| |
| |
| |
Chicago: het toppunt
Angst, verdriet en frustratie in het zwarte getto
Monika Hellwig
Toen op 1 december het rapport gepubliceerd werd dat gemaakt was voor de National Comission on Violence met betrekking tot de gebeurtenissen van augustus, kwam bij mij de herinnering op aan mijn eigen ervaringen van een zomer in Chicago, welke een andere kant van de zaak belichten. De indrukken die ik opdeed gedurende een werkperiode van negen weken in wijken van het zwarte getto, werden nog versterkt toen ik daarna Europese reacties meemaakte op de gebeurtenissen in Chicago zoals ze voor hen gedramatiseerd waren door het tv-verslag van de Democratische conventie.
De wereld had dus Chicago gezien. In Canada hadden ze me gezegd: ‘We zullen je graag politiek asyl bieden; we zullen de vluchtelingen vriendelijk ontvangen’. In Engeland was de televisietijd verdeeld, al naar de luimen van de satelliet, tussen Tsjechoslowakije en Chicago. We hebben niets gemist, aangezien de Engelsen zagen hoe hun eigen verslaggevers geslagen werden om de kijkers te boeien. Mijn vrienden en familie waren in shock-toestand.
In Noord-Italië had men de encycliek ‘en passant’ behandeld op de gewone manier; Chicago verontrustte iedereen. Was dat werkelijkheid of was het een wild-westfilm? Hoe was het mogelijk dat ik terugging naar zo'n land? Ze zouden in Italië wel een baan voor me vinden; daar zou ik veilig zijn. Je moet in Amerika toch voortdurend in angst leven, waar iedereen een wapen heeft en waar de politie mensen afranselt, merkte een Pools meisje op dat juist haar eigen land verlaten had om in mijn familie in te trouwen.
De wereld had Chicago dus gezien, maar niet alles ervan, niet het zwarte getto, niet de dag-in-dag-uit durende wanhoop welke buiten het bereik van de conventie-tv-camera's bleef. Ook ik had mezelf afgevraagd: was het wel werkelijk waar? Het zou zoveel gemakkelijker geweest zijn het te vergeten, te zeggen dat ik per slot van rekening niet alle feiten kende, dat ik maar negen weken er middenin geleefd had, dat ik er niet bij betrokken kan raken omdat het niet mijn taak is. Het zou veel gemakkelijker geweest zijn te zeggen dat mijn geheugen de indrukken overdreef; zelfs soms terwijl ik er was, leek het me dat het niet echt zo kon zijn, dat het alleen maar een kwade droom was. Na mijn vertrek had ik de grootste weerzin te overwinnen om te erkennen dat het ‘andere Amerika’ werkelijk bestond.
| |
| |
Het is altijd het gemakkelijkste om maar te vergeten. Het zou het gemakkelijkste zijn die ongelofelijke opeenhoping van mensen te vergeten, die onophoudelijke toevloed uit Mississippi en Alabama zonder enige toename in woon- of werkgelegenheid. Het gemakkelijkste om de stank op de gammele brandtrap aan de achterkant te vergeten. De vereniging van plaatselijke huurders hield ‘open huis’, aangekondigd in de stedelijke kranten. Bijna niemand kwam erheen; niemand wilde zien hoe de toestand was. Ik nam een vriendin mee en we liepen trap op trap af, onder- en weer opnieuw onderverhuurde woningen in en uit. Het was moeilijk te ontdekken hoeveel mensen, of zelfs maar hoeveel gezinnen in een wooneenheid leefden. Kinderen wisten vaak niet wie hun broertjes en zusjes waren, omdat er niet voldoende privacy was voor die graad van groepsidentificatie. De gebouwen waren eens goed geweest. Sinds de zwarte huurders er ingetrokken waren, vele jaren geleden, was geen enkele reparatie meer verricht. Ramen sloten niet meer, buitendeuren konden niet meer dichtgedaan worden; brandtrappen waren van hout met gaten erin van weggerotte planken; elektrische apparatuur en leidingen lagen gevaarlijk open; er waren ratten en kakkerlakken, en herhaalde bezoeken van de gemeentereiniging haalden niets uit, omdat de mensen niet snel genoeg door het hele gebouw heen konden komen.
