Streven. Jaargang 21
(1967-1968)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1134]
| |
Majakovski: dichter van de revolutie
| |
[pagina 1135]
| |
van leven en denken die nog als ‘fatsoenlijk’ gold. En sindsdien had hij nog maar één doel: de literatuur en de samenleving moesten ondermijnd worden. Het is duidelijk, dat zo'n instelling, wanneer zij met groot talent in taal wordt omgezet, nauwelijks in een andere taal te vertalen is. Recentelijk zijn twee werken van Majakovski in het Nederlands verschenen: De wandluis (vert. Timmer) en Een wolk in broek (vert. Marko Fondse). Wanneer men beseft dat Fondse drie jaar gewerkt heeft aan de dertig pagina's die Een wolk in broek telt, kan men wellicht iets van de moeilijkheid begrijpen. Fondse is bijzonder goed geslaagd. De onstuimige poëzie van Majakovski is ook in het Nederlands onstuimig, agressief, schokkend én meeslepend gebleven. Dat is echter alleen maar gelukt nadat de vertaler eindeloos geworsteld heeft met Majakovski zelf. Tegen deze achtergrond moet men nog des te meer bewondering hebben voor een onlangs uitgekomen Duitse vertaling van 46 politieke gedichten van Majakovski die hij tussen 1913 en 1930 heeft geschrevenGa naar voetnoot1. De vertaler, Hugo Huppert, heeft zonder enige twijfel baanbrekend werk verricht. Het taaleigen van Majakovski is immers zeer ingewikkeld, waardoor een bijzonder gecompliceerde rijmtechniek mogelijk wordt. Men kan eigenlijk niet verwachten dat ook dit in een vertaling tot uitdrukking wordt gebracht. Bovendien is Majakovski een meester geweest in het scheppen van nieuwe woorden en woordverbindingen. In het Duits - evenmin als in het Nederlands - is deze futuristische eigenaardigheid nooit diepgeworteld geweest. Huppert is er echter in geslaagd de echte Majakovski bijna feilloos ‘over te brengen’. Het belangrijkste van deze uitgave is echter dat zij een bewijs vormt voor de stelling, dat politieke poëzie inderdaad mogelijk is en bij Majakovski gaat dat gepaard met een diepe verachting voor de poésie pure: Kanne-Giesser, schwenk die Kann!
Spiesser-Lippen,
prustet Lyrik!
Welcher Teufel euch ersann!
Tropf, wer euch ertragen kann -
herzlich-zierlich, schmerzlich-schmierig!
Gibts denn keine Seuchensperre
für das falsche Schmachtgeplärre?
Ting-tang, ping-pang, ihr Zupfgitarren -
der rechte Schmarren
für die Narren.
Vladimir Majakovski was eigenlijk een geboren socialist, wiens revolutie tegen de burgerlijke maatschappij in vlijmend-poëtische pamfletten werd gepreekt. Hij was bijzonder ijdel en prees in het openbaar altijd maar één dichter aan: zichzelf. Maar zijn ijdelheid was niet conventioneel; ook in dat opzicht was hij een socialist pur sang: | |
[pagina 1136]
| |
Ich pfeif
auf Zentner-Bronze und Politur-Zement,
ich spotte
jedes glorienghtschigen Marmor-Visums.
Lasst uns den Ruhm verrechnen -
wie im Kreis, wo man sich kennt,
wohlan,
so werd uns
zum Gemeinschaftsmonument
der hart
in Kämpfen
auferbaute Sozialismus.
Majakovski heeft vermoedelijk meer dan Lenin, Stalin en Trotzki bijgedragen tot het proletarisch-revolutionaire elan van de jeugd tijdens de Oktoberrevolutie. Daarom was hij diep teleurgesteld toen de officiële revolutionairen ook ten offer vielen aan het ‘establishment’. In de laatste jaren van zijn leven (hij pleegde in 1930 zelfmoord) sprak hij alleen nog maar met een fanatieke haat over de nieuwe klasse: ‘De laatste hovelingen, de laatste rijkelui en de ultrarode kapitalisten hebben de revolutie verpest’. Bitter is zijn aanval op de verraders van de revolutie in zijn gedicht Mit aller Stimmkraft: Erschein ich einst
in lichter Zukunft
vorm Parteigericht,
über der Bande
dichtender
Betrüger, Schieber, Kriecher -
heb ich
als bolschewistischer Parteibuch
hoch ins Licht
all meine
hundert
gut parteigetreuen Bücher.
Toen Stalin op 14 april 1930 hoorde dat Majakovski zelfmoord had gepleegd, noemde hij hem ‘de beste en meest begaafde dichter van het Sovjet-tijdperk’. Dat klopte, maar hij had er aan toe moeten voegen: ‘en de enige oprechte revolutionair’. |
|