Streven. Jaargang 21
(1967-1968)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 843]
| |
Tsjechische studenten luchten hun hart
| |
[pagina 844]
| |
Ze hadden niets tegen hem persoonlijk, maar ze waren van mening dat hij ofwel speeches zou houden van een saaie alledaagsheid, of dat hij eenvoudig de spreekbuis zou zijn van iemand anders. De naam van de Generaal betekent ‘vrijheid’; dus protesteerden zij met een geniale ironie tegen ‘vrijheid’ en zongen ‘Leve Cesar’ - Cisar was de naam van de vroegere minister van Onderwijs en de kandidaat van hun voorkeur. Wanneer delegaties aankwamen om de nieuwe President hun hulde te betuigen, floten of juichten de studenten al naar gelang hun opvatting over de nieuwaangekomenen. De Oostduitsers met name kregen een bijzonder koele ontvangst. Cisar werd overreed om een speech te houden en daarna werd hij op de schouders van de studenten gehesen. De organisatoren van de Derde Christelijke Assemblee voor de Vrede kunnen nauwelijks vermoed hebben dat men op zo'n dramatisch en lastig moment in Praag zou samenkomen. Praag is tenslotte vanaf de oprichting het centrum geweest van de Christelijke Conferentie voor de Vrede. Al de samenkomsten ervan zijn daar gehouden. De voorzitter was een Tsjech, J.L. Hromadka. Hoewel Praag eens beschouwd werd als het natuurlijke toevluchtsoord van fellow travellers, heeft het met groot nut Christenen van Oost en West samengebracht (hoewel de katholieke deelname gering was en nog is). Maar het geluk was niet met deze derde conferentie. Ze werd gehouden in het Congresgebouw, een geweldige modillon constructie die me deed denken aan het St. Pancras Station en een journalist aanleiding gaf om te zeggen ‘een en al soft drinks, loze versterkers en een houding alsof het de wereld van zijn pijlers zal verzetten’. Men kon er komen door een kermis waar burgers in de rij stonden voor snoepgoed en de botsautootjes. Bovendien werd de grond voortdurend onder de Conferentie weggetrokken door de elkaar in snel tempo opvolgende gebeurtenissen in de wereld. Nog maar net had ze een telegram opgesteld aan President Johnson om er bij hem op aan te dringen onderhandelingen aan te knopen met Noord-Vietnam, of de President deed het aanbod om dit te doen. Nauwelijks had een afgevaardigde gezegd dat het dwaas was om te suggereren dat de volgende stap van Hanoi moest komen, of Hanoi zette de volgende stap. En zo verder. Voeg hier nog bij, dat de procedure zo traag was als een olifant en dat de Christelijke Conferentie voor de Vrede beslist byzantijns is in haar interne structuur, en men kan althans enig idee krijgen van de moeilijkheden waaronder de conferentie manmoedig voortploeterde. Toch was de discussie vrij genoeg en alle eer aan de Westduitsers die pleitten voor een meer delicate benadering van het Arabisch-Israëlisch conflict dan de Russische partijpolitiek. ‘Ga maar naar het Joodse kerkhof in Praag’, zei een van de Westduitsers, ‘en je zult zien wat de Joden hebben doorgemaakt’. Maar het was de Jeugdcommissie die de meeste onafhankelijkheid en het grootste elan toonde. Tegen de wensen van het Leidende Comité van de Conferentie in nodigde zij een aantal Tsjechische studenten uit om een verklaring te geven van hun rol in de recente gebeurtenissen. (Een officiële zegsman verklaarde later dat er geen principieel bezwaar was tegen zulk een bijeenkomst, maar dat het gewoon een kwestie was van zich aan de dagorde te houden. Honi soit qui mal y pense). Als privépersonen waren sommigen van de afge- | |
[pagina 845]
| |