We namen deel aan een opwekkingsbijeenkomst op de stoep. Een zwarte geestelijke uit de buurt hield een vurige preek, waarin hij Jeremias aanhaalde en zelf als Jeremias optrad: ‘De kinderen in deze huizen sterven van de kou in de winter, van infecties door gebrek aan sanitair in de zomer, van ratten, kakkerlakken en wanhoop het hele jaar door. Doet u dat niets?’ De rijken en de blanken waren niet gekomen, op een paar studenten en jonge journalisten na, dus sprak de geestelijke alleen voor de armen en de zwarten, hen aansporend om de gezamenlijke verantwoordelijkheid op zich te nemen. De meesten van hen slenterden wat aan de andere kant van de straat, bang zich te engageren met de opwekkingsbijeenkomst. (De politie patrouilleerde voortdurend in auto's, twee aan twee). Degenen die er wel naartoe kwamen, brachten in het midden dat het geen zin had, er kon toch niets aan gedaan worden. De predikant ontvouwde zijn plan: als alle huurders in deze huizen weigerden huur te betalen totdat reparaties waren verricht, zou men pressie kunnen uitoefenen op de eigenaar. De mensen schudden hun hoofd: we zouden er allemaal uitgezet worden; er zijn nog veel te veel mensen die naar een woning uitzien, die nergens naar toe kunnen; een eigenaar hier in de buurt zette alle gezinnen in een geweldig woonblok eruit en binnen een paar dagen was het weer vol, praktisch zonder enig verlies aan huur. De geestelijke gaf uitleg van hun wettelijk recht en van de procedure om te protesteren tegen een bevel tot verlating van het huis. Ze keken hem ongelovig aan. Hoe konden zij verwachten voor het gerecht gehoord te worden zonder politieke steun en hoe zouden zij mogen verwachten iets van die kostbare hulp te vinden?
Er was een groep in de vereniging van huurders geweest, ontstaan uit die extra vlaag van energie welke soms uit wanhoop voortkomt. Ze hadden om reparaties gevraagd aan de firma die de huur ophaalde, met als enig resultaat dat hun
| |
| |
werd meegedeeld dat deze firma speciaal was aangenomen voor het ophalen van de huur, dat zij verder geen enkele verplichting had en dat zij de naam van de eigenaar niet bekend mocht maken. Met vrijwillige juridische bijstand kregen zij toegang tot openbare lijsten en kwamen ze er achter dat dit huis geregistreerd stond onder een nummer van een bankrekening. Maandenlang werkten zij via allerlei ongewone kanalen om dat nummer van de bankrekening te ‘ontcijferen’, want de bank wilde geen enkele naam loslaten. Tenslotte kwamen zij er achter en zonden een delegatie naar de stad naar een ongelofelijk luxueus kantoor. Tot hun verbazing werden zij binnengelaten en behandeld met vriendelijke beleefdheid. Het was bijzonder jammer dat ze bij de verkeerde waren gekomen, want het huis was juist in andere handen overgegaan en helaas was de naam van degene op wie het overgegaan was, geheim en mocht onder geen enkele voorwaarde worden genoemd. Ook daar werkten ze zich doorheen, stap voor stap; opnieuw was het huis juist weer in andere handen overgegaan en mocht de naam niet worden bekendgemaakt. Zij gingen naar de plaatselijke rechtbank met hun verhaal en kregen daar te horen, met een vernietigende neerbuigendheid ten aanzien van het feit dat ze dit niet wisten, dat ze geen proces konden beginnen tenzij ze de naam van de tegenwoordige eigenaar konden opgeven. De meeste mensen leefden in een toestand van apathie; wat had het per slot van rekening voor zin om ook maar iets te ondernemen; zij waren nu eenmaal met velen en de machtige blanke wereld beschouwde hen als volkomen overbodig.
