Streven. Jaargang 21
(1967-1968)– [tijdschrift] Streven [1947-1978]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 760]
| |
Geweldloosheid en Black PowerGa naar voetnoot1
| |
[pagina 761]
| |
zeggen, ‘Vertel ons geen sprookjes over geweldloosheid, vertel ons geen sprookjes over vooruitgang, want geweldloosheid en vooruitgang zijn ideeën die bij de negers uit de middenstand en de blanken horen - en voor jullie hebben we geen belangstelling’. Zoals we hebben gezien ontstond de eerste openbare uitdrukking van ontgoocheling over geweldloosheid naar aanleiding van de kwestie ‘zelfverdediging’. In zekere zin is dit een onjuist uitgangspunt, want het recht zijn eigen huis en persoon bij een aanval te beschermen is eeuwenlang bij de wet gewaarborgd geweest. Bij een geweldloze betoging moet zelfverdediging echter vanuit een ander gezichtspunt worden benaderd. De aanleiding voor een betoging is het bestaan van een of andere vorm van uitbuiting of onderdrukking, die het voor moedige mensen van goede wil noodzakelijk heeft gemaakt tegen het onrecht te protesteren. Een betoging tegen de facto segregatie bij het onderwijs is bijvoorbeeld gegrondvest op het besef dat de geest van een kind verminkt wordt door het ontbreken van behoorlijke opleidingsmogelijkheden. De betoger aanvaardt de idee dat het beter is korte tijd in het openbaar onaangenaamheden te verdragen, met het doel aan het schadelijk kwaad der onderwijssegregatie een eind te maken, dan te dulden dat kinderen generatie na generatie in onwetendheid gedompeld blijven. Bij zo'n betoging wordt als punt naar voren gebracht dat de scholen niet deugen. Dit is het onrecht dat men op dramatische wijze aan de kaak tracht te stellen - alle andere zaken leiden af van dat punt en vormen een belemmering voor het confronteren van het publiek met dit elementaire onrecht. Natuurlijk wil niemand graag pijn lijden en gewond raken. Maar het is belangrijker zijn zaak duidelijk te stellen dan veilig te zijn. Het is beter een weinig bloed te vergieten door een slag op het hoofd of een steen geworpen door het woedende gepeupel dan te dulden dat duizenden en duizenden kinderen, wanneer ze scholen voor middelbaar onderwijs hebben afgelopen, niet beter kunnen lezen dan een leerling uit de hoogste klas van de lagere school. Voorts is het gevaarlijk een beweging te organiseren rondom het principe der zelfverdediging. De scheidslijn tussen defensief en agressief geweld is heel vaag. Op hetzelfde moment waarop een programma openbaar wordt gemaakt waarbij een plaats is ingeruimd aan geweld, al is het ook slechts ter zelfverdediging, is de atmosfeer met gepraat over geweld vervuld en kunnen de woorden door niet al te subtiele oren als een uitnodiging tot agressie worden opgevat. Een van de voornaamste kwesties die de neger bij zijn streven naar vrijheid onder ogen moet zien, is die van de doeltreffendheid. Wat is de meest doeltreffende wijze om het gestelde doel te bereiken? Als een methode niet doeltreffend is, vormt ze een uiting van zwakte, niet van kracht, ongeacht de vele stoom die er door wordt afgeblazen. Nu is het een nuchter, onverbiddelijk feit dat elke poging van de Amerikaanse neger om zijn onderdrukker met geweld te overrompelen op een mislukking zal uitlopen. President Johnson hoeft ons dit niet te vertellen door ons eraan te herinneren dat neger-oproerlingen tegen een tien keer zo grote overmacht staan. De dappere pogingen van onze broe- | |
[pagina 762]
| |
