Streven. Jaargang 22
(1968-1969)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 507]
| |
Marxisme in veelvoud
| |
[pagina 508]
| |
pluralistische marxismeGa naar voetnoot2 stelt Richard Lowenthal, dat de divergentie in het monolitische communistische blok eigenlijk van het begin af aan onvermijdelijk is geweest. ‘Ieder onderzoek naar de aard van de scheuring moet beginnen met te herinneren aan het “Caesaro-papistische” karakter van het moderne totalitarisme, en de daarvan onafscheidelijke eenheid van staatsmacht en ideologie’. Tegelijkertijd is er echter altijd al sprake geweest van een breuk tussen staatsmacht en ideologie, inzoverre de marxistische ideologen die geen machtspositie hadden minder ideologie-gebonden dachten. Het revisionisme uit het begin van deze eeuw - met Karl Kautsky als coryfee - is daarom ook de eerste hamerslag tegen de communistische eenheidsrots geweest. De Poolse revisionisten van dit ogenblik (Kolakowski en ten dele ook Adam Schaff) en de Tsjechoslowaakse hervormers zijn regelrechte erfgenamen van Kautsky, ook al gaan hun ideeën in een geheel andere richting. Doorslaggevend is echter de twijfel aan het dogma, het zich beroepen op de grondgedachten van Karl Marx (en niet op zijn tijdgebonden analyses of achterhaalde ‘profetieën’) en de zin voor een humanistisch, dus democratisch socialisme, waarin allen gelijk zijn.
Wat de vele ‘ismen’ binnen de communistische wereld op het ogenblik van het Sovjetmodel onderscheidt is, dat Mao, Tito, Castro, Ho Tsji Minh, Ceausescu, Dubcek, Waldeck Rochet en Luigi Longo aan een socialistische wereld van de toekomst denken, natuurlijk vanuit een beperkte nationale visie, maar met als winstpunt dat hun ‘revolutie’ meer toekomst heeft - want op redelijker argumenten steunt - dan het Sovjetrussische voorbeeld.
Daarom beantwoordt H. van den Enden in zijn in het novembernummer van Wending (geheel aan het communisme gewijd)Ga naar voetnoot3 verschenen artikel: Is het Sovjetmarxisme gescleroseerd?, de vraag ook met een ja: ‘Dit is dan de cynische paradox van de geschiedenis: de Sovjetunie, die zich als eerste heraut van het marxisme heeft opgeworpen en doorgezet, en de toekomst van het wereld-socialisme van zijn eigen succes afhankelijk verklaarde, werd door de historische evolutie en de internationale Realpolitik zelf tot één der belangrijkste hinderpalen voor de verdere realisering van het socialisme. De mechanismen en processen die zij op gang bracht gaan fungeren als een antifinaliteit. Zij gaan bijdragen tot het onmogelijk maken van wat zij aanvankelijk beoogden’.
Dan blijft echter nog de vraag - en Van den Enden stelt die ook - of dit verschijnsel typisch is voor het Sovjetmarxisme. Wij menen met Van den Enden, dat dit niet het geval is, ‘omdat elk maatschappelijk systeem in het dialectisch historisch proces gedoemd is om te “verkalken” van zodra het zijn intrinsieke capaciteiten heeft uitgeput en zijn tijdelijk progressieve functie heeft vervuld’. De pluriformiteit van het marxisme is dus een historische noodzaak en de nieuwe centra die zich binnen het communisme vormen zijn alleen maar | |
[pagina 509]
| |
logische consequenties van de geschiedenis. De permanente revolutie (naar het model van Mao of Castro) kan dan op dezelfde wijze tot sclerose leiden. Wellicht is de, door de orthodoxie voor ketters uitgemaakte, weg van Tito en Dubcek daarom toch de enig juiste, omdat het deze hervormers om een steeds grotere vermenselijking van de maatschappij gaat. En dit doel rechtvaardigt een permanente - niet: revolutie, maar - evolutie. De stroming die daarnaar streeft lijkt meer toekomst te hebben dan de revolutionaire bewegingen die, als ze al voor een deel slagen, tenslotte onwrikbaar vastlopen in de eigen dogmatiek en nog meer in het eigen machtsbewustzijn. |
|