vaardigden uit het Oosten, vooral de Oostduitsers, woedend. Een van hen betoogde tijdens een koffiepauze dat de Christelijke Conferentie voor de Vrede het recht niet had een moreel oordeel te vellen over wat de ‘interne aangelegenheden van Tsjechoslowakije’ waren. Dit hield geen rekening met het feit dat de Conferentie het grootste deel van haar tijd besteedde aan het vellen van morele oordelen en dat het begrip ‘interne aangelegenheden’ geen werkelijk recht van bestaan heeft in een wereld waarin men zo van elkaar afhankelijk is. In ieder geval kon de Jeugdcommissie heel wat argumenten aanvoeren om de Tsjechische studenten wel uit te nodigen. Op de eerste plaats wensten de Tsjechen die aanwezig waren, een dergelijke ontmoeting en zodoende kon iedere zinspeling op een gebrek aan tact tegenover de gastheren terzijde worden geschoven. Bovendien verlangden de vertegenwoordigers van de ‘derde wereld’ zulk een ontmoeting: ‘wij zijn gekomen om te achterhalen hoe de dingen in werkelijkheid zijn, niet om jullie ideologieën te slikken’, was hun motief. Ook was er nog het precedent van de samenkomst van de Jeugdcommissie in Berlijn, waar ook plaatselijke studenten waren uitgenodigd. En tenslotte loste men het probleem van de dagorde op door eenvoudigweg langer te werken. Nu was toevallig de voorzitter van de Jeugdcommissie Milan Opocensky, een Tsjech (hoewel hij in Genève werkt als een fulltime bestuurslid van de Wereld Studenten Federatie). De Tsjechische televisie had haar camera's opgesteld, ongetwijfeld omdat men vuurwerk verwachtte. Ze gingen nogal geprikkeld weg toen ze te horen kregen dat ze alleen het eerste en meest saaie stuk van de vergadering mochten filmen. De Tsjechische studenten kwamen in groten getale aan om half vijf en gingen pas weg om zeven uur. Milan Opocensky probeerde de ontmoeting zo min mogelijk betekenis te geven: ‘Er is niets spectaculairs aan. Het is volkomen vanzelfsprekend. Wij willen in het bijzonder graag weten hoe u er toe kwam in het politieke leven van uw land betrokken te raken’. Znenék Zbordil, aangekondigd als lid van de Academische Raad en student in de Indonesische geschiedenis en cultuur, gaf eerst de achtergrond van de deelname der studenten. Het begon in werkelijkheid vorig jaar herfst met de gebeurtenissen in Strahov, een cité universitaire met een 5 à 6000 studenten. Al een jaar lang had de elektriciteitsvoorziening veel te wensen overgelaten. Er was vaker geen stroom dan wel. Studeren bij kaarslicht leek een niet al te beste oplossing. De eerste demonstratie ging heel eenvoudig hierover en had geen enkele verdere politieke bedoeling. Maar de politie kwam zeer hardhandig tussenbeide en vijf studenten werden ernstig gewond. Hiermee zou de zaak afgedaan kunnen zijn geweest, als niet het Centrale Partijcomité geprotesteerd had tegen de actie van de studenten en hun ‘revisionistische’ politieke motieven had toegeschreven. ‘Vanaf dat ogenblik’, zei Zbordil, ‘begrepen we dat al de verklaringen over “het nieuwe waardensysteem” onder het socialisme en al het gepraat over “sociale rechtvaardigheid” niets dan lege woorden waren’. Ze besloten nieuwe methoden te gebruiken en werden het meest actieve element in de politieke herstructurering van het land. Wat hen nog sterkte in hun besluit, was de publikatie van een regeringsrapport over de gebeurtenissen in | |
[pagina 846]
| |