‘Wij hebben het klaargespeeld en dat kunnen zij ook’. Telkens en telkens opnieuw vertelden de Ierse en Poolse katholieken van Chicago mij over de slechte eigenschappen van de zwarten en over het feit dat ze eenvoudig niet te helpen waren. Werkelijk waar! Er werd mij gezegd, dat hun problemen voortkomen uit het feit dat ze niet willen werken en dat ze niets liever willen dan in zulke omstandigheden leven. Maar wij willen ze niet temidden van ons laten wonen, zelfs als ze vast werk, goede manieren, aardige gezinnen en nette gewoontes hebben. Zo lang op het zwarte getto het bordje staat ‘geen uitgang’, zo lang zal de naam van het getto blijven ‘angst en wanhoop’. Het zal niet mogelijk zijn het getto direct op te ruimen, maar zo lang zelfs de meest fortuinlijke er niet uit kan komen en de bevolkingsdruk van Zuidelijke immigranten van het platteland, die werk zoeken nu de boerderijen geautomatiseerd worden, blijft toenemen, is de verleiding voor de eigenaren te groot. De reden waarom andere eigenaren hun eigendommen wel laten repareren is niet dat zij zo deugdzaam zijn, maar dat hun ontevreden huurders eruit kunnen trekken en niet zo gemakkelijk te vervangen zijn. Zo lang wij zwarte gezinnen uit onze straten en wijken houden, zal de automatische vraag-en-aanbod-pressie van de economie niet werken tegen de eigenaren van slum-huizen.
Natuurlijk gaat het niet alleen om het wonen. Ik heb altijd waarschuwingen gekregen van blanke buitenstaanders, hoe bijzonder gevaarlijk het is om alleen in de gettostraten te wandelen. Ja het was gevaarlijk; het meest gevaarlijke was de erbarmelijke staat waarin straten en trottoirs verkeerden, dat was verschrik- | |
| |
kelijk. Gedurende al die negen weken dat ik daar bleef, was men aan het werk om de geweldige verkeersader (die al zes rijbanen telt) welke door de West Side getto's loopt, te verbreden. Die verkeersader dient ervoor om mensen uit de voorsteden veilig in het centrum van de stad te brengen zonder dat ze het getto zelfs maar zien, laat staan dat ze er op een of andere manier aan blootgesteld worden.
Overal eromheen waren de straten in een verschrikkelijke toestand. Gedurende de negen weken dat ik daar was, heb ik voortdurend overal in die wijk rondgelopen. Niet één keer heb ik ergens herstelwerkzaamheden van de wegen aan de gang gezien, behalve voor die verkeersader. Ik heb er vragen over gesteld en kreeg te horen dat geen enkele van de ‘aldermen’ van die wijk daar woonde, noch iemand van de andere ambtenaren. De ‘aldermen’ hadden een adres in het getto waar hun post heen gestuurd kon worden, maar ze schenen er zelf nooit te zijn. Bovendien, wie zou het in zijn hoofd halen om reparaties aan de straten te vragen? Je zou je baan erdoor verliezen als je er een had, en je ondersteuning als je werkeloos was.
In het begin wist ik niet wat ‘politiek werken’ betekende. Toen ik werkte aan een huis-aan-huis onderzoek vertelde mij een vrouw met grote vurigheid over haar godsdienstige opvattingen sinds zij zich aangesloten had bij een kleine nieuwe secte. Zij hadden hun leden verboden ‘politiek te werken’, daarom was ze er twee jaar geleden mee opgehouden. Natuurlijk moest ze de alderman nog iedere week betalen en enkele uren voor de partij werken, want na twee jaar was ze er nog niet helemaal van af, maar daar kon je niets aan doen - zo gaat het nu eenmaal in de wereld.
