Streven. Jaargang 21
(1967-1968)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 947]
| |||||||||||||||
Uppsala 68: verwachtingen
| |||||||||||||||
[pagina 948]
| |||||||||||||||
De OrthodoxieDeze grootste groep van lidmaatkerken van eenzelfde type zal nu ruim 140 zetels van de ongeveer 800 bezetten. Dit betekent een ommekeer in de verhoudingen van de Wereldraad, waarin tot nu toe het protestante type overheerste. Wat zullen de gevolgen daarvan zijn voor de oecumenische beweging? De orthodoxie heeft een heel eigen liturgische inbreng, die nieuw is voor de kerken der Reformatie. Het kerkelijk leven en denken beweegt zich geheel rond de Eucharistie, die wordt gezien als de eredienst aan de Drieëne God. Men is zeer exclusief in het toelaten van ‘buitenstaanders’, d.w.z. alle niet-orthodoxen. Hun theologie sluit daarbij aan en contrasteert sterk met het open, seculariserende denken van het Westen, dat meer afgestemd is op het ‘profane’. De dialoog verloopt dan ook nog moeizaam. Maar men kan zo ook correcties op westerse eenzijdigheden verwachten. - Vele van deze kerken leven onder communistische regeringen en hebben daardoor ervaring van de moderne sociale structuren, van contact met het atheïsme en het moderne profane denken. Maar deze ervaring hebben ze nog niet in hun theologie geïntegreerd. - De grotendeels conservatieve en gesloten orthodoxie-in-ballingschap neemt daarbij een eigen plaats in. Van de orthodoxe kerken komen vooral ambtsdragers en theologen naar Uppsala, zoals trouwens ook van vele andere, vooral kleinere kerken; iets dat zeker zijn stempel op de vergadering zal drukken. Gezien hun gevoel voor onafhankelijkheid staan al deze kerken in het algemeen - ondanks toenemende contacten - wantrouwend tegenover de invloed van Rome. - Natuurlijk speelt ook de politiek een belangrijke rol. Men denke aan de Kerk van Griekenland, die waarschijnlijk zijn 17 delegaten thuis houdt vanwege een resolutie van de Wereldraad betreffende het nieuwe regime. Ook de kerken in de Arabische landen zullen een grote politieke gevoeligheid aan de dag leggen, wanneer de kwestie van het anti-semitisme en van Israël als godsdienst aan de orde zou komen. - Toch vertonen deze kerken een grotere homogeniteit en samenhang als die der reformatie. Ze hebben dan ook van 8 tot 15 juni in een pan-orthodoxe bijeenkomst hun ‘gezamenlijk front tegenover het westen’ bepaald. | |||||||||||||||
Plaatselijkheid der kerkenMen moet goed bedenken, dat bij de reformatorische kerken evenmin als bij de orthodoxie, het begrip ‘kerk’ samenvalt met ‘belijdenis’, zoals in de kerk van Rome. Kerken van eenzelfde belijdenis kunnen een zeer zelfstandig bestaan leiden en daardoor ook zeer plaatsgebonden zijn. Daardoor spelen in het kerkelijk leven de lokale politieke, culturele en sociale factoren een grotere rol. Deze zullen ook in Uppsala voelbaar zijn. Van het Midden-Oosten werd reeds gewaagd. Denken we verder aan Vietnam, de rassen-situatie in Amerika en Afrika, de kloof tussen de rijke oud-koloniserende landen en de arme. Daar in Uppsala kwesties hierover aan de orde zullen komen, moet men rekenen op scherpe tegenstellingen. | |||||||||||||||
[pagina 949]
| |||||||||||||||
Theologische tegenpolenDieper liggen de theologische tegenstellingen. Vooreerst de uitdaging van de seculariserende westerse theologie aan de conservatieve en fundamentalistische opvattingen van vele kerken in Amerika en ook in Europa. Deze veroordelen het nieuwe bijbelse denken, de dialoog met marxisme en Rome (!), de wending van de kerken naar de wereld. Vaak zullen zij daarbij de orthodoxie - zij het op heel verschillende gronden - aan hun zijde vinden. Natuurlijk reiken deze tegenstellingen tot in de kern van het oecumenisme. | |||||||||||||||