Stahov. Geen enkele student geloofde ook maar een woord van het rapport en de meesten kwamen in opstand tegen de cynische wijze waarop de feiten verdraaid werden. Maar de studenten waren het onderling niet eens over de te volgen methoden: de ene groep wilde een ononderbroken serie demonstraties op straat, de anderen waren meer voor vredelievende methoden, en weer anderen zagen gewoon niet wat men kon doen. Maar allen waren diep teleurgesteld en ontevreden. Het keerpunt was de bijeenkomst van het Centrale Comité op 3-4 januari, dat een gunstig antwoord gaf aan de studenten die een request hadden ingediend. Ze zagen in, dat ze nu, als ze efficiënt wilden werken, eerst de officiële studentenorganisaties moesten vernietigen en nieuwe stichten. Het was niet te verwonderen dat de studenten die het meest intensief deelnamen, spoedig uitgeput raakten, ‘wrakken van mensen’, zei Zbordil. Hij zelf zag er erg vermoeid uit. Op dat ogenblik werd de uiteenzetting vervangen door een vraagen-antwoord-methode. De vragen werden niet altijd beantwoord door dezelfde student en soms moeten we de herkomst van de vraag er duidelijk bij zetten. Wat nu volgt is een direct verslag. | |
In hoeverre heeft de oorlog in Vietnam u geholpen in uw eigen zaak?(antwoord 1). Helemaal niet. U kunt het vreemd vinden, maar wij zijn niet zo erg in beroering door Vietnam. Sinds 1954 zijn er zoveel officiële demonstraties geweest en zoveel protesten in de pers dat ze voor ons alle geloofwaardigheid verloren hebben. (antwoord 2) (van een student in militair uniform). Wij zijn officiële protesten moe. Jarenlang hebben we geprotesteerd tegen het gebrek aan vrijheid in Spanje, Portugal, Griekenland en ga zo maar door - maar we hebben nooit naar onze eigen situatie gekeken. We hebben geprotesteerd tegen de hele wereld, maar nu willen we zelf vrijheid en we willen alle mensen die vrijheid wensen in dit land, mobiliseren. Ik ben er van overtuigd, dat onze situatie beter zal worden. Dan zouden ook onze protesten tegen wat elders gebeurt, geloofwaardiger worden. Als we zelf geen vrijheid hebben, is het huichelarij om te pleiten voor de vrijheid van anderen. | |
Voelt u zich als studenten geïsoleerd van de rest van de bevolking?Men heeft het dikwijls over de ‘geïsoleerdheid’ van de studenten in Tsjechoslowakije. Die werd al vastgesteld in de jaren 1850. Vanaf 1950 was het probleem opgelost zowel theoretisch als organisatorisch, toen de studentenbeweging opgenomen werd in de algemene jeugdbeweging. Maar de ervaring van zestien jaar eenheidsorganisatie heeft aangetoond, dat die een groter obstakel is voor de integratie van de studenten dan een afzonderlijke organisatie zou zijn. Dat is onze ervaring - het hoeft voor anderen niet op te gaan. Op dit punt werd de gang van zaken onderbroken door een man uit Dresden. Hij hield een speech. Het is de moeite waard hier de aandacht op te vestigen, niet alleen vanwege de onheilspellend dreigende toon ervan (hoezeer hij die | |
[pagina 847]
| |
ook probeerde te camoufleren), maar ook omdat er een krachtig Tsjechisch antwoord op kwam. Wij zijn blij (zo zei de man uit Dresden) naburen te zijn van Tsjechoslowakije. In feite zijn we al eeuwen lang naburen geweest, maar wij Duitsers hebben alles gedaan om goede nabuurverhoudingen onmogelijk te maken. Sinds 1945 is de situatie veranderd. Wij zijn, net als jullie, ‘bevrijd’ van de Duitsers. Wij weten dat het moeilijk is die vrijheid op te bouwen waarvan de naam socialisme is. Een van jullie grote schrijvers, Julius Fucik, werd vermoord in mijn land. Er staat een standbeeld voor hem in Dresden niet ver van waar ik woon. Daar zijn zijn laatste woorden ingebeiteld: ‘Menschen, ich habe euch geliebt: sei wachsam’. Als buurman wens ik u succes bij de opbouw van het socialisme..... Na deze merkwaardige interventie ging de spreker weg. Jammer. | |