Al ben ik dan naïef, ik ben niet zo erg traag van begrip. Aan de andere huizen waar ik naar toeging, begon ik heel terloops te vragen wie ze ‘kenden’ en hoeveel ze ‘politiek’ moesten betalen. Wat ze als betaling terug moesten geven, varieerde van 10 tot 50 procent van banen die men van de federale regering had gekregen. Iedereen kende mensen die ‘politiek’ eruit gewerkt waren vanwege hun deelname aan coöperaties, huurdersverenigingen en dergelijke instellingen. De naam van het getto is Angst omdat de macht zo geconcentreerd en gecoördineerd is dat de gewone manieren om er aan te ontkomen door van woonplaats, van milieu of van baan te veranderen allemaal geblokkeerd zijn.
Aan de Zuidkant vond ik een andere situatie. Daar bestond de Operatie Broodmand. Jesse Jackson, een magnifieke leider in MacLuhanstijl en predikant, heeft zichzelf omgeven met een groep mensen die genadeloos de oorlog verklaard hebben aan de wanhoop en de vermoeide berusting van het getto. Iedere zaterdagmorgen werken ze in vier-uur-durende bijeenkomsten eraan om de mensen een besef van identiteit, van raszelfbewustzijn en van gemeenschapsverantwoordelijkheid bij te brengen: vrijheid komt van binnen uit; je kunt het als je denkt dat je het kunt; je krijgt macht - de macht van het aantal, morele macht, marktvormende macht, zielemacht. Ik had gelezen dat zaken met filialen vaak werken onder een bepaalde naam in de voorsteden en onder een andere in het getto. Verlepte groente en fruit en brood dat niet meer verkocht
| |
| |
kan worden in de voorsteden, wordt volgens een vaste routine vervoerd naar het getto en daar tegen hogere prijzen verkocht. Ik hoorde nu verslagen van het feit dat inspecteurs van de publieke vleesinspectie, net zo goed als inspecteurs van de brandweer, door geld op een afstand gehouden konden worden; vlees met wormen erin werd in plakjes gesneden en opnieuw verpakt; verpakt vlees werd verkocht lang na de datum dat het veilig verkocht kon worden; gehakt en worst werden verkocht met een veel hoger percentage vet erin dan wettelijk is toegestaan. De Operatie Broodmand wist genoeg enthousiasme en vertrouwen bij de mensen los te slaan om hun eigen inspectieteams te vormen en de zaken die minderwaardige produkten leverden te boycotten.
Op een van de Broodmandbijeenkomsten ontmoette ik een oudere zwarte politieagent, een van de heel, heel weinigen. Omdat hij een geïnteresseerde toehoorster vond, bleef hij een hele tijd bij mij en een vriendin zitten in Joe's Tavern, ons meedelend van zijn in jarenlang lijden en nadenken verworven wijsheid. De basisstructuur van het getto is erg afhankelijk van de bendes, zo vertelde hij mij, omdat zij een functie hebben daar waar de gettogemeenschap zich volkomen verworpen voelt door de grotere maatschappij en vooral omdat de politie door de mensen nooit ervaren is als een beschermende macht maar altijd als een vreemd en vijandig bezettingsleger. In zo'n situatie moeten de mensen wel groepen vormen tot onderlinge verdediging, en de tendens is er om dit te doen in kleine territoriale patronen. Hij weidde uit over wat volgens zijn verlangen de politie moest zijn: een korps dat zichzelf beschouwt als door de gemeenschap met een opdracht belast en in dienst van de gemeenschap, tussenbeidekomend om geweldpleging te voorkomen voor die werkelijk uitbreekt, door rechtvaardigheid te garanderen en paniekreacties te voorkomen op een gemoedelijke manier.
