Streven. Jaargang 22
(1968-1969)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 173]
| |
De ene tafel in Uppsala
| |
Intercommunie: steen des aanstoots‘Het is te begrijpen dat waar men tot praktische samenwerking is overgegaan, | |
[pagina 174]
| |
het sterkst de waardering voor elkaar en de roep om intercommunie opgekomen is’. Aldus Dr. W. Boelens in Streven 1968Ga naar voetnoot2. Dit bleek gedurende het samenleven en samenwerken in Uppsala wel heel duidelijk. In de eerste plaats bij twee kerkdiensten, n.l. die van de Lutherse Kerk van Zweden op zondag 7 juli en bij de Orthodoxe volgens de liturgie van de H. Joannes Chrysostomus op dinsdag 16 juli, beide afgeladen vol. De Zweedse Kerk had ‘alle deelnemers aan de Assembly, die communie-gerechtigde leden van hun eigen kerk waren, uitgenodigd deel te nemen aan de Maaltijd des Heren’Ga naar voetnoot3. Een vol uur lang werd de communie uitgereikt. Hieraan namen ook een aantal Rooms-katholieken deel en slechts enkele Orthodoxe christenen. Van de enkelen die gingen, werden er sommigen door hun bisschop teruggehaald, anderen probeerden enige mede-orthodoxen mee te tronen, meestal zonder succes. Het bericht over de Orthodoxe liturgie luidde: ‘De goddelijke Liturgie van de H. Joannes Chrysostomus had plaats onder de auspiciën van de Orthodoxe Kerk van Finland, waarbij de Orthodoxe afgevaardigden communiceerden en de andere deelnemers aan de Assembly zich met hen in gebed verenigden’Ga naar voetnoot4. Dit conform de formule van uitnodiging. De twee diensten waren dus elkaars tegenpolen op het gebied van de intercommunie. Ze tekenden enerzijds de geslotenheid van de Orthodoxe Kerken, die uitgaan van de centrale plaats der Eucharistie in het kerkbegrip, anderzijds het open, maar ook liberale standpunt van de Zweedse Lutheranen, bij wie, ondanks de katholieke vorm van deze dienst, de Eucharistie niet zo centraal staat en niet zo serieus wordt genomen. (Een ooggetuige vertelde mij, dat de species die nodig waren om het getal aan het altaar geconsacreerde aan te vullen, van tafeltjes opzij waren gehaald zonder tevoren uitdrukkelijk geconsacreerd te zijn). Daarnaast staat het feit, dat de officiële diensten van de Assembly, de openings- en sluitingsdiensten, alsook die in Stockholm op zondag 14 juli, alleen woorddiensten waren. Aan een gezamenlijke, officiële Eucharistie-viering was de Assembly nog niet toe. Maar des te intenser was het verlangen ernaar, met name bij de jeugd. Sven Tengström, een jonge Zweedse r.k. priester, schreef in Hot NewsGa naar voetnoot5: ‘De viering van de communie moest men weer opnieuw laten gaan spreken als een symbool voor de algemene menselijke plichten’. Hij wijst dan zowel het ophouden met deze vorm van gescheiden communie af, gebaseerd op het voorwendsel dat we wel wat beters te doen hebben, evenals het volledig opgeven van de communie. In beide gevallen zouden we het christelijk | |
[pagina 175]
| |
geloof isoleren van de menselijke problemen. En hij vervolgt: ‘In feite blijft dus slechts over de vraag naar intercommunie nu. Hier ligt een gunstige gelegenheid voor christelijke vernieuwing en het beste protest tegen introspectief confessionalisme’Ga naar voetnoot6. De onvoldaanheid over deze situatie werd ook uitgedrukt in de toespraak van de Orthodoxe aartsbisschop Paavali bij de Orthodoxe dienst: ‘Terecht constateerde men in New-Delhi, dat de verdeeldheden van onze kerken nergens zo zichtbaar en zo pijnlijk zijn als aan de Tafel des Heren. Er zijn niet meerdere tafels van de Heer, maar slechts één Tafel. Het is de taak van de kerken deze Ene Tafel in alle nederigheid te zoeken’Ga naar voetnoot7. | |