Generatie-verschillenWanneer het op stemmen aankomt, hebben zeker de oudere generaties de zwaarste inbreng, daar juist zij de meeste delegaten hebben. Maar de stemming is ook van belang. En daarvoor kunnen de jeugdvertegenwoordigers in de sectie-bij eenkomsten en elders wel zorgen. Ook onder de adviseurs zijn vele jongeren en modern denkenden. De jeugd zal zijn ongeduld over de trage gang van de oecumenische beweging zeker niet onder stoelen of banken steken en hun verlangen tot uiting brengen, de barrières rond de tafel des Heren op te ruimen. Of ze ook barricades gaan opwerpen? In elk geval zullen ze een doorbraak willen forceren uit het institutionele ghetto, waarin vele kerken verblijven. Ik zou durven zeggen, dat als dit jeugdelement in Uppsala niet functioneert en als men het niet laat functioneren, het nieuwe, waarvan het motto spreekt, dubieus gaat worden. Een grote rol zullen ook de sprekers kunnen vervullen. Zij moeten formuleren wat er leeft onder de jonge generaties en nieuw elan geven aan de Raad voor de komende jaren. Het is daarom diep te betreuren dat Martin Luther King, die in de openingsbijeenkomst zou spreken, gemist moet worden. Tegenstellingen genoeg. Is dit een zwakheid van de Wereldraad? Het is goed zich ook andere zwakke punten van deze Assembly te realiseren. | |||||||||||||||
De Assembly is geen ConcilieDe onderlinge band is veel losser. In het Concilie kwamen afgevaardigden bijeen van één kerk, die bij alle verscheidenheid toch één belijdenis vormde. Hier komen vele kerken met zeer verschillende belijdenissen tesamen. Dáár bepaalde één centraal gezag de gang van zaken en greep in als het nodig was, hier ontbreekt elk centraal kerkelijk gezag. In het concilie komen kerken van één Kerk bijeen, hier slechts leden van één organisatie. Zeker, de doelstellingen zijn ook zeer verschillend, maar de eenheid, die nodig is voor de hier te bereiken doelstellingen is ook zwakker. - Was Rome een uitstekende plaats van bijeen-komst, van Uppsala zal men dit nog moeten afwachten. Hier zullen de ruim 1300 deelnemers, die geheel vreemd zijn aan elkaar, in drie weken alles moeten afhandelen. Het Concilie nam de tijd. In het Vaticanum had men pasklare schemata, die enkel hoefden afgestemd of gewijzigd te worden (of eventueel goedgekeurd), hier liggen slechts zes gespreksthema's ter beschikking van | |||||||||||||||
[pagina 950]
| |||||||||||||||
maximaal 2500 woorden. Al moeten daarmee geen constituties en decreten worden gemaakt, toch bieden ze minder houvast. Hiermee zijn we gekomen aan de vraag wat deze Drafts bevatten, waarop de Assembly zal moeten reageren. | |||||||||||||||
VoorbereidingenSinds in januari 1965 tot de Assembly van 1968 besloten werd, heeft de staf niet stil gezeten. Het is daarom goed op te merken, dat het zwaartepunt van de voorbereiding niet ligt in de Drafts, maar in de vele conferenties die in deze drie jaar gehouden zijn. Men besloot de ontwikkelingshulp vooraan op de agenda te plaatsen. De Wereldconferentie in Genève 1966 van Church and Society is van onschatbare betekenis geweest voor de verdere doorvoering van dit objectGa naar voetnoot1. In Bristol 1967 bezon zich de Faith and Order division op de theologische en oecumenische achtergronden van dit sociaal project en bouwde verder aan een nieuw oecumenisch perspectief. Het Oecumenisme richt zich niet meer primair op de kerkelijke eenheid als zodanig, maar op de wereld in haar geheel. De gedachten van Genève zijn door vaklieden in de drafts voor sectie III en IV samengevat: ontwikkelingshulp en internationale gerechtigheid en vrede. De bijbelse motivering van onze mondiale verplichtingen is nog weinig ontwikkeld in deze teksten. Ze spreken meer aan door hun realisme dan dat ze theologisch overtuigen. | |||||||||||||||