Hij gaf me ook zijn mening waarom dit in Chicago niet werkte. Ten eerste, ons land en onze stad zijn door en door op geweld gebaseerd, en de politie is eenvoudig een weerspiegeling van de bevolking. Ten tweede, kandidaten voor de politie worden niet psychologisch getest, zodat onstabiele figuren die een excuus willen hebben om de bullebak te kunnen uithangen, zich ertoe aangetrokken voelen en niet door middel van een test worden afgewezen. Ten derde, de training is erop berekend wreedheid op te roepen en er wordt nooit iets gedaan om hier een tegenwicht tegen te geven. Ten vierde, bijna het hele politiekorps in het zwarte getto is blank en heel erg bang, heel goed wetend dat als het op een afrekening aan zou komen, zij helemaal nergens zouden zijn.
Intussen is het getto er nog altijd en voor het grootste deel is er geen vooruitgang. Het onderwijs wordt slechter, omdat leerkrachten, zowel zwarten als blanken, bang zijn om er te werken. Zij geven daar les als ze geen andere keus hebben, dat wil zeggen, als ze jong zijn en onervaren, of niet erg bekwaam, of wanneer ze maar een halve dag werken of als vervangers. De richting waarin het getto gaat is van zo'n overbevolking en wanhoop, dat oudere kinderen het vaak opgeven en de school verlaten. Wat er aan ordelijkheid is, is oppervlakkig en wankel. (‘Het zou zo fijn zijn’, zei een vrouw tegen me, ‘als mijn dochter
| |
| |
de high school zou kunnen afmaken en trouwen zonder van te voren in verwachting te zijn, maar hoe kan ze zichzelf verdedigen op school?’). Door het voortdurend wisselen van vervangers hebben veel kinderen niet één semester eenzelfde onderwijzer. Toen men in Chicago begon met busvervoer naar katholiek godsdienstonderricht, protesteerden veel Poolse en Ierse ouders met verontwaardiging dat hun kinderen moesten wisselen van leerkrachten en lokalen nadat het semester al begonnen was, omdat deze wisselingen nadelig waren voor de studie. Men kan zich met moedeloze verwondering afvragen of dit dezelfde mensen zijn die zeiden dat de zwarten alle kansen hebben om vooruit te komen als ze die kansen maar wilden grijpen en niet zo lui zijn.
Een jongen uit de hoogste klas die deelnam aan een zomerprogram, was, zoals velen van zijn leeftijd, niet in staat zijn eigen naam te schrijven. Hij keek ongelovig toe, hoe een erg rustige, wat oudere zuster, die hem bij vergissing voor een echte mens scheen aan te zien, naast hem in de bank ging zitten (niet aan de andere kant van een grote lessenaar) en hem zonder enige haast wees hoe hij het potlood moest vasthouden om zijn naam over te trekken en na te schrijven. ‘Mevrouw’, zei hij nadenkend, en helemaal zonder kwaadheid of gemeenheid, ‘U is de eerste die ooit geprobeerd heeft me iets te leren’.
Op het ogenblik is het wel mogelijk werk te vinden, zelfs voor mannen, maar er is niet genoeg werk en er zijn vaak redenen waarom jongens en mannen uit het getto het werk niet kunnen aannemen zelfs wanneer het aangeboden wordt. Op de eerste plaats slaagt er bijna niemand van het mannelijk geslacht in om in het getto op te groeien en niet met de politie in aanraking te komen, en de meeste werkgevers willen niet iemand aannemen met een straflijst. Je hoeft niets werkelijk verkeerds te doen in het getto om er een te krijgen. Je zou gewoon pech genoeg kunnen hebben om in de buurt te zijn, wanneer de politie op de gedachte komt dat het goed zou zijn een paar zwarten op te pikken omdat er iets gebeurd is dat ze niet de moeite vinden om uit te zoeken.