Theologische beschouwingenBij allerlei gelegenhedenGa naar voetnoot8, maar vooral in de bijeenkomsten van het committee voor Faith and Order-kwesties kwam de theologie van de z.g. intercommunie ter sprake. Al naar gelang in een kerk de Eucharistie meer centraal gesteld wordt en meer gezien wordt als het sacrament van Jezus' werkelijk lichaam en bloed, en zo dus als teken van zijn lichaam de Kerk - zoals bij de Orthodoxen - en naarmate daarbij nog de geldigheid van het ambt meer van wezenlijk belang geacht wordt zoals in de Kerk van Rome - staat een kerk exclusiever tegenover die kerken welke aan deze punten minder zwaar tillen en bij wie het Woord centraal is. Daarom zullen de christenen van het katholieke type aan hun reformatorische medechristenen zwaardere eisen stellen wat betreft hun geloofshouding en hun kerkelijke opvattingen dan omgekeerd, wanneer het gaat om hen te laten deelnemen aan hun eigen Eucharistie, terwijl ze, zoals P.R. Tucci in een persconferentie het uitdrukte, deelname aan de Avondmaalsviering der anderen als een ‘geste inauthentique’ zullen beschouwen. Een kentering in deze theologische tegenstellingen valt intussen al te constateren in het slotrapport van sectie V over ‘Eredienst in een tijdperk van secularisatie’. Daarin worden de Eucharistie en de bediening van het Woord beide als essentieel voor het christendom voorgesteldGa naar voetnoot9. Dit is zeker ook te danken aan de groeiende invloed van de Orthodoxen en de aanwezigheid der R.K. Kerk. Toch dreigden de levendige discussies van de vele theologen en oudere ambtsdragers in de diverse afdelingen van het committee voor Faith and Orderkwesties uit te lopen op een glad en evenwichtig stuk, waarin de tegenstellingen uitgebalanceerd of gladgestreken zouden worden en waarvan geen inspiratie | |
[pagina 176]
| |
tot vernieuwing zou uitgaan. De gezamenlijke slotzitting van al de afdelingen bracht echter een verrassing, die Little BrotherGa naar voetnoot5 niet ontging. Onder het opschrift: A Pentecostal Happening? prijst hij Mevr. Dr. E. Flesseman van Leer om haar initiatiefGa naar voetnoot10. Wat was er gebeurd? | |
Een Pinksterstorm?Op het laatste ogenblik en terwijl men al onder druk werkte om het rapport voor de plenaire zitting van de Assembly klaar te krijgen, stond een (niet-stemgerechtigde) jeugdgedelegeerde op met een revolutionair voorstel, dat neerkwam op een theologische erkenning van de ‘experimentele intercommunie’, door Little Broter ‘the underground communion’ genoemd. - Op verrassend snelle wijze nam een oudere gedelegeerde met stemrecht het voorstel over en het werd na enige discussie geaccepteerd en in de tekst opgenomen. In de wat haastige plenary session van de Assembly kwam het er met vlag en wimpel door. En toch bevatte het een doorbraak naar een nieuwe dimensie in de kwestie van de intercommunie. Laten we het bekijken in het verband van het hele document. Afdeling B van dit Faith and Order-rapport, die handelt over de intercommunie, wijst op de urgentie van dit probleem en voert als vierde reden (onder d.) aan: ‘Recente handelingen van intercommunie van leden van sommige kerken die niet met elkaar in intercommunie zijn, gesteld buiten de bestaande bepalingen van die kerken om, moeten als typerend voor de huidige situatie beschouwd worden’. - Het gaat hier kennelijk over de Zweedse kerkdienst, waarover boven. Wij spreken hier van ‘experimentele intercommunie’, waar het gaat over Orthodoxen en Rooms Katholieken. - In de tekst van het rapport nu lezen we de volgende nieuwe invoeging n.a.v. het voorstel: ‘De noodzaak van ernstige aandacht voor de problemen, opgeroepen door de daden van intercommunie waarover boven, vraagt om