AchtergrondenDe grote tegenstellingen van de Wereldraad treden natuurlijk, zelfs in geconcentreerde vorm, op in de staf. Daar werken ze echter steeds meer bevruchtend. Helaas is de Orthodoxie er nog verhoudingsmatig zwak vertegenwoordigd. Zo voelde men daar behoefte, om de gezamenlijke actie van de kerken te plaatsen in het teken van de eenheid, doel van de oecumenische beweging. Men koos daarvoor het woord ‘katholiciteit’. De eerste sectie heeft tot onderwerp: ‘De Heilige Geest en de Katholiciteit van de Kerk’. Men zuivert het woord echter eerst van vreemde smetten. ‘In dit document wordt het gebruikt zoals in de geloofsbelijdenissen van de Oude Kerk als attribuut van de Kerk. Tengevolge van de verdeeldheid in die Kerk veranderde het woord van betekenis en functie en werd een naam die toegepast werd op of opgeëist door een of andere “section of the Church”’ (Drafts for Sections I 2). Men voelt in dit zinnetje nog iets van de weerzin voor een woord dat toch traditioneel christelijk is, maar juist in de kerkelijke gespletenheid een voortdurende uitdaging was. Het ‘één zijn van ieder op elke plaats’ (leuze van New-Delhi) wordt nu aangevuld door eenheid met alle plaatsen en met alle tijden boven het plaatselijk niveau uit. Als dit aangenomen en in de praktijk doorgevoerd gaat worden, betekent het een enorme winst, | |||||||||||||||
[pagina 951]
| |||||||||||||||
Bij deze bredere theologische opstelling sluit sectie II over vernieuwing in de Zending goed aan. De Kerk heeft een veel bredere opdracht en moet zich aanpassen aan de grote problemen van industrialisatie en urbanisatie. Dialoog met de grote godsdiensten, met de marxisten en atheïsten is er de logische consequentie van. Nog onlangs werd zo'n dialoog onder auspiciën van de wereldraad gehoudenGa naar voetnoot2. | |||||||||||||||
Confrontatie met het nieuwe kerkbeeldDeze sociologische, zelfs economische bemoeienis van de kerken met de wereldnoden heeft tot ondergrond andere dan de traditionele opvattingen over de taak van de Kerk. Deze liggen sterk op het terrein van eredienst en ‘ziel-zorg’. Daarom worden in sectie V oude en nieuwe opvatting met elkaar gecon-fronteerd. Jammer genoeg moest men erg kort blijven in het formuleren van de zin van eredienst voor een kerk in deze tijd. Even wordt het begrip secularisatie aangesneden en dan spreekt men verder over diverse vormen van persoonlijk en gezamenlijk gebed als de gewoonste zaak van de wereld. Secularisatie in de goede zin zal aan dit gebed en de liturgie een aangepaste gestalte geven. De houding van de orthodoxie formuleerde iemand zeer kort als volgt: ‘Vereenvoudigen: ja; hervormen: nee!’ Zo zal er over dit punt zeker fors gestreden worden en ook de toepassing in de liturgische diensten zal hiervan het stempel dragen. | |||||||||||||||
Oecumenische spiritualiteitVoor het eerst gaat zich de Wereldraad uitdrukkelijk bezinnen op persoonlijke spiritualiteit, die aansluit bij de grote kwesties van wereldethiek en theologische bezinning. Men probeert in eenvoudige descriptieve vorm de christelijke houding van de afzonderlijke persoon te formuleren t.o.v. de problemen van oud-nieuw, arm-rijk, jeugd-ouderdom, man-vrouw, persoon-gemeenschap. Hoe men aloude beginselen van het christendom op een fijnzinnige moderne wijze formuleert, moge blijken uit dit citaatje naar aanleiding van de seksuele problemen van deze tijd. ‘De moderne methoden van anticonceptionele middelen doen bij vele jonge en ook oudere mensen de vraag opkomen, of samen slapen binnenkort niet even normaal wordt als samen eten. Daarmee wordt onze christelijke leer over reinheid en kuisheid op de helling gezet. Berust deze alleen op vrees voor mogelijke gevolgen? Te vaak wordt het begrip kuisheid slechts betrokken op geslachtelijke onthouding of beperking van de geslachtsdaad in het huwelijk. Bij het begrip kuisheid gaat het echter buiten kijf meer om de manier waarop de liefde tot uitdrukking komt, om de vormen van tederheid en verantwoordelijkheid, die aan de mensen niet alleen beperkingen opleggen in hun persoonlijke betrekkingen, maar ook man en vrouw voor het leven aan elkaar binden. Zo is ook het celibaat geen dorre afsluiting van een bepaald levensgebied, | |||||||||||||||
[pagina 952]
| |||||||||||||||
