Het blijkt nu dat die Protestantse theologen inderdaad vat op hun mensen krijgen, en het slot van het artikel is typisch ‘Time’: ‘Het kan zijn, dat we aan het begin staan van een opwindende gebeurtenis: de vorming van een in de V.S. uitgebroede filosofische theologie, die eventueel zich zou kunnen ontwikkelen tot een alternatief voor dat overal aanwezige teutonische importartikel, het existentialisme’. Nu is Whitehead een wiskundige, een logicus en een meta-physicus, wiens denken ook de analytische wijsbegeerte inspireert.
In Oxford werd enkele jaren geleden een symposium gehouden van wetenschapsmensen, wijsgeren en theologen, waarin het gesprek van de theologie met de analytische wijsbegeerte tot interessante resultaten kwam. Dit symposium is gepubliceerd onder de titel ‘Biology and personality’ (Oxford, 1965), met Ian Ramsey als editor. Deze Ramsey was eerst hoogleraar in de wiskunde te Cambridge, en vervolgens hoogleraar in de filosofie van de Christelijke godsdienst te Oxford. Sinds kort is hij benoemd tot Anglicaans bisschop.
Gaat dit alles aan onze katholieke theologen voorbij? Misschien hebben zij er wel iets over gehoord, maar beseffen zij ook, dat hier een revolutie in het theologisch denken aan de gang is? Het onbehagen dat bij menigeen over ons katholiek theologisch denken leeft, heeft misschien hier zijn onderbewuste oorzaak. De analytische wijsbegeerte streeft naar heldere, klare uitspraken, ze eist een ondubbelzinnig woordgebruik, ze reflecteert op de taal zoals die door de mensen wordt gebruikt en wijst op het onderscheid der taalspelen. Daarom is ze ook voor de theologie van belang. De tijd dat de wijsbegeerte slechts in essays en romans tot uitdrukking wordt gebracht, is voorbij. Analytici zullen geen Nobelprijs voor de literatuur ontvangen. En als nu theologische reflexies juist niet beantwoorden aan een helder taalgebruik en de schijn wekken de taal eerder als verhulling dan als verduidelijking te gebruiken, dan ligt hier een bron van onbehagen voor de moderne mens. Ik meen, tussen de regels door lezend van ingezonden brieven, dat dit punt terdege overwogen dient te worden. Het onbehagen vindt ook zijn oorsprong in het niet verantwoorden van de methodiek die gebruikt wordt. Toen indertijd een aantal punten uit de Nieuwe Katechismus, door de Confrontatiegroep naar voren gebracht, in de algemene belangstelling kwamen, schreef Schoonenberg een uitgebreid artikel in ‘De Tijd’, om de positie van de Nieuwe Katechismus te rechtvaardigen. Wij hadden een dergelijke rechtvaardiging graag vóór in de Katechismus zien afgedrukt. Dit staat buiten de vraag, of men de inhoud van de rechtvaardiging onder-schrijft of niet. Het is een gebrek aan methodiek, dat de Katechismus haar methode van theologisch benaderen niet gerechtvaardigd heeft, terwijl wij juist in een tijd leven waarin de wetenschap zich voortdurend op haar methodiek bezint.
Eerste bron van onbehagen is echter het taalgebruik. Een van de regels van juist taalgebruik is, dat binnen een taalspel eenzelfde term in eenzelfde betekenis moet worden gebruikt. Ik geef nu een voorbeeld uit de Nieuwe Katechismus, waarbij dit niet gebeurt en verwarring gewekt wordt. Op p. 126 e.v. wordt gesproken over de wonderen van Christus als tekenen. Zeer terecht wordt het teken-karakter van de wonderen benadrukt. Maar dan volgt op p. 133 de zin: