| |
| |
| |
Brazilië, hulpeloze reus en reusachtige uitdaging
Sito van Muyden
Geachte redacteur,
Iets schrijven over Brazilië, dat spookt je als intellectueel natuurlijk zonder ophouden door je hoofd. Je weet - ik ben allesbehalve een wetenschappelijke ‘bijdrager’, maar ik twijfel er steeds minder aan dat ik in dat geval helemaal tot niets zou komen of ik moest aan een lijvig boekwerk durven denken. Toch was het een krankzinnige gedachte van jou mij te vragen iets over Brazilië op papier te zetten. Dat klinkt niet aardig. Want jouw interesse zal heus niet onder doen voor wat de reden is dat ik aarzel. Je wordt natuurlijk met het moment nieuwsgieriger wat voor wartaal ik sta uit te slaan. Wel, die reden van mijn aarzeling kan ik wel zowat karakteriseren als een onverwerkte of liever nog-niet-bedaarde verliefdheid op dit fenomeen. Wij moeten vanaf het begin weten wat we aan elkaar hebben: iedereen en wij allemaal praten over ‘Brazilië’. Best, maar laten we goed weten dat dat een abstractie is. Ik ging drie jaar geleden ook ‘naar Brazilië’, maar ik ben niet alleen slechts in Belo Horizonte neergestreken, maar stel er prijs op ervoor uit te komen dat ik mijn handen vol heb aan Jantje en Marietje, aan de lift in mijn woonblok, de jongens van de bar beneden; kortom ik heb de eer dat een stel Brazilianen mij in hun midden dulden, van wier gezichten ik dan iets mag aflezen. Dat is dan zoiets als een artistieke of religieuze obsessie van mijn kant, bezweringsformules uitdenken om de eeuwige chaos meester te blijven, of - dat klinkt wat luchtiger - op allerlei duistere manieren in de Europese ransel grijpen om te kunnen zeggen: leuk, fijn, aardig enz.
Nee, het is nog niet rond. Dit land, deze mensen beter, fascineren mij, intrigeren mij, draaien om mij heen, ik heb minstens geleerd mijn lekkere ‘noemers’ voorlopig op stal te houden. Het zou belachelijk en bovendien averechts zijn. Ik heb wel eens gedacht deze samenleving, voor zover ik die ervaar, overdadig te noemen, zelfs grotesk, dat komt een beetje van het klimaat en de warmte natuurlijk. Méér dan je je bewust bent spelen daar altijd een hoop Europese en zelfs Nederlandse normen in mee. Ik verloochen die niet, dat zou onzin zijn, maar je ziet zelf donders goed in dat die dingen betrekkelijk zijn, heerlijk betrekkelijk. Onze normen zijn aardig, gesneden naar de maat van onze netjes ingedeelde polders en zo, maar slaan hier als een tang op een varken. Beschouw dat niet als een steek op ons vaderland, ik zou haast zeggen: integendeel. De kwestie is duidelijk. ‘Nederland’, vraagt een vriendje aan je, ‘waar ligt dat
| |
| |
ook al weer?’ Al draaien wij dan vandaag of morgen om de maan heen, op ons planeetje zit welke Chinees dan ook met zijn glas bier te draaien en praat over de vierkante kilometer waarin hij zijn dagelijkse interessen heeft, basta.
Een emigratie is een stukje evolutie, geloof ik. Je kijkt ineens buiten je straatje, buiten je eigen ingezonden stukjes. In het begin ben je een pasgeboren baby en daarna raak je opnieuw in een puberteit, ik heb het daar al over gehad. Toch spoken de aloude en best-aangeleerde normpjes door je hoofd, kun je denken, en als het daarbij gebleven was, zou ik prompt geweigerd hebben iets te schrijven. De reden dat ik nu tóch aarzel, dat is dus wel duidelijk, moet verband houden met genoemde puberteit en wat daarmee samenhangt. Op die leeftijd haal je een heleboel schouders op: je zit zélf in de boot en weet je veel.
Maar toch kom ik met dit alles wat dichter bij waar we wezen willen, want ik geloof dat deze situatie nu precies typisch Braziliaans is. Een hele hoop sentiment te veel hebben en tegelijkertijd in een panorama leven dat je onmogelijk kunt overzien: mij dunkt dat dat voor een redelijke eerste karakteristiek kan doorgaan. Natuurlijk heeft onze generatie haar jargon, en ik wil ook best de term ‘onder-ontwikkeling’ gebruiken, als je mij de tijd gunt daar wat nader over uit te weiden.
Op de eerste plaats geloof ik dat wij geleidelijk wat wijzer aan het worden zijn: heel de wereld is onder-ontwikkeld. Grenzen en normen, amper geformuleerd, zijn alweer op drift geraakt. Je ziet je gedwongen steeds weer opnieuw te peilen waar de eigenlijke krachtvelden gelokaliseerd zijn, wat er eigenlijk aan de hand is, en tevens: hoe datgene eruit ziet wat wij graag zouden willen ‘redden’. Welk kind willen wij uit het badwater overhouden? Dat ik daar nu geen antwoord op geef, zul je begrijpen. Misschien is het feit dat ik ‘het kind’ nog aan het bestuderen en bekijken ben, zoiets als een poging in de goede richting. Als ik zeg dat de Braziliaan in een panorama leeft - een nationaal panorama - dat hij onmogelijk kan overzien, dan klinkt dat negatief, maar ik voeg er aan toe dat ik aan zijn kant sta. Ik sta aan zijn kant als hij bijvoorbeeld verklaart dat het een grote troep is in zijn land, en tegelijkertijd over de haren van zijn meisje strijkt of denkt aan de voetbalmatch van morgen. De Braziliaan heeft zijn natie niet gemaakt en hij heeft ook vandaag nog geen vinger in de pap. Het kan hem eigenlijk niet veel schelen. Het overmatige van zijn land en zijn nationale opgaven gaan de spankracht van de meesten te boven.
Al trap ik hiermee een open deur in - welk land ter wereld klaagt niet over gebrek aan politieke interesse bij zijn onderdanen? - in het geval van Brazilië durf ik te spreken van een test-case. Van een proef op de som welteverstaan, dat wij hier met een mondiaal sofisme te maken hebben: politiek diende zich te interesseren voor de onderdanen.
Als ik aangaande Brazilië durf te spreken van een test-case, dan berust dat op een zekere intuïtie, een brokje dagelijkse ervaring, een droom misschien. God weet of sommige Brazilianen wartaal uitslaan of niet als ze zeggen dat ‘God op een bijzondere manier met Brazilië ingenomen is’, een feit is dat de door- | |
| |
snee-Braziliaan glimlacht om politiek omdat hij andere krachten heeft waarop hij zijn vertrouwen stelt. Ik ben geen etno-, socio- of psycholoog om de herkomst bloot te leggen van deze mentale structuren. Wat ik constateer is een merkwaardige psychische weerbaarheid tegen de komedies, de intriges en pretenties van links zowel als van rechts, merkwaardig omdat ze niet berust op strijd en harde ervaring, maar simpelweg op wat de doorsnee-Braziliaan de moeite waard vindt in het leven. Verwant hiermee acht ik het verschijnsel van de sympathie van vele Brazilianen voor spiritistische en soortgelijke levensbeschouwingen, niet op stellige dogmatische gronden, maar eenvoudigweg omdat ze hem inspireren om geduldig en menslievend te zijn.
Strijd en harde ervaring zijn begrippen uit mijn eigen Europese historie. Het is merkwaardig hoe je deze dingen anders leert verstaan, wanneer je in een land als Brazilië verblijft. Wie niet veel om zich heen gekeken heeft, mist vergelijkingspunten, wrijving. Voelt zich wel in eigen mythen, eigen taboes en weet van het leven binnen die perken iets aardigs te maken. Als ik nu constateer dat de Braziliaan hierop aangewezen is, en dat het hem in hoge mate aan communicatie ontbreekt, dan leg ik onmiskenbaar de zwakke kant van zijn deugd bloot. Elke Braziliaan kan uren en dagen reizen, hij kijkt altijd tegen Brazilië aan. Als wij Europeanen niet enkele generaties lang op de tafel van onze buren hadden gekeken, waren wij er dan aan toegekomen dingen in nieuwe perspectieven te zien en voor bepaalde zaken interesse en een neus te krijgen? Dit land dat het hardst met het woord ‘revolutie’ gooit, kende nog nimmer een wérkelijke revolutie omdat het nog nimmer welke zaak dan ook, laat ik zeggen, kritisch in het vizier kreeg.
Het schort dit land gewoonweg aan criteria. Aan wat in ons Europa dan misschien een ziekte geworden is: een gescherpt zintuig voor zoiets als een rechtvaardige, ordelijke samenleving. De Braziliaan leeft bij de dag, in zijn kring, en dat vind ik zijn kwaliteit.
Dat dit volk aldus speelbal wordt van andere, anonieme of met name genoemde krachten - ziedaar dan de ernstige schaduwzijde. Je mag die al naar gelang tragisch of tragi-komisch noemen, de kwestie is natuurlijk hoe de kaarten komen te liggen. Wij bevinden ons sinds kort in een zoveelste politieke noodsituatie. Daar word je hier in het hol van de leeuw het minst van gewaar! De rooms-katholieke kerk is - gelukkig en eindelijk - door een futiele aanleiding in de stad Belo Horizonte rond een paar Franse priesters - tot een stellingname gekomen, en de militaire regering heeft de volksvertegenwoordiging (neem dat met een korrel zout) naar huis gestuurd. De gecensureerde pers spuit nu alleen nog voetbal en wat er buiten Brazilië voorvalt. Het heeft er de schijn van dat ook ditmaal deze krankzinnige komedie nauwelijks tot het volk doordringt.
Wat verder gaat is het leven. Misschien ben ik behept met een ziekelijke allergie voor die kloof tussen het leven en wat wij ‘de politieke situatie’ noemen. Geen mens meet de mentale en fysieke ‘afvalprodukten’ van al dit soort vergissingen
| |
| |
waar onze wereld vol van is.... Deserteurs, gevangenen, ballingen, gedesillusioneerden, gekraakten enz. Maar voor het merendeel bestaat er geen ander slagveld dan de paar vierkante meters om adem te blijven halen en wat plezier uit het leven. Dat is natuurlijk onvoldoende, ik weet het. Maar wie de jungle wil ‘ontwikkelen’, dient werk te maken van waar de kleine mens op zijn best is. Maar het is bijna ondoenlijk iets over te brengen van wat ik het ‘menselijk aroma’ wil noemen waarvan dit land vol is. Toch is alleen dit Brazilië.
Of dit land binnen vijftig of honderd jaar een aantal van zijn elementaire noden meester zal worden, kan ik onmogelijk overzien. Als natie is het een monster en als historisch en etnologisch conglomeraat een rebelse, eigenzinnige puber. Doch wat het bijeenhoudt, wat het maakt zijn de mysterieuze bonhomie en dat ontwapenende menselijke sentiment. Accepteer de paradox als ik zeg dat ook alleen in deze samenhang de miserie bestaat, ik bedoel dat uiterste extreem van de krappe situatie waarin het gros zich bevindt. Als je een tijd onder deze zon leeft, begin je te leren wat een complexe zaak armoede is, of liever: het ontbreken van middelen (mentaal en fysiek) om nood het hoofd te bieden. Dit volk brengt eenvoudig de leiders niet voort om zich met deze gigantische taak te meten. Inplaats van ze te vertienvoudigen beknibbelt men hier op de uitgaven voor onderwijs, en dat is dan één, zij het de dringendste aangelegenheid.
Begrijp je nou dat ik dit land soms mateloos noem en grotesk, in zijn grootheid en in zijn dwaasheid? Een volk dat nog amper tot identificatie met zichzelf gekomen is, met zichzelf als natie, als onderling verantwoordelijke landgenoten....
Daarom wilde ik het niet bij mijn impressies laten.
Aan een paar jonge vrienden heb ik gevraagd hún ideeën over hun land onder woorden te brengen. Daartoe heb ik hun alleen maar een paar oriënterende vragen voorgelegd.
| |
Uit de mond van jonge mensen vang ik meer dan eens de bekentenis op dat ze het moeilijk hebben, dat ze heel wat te verwerken hebben. Wat is jouw mening daarover?
Er zijn natuurlijk problemen in het persoonlijke leven, wrijvingen met de ouders, veranderende gedragingen tussen jongens en meisjes, enz. Maar waar jij naar vraagt zal wel slaan op dat deel van de opgroeiende jeugd dat ontevreden is over de gang van zaken hier. Zij weten dat niet altijd exact te formuleren, maar ik kan de hoofdzaken toch wel samenvatten. Op de eerste plaats verlangen ze naar begrip voor hun gevecht om directer en actiever deel te nemen aan het politieke leven. Ze hebben het gevoel het spits af te bijten, want de ouderen tonen te weinig belangstelling. Op hun eigen terrein, dat van de studie, zijn de tekortkomingen ontstellend, slechts een luttel percentage van degenen die op een universiteit willen komen, verovert een plaats. Wat er verder in deze groep jongeren broeit, kan ik het best aanduiden als een verlangen naar authenticiteit. Ze willen gelegenheid hebben ieder voor zich te kunnen worden wat ze in de zin hebben. Deze jeugd lijdt onder het gebrek aan redelijke perspectieven, aan
| |
| |
geldelijke mogelijkheden, tekort aan kansen kortom in een samenleving welke hun geen beslissende keuzen toestaat. Met dat al voelen zij zich slecht voorbereid voor de toekomst. Daarbij komen de conflicten binnen de eigen familie, die vastzit in traditionele gedragspatronen en zich veelal nog verzet tegen vernieuwingen. Dan heet die jeugd natuurlijk gewoonlijk ‘opstandig, onervaren, zonder respect voor moraal, godsdienst en traditie...’.
| |
Voor welke categorie geldt dit?....
Er is inderdaad een duidelijk onderscheid. De kinderen uit de burger-middenstand (dat omvat in Brazilië benaderenderwijs alles tussen de kleine elite heel rijken en de arbeiders, bijvoorbeeld leraren, bankemployés e.d., Red.) die gelegenheid hebben om te studeren, zijn vrijwel de enigen die tot deze bewustwording komen. Zij hebben het voorrecht in een ‘kritisch milieu’ terecht te komen. De jonge arbeider daarentegen is grotendeels onverschillig en weet van politiek niets af. Er is nauwelijks sprake van technische specialisatie. Zijn leven verloopt in een milieu waar men niet stilstaat bij zoiets als verhoging van de menselijke welstand, en waar hem ook de rechten niet worden toegekend om bepaalde dingen op te eisen. Er bestaat nog niet zoiets als een ‘syndicale’ mentaliteit. De arbeider vereenzelvigt zijn problemen met zijn baas, zonder te beseffen dat deze tenslotte het produkt is van een socio-politiek systeem. De arme (de derde Braziliaanse stand, bewoners van favela's, bedelaars, nietsnutten, van-de-hand-in-de-tand-levers, Red.) leeft volkomen aan de rand van de samenleving, een paria die veelal zo verzoend met zijn lot schijnt, dat het nog nauwelijks tot de maatschappij doordringt hoe dringend een grootse aanpak is.
| |
Is er sprake van solidariteit met de studerende jongere van de kant van professoren e.d.?
Onder de studenten wekt juist dat hun ontevredenheid: tekort aan interesse en aanmoediging van de kant van professoren. Dat is een van de trieste aspecten van ons land - de weinige leidende intellectuelen die capabel waren de studenten te inspireren en te steunen, werden van hun politieke rechten beroofd en door de huidige regering uit hun betreffende ambten verwijderd. (Dit proces van politieke eliminatie strekt zich inderdaad tot de instellingen van onderwijs uit, Red.).
| |
Problemen in de geest van de jongeren, en problemen in de maatschappij....
Die hangen dus vreselijk met elkaar samen. Aan een kant het lot van de opgroeiende jongere, die vraagt om een basis-opvoeding welke hem een diepere kennis bijbrengt van zichzelf en dienovereenkomstig een bredere visie op zijn mogelijkheden als volledige mens met zijn intellectuele en praktische capaciteiten. En om hem heen de maatschappij welke een totale herziening eist, wil zij de jonge mens de rechten verschaffen om tot een vrij en bewust wezen uit te groeien, en mogelijkheden tot een arbeid waarin hij zich authentiek kan uitdrukken en tot een dieper menselijk wezen rijpen.
| |
| |
| |
Of we willen of niet, wij stoten altijd op de politiek. Wat is jouw visie op de politieke situatie?
Die lijdt aan de erfzonde van alle politiek. Welks doelstelling zou moeten zijn de garantie en bevordering van het algemeen welzijn. Als ik zeg dat het volksbelang constant wordt miskend, betekent dat niet alleen dat het geen stem heeft in de machtsuitoefening (het volstrekte falen van een systeem van volksvertegenwoordiging. Red.), maar ook dat het verstoken blijft van elementaire rechten op opvoeding, medische bijstand (behoudens in het kleine kader van beroepsinstituten. Ziekenfondsen bestaan niet. Red.) en geen actief aandeel heeft in de verdeling en garantie van rechten op arbeid en consumptie. De regering zit gebonden aan een kleine reactionaire elite, die zich nog altijd verzet tegen hervormingen die hun privileges zouden kunnen kortwieken. Daarom ontbreekt het niet aan grootse projecten, die industrialisatie bevorderen enz., maar in feite komt de hele politiek van ‘ontwikkeling’ vooral ten goede aan deze kleine kliek die het kapitaal in handen heeft.
| |
En hoe reageert de jeugd daarop?....
Wij kunnen helaas nog niet spreken van een beduidend percentage onder de opgroeiende jeugd dat constructieve ideeën kan lanceren. Waar ik in geloof, is een kleine elite die capabel zal zijn de uitdaging te aanvaarden, met objectiever maatstaven deel te nemen aan politieke verantwoordelijkheid. Persoonlijk zie ik slechts heil in een radicale hervorming, omdat ik niet inzie dat het type regering dat wij bezitten in staat is de taak te volbrengen waarvoor wij staan. Een werkelijke ommezwaai is noodzakelijk, de bewustmaking van het volk, daarmee gepaard de vorming van echte ‘volksbewegingen’, ‘pressure groups’, naast de opleiding en vaardigmaking van de eigenlijke competente leiders.
| |
Wij raken in dit gesprek voortdurend aan de sociale gedragingen van de mens. Wat zijn jouw ideeën omtrent die gedragingen ten aanzien van de seksen?
Ik heb geen vergelijkingspunten met andere landen of tradities op dit punt. Ik geloof dat ons volk op dit punt, samen met een zeker traditioneel puritanisme rond de familie, een vrij grote spontaniteit bezit. Overigens acht ik de rol van de ouders in een gezonde seksuele opvoeding de allerbelangrijkste. Op dit gebied schieten velen tekort. Dat zal in heel de wereld wel zo wezen. Onder veel jongeren bestaat de neiging maar niet te gauw ‘serieus’ van stapel te lopen. Dat hangt natuurlijk met het hele beeld samen van het getrouwd-zijn, de positie van de vrouw, enz. Nogal wat onder de ‘serieuzere’ meisjes raken daardoor soms in de knel. Persoonlijk acht ik het in deze aangelegenheden van groot belang de jongeren het besef bij te brengen van de sociale verantwoordelijkheid die in elke seksuele relatie opgesloten zit. Het enige gefundeerde geneesmiddel tegen de wijdverbreide aanvaarding van prostitutie en de daarmee samenhangende seksuele initiatie van de jonge man, die hem in heel wat gevallen een behoorlijk trauma bezorgt.
| |
| |
| |
Jij houdt van je land. Als grootste natie van Latijns Amerika neemt het een belangrijke plaats in de wereldsamenleving in. Wat denk jij over een specifieke bijdrage van jouw land in dit geheel?
De beste bijdrage die Brasil op wereldniveau kan hebben, lijkt mij de eigen manier waarop het zijn innerlijke problemen en tegenstrijdigheden zal oplossen. Misschien zou dat een historische zending kunnen zijn. En bij die genoemde ‘oplossing’ zullen, naar ik hoop, de specifieke karaktertrekken en sympathieke hoedanigheden van ons volk in het spel zijn en beter tot hun recht komen.
| |
Zonder het immense onderwerp van 's lands economie aan te willen snijden, slechts de volgende vraag: is mijn indruk juist dat de Braziliaan in doorsnee weinig gevoel heeft voor ‘planning op lange baan’?
