die staten afgevaardigde Democraten zich in Washington niet kunnen gedragen zoals de centrale partijleiding dat wenst. Ze zullen in de eerste plaats rekening moeten houden met de oriëntering van hun kiezers. Het is daarom een ijdel rekenkundig spelletje, het aantal afgevaardigden van de Democratische partij te vergelijken met dat van de Republikeinse partij en te concluderen: een Republikeins president moet nu regeren met een Democratische meerderheid. Er is geen democratische meerderheid. Onder het mom van een tweepartijenstelsel functioneert te Washington een parlement dat in zijn besluitvorming minstens zo ingewikkeld is als wanneer er vier of vijf partijen waren.
Dat zal onvermijdelijk remmend werken o.m. op de wetgevende arbeid betreffende de rassenkwestie en andere sociale kwesties. Niet omdat Nixon of de Republikeinse partij ‘tegen de zwarten zijn’. Was de stand van zaken zo simplistisch, dat zou nog minder erg zijn. Maar de werkelijkheid is minstens zo complex als in de oude Europese staten.
Tenslotte sleept Washington een historische last mee die zeker zo zwaar is als om het even welke politieke traditie in de oude wereld. ‘Les morts qui parient’ was in de vorige eeuw een slagwoord in Frankrijk: in de republiek werden de tegenstellingen van voor de Revolutie verder meegedragen. Zo draagt de USA de Secessie-oorlog mee. De Wallace-kiezers herinneren er ons aan dat de breuklijnen in de Amerikaanse gemeenschap nog ongeveer op dezelfde wijze verlopen als een eeuw geleden. Het rassenvraagstuk wordt misschien in toenemende mate het noodlot van de USA.
Wat het Amerikaanse diplomatieke en militaire beleid betreft, is de uitslag van de verkiezingen waarschijnlijk minder belangrijk. De grote opties in de wereldpolitiek worden de protagonisten opgedrongen met de onvermijdelijkheid van een Griekse tragedie. Waar zoveel macht geconcentreerd is als in Washington, is de raison d'état sterker dan om het even welke partij, hobby of persoonlijke voorkeur. De enige speelruimte ligt nog daar waar de interpretatie van het argument van de machtspolitiek begint. Niets wijst erop dat Nixon hierin gevaarlijker is dan zijn voorganger.
De manier waarop de politieke leiding in een staat tot stand komt, is een uitvloeisel van heel de maatschappelijke structuur en van de materiële en geestelijke waarden die er de grondslag en de suprastructuur van vormen. In de USA komt de politieke leiding meer dan eens tot stand door middel van vulgaire reclame en een meedogenloze machtsstrijd. Ook in landen met een andere maatschappelijke achtergrond is de strijd om de macht vaak hard en ongenadig. Politieke moorden zijn eeuwenlang in de Europese geschiedenis schering en inslag geweest, en ook de geestelijke macht werd vaak verdeeld in functie van bruut geweld. Als in Europa die strijd nu verstild is, dan misschien alleen omdat er nu minder macht te veroveren valt. In dat perspectief kan de bewindsperiode van Nixon misschien stabieler zijn dan in de voorbije jaren toen de Kennedy's zo nadrukkelijk naar omhoog streefden, dat reacties vrijwel onvermijdelijk waren.
Namens de redactie,
Hektor de Bruyne