bijzondere attentie. Deze daden zijn niet altijd eenvoudigweg een emotionele reactie op de bestaande sacramentele opvattingen, maar steunen vaak op serieuze theologische reflectie’. In welke richting deze reflectie moet gezocht worden, lezen we in het volgende; eerlijkheidshalve wordt ook de andere mening weergegeven. ‘Sommigen zien ze als getuigenis van een nieuw gevoel voor gemeenschap en van ongeduldige onvoldaanheid over de gevestigde opvattingen aangaande de onderlinge verhoudingen binnen de Kerk (fellowship within the Church). Anderen beschouwen deze daden als een duidelijke onderwaardering van het verband tussen Eucharistie en de Kerk als geloofsgemeenschap’. Aan de cursief gedrukte zin in de hier volgende samenvatting en conclusie is bovengenoemde theologe niet vreemd: ‘Het hele probleem, met inbegrip van de stelling dat zulke daden een anticiperende manifestatie zijn van de eenheid, vraagt om zorgvuldige studie’Ga naar voetnoot11. | |
[pagina 177]
| |
De Kerk als geloofsgemeenschapVan de pogingen om de intercommunie tussen gescheiden kerken te wettigen, juist waar deze afstuit op de ambts- en Eucharistie-opvattingen, gaat een groep uit van de kerk als geloofsgemeenschap; hetzelfde uitgangspunt dus dat boven tot de onwettigheid concludeert! Dooperkenning leidt tot Kerkerkenning, en Kerkerkenning moet logisch voeren tot ambtserkenning en daarmee tot erkenning van elkaars Eucharistie. Zo verloopt ongeveer het betoog van Dr. B.A. Willems O.P.Ga naar voetnoot12. Blijvend in het kader van de geloofsgemeenschap maakt hij, dunkt mij, een niet geheel verantwoorde sprong naar de voltooiing daarvan in de Eucharistie. Dr. W. Boelens gaat verder. Hij geeft een reeks elementen aan voor een nieuwe benadering, die liggen in de sfeer van het kerkelijk samenzijn op de diepere basis van het menszijn en van het samenwerken in Christus. Heel terecht stelt hij dat ‘de sacramentele viering staat in de lijn van heel de kerkelijke heilswerkelijkheid, waar God met zijn heilswil en heilsdaad aanwezig is’Ga naar voetnoot13. Jammer genoeg wordt hij niet concreter. Dat nu doet het hele gebeuren in Uppsala, waarop de aangehaalde teksten van het rapport steunen, althans volgens onze interpretatie. Daar ging het namelijk primair om de christelijke dáád, niet in de eerste plaats de sacrale van de eredienst, maar om de z.g. profane van de hulp aan de wereld in nood. Hierin wil de Wereldraad alle kerken en alle mensen verenigen. Steeds opnieuw werd er te Uppsala geprotesteerd tegen woorden- en discussies-alleen. Die blijven steriel zonder de daadGa naar voetnoot14. ‘Het gesprek is vrijblijvend zolang niet tot de daad wordt overgegaan. Van samenspreken moet men tot samenleven komen, daar het geloof (hier wel in de ruimere betekenis bedoeld van geloofsovergave in liefde, J.F.) geen theorie is van geloofswaarheden, doch de inzet van heel je persoon’Ga naar voetnoot15. Terwijl in de meeste beschouwingen over onze kwestie uitgegaan wordt van de expliciet belijdende kerkgemeenschap, komt Boelens in het goede gezelschap van Ignatius van AntiochiëGa naar voetnoot16 tot een nieuwe dimensie van het kerk-zijn. | |
De nieuwe dimensieDr. W. Visser 't Hooft formuleerde het nieuwe standpunt onder applaus aldus: ‘De gedachte moet gaan doordringen, dat leden van kerken die in feite hun verantwoordelijkheid loochenen voor de mensen in nood in welk deel van de wereld ook, zich evenzeer schuldig maken aan ketterij (spatiëring J.F.) als degenen, die een of ander geloofsartikel loochenen’Ga naar voetnoot17. Hiermee wordt de | |
[pagina 178]
| |