Ook hier ontbreekt het mij aan vergelijking. Maar men spreekt vaak van een Braziliaanse karaktertrek, het ‘imediatismo’ (dat zoveel wil zeggen als: onmiddellijk profijt van iets willen trekken. Red). Ik meen dit te kunnen verklaren, ten dele, als een produkt van een aloude erfenis. In elke Braziliaan steekt nog de avonturier, de kolonist. Hij is het best als hij moet improviseren. Dat kenmerkt elke Braziliaanse organisatie, gebrek aan discipline, geen taakverdeling, geen planning. Wij kijken op de eerste plaats naar het ‘uiterlijk’, de boel moet er modern en rijk uitzien. Individueel en collectief is dit een natie ‘op afbetaling’! Van de zijde van de regering komt geen belangrijk tegenwicht, in de vorm bijvoorbeeld van een degelijk geplande investering in nationale ondernemingen. Wat Amerikaans geld vandaag oplevert, is gezelliger dan wat de natie morgen zou kunnen voortbrengen....
| |
Dit immense land - weleens gekarakteriseerd als een sluimerende reus - hoe kijk jij zelf tegen de Braziliaan aan?
Als aanduiding van nationaliteit.... wat is de Braziliaan? Die uit het Noorden, de zo andere Paulista, zelfs Indianen nog. - Maar goed: de gemiddelde uit de snelgroeiende steden en de landman uit redelijk bewoonbare streken, ik denk dat het hem nog aan een eigen fysionomie ontbreekt. Wel is dat proces snel op gang, maar het volk moet nog tot zelfidentificatie komen, als natie, als onderling verbonden gemeenschap. De problemen, de waarden, de potenties - dat alles is nog geen gemeenschappelijk bezit. Men heeft het eigene nog niet helder in het vizier! Bestaat er bijvoorbeeld zoiets als een Braziliaanse manier van denken? Leentjebuur spelen bij grote naties als de Verenigde Staten of Frankrijk, dat gebeurde in het verleden op literair gebied en vandaag nog, als het om mode gaat, kunst, zelfs tot in het onderwijs. Dat is niet allemaal onjuist, maar het zal nodig zijn een positievere kijk te krijgen op de eigen traditie, de typische bestanddelen van dit volk, en zodoende een bewuster positiebepaling in het heden, met het oog op de toekomst. Hoe meer echt Braziliaans de Brazilianen worden, des te beter zullen ze hun eigen bijdrage kunnen gaan leveren op wereldschaal.
| |
En de Braziliaanse vrouw....
Uiteenlopende factoren bepalen de actuele positie van de Braziliaanse vrouw.
| |
| |
Het is moeilijk daar een enigszins overzichtelijk beeld van te schetsen. Hoe ziet de vrouw zichzelf? Hoe bejegenen de mannen de vrouwen? Welke ruimten biedt de maatschappij haar? Om te beginnen kan gezegd worden dat de meeste vrouwen geen vrij en kritisch idee hebben over haar plaats. Nog altijd beperken zich haar perspectieven uiteindelijk tot het huisgezin. Dat er steeds méér gaan studeren en een beroep uitoefenen, verandert daar nog niet veel aan. De maatschappij aanvaardt haar in steeds meer functies, maar noch zijzelf noch de man erkent ten volle een eigen onvervangbare bijdrage van de vrouw, die méér is dan een geschikte aanloop tot een huwelijk. Wat die bewustwording van haar specifieke taak als vrouw in de grote samenleving betreft, kan er alleen bij de universiteitsstudente van een kentering gesproken worden. Het merendeel durft nog niet tegen de stilzwijgende traditie in te gaan. Ze leggen zich bij de situatie neer, die nog te diep in de tradities van familie en samenleving verankerd zit. Daar steekt ook beslist een stuk mannelijke hypocrisie in. De man die zich wat vrouwen aangaat een onbestreden vrijheid permitteert, heeft natuurlijk moeite met die enkele vrouwen die gelijkwaardig naast hem willen staan, allereerst zijn echtgenote!