Is U er zich van bewust dat aller ogen op U gericht zijn? Tot nu toe is het nogal moeilijk geweest om te zien wat socialisme werkelijk inhield, aangezien Uw situatie niet beter leek dan de onze. Velen hebben gezocht naar een ‘derde weg’ Daarom heeft de wereld zoveel belangstelling voor u. Zelfs de meest conservatieve kranten in het Westen zeggen dat U voor de vrijheid vecht. Is U zich van uw eigen situatie bewust en van de hoop op verzoening die in U gesteld wordt?Wat de meest conservatieve kranten in het Westen zeggen is waar. We hebben al een hele tijd voor de vrijheid gevochten. We hebben het ene program na het andere naar voren gebracht om onze maatschappij te democratiseren; de ene resolutie na de andere werd aangenomen. We hebben ze aan het Centrale Comité doorgegeven. Maar al onze voorstellen werden brutaalweg verworpen. Toen begon in januari het Centrale Comité te zeggen wat wij al die tijd al gezegd hadden. We hebben over de toekomst nagedacht. We laten niet meer los wat we gewonnen hebben. Het spijt ons zeer onze vrienden uit Oost-Duitsland te horen, die ons willen voorschrijven wat vrijheid is en wat democratie. Tenslotte hebben zij een muur gebouwd. We weten dat zij als een ‘progressief’ volk beschouwd willen worden. Maar wat is vooruitgang? Alleen een maatschappij die verdraagzaam is en open, kan vooruitgang bevorderen. En waar geen verdraagzaamheid is, daar zijn slechts ruïnes. Thans worden wij bekritiseerd om onze verdraagzaamheid, maar wij zijn niet bang voor verdraagzaamheid. Wij geloven in de botsing der meningen, in de welwillende en constructieve botsing der meningen. En dit is onze toekomst. Wij hebben een geweldige historische kans om te laten zien wat werkelijk socialisme is. We willen onze opvattingen aan niemand opleggen. Deze vrijheid die wij zoeken, is nergens verwezenlijkt in de naburige socialistische landen, maar wij hebben goede hoop voor hen.... | |
(Vraag van een Oostduitser) Wat is uw opvatting van socialisme, van marxistisch socialisme, als verdraagzaamheid er het eerste beginsel van is?In de laatste vijftig jaar zijn er zo'n massa officiële verklaringen van het socia- | |
[pagina 848]
| |
lisme gegeven. Als slechts de helft ervan waar was, zouden we nu in het paradijs leven. Ik kan u niet vertellen wat het socialisme van Oost-Duitsland zou moeten zijn. Maar voor ons, Tsjechen, betekent socialisme een manier van leven waardoor iedere Tsjech kan leven in voorspoed, vrij en zonder vrees voor zijn veiligheid. Wij willen alle angst uitbannen die voortkomt uit de persoonsverheerlijking en de overheersing door bepaalde individuen. Tsjechisch socialisme betekent, dat Tsjechoslowakije een autonoom, onafhankelijk deel zou moeten zijn van wat wij kennen als de socialistische wereld. En vooral, dit is gebaseerd op de Tsjechische tradities, die altijd democratisch geweest zijn. Hier zijn de produktiemiddelen genationaliseerd en dat is een van de eerste stappen naar het socialisme. Maar de maatschappij die er uit voortkomt, moet een maatschappij van vrije mensen zijn - dat was de bedoeling van Marx. | |
(Vraag van iemand uit India) Wat is de verhouding van U als socialistische staat tot de derde wereld?(Antwoord 1). Ik ben geen officieel vertegenwoordiger van de socialistische wereld of van de socialistische staat. Ik ben niets meer dan een burger. Wij zijn tegen imperialisme en we hebben een lange traditie van verzet daartegen. Tsjechoslowakije is vaak het slachtoffer geweest van imperialisme. Het was het slachtoffer van het Oostenrijk-Hongaarse Keizerrijk. Na de Eerste Wereldoorlog werd het land een veiligheidsgordel voor Europa; na de Tweede Wereldoorlog werd het gebruikt als bufferstaat om Rusland te beschermen. Wij weten dus iets van imperialisme af. De moeilijkheid van hulp aan de derde wereld is, dat men er nooit zeker van is dat de hulp ook daar terechtkomt. Ik heb eens bloed gegeven voor Vietnam, maar het enige resultaat