ders opstandelingen zoals Denmark Vesey en Nat TurnerGa naar voetnoot3 moeten ons er eeuwig aan blijven herinneren dat een gewelddadige opstand vanaf het begin tot mislukken is gedoemd. Bij oorlogsgeweld moet men bereid zijn het feit onder ogen te zien dat er duizenden slachtoffers zullen vallen. Ieder die een gewelddadige opstand leidt moet bereid zijn een eerlijke schatting te doen naar het mogelijk aantal slachtoffers van een minderheidsgroep in de bevolking, die in botsing komt met een goed gewapende, rijke meerderheid, waarvan de fanatieke rechtervleugel met het grootste genoegen duizenden zwarte mannen, vrouwen en kinderen zou uitroeien. Het argument dat de Amerikaanse neger deel uitmaakt van een voor tweederde uit kleurlingen bestaande wereld en dat er een dag zal komen waarop de onderdrukte, gekleurde volkeren samen in opstand zullen komen om het juk der blanke onderdrukking af te werpen is geen serieuze bespreking waardig. Er is geen volk van kleurlingen, daaronder begrepen China, dat nu zelfs maar een mogelijkheid toont om als leider te kunnen optreden bij een gewelddadige revolutie der gekleurde volkeren, die internationaal bezien enige omvang zou kunnen krijgen. Ghana, Zambia, Tanganyika en Nigeria hebben het zo druk met hun eigen strijd tegen armoede, analfabetisme en de subversieve invloed van het neo-kolonialisme, dat ze weinig hoop bieden aan Angola, Zuid-Rho-desia en Zuid-Afrika - om van de Amerikaanse neger dus maar niet te spreken. De harde, nuchtere feiten van vandaag wijzen erop dat de hoop van de gekleurde volkeren wel eens kon berusten op de Amerikaanse neger en zijn vermogen de structuur van het racistische imperialisme van binnenuit te hervormen, zodat daardoor het technisch kunnen en de rijkdom van het Westen zich richten op de taak de wereld van gebrek te bevrijden. De zinloosheid van geweldpleging bij de strijd om gelijkheid tussen de rassen wordt op tragische en indringende wijze geïllustreerd door de negerrelletjes van korte tijd geleden. Men ziet schreeuwende jongemannen en woedende volwassenen een hopeloos en doelloos gevecht leveren tegen een overweldigende overmacht. Diep in hun binnenste ontwaart men een zucht naar zelfvernietiging, een verlangen naar zelfmoord. Nu en dan hoort men negers beweren dat het oproer in Watts van 1965 een doeltreffende actie in de strijd voor burgerrecht vertegenwoordigde. Maar zij die deze opvatting tot uitdrukking brengen vervallen altijd in gestamel, wanneer men hun vraagt welke concrete winst dan het resultaat is geweest. Op zijn gunstigst hebben de relletjes een beetje meer, door verschrikte regeringsfunctionarissen toebedeeld geld opgeleverd voor de strijd tegen de armoede en een paar druppels gesprenkeld op de gloeiende plaat van het getto. Het is zoiets als het verbeteren van de voeding in een gevangenis, terwijl de mensen achter de trahes in verzekerde bewaring blijven. Nergens hebben de relletjes concrete verbeteringen opgeleverd zoals dat met de georganiseerde betogingen wel het geval was. | |
[pagina 763]
| |
Men ziet niet voorbij aan de beperkingen van geweldloosheid en aan de afstand die we nog moeten afleggen, als men wijst op de opmerkelijke reeks resultaten die reeds door middel van geweldloze actie zijn bereikt. De sit-ins van 1960 bewerkstelligden binnen een jaar desegregatie van restaurants in meer dan 150 steden. De Vrijheidsritten van 1961 maakten een eind aan segregratie bij reizen tussen de staten. De busboycot van 1956 in Montgomery, Alabama, maakte niet alleen een einde aan de segregatie op bussen in die stad, maar in praktisch elke stad van het Zuiden. De actie van 1963 in Birmingham en de een hoogtepunt vormende Mars naar Washington zorgde voor het aannemen van de meest indrukwekkende wet op het burgerrecht in een eeuw. De actie van 1965 in Selma bracht de afkondiging van de Wet op het Kiesrecht 1965. Onze geweldloze marsen in Chicago van de afgelopen zomer brachten een huisvestingsovereenkomst tot stand die, als ze nageleefd wordt, de