Zelfs onder de beste uitwendige omstandigheden echter is de doorsnee gettobewoner geen goede werknemer, burger, echtgenoot of vader. Maar dat komt omdat hij psychologisch verknipt is op een manier die men moeilijk kan begrijpen tenzij men zelf midden in het getto leeft, niet in een klein fortje, maar tussen de mensen. Al zo lang als het geheugen van het volk reikt hebben de mannen onder de zwarte Amerikanen niet de kans gehad om degenen te zijn die konden zorgen, het brood verdienen, plannen maken en hoofd van het gezin zijn. Onder de slavernij hadden zij de verantwoordelijkheid van kleine kinderen, terwijl de vrouwen tenminste de directe verantwoordelijkheid hadden van moeders om hun kinderen te voeden en te verzorgen. Sinds het einde van de slavernij zijn we bang geweest voor de volwassen Afro-Amerikaan en hebben we hem veroordeeld tot de laagste werkzaamheden.
In veel van de gezinnen die ik kende, verdienden de vrouwen meer dan de mannen en zij voedden dan daarbij nog een aantal kinderen op ook. Veel mannen waren al gedemoraliseerd bijna voor ze begonnen en gedroegen zich
| |
| |
dan ook dom en dronken en gokten. Zij hadden hun vaders niet echt zien optreden als hoofd van het gezin; zij wisten nauwelijks hoe dat moest.
Toch waren niet alle gezinnen in het getto zo. Er waren er die volhielden tegen de meest ongunstige omstandigheden in, met echte vaders en niet-misdadige tieners. Er waren gezinnen die een tijd in andere landen hadden doorgebracht in militaire dienst en die nu de vaste overtuiging hadden dat het ook anders kon. Maar ze konden het getto niet uitkomen naar een gewone woonwijk, en men vraagt zich af, hoe lang zij het vol zullen kunnen houden en of hun kinderen niet op den duur ten onder zullen gaan.
Er waren kleine groepen jonge mensen die op de universiteit waren of er naartoe wilden, die zich aaneensloten met de vaste wil de moed en de hoop erin te houden. Ik leerde zo'n groep jongeren kennen die een psychedelisch café hielden en die een opmerkelijke tucht en ernst bewaarden in heel hun manier van leven. Ik lette op hen tijdens een avondontmoeting met een groep uit de voorsteden; zij vielen eenvoudigweg op door hun grote rijpheid, hun goed oordeel en hun gezond verstand, en door de persoonlijke authenticiteit en de vrijheid waarmee ze hun opvattingen over het leven naar voren brachten. Maar zelfs hier was het opvallend hoe de meisjes overwicht bezaten; de jongemannen leken wel instinctief te reageren alsof hun voortbestaan ervan afhing dat ze niet teveel de aandacht trokken: de zwarte man is gevaarlijk en verdacht in onze maatschappij.
Ik was vaak gewaarschuwd dat het erg gevaarlijk was om in het getto alleen rond te lopen. Ja zelfs zei men mij dat ik direct gevaar liep te worden verkracht, of tenminste mishandeld en misschien vermoord. Het zou natuurlijk overal hebben kunnen gebeuren, zelfs bij een bezoek aan een blanke voorstad, waar deze dingen niet onbekend zijn, hoewel ze zelden worden gepubliceerd. Het gevaar was er, maar sterk overdreven. Er was veel meer gevaar dat de dingen zich zouden ontwikkelen tot een punt waarop men het niet meer kon verdragen en dat het hele getto uit zou barsten in geweldpleging, dan dat er aanvallen zouden worden ondernomen op individuele personen zonder enige aanleiding. Inderdaad ben ik niet aangevallen en zelfs niet bedreigd, hoewel ik op een keer zonder er op te letten dwars door een nogal ernstige vechtpartij heen wandelde waarbij tien mannen op een hoek van een straat betrokken waren. Louter toevallig had ik de juiste stijl van het getto getroffen, ik schonk er absoluut geen aandacht aan en zij schonken helemaal geen aandacht aan mij toen ze zich terugtrokken om opnieuw tot de aanval over te gaan. Ik kreeg een paar uitnodigingen van knappe zwarte playboys in sportwagens; ze werden heel beleefd gedaan, ik weigerde beleefd, de weigering werd heel goedmoedig opgenomen en daarmee was de zaak afgedaan. Ik had er later veel verdriet van te denken dat zij vermoedelijk dachten dat ze afgewezen waren omdat ze zwart waren, en dat ze nooit zouden weten of kunnen geloven dat ik de gewoonte heb zulke uitnodigingen af te wijzen zonder op de kleur van de huid te letten.