was, dat ik er achter kwam dat het voor dollars verkocht werd aan het Westen. (Antwoord 2, van een student die tot dan toe nog niet gesproken had). Ik ben een socialist, een christen en een Tsjech. Twintig jaar lang hebben we geleefd in een atmosfeer waarin we voortdurend hoorden over imperialisme, kapitalisme, enzovoort. Wij zijn deze taal moe. Deze woorden hebben alle inhoud voor ons verloren. We hebben een diepere bezinning op al deze uitdrukkingen nodig. Een woord als ‘socialisme’ bv. is zo misvormd en misbruikt, dat we nu allergisch zijn voor het gebruik ervan. Het is eenvoudig een kwestie van zindelijk taalgebruik. Misschien is voor u ‘socialisme’ nog steeds een woord dat een verwachting aangeeft: wij moeten teruggaan naar het begin en achterhalen wat het betekent. We weten dat er heel wat gesproken wordt over de uitbuiting van de derde wereld. Maar ook wij zijn uitgebuit en geringeloord geworden en we moeten uit deze tragische situatie ontwaken. Daarom zullen wij u niet altijd de antwoorden geven die u verwacht. | |
Wat denkt U dat er aan de hand is in China?Ik denk dat er een culturele revolutie heeft plaats gehad, maar ik weet niet wat dat betekent. Jammer genoeg heb ik meer over China gehoord tijdens een kort verblijf in West-Duitsland dan gedurende twee jaar hier, daarom zal ik niet proberen deze vraag te beantwoorden. | |
[pagina 849]
| |
Wat is het verband tussen de nieuwe situatie en economische hervormingen?De economische situatie hier is zo ingewikkeld dat zelfs professor Ota Sik het u niet zou kunnen uitleggen. Maar iedereen is het erover eens dat de situatie catastrofaal slecht is. Dat is een van de redenen waarom wij ons politiek hebben geëngageerd. We weten dat veel mensen hier een consumentenmaatschappij willen, zoals in het Westen, maar wij zijn daar tegen. Dus onze politieke houding hangt van deze twee feiten af: de slechte situatie hier en de overtuiging dat een consumentenmaatschappij onaanvaardbaar is. | |
(Vraag van een Oostduitser, enigszins geëmotioneerd). Wij willen ons niet met uw zaken bemoeien en U zou zich ook niet met onze zaken moeten bemoeien. Elke verdeeldheid tussen ons dient er slechts toe de vijanden van het socialisme te helpen. Er bestaan krachten in Europa die het socialisme vernietigen willen. Welke grenzen stelt U aan verdraagzaamheid en vrijheid? Geeft U vrijheid aan tegenrevolutionairen? Zou U geweld gebruiken tegen tegenrevolutionairen? Beseft U wel dat U echt niet veel tijd meer heeft?We zijn voor verdraagzaamheid in de discussie, maar we beseffen heel goed, dat verdraagzaamheid zijn grenzen heeft. Ze is niet onbeperkt. We kunnen tenminste zeggen dat we tegen liquidatie zijn op grond van het feit dat men anders denkt. Een oudere generatie hier is eenvoudigweg uitgeroeid. Aan dit soort zaken willen we een eind maken. De fundamentele rechten van de burgers zijn niet geëerbiedigd. Er is geen poging gedaan in onze maatschappij om agressieve machten in bedwang te houden. Daaraan willen wij paal en perk stellen. | |
(Nog een vraag van een Oostduitser). Denkt U dat de opbouw van het socialisme gegarandeerd wordt door de Sowjet-Unie?Ik weet niet wat u bedoelt met ‘gegarandeerd’. En ik weet niet wat u bedoelt met ‘de Sowjet Unie’. Bedoelt u misschien het Rode Leger? In dat geval zou mijn antwoord zijn, dat het socialisme in Joegoslavië op geen enkele wijze gegarandeerd wordt door het Rode Leger. Zo wordt ook het Tsjechische socialisme niet gegarandeerd door het Rode Leger noch door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar alleen door de vriendschappelijke betrekkingen op voet van gelijkheid tussen de verschillende landen. | |