grootste stap zal zijn die in enige stad van het land op het stuk van gelijke rechten bij huisvesting is gezet. Van grote betekenis is dat deze vooruitgang geschiedde met een minimum aan menselijke opofferingen en verlies van mensenlevens. Er zijn in tien jaar van geweldloze betogingen over het gehele Zuiden minder mensen gedood dan gedurende één nacht van oproer in Watts. Als men probeert de voorstanders van geweld te dwingen tot het opsommen van daden die doeltreffend zouden kunnen zijn, krijgt men antwoorden die klinkklare nonsens zijn. Soms praten ze over het omverwerpen van de racistische regeringen van staten en het verjagen van plaatselijke overheden. Ze vergeten dan dat geen van binnenuit komende revolutie er ooit in is geslaagd een regering met geweld omver te werpen, als die regering niet reeds de steun van en de daadwerkelijke controle over de strijdkrachten had verloren. Iedereen die goed bij zijn verstand is weet dat dit in de Verenigde Staten niet zal gebeuren. Bij een gewelddadig conflict tussen de rassen kan het machtsblok een beroep doen op de plaastelijke politie, de federale politie, de nationale garde en tenslotte het leger, die stuk voor stuk overwegend blank zijn. Bovendien zijn er weinig of geen gewelddadige revoluties geslaagd, als de geweld plegende minderheid niet de steun en sympathie van de zich niet verzettende meerderheid bezat. Castro had misschien maar weinig Cubanen die in feite met hem meevochten, maar hij zou het regime van Batista nooit omver hebben geworpen, als hij niet de sympathie van de overgrote meerderheid van het Cubaanse volk had gehad. Het is volkomen duidelijk dat een gewelddadige revolutie van de zijde van de Amerikaanse negers geen sympathie en steun van de blanke zou ondervinden en heel weinig steun van de meerderheid van de negers zelf. Dit is niet de tijd voor romantische illusies en ij dele filosofische debatten over vrijheid. Dit is een tijd om te handelen. Wat we nodig hebben is een strategie voor het op gang brengen van een verandering, een tactisch programma dat de neger zo gauw mogelijk in de hoofdstroom van het Amerikaanse leven voert. Tot dusver is zo'n programma alleen gepresenteerd door de geweldloze actie. Als we dit niet erkennen, eindigen we met oplossingen die niets oplossen, antwoorden die niets beantwoorden en verklaringen die niets verklaren. | |
[pagina 764]
| |
Ernstiger dan zijn pragmatische ondeugdzaamheid is het onvermogen van geweld om een beroep te doen op het geweten. Sommige voorstanders van Black Power beschouwen een beroep op het geweten als niet ter zake doend. Een vooraanstaande figuur van de Black Power-beweging zei niet lang geleden tegen mij: ‘Laat het geweten en de moraal naar de hel lopen. We willen macht’. Maar macht en moraal dienen samen te gaan, elkaar aanvullend, waarmakend en veredelend. Bij het najagen van macht kan ik niet voorbijgaan aan de zorg voor de moraal. Ik weiger me door machtskwesties in de hoek van het Macchiavellitische cynisme te laten drijven. Macht op haar best is het juiste gebruik van kracht. De woorden van Alfred de Grote zijn nog altijd waar: ‘Macht is nooit goed tenzij degene die haar bezit goed is’. Geweldloosheid is macht, maar het is het juiste en goede gebruik van macht. Constructief gebruikt kan ze zowel blanke als neger redden. Rassensegregatie wordt gesteund door zulke irrationele zaken als de angst voor het verlies van economische voorkeursposities, de angst voor verandering van maatschappelijke status en de angst voor de aanpassing aan nieuwe situaties. Gedurende slapeloze nachten en dagen vol getob strijden talloze blanken hun deerniswekkende strijd tegen deze angsten. Sommigen zoeken een uitweg door de kwesties van de betrekkingen