Dat het gevaar niet op alle momenten dreigde, is gemakkelijk uit te leggen.
| |
| |
Wat veel moeilijker duidelijk te maken is, is dat men in de hitte van de zomer in het getto deze dingen in een heel ander, misschien juister perspectief ziet. De pijn te zien wat er daar aan de hand is en te merken dat je er helemaal niets aan doen kunt, is zo vreselijk, dat de mate waarin je er zelf tussen zit, je niet zo bezig houdt. Ik was niet zonder angst in het getto, maar ik was veel meer bevreesd voor het geweldige machtsblok van de stad dan voor enig letsel dat mij zou kunnen overkomen van de kant van de individuele bewoners van het zwarte getto. Eén ding herinner ik me nog met angstaanjagende duidelijkheid: ik wilde per se er levend uitkomen vóór de hele stad tot uitbarsting kwam - en dat was nog voor de Conventie begon.
Maar daar zit nu precies de moeilijkheid. Ik kon er levend uitkomen, maar de meeste van mijn vrienden kunnen er niet uit tenzij om naar het kerkhof gedragen te worden. Zij kunnen er niet uit omdat men ze er niet uit laat. Er hadden bijeenkomsten plaats in de katholieke parochies van de voorsteden. Ik ben naar enkele ervan toegegaan en ik kreeg er de koude rillingen van. Het was helemaal geen vreugde voor mij te ontdekken dat de vervolging van de zwarten zo overwegend en vierkant in katholieke handen is. In een bepaald geval zei een jonge vrouw, die heel wat moeite had om de moed op te brengen het woord te nemen, dat zij en haar man met zwarte gezinnen samen gewoond had in legerplaatsen en dat zij voor de eerste keer ontdekt had wat de menselijke ervaring van de Amerikaanse neger was. Toen zij eraan toevoegde dat zij in de katechismus geleerd had dat alle mensen geschapen zijn naar het beeld van God, ging er een gejoel op uit het katholieke gehoor met de eis dat haar vanwege deze verschrikkelijk onbehoorlijke opmerking het woord ontnomen zou worden. Verschillende mensen probeerden haar neer te trekken en zij zakte in elkaar in haar stoel, uitgeput door deze storm van pure haat.
‘De kwestie is’, zei een jong oud-soldaat me, ‘jullie hebben ons opgesloten in een beestenkooi. Zolang jullie weten dat we daar veilig in zitten, kunnen jullie het oog op ons houden, zodat we niet werkelijk deel kunnen nemen in de democratie. Als jullie ons er op een goede dag uit zouden laten, zouden we kunnen veranderen in mensen. Zolang jullie ons daarin vasthouden, kunnen we nooit mensen worden’. Hij en zijn vrouw waren heel erg ‘mensen’ ondanks alles, maar toch konden zij er niet uitkomen, hoe volhardend zij het ook probeerden.
De week nadat dit stuk gepubliceerd wordt, zullen er brieven binnenkomen bij America uit Chicago, die zeggen dat het eenvoudig niet waar is. Voor God en iedereen wil ik verklaren in de taal van het getto: Ik heb het verteld zoals het is.
|
|