Forum
Van filmleiding tot filmvoorlichting
In mei 1968 heb ik in Streven, onder dezelfde titel als hierboven, naar aanleiding van het colloquium georganiseerd door de Katholieke Filmliga, mijn bezwaren geuit tegen elke vorm van filmkwotering. Het colloquium was echter slechts een voorbereiding voor een definitieve hervorming van het katholieke keuringssysteem. Ondertussen heeft dit ‘aggiornamento’, zoals Jos. Van Liempt het zelf noemt in het huisorgaan van de Filmliga, Film en Televisie (oktober 1968, no. 137), plaatsgevonden. Het komt hier op neer: de volgende niet-imperatieve keuringscategorieën werden ingevoerd ter vervanging van de oude: 1) voor allen; 2) voor jongeren en voor volwassenen; 3) voor volwassenen; 4) negatief beoordeeld. De streng veroordelende categorie die vroeger de uitdrukking ‘af te raden’ of ‘te mijden’ opgespeld kreeg, wordt dus nu een ‘negatieve beoordeling’. Men had natuurlijk kunnen hopen op een grondiger hervorming - d.w.z. de definitieve afschaffing - maar daar blijkt vooral de organisatie zelf nog niet rijp voor te zijn.
Waar het mij echter om te doen is, dat kan geraden worden, is de laatste, intrigerende categorie: ‘negatief beoordeeld’. Mijn bezwaren kennende tegen het systeem, had men mij geïnformeerd dat deze categorie in het vervolg slechts uitzonderlijk gebruikt zou worden. ‘Waardevolle’ films zouden er waarschijnlijk nooit meer in terecht komen, zoals dat vroeger schering en inslag was, toen het hokje nog ‘af te raden’ en ‘te mijden’ heette. Ik dacht bijgevolg dat in deze categorie uitsluitend die films terecht zouden komen waar de heren van de filmliga geen weg mee zouden weten: prenten voor gespecialiseerde seksbioscopen.
In de praktijk, na een paar maanden, blijkt het helemaal niet die weg op te gaan. Na een relatief positief getinte verrassing (dat men toch een stap vooruit had durven gaan) is mijn teleurstelling nu sterker dan ooit. Er is uiteindelijk niets veranderd: want de mentaliteit is identiek gebleven. Men mag dan nog zulke mooie systemen uitvinden en ze zelf ‘progressief’ noemen, als de mentaliteit die deze systemen doet functioneren zelf niet evolueert, staat men even ver. Is men zelfs een stap achteruitgegaan.
Eerst een voorbeeld om mijn bezwaren naar voren te brengen. Benjamin van Michel Deville werd nog in het vorige stelsel beoordeeld; de morele kwotering luidde als volgt: ‘verpakt in mooie kleuren en een sierlijke muzikale omlijsting vertelt de film de amoureuze ontgroening van een “kuise Jozef”, maar hemelt aan het eind de losbandigheid op’. De film werd ‘af te raden’ gekwoteerd, en nu dus, volgens het nieuwe systeem, in de categorie ‘negatief beoordeeld’ ingeschoven.
De film is een perfecte imitatie (draaiboek Nina Companeez) van een achttiende eeuwse libertijnse komedie, en ‘hemelt’ niet alleen op het einde, maar heel de film door ‘de losbandigheid op’ zoals het trouwens bij het genre past. Het werk is met smaak en veel handigheid gemaakt; bijzonder briljant ver-