tussen de rassen te negeren en hun ogen te sluiten voor wat er hierbij op het spel staat. Anderen stellen hun vertrouwen op juridische maneuvers en adviseren verzet op massale schaal. Weer anderen hopen hun angsten te overstemmen door zich te buiten te gaan aan boosaardige daden en geweldpleging ten opzichte van hun negerbroeders. Maar wat zijn al deze hulpmiddelen zinloos. In plaats van de angst te verdrijven boezemen ze diepere en ziekelijkere angsten in. De blanke moet, door bij zijn eigen geweten te rade te gaan en door het feit der integratie onder ogen te zien, een heleboel doen teneinde zichzelf te bevrijden van deze verlammende angsten. Maar om de angst de baas te worden moet hij ook steunen op de geest die de neger tegenover hem uitstraalt. Slechts als wij trouw blijven aan geweldloosheid - wat ook liefde in de sterke en gebiedende zin van het woord betekent - zal de angst in de blanke gemeenschap kalmeren. Een door schuldgevoelens gekwelde minderheid der blanken vreest dat de neger, indien hij tot macht komt, zich zonder beheersing of medelijden zal wreken voor de jarenlang opgestapelde daden van onrechtvaardigheid en onmenselijkheid. De neger moet tonen dat de blanke niets te vrezen heeft, omdat de neger bereid is te vergeven. Een massabeweging die geweldloos te werk gaat en op gedisciplineerde wijze haar macht demonstreert, moet de blanke gemeenschap er wel van overtuigen dat een dergelijke beweging, als zij krachtig werd, haar macht op creatieve wijze en niet voor vergelding zou aanwenden. In een ontroerende brief aan zijn neef ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de vrijlating, schreef James Baldwin met betrekking tot de blanken: ‘Het werkelijk verschrikkelijke is, ouwe jongen, dat jij hen moet aanvaarden. En dat bedoel ik heel ernstig. Jij moet hen aanvaarden en met liefde aanvaarden. Want voor deze onschuldige mensen bestaat er geen andere hoop. Ze zitten in feite nog steeds gevangen in een geschiedenis die ze niet begrijpen. | |
[pagina 765]
| |
En zolang ze die geschiedenis niet begrijpen, kunnen ze zich er niet van los maken. Ze hebben jarenlang, en vanwege talloze redenen, moeten geloven dat negers minder zijn dan blanken. Velen onder hen weten inderdaad wel beter, maar vele mensen vinden het, zoals je zult ontdekken, erg moeilijk om te handelen in overeenstemming met wat ze weten. Handelen is zich binden en zich binden betekent gevaar lopen. In dit geval is het gevaar, in de geest van de meeste blanke Amerikanen, het verlies van hun identiteit.... Maar deze mensen zijn je broeders - je verdwaalde, jongere broeders. En indien het woord integratie iets te betekenen heeft, dan is het wel dit: dat wij, met liefde, onze broeders dwingen zichzelf te zien zoals ze zijn en niet langer de werkelijkheid te ontvluchten, maar een begin te maken met de verandering van die werkelijkheid...’. De moeilijkheid met haat en geweld is dat ze de angsten van de blanke meerderheid verhevigen en de blanken minder beschaamd maken voor hun vooroordelen ten aanzien van negers. Onze maatschappij ziet zich geplaatst tegenover schuldgevoelens en verwarring en in deze situatie maakt geweld de chaos slechts groter. Het versterkt de onmenselijkheid van de onderdrukker en doet de verbittering der onderdrukten groeien. Geweld is de antithese van creativiteit en innerlijke eenheid. Het vernietigt de gemeenschap en maakt broederschap onmogelijk. Mijn vriend John Killens schreef voor kort in het tijdschrift Negro Digest: ‘Integratie komt na bevrijding. Een slaaf kan niet integreren met zijn meester. In de hele geschiedenis van opstanden en omwentelingen is integratie nooit de voornaamste leus van de revolutie geweest. De onderdrukte vecht om zichzelf te bevrijden