KNL-hoed op), was Brian Wicker, die een tijd lang een wekelijkse kolom had in The Guardian. Hij heeft ook meegewerkt aan Commonweal. Meestal, dat moet worden toegegeven, heeft KNL tot zichzelf gesproken en is het er praktisch niet in geslaagd communicatie te krijgen met de kerk in haar geheel, nog minder met het land in zijn geheel. Daar zijn een aantal oorzaken voor. Op de eerste plaats een onduidelijkheid van stijl die gedeeltelijk het gevolg is van het marxistische jargon, maar die nog ingewikkelder werd door de andere wijsgerige invloeden en de behoefte om te ‘vertalen’. Hier is een lukraak voorbeeld van Adrian Cunningham: ‘De stap van een anachronistische organisatiecultus via een functionalisme dat gericht was op de corporatieve | |
[pagina 792]
| |
staat, naar het volledige neokapitalisme van Mater et Magistra geeft de uiteindelijke onafwendbare ineenstorting aan van het katholieke sociale denken als kritiek op 't kapitalisme’Ga naar voetnoot10. Terry Eagleton, die kan schrijven, heeft de volgende openingszin op zijn geweten: ‘De moeilijkheden die verbonden zijn aan het spreken over cultuur in verhouding tot een hele sociale werkelijkheid, lijken zich verder te ontrafelen tot aan het eerdere probleem welke betekenis van “cultuur” men op 't oog heeft’Ga naar voetnoot11. Bij Cunningham is't probleem, erachter te komen wat hij zegt, bij Eagleton, waarom hij er met zijn zeggen zo omheen draait. Deze kwestie van de stijl is geen bijzaak. Ver van de waarde van de taal te verlagen - een ernstige zaak voor diegenen die een ‘gemeenschapscultuur’ voorstaan - betekent het dat een jargon gebruikt kan worden als een steno voor het denken, of zelfs als de vervanging ervan. De inteelt van KNL is voor een groot deel te wijten aan de taal die het gebruikt. Wachtwoorden en slogans moeten aanvaard worden. Zuiverheid van ideologie wordt gemeten aan simpele proeven van woordgebruik of stijleigenaardigheden. Maar dat is geen situatie waarin een efficiënte communicatie met wie dan ook buiten KNL werkelijk verwacht mag worden. Een andere oorzaak van het gebrek aan invloed is heel eenvoudig de eentonigheid van de thema's die behandeld worden. Hoewel men een sterk besef heeft van het seculiere en de behoefte om zich te engageren, heeft het, omdat KNL de kapitalistische maatschappij als rot beschouwt, geen enkele zin om aan het conventionele politieke spel mee te doen: politiek komt naar het gevoelen van KNL na de revolutie. Tengevolge daarvan is er een sfeer van zich afzijdig houden van de lopende kwesties, die nogal vreemd in tegenstelling is met het openlijk uitgesproken verlangen naar engagement. Deze opmerkingen moeten nader gespecificeerd worden na de ontwikkeling van de studenten-protest-beweging in Engeland. In oktober 1968 namen sommigen van KNL deel aan de demonstraties tegen de oorlog in Vietnam welke eindigden in een treffen met de politie op Grosvenor Square. Voor de tocht was er een dienst gehouden door Jürgen Moltmann (De theologie van de hoop) op het redactiebureau van Slant. Maar dit verandert niets aan het fundamentele punt dat de theoretische structuur telkens en telkens opnieuw omgewerkt wordt. Er is zo weinig blijk van verandering in de maatschappij of zelfs van een verlangen naar verandering. Dus gaat de algemene aanval maar door met een vermoeiende intensiteit. Toch ontdekt Neil Middleton een sprankje hoop. In een noot bij zijn hoofdstuk in From Culture to Revolution zegt hij: ‘Nadat ik deze noot geschreven had, heeft de Parijse opstand plaats gehad. Dit feit, samen met de belangrijke gebeurtenissen in Rome, Turijn, Berlijn en Amsterdam, geven me het gevoel dat het mobiliseren van links in Engeland tenslotte toch niet zo'n ver verwijderd doel hoeft te zijn’ (259). | |
[pagina 793]
| |
Neil Middleton raadt het kijken in kristallen bollen af. Maar er zijn heel wat trekken in het Engelse volkskarakter die doen vermoeden dat zijn optimisme wat voorbarig is. Engelsen lopen niet erg warm voor ideologieën. Die komen hun te ver af en te theoretisch voor. Alasdair MacIntyre heeft de vraag gesteld, waarom er geen communistische partij van werkelijk belang in Engeland is (in Secularisation and Moral Change). Engels dacht dat die er wel eens zou komen en in de negentiende eeuw waren er heel wat omstandigheden aanwezig die gunstig waren voor haar ontstaan: maar ze kwam eenvoudig niet van de grond. MacIntyre meent dat een van de oorzaken hiervan het feit was dat de Engelse werkgevers bereid waren tot een compromis en tot het doen van concessies onder druk; op die manier leerden de arbeiders hoe ze vooruitgang konden boeken en heel redelijk verkozen ze lonen boven Weltanschauung. Dat is volgens MacIntyre nog zo wat de arbeidersklasse in Engeland betreft. De reactie van katholieke vakbondsmensen op KNL, als zij zich