Wat is er voor positiefs geweest in de situatie die U in de laatste twintig jaar gehad hebt? Wat zou U niet op willen geven?Het is niet bij toeval dat de partij zich ertoe gezet heeft de godsdienst in dit land aan te vallen. Ze heeft dit gedaan met een consequente doorvoering waarvan de geschiedenis geen parallel kent. Dat was een teken dat de partij niet slechts bezig was de maatschappij te veranderen, maar de mens zelf.... Deze poging is mislukt. Ik ben zelf geen christen, maar ik kan begrijpen dat christenen naar totale, allesomvattende oplossingen zoeken. Het communisme als ideologie slaagt er echter niet in iemand een existentiële basis voor zijn leven | |
[pagina 850]
| |
te geven. Al uw vragen zijn er naast geweest. Uw vragen zijn allemaal sociologisch geweest, en al onze antwoorden waren existentieel, persoonlijk, gebaseerd op ons geloof, wat dit dan ook moge zijn. Onze twintigjarige ervaring heeft ons duidelijk gemaakt dat er een onoverbrugbaar verschil is tussen mens en maatschappij en dat de mensen niet gereduceerd kunnen worden tot hun sociale werkelijkheid. Wij willen niet ontkennen, dat mensen in de maatschappij tot ontplooiing en vervulling komen, maar je kunt de mensen niet aan de maatschappij ondergeschikt maken.
Commentaar is overbodig. Drie postscripta lijken ons nog de moeite waard. Hebben de studenten werkelijk de rol gespeeld die zij menen vervuld te hebben? Men moet hun belang niet overschatten en ook niet onderschatten, maar er is iets voor te zeggen dat de actie van de schrijvers van beslissender betekenis was. Toen in de herfst van het vorig jaar het Ministerie van Cultuur en Voorlichting de Literarni Noviny overnam, weigerden alle schrijvers zonder uitzondering om er aan mee te werken en hun verzet werd een symbool. Op het ogenblik, in het nieuwe tijdschrift Literarni Listy, schrijven ze weer vrijuit. Vervolgens, een van de belangrijkste katalysatoren voor het nieuwe denken waren de werkcolleges door Milan Machovec gehouden over ‘Christendom en Marxisme’. Door deze werkcolleges waren de Tsjechen, marxisten zowel als christenen, in staat Westerse theologen te horen zoals Johann Baptist Metz. Toen men hem vroeg of hij er bang voor was dat enigen van zijn studenten, wanneer ze hieraan werden blootgesteld, gelovig zouden worden, antwoordde Machovec: ‘Ik ben bang voor veel dingen. Ik ben bang voor het bestaan van de mens in deze verschrikkelijke tijd van kernwapens; ik ben bang voor de bureaucratisering van het leven en voor het manipuleren met menselijke wezens; ik ben bang voor de consumentenmaatschappij. En ik ben bang voor mensen die niet nadenken - wat ook hun geloofsovertuiging moge zijn. Ik ben niet bang voor een dialoog onder mensen die denken. Dat kan alleen maar nuttig zijn’Ga naar voetnoot1. Machovec speelde een belangrijke rol in de bijeenkomst van de Paulus Gesellschaft vorig jaar in Marienbad. Degenen die aan de waarde van zulke bijeenkomsten twijfelden, hebben nu een antwoord. Erika Kadlecová, die nu ambtenaar is, verantwoordelijk voor de kerkelijke zaken in Tsjechoslowakije, maakte in haar verslag van de bijeenkomst te Marienbad de volgende opmerking, welke, als we terugkijken, profetisch blijkt te zijn geweest: ‘Er werd veel geklaagd over de machteloosheid van de intellectuelen die wonderschone ideeën kunnen uitwerken maar geen macht bezitten om ze te verwerkelijken. Dat is waar en tegelijkertijd niet waar. De intellectueel heeft geen legers of gevangenissen, hij kan geen bevelen geven of verbieden. Maar hij kan een intellectuele sfeer scheppen - of helpen scheppen - die de richting van hen die de macht hebben, kan veranderen, of daarin tekortschieten’Ga naar voetnoot2. |