van zijn onderdrukker, niet om zich met hem te integreren. Integratie is de stap na het verwerven der vrijheid, als de vrij geworden man besluit of hij met zijn vroegere meester wenst te integreren’. Op het eerste gezicht klinkt dit heel goed. Maar na enig nadenken moet men een aantal onontkoombare feiten aangaande de neger en het Amerikaanse leven onder ogen zien. We wonen in een multiraciaal land waarin alle groepen afhankelijk zijn van elkaar, of ze dat willen erkennen of niet. In deze grootse, onderling afhankelijke natie kan geen ras zich terugtrekken op een eilandje dat geheel aan zijn groep toebehoort. De verschijnselen van integratie en bevrijding kunnen niet zo keurig van elkaar worden onderscheiden als Killens wel zou willen. Er bestaat geen theoretische of sociologische scheiding tussen bevrijding en integratie. In ons soort maatschappij kan bevrijding niet komen zonder integratie en kan integratie niet komen zonder bevrijding. Ik spreek hier van integratie zowel in de ethische als de politieke betekenis. Aan de ene kant is integratie een waarlijk samenleven van de groepen onderling en van de personen onderling. Aan de andere kant is het een wederkerig delen van macht. Ik kan niet inzien hoe de neger geheel en al bevrijd zou kunnen worden van het verpletterend gewicht van slechte opleiding, smerige behuizing en economische verstikking voor hij, met behulp van macht, in alle niveaus van het Amerikaanse leven wordt geïntegreerd. | |
[pagina 766]
| |
De bewering van de heer Killens kan misschien opgaan in een strijd om onafhankelijkheid tegen een buitenlandse bezetter. Maar de strijd van de neger in Amerika is volkomen verschillend van en veel moeilijker dan de strijd om onafhankelijkheid. De Amerikaanse neger zal morgen samenleven met dezelfde mensen tegen wie hij vandaag strijdt. De Amerikaanse neger bevindt zich niet in een Congo waar de Belgen naar België zullen terugkeren als de strijd voorbij is of in een India waar de Britten zullen terugkeren naar Engeland nadat de onafhankelijkheid is veroverd. In de strijd om nationale onafhankelijkheid kan men spreken over bevrijding nu en integratie later, maar in de strijd om gelijkheid tussen de rassen in een multiraciale maatschappij, waar de onderdrukte en de onderdrukker beiden ‘thuis’ zijn, moet bevrijding door integratie komen. Streven we macht na om der wille van de macht? Of streven we ernaar van de wereld en ons land betere plaatsen te maken om te leven? Als we het laatste nastreven, kan geweld ons nooit tot antwoord dienen. De uiteindelijke zwakheid van geweld is dat het een kettingreactie vormt en juist de dingen oproept die het zoekt te vernietigen. In plaats van het kwaad te verminderen, wordt het erdoor vermenigvuldigd. Met geweld kan men wellicht de leugenaar vermoorden, maar niet de leugen - en evenmin kan men daarmee de waarheid vaststellen. Met geweld kan men misschien degene die haat vermoorden, maar niet de haat. In feite doet geweld de haat alleen maar groeien. Zo gaat het verder. Het beantwoorden van geweld met geweld vermenigvuldigt het geweld en maakt een reeds van sterren verstoken nacht nog duisterder. Duisternis kan de duisternis niet uitbannen - alleen het licht kan dat. Haat kan de haat niet uitbannen - alleen de liefde kan dat. Het mooie van geweldloosheid is dat het op zijn eigen manier en te zijner tijd de kettingreactie van het kwaad poogt te doorbreken. Met een majestueus besef van geestelijke kracht tracht het de waarheid, de schoonheid en de goedheid ten troon te verheffen. Derhalve zal ik deze strijdwijze blijven volgen, omdat ik meen dat het voor de neger de in praktisch opzicht verstandigste en in moreel opzicht voortreffelijkste wijze is om vrijheid te verwerven.