maar een roeping om zich aan God en zijn naasten in liefde te geven. Er bestaat een wezenlijke band tussen seksualiteit en persoonlijkheidsontplooiing. Wie niet weet waar hij staat en verstoken is van alle verantwoordelijkheidsbesef, zal niet in staat zijn zijn seksuele energie constructief te gebruiken. Wij zijn overtuigd, dat geslachtsdaad, persoonlijke binding en huwelijk een dynamische eenheid vormen. Reinheid in blik, met de tong en heel het lichaam bij gehuwden en ongehuwden, om zodoende “God te kunnen zien” en onze naaste te respecteren: hierin bestaat de altijd nieuwe, zij het ook moeilijke roeping van de christenen...’ (Draft VI, 21, 22). | |||||||||||||||
Beiroet april 1968Ga naar voetnoot3De Wereldraad wil niet met verklaringen alleen werken. Na de mislukte wereldhandelsconferentie in New Delhi was men in wereldraadkringen niet bijster optimistisch over de realiteitswaarde van draft III. Intussen heeft in april jl. een conferentie plaatsgehad van een vijftigtal topfiguren uit de Wereldraad, de commissie Justitia et Pax van het Vaticaan, de UNO en de Wereldbank, die een zeer gunstige praktische basis legde voor verdere samenwerking in de ontwikkelingshulp. Er werd besloten de samenwerking te continueren en een plan werd opgesteld voor samenwerking in de eerste 10 jaren. Hiermee is aan de behandeling van het plan van sectie III een degelijke basis gegeven. En er is geen reden aan te nemen, dat de Wereldraad hieraan zijn goedkeuring zou weigeren. | |||||||||||||||
Structuur van de Wereldraad zelfAl deze werkzaamheden van de Staf kunnen intussen niet verhelen, dat de Wereldraad in een moeilijke situatie verkeert. In het bovengezegde kwam dit al enigszins naar voren, maar het wordt pas goed duidelijk in haar confrontatie met het probleem Rome. Het is niet bekend welke adviezen of voorstellen door de Staf gedaan zullen worden i.v.m. een eventueel lidmaatschap van de Kerk van Rome. Van geen van beide zijden bestaat daartegen principieel bezwaar. Maar praktisch des te meer. Afgezien van de diep gewortelde animositeit die ontstaan is uit de afwijzing van de uitnodiging tot deelname aan de oecumenische beweging en de pretentieuze houding van de kerk van Rome tegen alle ‘ketters’, staat er de grote organisatorische vraag: hoe moet een zo massief kerkblok geplaatst worden in een systeem van plaatselijke kerken? En waar blijft men met de paus? Iemand opperde de mogelijkheid om de nationale bisschoppenconferenties als kerken te behandelen, een ander stelde voor een Hoger- en een Lagerhuis in te stellen. In het Hogerhuis zouden dan de vertegenwoordigers van de Wereldbonden zitting nemen, in het Lagerhuis de afgevaardigden van de bisschoppenconferenties. In elk geval lijkt het zeer moeilijk voor de Wereldraad om in zijn huidige structuur plaats te bieden aan de Kerk van Rome. En omdat aansluiting in de verwachting ligt, zal er serieus gedacht moeten worden over stappen in die richting. Zal Uppsala een commissie in het | |||||||||||||||
[pagina 953]
| |||||||||||||||
leven roepen om die zaak te bestuderen? Het probleem van ‘de grote aanwezig afwezige’ zoals iemand het noemde, is beslist urgent. De Assembly zal hierin kunnen tonen, dat het hem ernst is met zijn open oecumenisch streven. Bij dit alles zal men voortdurend moeten bedenken, dat samengaan in een Wereldraad nog geen eenheid van de Kerk betekent, maar slechts een stap in de richting. Die eenheid zal door eindeloos geduld tussen de kerken zelf moeten worden opgebouwd in onderlinge conferenties en vooral in een steeds nauwere samenwerking op alle terreinen waar dit mogelijk is. Tenslotte zal zij culmineren in de ‘eenheid rond de ene tafel’ (sectie I, 15). | |||||||||||||||
De taken van de AssemblyVoordat we een begroting opmaken van wat we als antwoord van de Assembly op de suggesties van het Centraal Comité en zijn staf mogen verwachten, eerst even een opsomming van de voornaamste taken van een Assembly.
