Bogaers belangrijk genoemd werd voor de partijvorming op christelijke grondslag met een consequent progressief karakter en waarin werd gesteld dat de kwestie van het stembusakkoord nader zou worden bestudeerd. Er leek een beetje vertrouwen hersteld te zijn.
Het kreeg echter weinig tijd om te groeien. Als er een nieuw bestuur van de KVP moet worden gekozen door het per 10 februari aftreden van partijvoorzitter Aalberse en enkele andere leden - hetgeen los stond van de bestaande moeilijkheden - blijkt men het niet eens te kunnen worden over de kandidaatsstelling voor de opengevallen plaatsen en acht men radicaal Bogaers onaanvaardbaar als vice-voorzitter, omdat hij te veel als radicaal op de voorgrond was getreden. Op zijn minst genomen vreemd ta.v. een stroming die men toch een belangrijke inbreng had genoemd en waarvan de aanhang geschat werd op 20% van de leden. Vier wijze mannen w.o. mr. J. Cals, eveneens radicaal, zochten een oplossing, maar toen die eindelijk gevonden was, weigerde een aantal radicalen de hun aangeboden plaatsen en het vice-voorzitterschap voor Bogaers te aanvaarden.
Kort tevoren - op 14 februari - werd n.l. in een televisie-uitzending door de fractieleiders der drie christelijke partijen gezegd, dat zij aan een volgend kabinet ofwel samen zouden deelnemen ofwel samen in de oppositie gaan. Dus een stembusakkoord zonder dat zelfs de fracties en de partijbesturen het gezamenlijke programma kenden en wat de KVP betreft weinig elegant t.a.v. de radicale groep, waarvan fractievoorzitter Schmelzer moest weten, dat hun verlangens veel verder gingen. Het feit dat van de groep der achttien tegelijkertijd een officieuze beginselverklaring bekend werd waarin progressieve geluiden gehoord werden, deed weinig af aan het andere feit, dat Schmelzer te hard van stapel liep en zo de radicalen binnen zijn partij het gevoel gaf geen invloed meer te kunnen uitoefenen. Nog een paar dagen heeft men een breuk trachten te voorkomen, maar het vertrouwen was verdwenen. In de nacht van 26 op 27 februari viel de beslissing; onder leiding van de heer Bogaers stichtten enkele radicalen een progressieve volkspartij van christen-democraten, die aanvankelijk 4 zetels in de Tweede Kamer bezet hielden, maar waarvan mr. van Doorn voor het kamerlidmaatschap bedankte; als fractievoorzitter treedt de heer Aarden op, terwijl Mej. van Kessel en de heer Janssen beide andere zetels bezetten.
De radicalen in of buiten de KVP waren het echter niet met elkaar eens. Een aantal was van mening, dat er sinds de partijraadsvergadering niets was gebeurd dat reden voor uittreden opleverde; zij bleven er op vertrouwen dat zij binnen de partij hun ideeën zouden kunnen verwezenlijken.
Het is jammer, dat men in ons land de zo gewenste duidelijkheid in de politiek slechts meent te kunnen verkrijgen door het aantal partijen weer met een te vermeerderen. De groep Bogaers-Aarden had o.i. meer kunnen bereiken door samen met niet-uitgetreden radicalen binnen de KVP en radicalen in ARP en CHU het gesprek der achttien te stimuleren en in hun richting te beïnvloeden. Een radicaal georiönteerde christelijke volkspartij zou grotere invloed kunnen uitoefenen dan de huidige vesplintering van radicale krachten. Het is de