De laatste maanden hebben verscheidene mensen tegen me gezegd: ‘Is er, nu de nieuwste kreet geweld is, geen gevaar dat je het contact met de mensen in het getto verliest en dat je bij je tijd achterraakt, indien je je opvattingen over geweldloosheid niet wijzigt?’ Mijn antwoord luidt altijd hetzelfde. Ik ben er weliswaar van overtuigd dat de overgrote meerderheid der negers geweld afwijst, maar als ze dat niet zouden doen, zou ik ook geen leider willen zijn die leidt bij de gratie van de algemene opinie. Ik weiger door middel van een opinie-onderzoek naar de op een tijdstip heersende tendensen te laten vaststellen wat juist is. Ik stel me zo voor dat er in Duitsland leiders waren die oprecht gekant waren tegen wat Hitler de Joden aandeed. Maar zij stelden hun opinie-onderzoek in en ontdekten dat anti-semitisme de overheersende tendens was. Teneinde ‘met hun tijd mee te gaan’, teneinde ‘contact te houden’, bezweken ze voor een van de meest schandelijke snoodheden die de geschiedenis ooit heeft gekend. | |
[pagina 767]
| |
Per slot van rekening is een echte leider niet iemand die de algemene opinie opspoort maar iemand die de algemene opinie vorm geeft. Ik zei bij een gelegenheid, ‘Indien alle negers in de Verenigde Staten tot het geweld bekeerd zouden worden, zou ik verkiezen de enige en eenzame stem te blijven die predikt dat dit de verkeerde manier is’. Misschien klonk dit als een aanmatiging. Maar het was niet zo bedoeld. Het was eenvoudig mijn manier om te zeggen dat ik liever een man was met een overtuiging dan een man die zich bij de meerderheid aansluit. Nu en dan ontwikkelt men in zijn leven een overtuiging die zo waardevol en betekenisvol is, dat men die tot aan zijn laatste uur zal blijven huldigen. Dat heb ik in geweldloosheid gevonden. Een van de grootste tegenstrijdigheden van de Black Power beweging is dat ze onophoudelijk praat over het niet navolgen van de beginselen der blanke samenleving, maar door te pleiten voor geweld haar ergste beginsel navolgt - het onmenselijkste en onbeschaafdste beginsel van het Amerikaanse leven. De Amerikaanse negers zijn geen massamoordenaars geweest. Ze hebben geen kinderen op een zondagsschool vermoord noch blanke mannen opgehangen aan opeens vreemde vruchten dragende bomen. Ze zijn niet met kappen bedekte volvoer der s van geweld geweest, die menselijke wezens naar willekeur lynchten en hen om een gril verdronken. Hiermee wil ik niet impliceren dat de neger een heilige is die geweld verafschuwt. Ongelukkig genoeg zal een onderzoek op elke willekeurige zaterdagavond van de ziekenhuizen in elke willekeurige negergemeenschap iemand pijnlijk bewust maken van de geweldpleging binnen de neger gemeenschap. Door zijn vijandschap tegen en verbittering over de maatschappij in breder verband naar binnen te richten pleegt de neger vaak verschrikkelijke daden van geweld tegen zijn eigen zwarte broeder. Dit tragische probleem vraagt om een oplossing. Maar ik zou de negers niet aanraden het probleem op te lossen door deze inwendig smeulende vijandigheid door middel van het vermoorden van blanken naar buiten te richten. Hiermee zou men van het ene kwaad in het andere vervallen. Geweldloosheid verschaft een gezonde manier om deze begrijpelijke woede op te vangen. Ik ben erin geïnteresseerd dat de negers een volwaardige positie als burgers en menselijke wezens hier in de Verenigde Staten verwerven. Maar ik ben ook geïnteresseerd in onze morele rechtschapenheid en de gezondheid van onze zielen. Daarom moet ik me kanten tegen elke poging onze vrijheid te verwerven door de methoden van boosaardigheid, haat en geweld die onze onderdrukkers hebben gekenmerkt. Haat is even schadelijk voor degene die haat als voor degene die wordt gehaat. Haat tast als een niet in zijn groei gestuit kankergezwel de persoonlijkheid aan en vreet haar levenseenheid weg. Vele van onze innerlijke conflicten wortelen in haat. Daarom zeggen de psychiaters, ‘Heb lief of kom om’. Ik heb haat uitgedrukt gezien in de gezichten van te veel sheriffs van Mississippi en Alabama om de negers aan te raden tot dit ellendige peil af te dalen. Haat is een te grote last om te dragen. Natuurlijk kunt u zeggen dat dit niet praktisch is - dat het leven een kwestie is van vergelding, van terugslaan, van eten of worden gegeten. Misschien dat | |