| |||||||||||||||
PlafondsHoe zal de Raad zich van deze taken kwijten als antwoord op wat hem door het Centraal Comité en de Staf wordt voorgelegd? We menen dat hier wel enige plafonds aan te wijzen zijn. In de eerste plaats zal men wel gaan staan achter de voorstellen tot ontwikkelingshulp, al zal er over de motivering natuurlijk gestreden worden. Is dit inderdaad een taak voor de Kerk? Maar hier zal de praktijk wel vóór de theorie gaan. Dit zou een belangrijk resultaat van deze Assembly zijn: een getuigenis, dat het christendom zijn boodschap van liefde metterdaad waar wil maken. Wat de kwestie-Rome betreft zal men natuurlijk bezwaren ondervinden, maar de meerderheid zal een voorzichtig progressief beleid voorstaan. Men zal de ‘gezamenlijke werkgroep’ erkennen en misschien een meer definitieve vorm daarvoor vinden in het geheel van de Wereldraad. En dan een commissie ad hoe. Boven dit plafond zal men wel niet uitkomen. De zaak is van beide zijden nog lang niet rijp. | |||||||||||||||
Kerkelijke politiek of christelijk getuigenis?Veel moeilijker ligt het met de diepere theologische tegenstellingen op het | |||||||||||||||
[pagina 954]
| |||||||||||||||
gebied van liturgie, kerkorde en theologische visie op kerk, mens en maatschappij. Deze zullen ongetwijfeld vooral in de sectie-vergaderingen tot uitbarsting komen. Dat is in elk geval te hopen. Want een kerk verdraagt geen koude oorlog. En het christendom zal zich pas waar kunnen maken, als het in staat zal wezen zijn tegenstellingen in liefde te verwerken. Veel zal afhangen van de leidende figuren in de Assembly. Zullen deze erop uit zijn te komen tot een haalbare algemene consensus, waarbij de schijn van eenheid gered wordt, dan blijkt dat we nog geen stap zijn gevorderd in de ware Oecumene. Dit had zin in de eerste jaren, toen de band nog zwak en de onderlinge kennis nog gering was. Het was toen een gezonde kerkelijke politiek. Na een twintigjarig samengaan zal de mogelijkheid moeten openstaan tot het eerlijk zeggen van eikaars meningen en het luisteren ernaar met eerbied. Er zal een eenheid in tegenstellingen mogelijk moeten zijn, die de enige weg is naar een echte eenheid. Deze tegenstellingen zullen doorgaans pas na lang contact in samenwerken aan gezamenlijke objecten, in het opruimen van de institutionele hinderpalen, tot stand kunnen komen, niet in het verbloemen van tegenstellingen. Juist de tegenstellingen kunnen de eenzijdigheid van de ander aanvullen. - Maar dit vraagt al een hoog niveau van christen zijn. Een van mijn zegslieden in Genève formuleerde zijn verwachtingen van Uppsala aldus: ‘We gaan naar Uppsala met grote hoop, maar ook met grote siddering’. En een ander: ‘We zullen wel heel bijzonder op de aanwezigheid van de Heilige Geest moeten rekenen’. Is er eigenlijk een betere houding mogelijk, als men werkelijk op weg is naar iets nieuws? |