kerk als geloofsgemeenschap op één lijn gesteld met de kerk als liefdesgemeenschap. Kan men zijn stelling dan ook niet positief zó formuleren: de christenen die in feite en metterdaad hun verantwoordelijkheid voor de noden van hun medemens beleven, zijn evenzeer (of nog mèèr?) de ware Kerk van Christus als degenen die alle geloofsartikelen aanvaarden? De Kerk is inderdaad geloofsgemeenschap, maar dit tekent haar niet volledig: ze is nog meer liefdesgemeenschapGa naar voetnoot18. En zoals het geloof zonder de werken een dood geloof is, zo is de Kerk zonder de liefde een dode kerk. Het geloof dat men beweert te hebben, kan men alleen maar waar maken in daden van liefdeGa naar voetnoot19. Hieruit blijkt dat de liefde altijd het geloof insluit, maar het geloof niet altijd de liefde. Het geloof kan impliciet vervat zijn in de liefde, zonder dat het door een uitdrukkelijke woordbelijdenis zich manifesteert; het geloof op zich blijkt dán alleen de liefde in te sluiten, als het spreekt in liefde-daden. Zo kunnen dus de in geloofsbelijdenis nog gescheiden kerken, wanneer ze in de fundamentele geloofshouding overeenstemmen (en dat doen ongetwijfeld de kerken van de Wereldraad op grond van de basisformule), toch één worden in liefde, ja één Kerk, als ze in liefde gaan samenwerken aan het heil der mensheid op meer ‘profaan’ gebied. Het samen aanvaarden van de doop is daarbij nog een ander fundament voor die liefde. Door nu in Uppsala de nadruk op confessionele geschilpunten te verleggen naar die op eendrachtige samenwerking, heeft deze Assembly een nieuwe dimensie opgebouwd voor de kerkelijke eenheid. Het onvolledig geloof wordt aangevuld door de volledigheid van de liefde. Deze zal op haar beurt weer zoeken naar een vollediger geloofseenheid. Er blijft dus een gescheidenheid, maar er is een nieuwe weg gevolgd naar de eenheid, die effectiever zal zijn naarmate het liefdevolle samenwerken voor de wereld zal groeien. We verkeren dus nog steeds in een ‘oecumenische’ situatie. Deze houdt zowel eenheid als gescheidenheid in. Daarom is ze zo moeilijk. | |
Oecumenische communieDit woord kan verkeerd verstaan worden. Wij bedoelen hier: deelnemen aan de Eucharistie van elkaar in een gescheiden, maar naar eenheid zoekende Kerk. Door haar gescheidenheid hebben de kerken ook t.o.v. de Eucharistie scheidende bepalingen. Die verdwijnen niet ineens, zelfs niet als ze door de werkelijkheid al achterhaald zijn. Wat dan te doen? Zoals het doopsel primair het sacrament is van de eenheid in geloof, dat tendeert naar de Eucharistie, zo is de Eucharistie in de eerste plaats het sacrament van de eenheid in liefde, dat uitgaat van de eenheid in geloof én deze bevestigt en voltooit. Zoals uit allerlei teksten van de Schrift en uit de aard van dit sacrament blijkt, veronderstelt het behalve geloof en doop ook de onderlinge vergeving en positieve liefdesdaden op menselijk gebied. Niet voor niets gaat aan de belofte van de Eucharistie de broodvermenigvuldiging vooraf, niet voor | |
[pagina 179]
| |
niets kennen de leerlingen van Emmaus de Heer pas terug in geloof, nadat ze zijn woord hebben aanhoord en hem als een medemens aan tafel hebben genodigd. Dan pas breekt Hij zijn broodGa naar voetnoot20. Aan hun geloof tevoren ontbrak nog veel. Dit zijn voorbeelden, geen bewijzen. Nu de toepassing. In de bovengeciteerde tekst van het F.a.O.