[pagina 768]
| |
dit idee, zo zegt u, in een ver verwijderd Utopia succes zal hebben, maar niet in de harde, kille wereld waarin we leven. Mijn enig antwoord is dat de mensheid de zogenaamd praktische methode nu al lange tijd heeft gevolgd en dat deze onverbiddelijk tot diepere verwarring en chaos heeft geleid. De eeuwen liggen bezaaid met de wrakstukken van individuen en gemeenschappen die zich hebben overgegeven aan geweld. Tot heil van ons land en tot heil van de mensheid moeten wij een andere methode volgen. Dit betekent niet dat we onze strijdlustige pogingen moeten opgeven. Met al onze energie moeten we voortgaan ons land van de nachtmerrie der ongelijkheid tussen de rassen te bevrijden. Maar tijdens die arbeid hoeven we onze voorkeur voor en verplichting aan de liefde niet te laten varen. Fanon zegt aan het eind van The Wretched of the Earth: ‘Laten we daarom, kameraden, geen huldeblijk aan Europa bewijzen door straten, instellingen en maatschappijen te stichten, die op haar voorbeeld zijn geïnspireerd. De mensheid verwacht iets anders van ons dan een dergelijke imitatie, die een haast obscene karikatuur zou zijn. Als we van Afrika een nieuw Europa en van Amerika een nieuw Europa willen maken, laat ons dan het lot van onze landen aan de Europeanen overlaten. Zij zullen beter weten hoe ze dat moeten doen dan de meest begaafden onder ons. Maar als we de mensheid een stap verder willen brengen en als we haar tot een ander peil willen verheffen dan Europa heeft getoond, dan moeten we onze vindingrijkheid gebruiken en ontdekkingen doen. Als we aan de verwachtingen van onze volkeren willen beantwoorden, moeten we het antwoord elders zoeken dan in Europa. Als we bovendien aan de verwachtingen van het volk van Europa willen beantwoorden, dan is het niet goed hun een spiegelbeeld, zelfs niet een ideaal spiegelbeeld, terug te kaatsen van hun samenleving en hun gedachtenwereld, waarvan ze zich van tijd tot tijd zo eindeloos misselijk voelen. In het belang van Europa, onszelf en de mensheid, kameraden, moeten we een nieuwe bladzij omslaan, moeten we nieuwe ontwerpen uitwerken en pogen een nieuwe mens gestalte te geven’. Dit zijn dappere en uitdagende woorden en ik ben blij dat jonge zwarte mannen en vrouwen ze citeren. Maar het probleem is dat Fanon en zij die zijn woorden aanhalen, proberen ‘nieuwe ontwerpen uit te werken’ en ‘een nieuwe mens gestalte te geven’, met de bereidheid om oude vormen van geweld te imiteren. Schuilt hierin niet een fundamentele tegenstrijdigheid? Geweld is altijd de onscheidbare tweelingbroeder geweest van het materialisme, het waarmerk van zijn grootsheid en ellende. Dit is wel één van de dingen van onze moderne beschaving die ik niet gaarne navolg. De mensheid wacht op iets anders dan blindelingse navolging van het verleden. Als we waarlijk een stap verder willen komen, als we een nieuwe bladzij willen omslaan en werkelijk een nieuwe mens gestalte willen geven, dan moeten we beginnen met de mensheid af te wenden van de lange en troosteloze nacht der geweldpleging. Kan het niet zo zijn dat de nieuwe mens die de wereld nodig heeft, de geweldloze mens is? Longfellow zei, ‘In deze wereld moet een mens | |
[pagina 769]
| |
of een aambeeld zijn of een hamer’. Wij moeten liever hamers zijn die vorm geven aan een nieuwe samenleving dan aambeelden die gegoten zijn door de oude. Dit zal niet alleen nieuwe mensen van ons maken, maar ons een nieuwe soort macht verlenen. Deze zal geen gelijkenis vertonen met Lord Acton's beeld van de macht die de neiging heeft tot verderf te leiden of de absolute macht die de neiging heeft tot absoluut bederf te leiden. Het zal een macht zijn doordrenkt van liefde en gerechtigheid, die de duistere dagen van het verleden zal veranderen in de heldere dagen der toekomst en die ons uit de vermoeienis van de wanhoop zal opheffen tot de veerkracht van de hoop. Een duistere, wanhopige, verwarde en door zonden verziekte wereld wacht op deze nieuwe soort mens en deze nieuwe soort macht. |
|