Voor de vrouw in het eindeloze binnenland, waar nog een simpele agrarische cultuur heerst, is er niets veranderd sinds onheuglijke tijden. Zij gaat volledig op in haar huiselijke taak, in de schaduw van haar man, zwijgend en berustend. De vrouw in de stedelijke middenstand zet haar baan vaak voort na haar huwelijk, maar minder om persoonlijk áls vrouw in de maatschappij werkzaam te blijven dan om financieel bij te springen. Haar man kan dat ook niet anders zien. Datzelfde geldt van de vrouw van de arbeider, die als wasvrouw of schoonmaakster enz. mee-verdient, of zelfs in een fabriek werkt. Haar rol als kostwinster is vaak heldhaftig, maar geen man die daarvan opgeeft!
Tenslotte zijn daar de echtgenoten uit de hogere stand, die voor al het huiswerk rijkelijk over dienstboden beschikken. In het algemeen beperken zich haar interessen tot naaiwerk en andere verfraaiingen van de woning, het bezoeken van de kapsalon en het rolletje dat zij spelen mogen in de kring van vriendinnen en society-kennissen. Maar er zijn nog andere categorieën, meisjes uit het binnenland die een baan zoeken in de stad, komen studeren en op allerlei manieren beïnvloed worden door het nieuwe milieu. Talrijk zijn de gevallen van afzakken tot prostitutie, aantrekkelijk vanwege de magere salarissen als dienstbode. Een aloud Braziliaans probleem is het ongehuwde moederschap. Onder studenten groeit een andere beleving van het vrouwzijn, vrijer maar ook bewuster van eigen taak en bijdrage. Naarmate het meisje zich bewust wordt van haar eigenheid, en de man haar als zodanig erkennen en accepteren gaat, en naarmate de maatschappij voorts de voorwaarden scheppen gaat haar ambities te realiseren, zal de Braziliaanse vrouw haar mentale bijdrage kunnen gaan leveren, en wie zou daar bezwaar tegen maken, waar de Braziliaanse vrouw als (seksueel) gegeven al zo hoog aangeschreven staat?!
| |
Hoe is het nu gesteld met de Braziliaanse familie in dit bewogen panorama?
Laat ik een eerste karakteristiek geven: als er een conflictsituatie bestaat, weer- | |
| |
spiegelt de familie dit. In het huisgezin waar kinderen opgroeien is in de beste gevallen veel ruzie en veel eensgezindheid! Vaders denken vaak méé met rebellerende zonen en dochters, maar verzetten zich ook of vinden het allemaal onzin. Kwestie van ‘diepte’ en zin voor kritiek bij de ouders zelf!
Ook wat de huisgezinnen betreft, zouden wij moeten onderscheiden tussen de stedelijke en die van het binnenland, tussen die van de arbeider en die van de gestudeerde middenstand. De verschillen zijn groot! Misschien kan ik een tweetal karakteristieken van de stedelijke middenstandsfamilie aangrijpen om een beeld te geven van wat er aan het veranderen is. (En dat geldt dan op ver verkleinde schaal misschien ook van de arbeidersfamilie).
Traditioneel voor onze ‘betere’ families waren een duidelijk paternalisme, een soort eigendomsrecht van de vader over de kinderen waarbij hij de maatschappelijke positie van zoonlief min of meer uitmaakte, en verder een protectionisme, wat betekent de handige wegen waarlangs papa zoonlief aan die positie hielp.
Dat wil er bij de huidige jongens niet meer zo grif in. Zij gaan studeren, moeten het in een gecompliceerder samenleving zelf opknappen en komen met andere opvattingen thuis. Zij leren de zaken wat objectiever bekijken en hebben soms lak aan ‘al die relaties van papa’. Papa redt het trouwens ook niet meer. Hij moge dan discussiëren als Brugman, uiteindelijk zijn zijn meningen gebaseerd op een verleden dat hier in Brasil al echt voorgoed voorbij is! Omdat ons land jong is leeft het snel. Bovendien brengt de jongere ideeën over zijn land naar huis, kritiek op de situatie, méér nuchtere gegevens, dan ouders ooit in staat waren te bezitten. Toch hangt de Braziliaan aan zijn familie, hij voelt zich er geborgen, en in dit immense land is dat een behoefte. Om te besluiten: ik geloof dat de familie, als brandpunt van intimiteit én botsingen, het beste milieu blijft om de mens te vormen, en een garantie voor het behoud van evenwicht in deze woelige tijd.
Belo Horizonte, januari 1969
|
|