er al ooit mee bezig hebben gehouden, was fel en afwijzend. ‘Intellectuelen die niet weten wat werken is’, is een niet ongewoon commentaar. De band met de arbeiders, die wezenlijk geacht wordt in alle protestbewegingen, is niet tot stand gekomen en het ziet er niet naar uit dat dit zal gebeuren. KNL is op die manier een beweging zonder een serieuze basis in het volk. De katholieke kerk in Engeland daarentegen heeft wel een basis in het volk. Hoe staat KNL ten opzichte van de kerk? Dit is een onderwerp waarbij we meer dan ooit individuele verschillen moeten eerbiedigen. Er is geen enkele verklaring door welke bisschop ook afgelegd over KNL, maar dat kan gewoon betekenen dat voorzichtigheid het beste is. Er bestaat een gevoelen dat men over KNL niet veel drukte moet maken. Sommige auteurs van KNL staan zeer vrij opgesteld ten opzichte van het christendom. De onduidelijkheid in de kern van hun opzet ligt in de vraag of zij het christendom gebruiken om het marxisme te steunen of het marxisme om het christendom te steunen. Voor sommigen schijnt in ieder geval de ‘revolutie’ datgene te zijn waar het op aan komt en ‘christelijk’ komt dan later wel om aan te geven wat voor revolutie men hoopt te verwerkelijken. Neil Middleton's boek The Language of Christian Revolution stelt dit uitdrukkelijk. Voor Middleton moeten de leeruitspraken van het christendom veranderlijk zijn, omdat taal aan cultuur gebonden is. Dat is niet van belang, omdat christendom werkelijk gaat over het veranderen van menselijke verhoudingen, over - kort gezegd - de revolutie. Hij kan er niets van zeggen of in dat proces het christelijk element verloren gaat: ‘Ik weet niet of het mogelijk is te denken zoals ik doe en toch christen te blijven - misschien moeten andere christenen dat wel uitmaken’Ga naar voetnoot12. Er staan soortgelijke afwijkende meningen in Adam van Adrian Cunningham. Kerkelijk christendom kan nog wel creatief zijn, maar ‘een totaal socialistisch humanisme kan het lidmaatschap van de kerk overbodig maken’ (Adam, p. 194). | |
[pagina 794]
| |
Twee slotbemerkingen. Het zou onjuist zijn te denken dat KNL de hele progressieve stroming van het Engelse katholicisme omvat. Dat is niet zo. Er zijn groepen als de pas gestichte ‘Renewal Movement’ die zich bezig houdt met het celibaat, eigenmachtig optreden van de bisschoppen, de behoefte aan openheid op de Synode en zo meer. Ofschoon er sommige persoonlijke banden zijn, onvermijdelijk op een klein en overbevolkt eiland, is ‘Renewal’ een ‘liberale’ beweging en KNL houdt er zich ver van. Het vindt de ‘Renewal’-eisen misschien vanzelfsprekend, maar het vindt ze niet belangrijk of radicaal genoeg. KNL was nooit erg onder de indruk van Vaticanum II, dat beschouwd werd als een poging van de liberalen om de kerk weer de negentiende eeuw in te slepen. Herbert McCabe heeft eens een editoriaal geschreven waarin hij de Magna Carta citeerde om aan te tonen dat medeverantwoordelijkheid in de staat al een eeuw of negen was aanvaard voordat de kerk er enige notie van kreeg.
Tenslotte, KNL stelt een meer algemene vraag, n.l. over de rol van minderheidsgroepen binnen de kerk. Ze zijn waardevol, omdat ze de grenzen van het geloof aftasten en omdat ze ons waarschuwen die grenzen niet te haastig te trekken. KNL komt uit een heel bijzondere sociale situatie voort. Het is een van de pogingen om modern te zijn en tot de wereld te spreken in haar eigen taal. Maar de ‘moderne wereld’ die het benadert, is de beperkte wereld van Nieuw LinksGa naar voetnoot13. KNL is dus een subgroep van een subgroep. Zal het uiteenvallen, zich losmaken of geïntegreerd worden? Mijn verwachting is dat de meest waarschijnlijke gang van zaken een integratie is die leidt tot uiteenvallen. Ik bedoel hier alleen maar mee dat sommige van de KNL-opvattingen algemeen gangbaar zullen worden in de kerk, maar dat ze, als dit gebeurt, veel van hun agressiviteit en extremisme zullen verliezen. Met andere woorden, aanvaardbaar zullen worden, zoal niet zelfs tot de bon ton zullen gaan behoren, als ze uitgezuiverd zijn. Dan zou KNL een soortgelijke rol hebben gespeeld als de beweging van Emmanuel Mounier's Esprit in Frankrijk, een beweging waaraan KNL heel wat verschuldigd is, hoewel het dat niet erkent. Zulk een gang van zaken zou de opmerkingen van Marcuse bevestigen over de manier waarop de neokapitalistische maatschappij in staat is minderheden te integreren en ze daardoor onschadelijk te maken. Dat zou de ironie van het noodlot zijn, maar algemeen genomen toch wel wenselijk, want zolang KNL blijft bestaan in zijn huidige ideologische vorm kunnen de Engelse liberalen het afdoen met het commentaar: ‘Dat is nu precies wat we hebben verwacht: de twee totalitaire groepen, de katholieken en de communisten, moesten tenslotte wel tot elkaar komen’. |
|