-rapport wordt gesproken van ‘etablished views of fellowship within the Church’. Die bevredigen niet meer. De jongeren interesseren zich niet meer ‘voor discussies over kerkelijke eenheid op het theoretische en institutionele vlak’, maar hebben ‘op een positieve manier de volledige christelijke solidariteit ontdekt met de wereld, waarvan ze deel uitmaken’Ga naar voetnoot21. Ze vinden communie op het institutionele vlak zonder eenheid met de wereld in christelijke liefde huichelarij. ‘Brood breken en verdelen is een daad van elementaire menselijke kameraadschap, en alleen als zodanig is de Eucharistie in staat Gods liefde uit te drukken zoals die is geopenbaard in de mens Jezus Christus. Hier is een nieuw, concreet en eenvoudig waarheidsbegrip geschapen’Ga naar voetnoot21. Is het dan niet begrijpelijk dat men vanuit dit standpunt naar de deelname aan de Tafel van de Heer verlangt ondanks kerkelijke beperkingen van vaak institutionalistische aard? Hier hebben we een nieuwe ‘theologische reflectie’ van hoge waarde: de daadwerkelijke liefde is kerkscheppend. Zij vraagt om de bevestiging door de Eucharistie, sacrament van de eenheid in liefde. Dit zeer reële votum sacramenti, het verlangen naar het sacrament, dat de vervulling ervan impliciet inhoudt en dat voortkomt uit een werkelijk samen Kerk zijn in liefde kan in incidentele gevallen, bij een in liefde verenigde kerkgemeenschap, een experimentele intercommunie niet alleen subjectief verantwoorden, maar ook objectief. De Heer is daar werkelijk. In een nieuwe, meer theologische zin, niet dus in de gangbare juridische, zou men kunnen zeggen: Supplet Ecclesia: wat ontbreekt aan de rituele, officiële, kerkrechtelijke vormen wordt aangevuld door het Kerk-zijn in liefde. Alléén zó, dus in een gemeenschap als boven beschreven, handelt men in de géést van de Kerk, al blijft de letter nog in gebreke. Men experimenteert dus, d.w.z. zoekt langs nog ongebaande wegen dat wat men langs de gebaande niet vinden kan. Men vindt dan en baant tevens een nieuwe weg, want men weet de richting. Het is opvallend, dat Ignatius van Antiochië, die voortdurend spreekt over geloof en liefde, zo sterk de nadruk legt op de gehoorzaamheid aan de bisschopGa naar voetnoot22. Kerk zonder bisschop is voor hem geen reële kerk. Dit geldt dan in de sterkste mate voor de viering van het kerksacrament bij uitstek: de EucharistieGa naar voetnoot23. In deze geest denken dan ook de Orthodoxen. En ze hebben gelijk. Alleen | |
[pagina 180]
| |
laten ze geen ruimte voor verschillende toepassingen en zo hebben ze ongelijk. Zulke vieringen van experimentele aard zijn alleen dan verantwoord, als ze niet ingaan tegen de geest van de eigen kerk en van die van de andere. Vervolgens lijkt me ook een wezenlijke maatstaf: men mag nooit deelnemen aan de Eucharistie van een gemeente tegen de wil en voorkennis van de verantwoordelijke ‘voorganger’ en die van de groep waarmee men communiceert. Dit zou ingaan tegen het wezen zelf van de Eucharistie als sacrament van de gemeenschap. Tenslotte blijkt uit het voorgaande, dat zó gezien een dergelijke ‘experimentele’, of als u wilt ‘oecumenische’ communie (zie boven), een echte anticipatie, d.w.z. een tevoren nemen en hebben, is van de verlangde eenheid, niet alleen in het eschaton, maar nu reeds. Anders gezegd, dat ze ook de kerkelijke officiële communie vóór-bereidt. Ze is dan inderdaad middel tot eenheid. | |
De Ene TafelWij hebben hier de kwestie zoals ze in Uppsala ter tafel kwam slechts aangesneden. We hopen, dat meer deskundigen haar verder zullen uitwerken. De conclusie mag zijn, dat waar we al samen zitten, om Christus wil, aan één grote tafel van onderlinge gelijkheid en mededeelzaamheid in het stoffelijke en aardse, wij op deze manier één Liefdeskerk vormen en zó ook het brood van de Heer mogen eten met de zekerheid dat Hij zal aanvullen wat er aan vormelijke voorwaarden nog ontbreekt, mits wij ernaar streven ook deze voorwaarden te zijnertijd te willen vervullen in zover ze authentiek zijn. Daarover valt dan - in liefde - samen te praten en te luisteren. |
|